Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Karakter door Ferdinand Bordewijk

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
Boekcover Karakter
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo/vwo | 6320 woorden
  • 20 september 2010
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
10 keer beoordeeld

Boekcover Karakter
Shadow

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan - zelfde de liefde wordt…

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. D…

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan - zelfde de liefde wordt eraan opgeofferd. 

Karakter geldt als het meestwerk van de advocaat/schrijver F. Bordewijk (1884-1965). Het boek heeft ruim vijfenzestig jaar na verschijnen nog steeds iets aan kracht en leesbaarheid ingeboet.

Karakter door Ferdinand Bordewijk
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

(Correcties en verwerkingen staan onderaan.)

1. Bibliografische gegevens

Auteur: Ferdinand Bordewijk

Titel: Karakter

Jaar van oorspronkelijke uitgave: 1938

Uitgeverij:

Plaats:

Jaartal:

Druk van gebruikte uitgave:

2. Opdracht en motto

Aan mijn kinderen Nina en Robert

A sadder and a wiser man

He rose the morrow morn

S.T. Coleridge

3. Motivering boekkeuze

Mijn docent heeft dit boek aangeraden. Mij leek het een mooi boek.

Tussenstand 1

In Rotterdam is er een deurwaarder actief, een grote, gezette man, zonder buikigheid. Zijn naam is Arend Barend Dreverhaven. Hij is berucht als degene die vele mensen op straat heeft gezet. Zijn opperwezen is de Wet. Zijn secretaresse is Jacoba Katadreuffe, toen achttienjarig. Dreverhaven verwekt bij haar een onwettige zoon, Jacob Willem Katadreuffe. Dreverhaven wil “Joba” nog trouwen, maar ze weigert. Het blijkt een vrouw met een sterke wil, die overal zelf wilt komen en hulp van anderen niet accepteert.

Bij de opvoeding van de zoon wordt dat ook een kernpunt: hij moet er zelf komen. Als hij in problemen komt, redt hij zichzelf er maar uit. Zij is er immers ook zelf gekomen. Katadreuffe heeft ook maar één echte vriend: Jan Maan, iemand die sympathiseert met het communisme. Katadreuffe en zijn moeder vinden het niks, maar ze accepteren het gewoon.

Katadreuffe leert geen vak na de lagere school, want hij moet er zelf komen. Hij komt aan een aantal boeken en leert op z’n eigen. Hij heeft bijvoorbeeld een incompleet lexicon: komt slechts tot de T.

Als Katadreuffe meerderjarig is start hij een sigarenzaakje in Den Haag. Het avontuur loopt echter slecht af. Hij leent van een bankje een woekerrente en raakt failliet, maar dat wordt van de baan gewezen omdat zijn enige bezit de boeken zijn. Om zijn faillissement af te wikkelen gaat hij naar het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Als hij op de naamborden kijkt, beseft hij dat hij zijn naam daar ook bij wilt hebben.

In de wachtkamer ziet hij voor het eerst zijn vader, waar hij achterkomt door de cliënten in de wachtruimte. Het is een man als een beest, maar een indrukwekkende verschijning. Hij is in gesprek met Stroomkoning, de grote man. Katadreuffe moet zijn bij curator De Gankelaar. De Gankelaar ziet wel iets in Katadreuffe, en neemt hem aan als typist. al spoedig komt hij erachter dat zijn eigen vader hem failliet heeft gemaakt. Hij krijgt via het kantoor inqoning bij conciërge Graanoogst, en bouwt ook een band op met de jongste dochter. Hij vertrekt uit zijn kabinetje van zijn moeder. Zijn kamer is zeer saai, maar goed genoeg om in te lezen, studeren en te slapen. Hij leert ook uiteraard het kantoor kennen.

Mening
Het is een mooie kennismaking met het verhaal en de hoofdpersonen.

Tijd
Chronologisch

Plaats
Huisje, maar vooral kantoor.

Stijl
Typisch auctoriale stijl. Bordewijk neigt te vertellen wat er in de toekomst te vertellen, terwijl de persoon dat nog niet weet.

Perspectief
Auctoriaal perspectief.

Motieven
-Carrière maken. Katadreuffe wilt graag van beneden naar boven komen, vanaf het moment dat hij de naamplaat ziet op de gevel van Stroomkonings kantoor.

Verwachting
Ik denk dat Dreverhaven het er niet op laat zitten.

