Vertaling: Karel Eykman en A.M Duinhoven
Titel: Karel en de Elegast
Uitgever: Prometheus/Bert Bakker
Plaats: Amsterdam
Jaar uitgave: 1998
Druk: eerste druk
Aantal bladzijden: blz. 112
Genre: Novelle, Frankische roman
Oorspronkelijk geschreven rond het jaar 1200 door een onbekende schrijver, waarschijnlijk een Brabander.
Samenvatting:
De dag voor hofdag wordt Karel hij door een engel gewekt. Deze vertelt hem, dat God wil dat Karel uit stelen gaat. Eerst wil Karel hier niks van weten maar naar hevig aandringen van de Engel, trekt Karel zijn uitrusting aan het sluipt het kasteel uit. De wachters zijn door God in slaap gesust. Op weg naar het bos, spijt het Karel dat hij de Elegast heeft verbannen, hij die nu moet leven van het stelen.
Karel rijdt het bos in en stuit daar op een andere ruiter, gehuld in het zwart. Zo denkt Karel dat het de duivel is. De 'duivel' vraagt Karel naar zijn naam, maar deze antwoordt niet en er barst een gevecht los. Als Karel de ruiter slaat, breekt het zwaard van de ruiter door. Karel dwingt hem dan om zijn naam te zeggen. Dan blijkt het dat de ruiter de Elegast is en dat hij uit stelen is. Maar, zoals hij zelf zegt, alleen niet van armen, die werken voor hun geld. Karel vertelt de Elegast dat hij Adelbrecht heet en steelt van zowel armen als rijken. Hij stelt voor om van de koning (zichzelf) te gaan stelen. Maar dat wil de Elegast absoluut niet, ook al heeft de koning hem verbannen, hij zal zijn koning altijd eervol behandelen. Daarop oppert Elegast om bij Eggerick te gaan stelen, de schoonbroer van Karel, want hij is volgens de Elegast een echte bedrieger. En Karel stemt toe.
Verhaaltechniek:
Ruimte:
Het verhaal speelt zich op verschillende plekken af. Ten eerste in Karel zijn kasteel, hier spreekt de engel tot hem. Ten tweede in de bossen nabij het kasteel, hier ontmoet hij de Elegast. Ten derde in en om het kasteel van Eggerick, hier stelen Karel (Adelbrecht) en Elegast de schat en horen ze het plan om Karel te vermoorden. En als laatste ergens vlak bij Karel zijn kasteel op een open plek neem ik aan, waar het tweeduel tussen Eggerick en de Elegast wordt gehouden. De vertelde tijd is een nacht en een dag, ongeveer 24 uur. Het begint bij dat Karel wordt gewekt door de engel, dan gaat hij in de nacht op pad, ontmoet hij de Elegast en gaat uit stelen in Eggerick zijn kasteel. Daarna, de dag na de nacht, vind zich het tweeduel tussen Eggerick en de Elegast af. De verteltijd is ongeveer 1400 verzen. Het verhaal wordt in chronologische volgorde verteld.
Verhaalfiguren:
De Elegast: De Elegast was een vroegere leenman in dienst van koning Karel. Deze heeft hem verbannen omdat hij had gestolen van Karel en hij moest noodgedwongen gaan stelen om te kunnen overleven. De Elegast wordt vaak gezien als een soort van tovenaar, hij had krachten om mensen in slaap te sussen, sloten van deuren te openen. En hij bezat een kruid waarmee hij met dieren kon praten. De Elegast wordt hierdoor vaak verbonden met Elvegast, heer van de Elven.
Karel (Adelbrecht): De Karel in dit verhaal is Karel de grote, hij leefde van 742 tot 814 na Chr. Van 800 tot 814 na Chr. was hij een machtige keizer. In het boek wordt Karel niet zo afgebeeld, in het boek wordt hij meer als een edelmoedige koning afgebeeld. In zijn echte leven was er ook een samenzwering tegen hem.
Eggerick van Eggermonde: Eggeric is de zwager, schoonbroer van Karel, hij is met diens zus getrouwd. Eggeric wordt in het boek afgebeeld als een onplezierig type. Hij vertrouwt vol op zichzelf en kan volgens hem alles aan. Eggeric is degene die de samenzwering tegen Karel opzette.
Vertelwijze:
Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller die alles weet van iedereen en alles hoort en ziet. De schrijver vertelt als ware het verhaal, Fraeye historie ende al waer
Mach ic u tellen, hoort naer.