Tussenstand 2

Rentenstein, de bureauchef, vertelt over zijn vader. Over zijn grootste succes en hoe hij met Stroomkoning in contact is gekomen. Het ging over de beslaglegging op een Italiaans schip. Zijn vader blijkt iemand die meedogenloos kan zijn. Samen met Stroomkoning heeft hij ook vaak zaken gedaan. Als hij winst wil maken, speelt hij graag bedrijven uit. Als hij mensen op straat zet, wilt hij zo veel mogelijk afnemen. Hij kent geen medelijden.

Katadreuffe komt erachter dat de woekerlening van zijn vader was, en dat is de aanstoot ervan dat hij zijn vader gaat opzoeken. Hij is woedend op zijn vader. Woedend, omdat hij het niet begrijpt dat zijn vader hem kapot wil maken. Hij zoekt hem op in zijn kantoor. Katadreuffe hoort van Dreverhaven dat hij weer gefailleerd zal worden. Dreverhaven geeft hem een mes. Katadreuffe loopt kwaad weg.

Op het kantoor krijgt hij tot zijn ergernis de aandacht van juffrouw Sibculo. Er is maar één iemand die hem interesseert, en dat is juffrouw Te George. Ook Lieske van de Graanoogstjes ziet hem wel zitten, maar ook aan haar schenkt hij weinig aandacht. Alleen aan Te George.

Ondertussen is Dreverhaven bezig met het uitzetten van een gezin, samen met twee assistenten (Hamerslag en Kolengrijper).

Hij gaat weer naar zijn vader om een lening af te sluiten. Hij wil zijn staatsexamen halen, en daarvoor heeft hij lessen nodig. Hij leent geld, van de woekeraar en de afzetter.

Jan Maan heeft intussen van de gezamelijke moeder commentaar gehad op de communisten. De films maken indruk, maar de leer is nogal kinderlijk.

Katadreuffe moet op pad naar een chique restaurant. Hij ziet daar allemaal mensen van stand eten, allemaal zeer formeel en degelijk. Katadreuffe voelt zich nogal verheven boven het volk nu, en ziet zijn naam al op het kantoor staan in een visioen.

Mening

Het is erg mooi om te lezen hoe Katadreuffe omgaat met zijn vader en ambities.

Tijd

Chronologisch, jaren ’30. Sommige gebeurtenissen spelen normaal af, soms vooruitgespoeld.

Plaats

Kantoor, huisje.

Stijl

Typisch auctoriale stijl. Bordewijk neigt te vertellen wat er in de toekomst te vertellen, terwijl de persoon dat nog niet weet.

Perspectief

Auctoriaal perspectief.

Motieven

-Carrière maken. Katadreuffe wilt graag van beneden naar boven komen, vanaf het moment dat hij de naamplaat ziet op de gevel van Stroomkonings kantoor.

-Recht en onrecht. Katadreuffe vindt het onrechtvaardig dat zijn eigen vader hem tegenwerkt.

Verwachting

Dreverhaven zal nog lang aan het langste eind trekken. Katadreuffe zal gaan slagen.

Tussenstand 3

Er komt een flinke meevaller voor Katadreuffe: bureauchef Rentenstein heeft fraude gepleegd en zijn functie komt vrij. Stroomkoning heeft een dergelijk vertrouwen in De Gankelaars protegé dat Katadreuffe bureauchef wordt.

In zijn vrije tijd loopt Katadreuffe vaak met Jan Maan over het plaatselijke strandje. Hij werd verrast door de aanwezigheid van juffrouw Te George. Hij zag dat er een man in haar tentje verbleef. Hij wordt hartstikke jaloers. Er komt meer tegenslag. Mr Schuwagt, advocaat van Dreverhavens bank, had een brief gestuurd naar Katadreuffe. Hij moest de schuld in zijn geheel voldoen. al dit precies voor het staatsexamen. Carlion, een advocaat op het kantoor, gaat hem verdedigen. Het faillissement wordt van de hand gewezen. Toen hij die avond op kantoor was zag hij zijn vader lopen door het steegje. Hij achtervolgde hem. Hij had gewonnen van hem, vertelde hij zijn vader. Hij kreeg weer een mes aangeboden, maar deed niets.

Katadreuffe was oververmoeid. Toch slaagde hij, en hij kwam met diploma op zak terug op kantoor. Er was een feest op het kantoor, en wat hem het meest ontroerde was een nieuw Duits lexicon, die verder kwam dan de T. Bij het afscheid nemen liet hij Te George glippen. Hij schaamde zich. Te George neemt ontslag. Stroomkoning is daar niet blij mee en probeert haar terug te krijgen. Het mislukt. Daarom moet Katadreuffe zorgen voor een opvolger. Hij vindt een jong meisje die haar plaats inneemt, maar is helaas niet zo goed als Te George. Op het kantoor gebeurt er meer: Piaat sterft, de advocaat in strafzaken en De Gankelaar vertrekt naar Indië.

Mening

Wat mij hierin trekt is hoe Katadreuffe carrière maakt ondanks zijn vader die hem tegenwerkt.

Tijd

Chronologisch, jaren ’30..

Plaats

Kantoor, huisje.

Stijl

Zie tt 2

Perspectief

Auctoriaal perspectief.

Motieven

-Ambities en carrière maken. Katadreuffe wilt graag van beneden naar boven komen, vanaf het moment dat hij de naamplaat ziet op de gevel van Stroomkonings kantoor. Langzaamaan begint hij omhoog te klimmen. Bij het afscheid nemen van Te George op zijn feest wordt ook duidelijk dat Katadreuffe kiest voor zijn carrière.

-Recht en onrecht. Katadreuffe vindt het onrechtvaardig dat zijn eigen vader hem tegenwerkt.

Verwachting

Dreverhaven begint aan terrein te verliezen.

Tussenstand 4

Het lukt Katadreuffe om zijn kandidaats te halen. Hij kan dus spoedig beginnen in Leiden. Hij volgt zijn studies zonder colleges, want op het kantoor leert hij al genoeg. Katadreuffe heeft nu genoeg geld om te verhuizen naar een andere woning. Via de dokter komt hij erachter dat de gezondheid van zijn moeder achteruit gaat. ook met zijn vader gaat het minder. Hij lijdt sterk onder de crisis. Deze harde man gooit uit frustratie huurders op straat.

Katadreuffe beseft wel dat hij als advocaat moet veranderen. Hij neemt als zijn grote voorbeeld Stroomkoing, die hij ziet als perfecte allround-man. Hij moet zich nog in zoveel aspecten ontwikkelen… Het bevalt hem echter niet altijd. Stroomkoning viert zijn jubileum, en met een groep mensen gaan zij na een receptie het Haags nachtleven in. Het dansen daar bevalt hem helemaal niet.

Zijn doctoraal examen staat voor de deur. Hij loopt door het park, en komt Te George nog een keer tegen. Katadreuffe bekent dat hij nooit met een ander zou kunnen trouwen. Te George vertelt hem dan dat ze nog niet verloofd was toen hij net op het kantoor begon. Zijn moeder heeft het allemaal op een afstand gevolgd, en noemt hem een ezel.

Katadreuffe slaagt ook voor het doctoraal, maar geeft nu geen feest om de herinnering aan Te George. Nu is de laatste stap de beëdiging. Het enige bezwaar tijdens de beëdiging komt van Schuwagt, waarbij zijn faillissementen als het zwaarste bezwaar wordt gezien. De deken vindt het geen bezwaar en zo wordt Katadreuffe beëdigd als advocaat. Zijn naam wordt eindelijk bijgezet aan de gevel van het kantoor. Voor de laatste keer in het verhaal zoekt hij zijn vader op, om zijn overwinning op te eisen op de man die hem steeds heeft tegengewerkt. Dreverhaven reageert: “Of méégewerkt.” Katadreuffe draait zich woedend om en loopt zwijgend weg. Het was een raadsel.

Katadreuffe komt thuis en heeft het met Jan Maan erover dat hij wel eens naar de Kerk zou willen. Jan Maan verklaart hem voor gek. Snel ziet hij een testament liggen van zijn moeder. Het ontroert hem. Hij loopt weg, inziend dat hij gefaald heeft als mens door zijn naïviteit: hij koos voor zijn carrière, niet voor de mensen waar hij om geeft.

Mening

Het raakt mij om te lezen hoe Katadreuffe slaagt en faalt.

Tijd

Chronologisch, jaren ’30..

Plaats

Kantoor, huisje.

Stijl

Zie tt 2

Perspectief

Auctoriaal perspectief.

Thema

In dit boek draait het om de relatie tussen de zoon met de moeder en de vader, de vriend en de liefde. Het personage Katadreuffe staat centraal, hoe hij zich ontwikkelt en wil ontwikkelen.

Hij wil advocaat worden, en vecht er ook voor. Als zijn vader hem dwarsboomt, vecht hij ertegen. Zijn vader noemt hij een afzetter. Hij wil zijn eigen zoon ten gronde wil werpen