Thema en motieven:
Het thema van het boek is trouw. Trouw die je verleent aan God, Karel gaat uit stelen, wat recht tegen zijn principes ingaat, maar doet het wel omdat hij trouw is aan God. Trouw aan je Koning, de elegast die wel trouw is aan de Koning en Eggerick die veraard pleegt tegen de koning, ontrouw.
Een belangrijk motief in het boek is God. Er wordt op hem vertrouwd en er wordt hulp aan Hem gevraagd. Een andere motief is eervol zijn. Wat er ook gebeurd behoud je eer. Zo vermoord Karel de Elegast niet als Karel diens zwaard breekt en laat de Elegast, als Eggerick van zijn paard is gevallen hem weer opstaan. Ook tovenarij en bovenaardse gebeurtenissen zijn een motief. De Elegast die eigenlijk ‘tovert’, de Engel, die aan Karel verschijnt en de duivel, waarvoor Karel bang is.
De titel is Karel en de Elegast. Karel slaat op Karel de Grote, de keizer. En de Elegast slaat op de ridder, die Karel verbannen heeft in het boek en die hij later weer accepteert. Het woord en is wel belangrijk in de titel, want het geeft de band aan tussen Karel en de Elegast. Hoe ze samen als ‘onbekenden’ uit stelen gaan en een band opbouwen. De titel verwijst dus naar de twee hoofdpersonen.
Schrijfstijl:
Het is oud Nederlands en daarom moeilijk te lezen, Ik had gelukkig wel een vertaling ernaast. Maar het blijft oud Nederlands, de zinsverbanden zijn anders, de personen denken anders en alles is meer gericht tot God.
Daarvoor was de tekst niet altijd makkelijk te begrijpen.
Plaats in Literatuurgeschiedenis:
Het verhaal neemt een erg belangrijke plaats in de literatuur geschiedenis. De volledige versie is dankzij drukken uit de vijftiende en zestiende eeuw bewaard gebleven. Dankzij deze drukken is deze roman over Karel de enige in het Middelnederlands die bewaard is gebleven. Het boek past wel in zijn stroming thuis, door het taalgebruik en het soort verhaal, over ridders en koningen. Daarbij is de versvorm ook typerend voor die tijd. Over de schrijver de achtergrond van de schrijver is niks bekend, omdat de schrijver zelf niet bekend is. Wel is bekend dat het waarschijnlijk een Vlaming of een Brabander was.
Beoordeling:
Het is leuk verhaal om te lezen. Vooral omdat het zo oud is, de mensen die toen leefden, leefden zoveel anders dan wij nu. Er is zoveel veranderd sindsdien, ook in de literatuur. Ik had nog nooit een boek gelezen uit deze tijd, maar ik ben zeer tevreden met mijn keuze voor dit boek.
Ik vind de band met God die in dit boek wordt verteld erg mooi, er wordt hier verteld hoe dicht God bij de mens staat. Hoe God ons helpt als het tegen zit en dat we nooit alleen zijn.
Het passage dat mij erg aanspreekt is het passage waarin de Elegast verontwaardigd reageert op het voorstel van Karel (Adelbrecht) om uit stelen te gaan bij de koning.
Hi seyde: "dat moet mi god verbieden!
Sien leven niet, diet mi rieden,
Dat ic den coninc dade scade.
Al heeft hi mi bi quaden rade,
Mijn goet ghenomen ende verdreven,
Ic sel hem al mijn leven
Goet vrient sijn na mijn macht.
In sijn scade en coem ic te nacht,
Want hi is mijn gherechtich heere.
Dade ic hem anders dan eere,
Ic mocht mi scamen voor gode.
Men mochs mi gheraden node."
Ik vind het boek wel echt een boek uit die tijd en het lijkt ook wel op ridderverhalen, het is niet echt een origineel verhaal en dat vind ik wel jammer.
Het thema vind ik erg belangrijk en is zeker van belang. Trouw is een belangrijk woord, en een nog belangrijkere daad. Je moet trouw zijn aan jezelf en aan degene die je lief hebt. Ik vind dat het thema erg goed wordt verwoord in het boek.
Het taalgebruik is erg oud, maar het is leuk om je te verdiepen in de tijd van toen. Je kunt je wel beter inleven in de tijd en de beslissingen van de hoofdpersonen. Het taalgebruik laat je meer inleven in de tijd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden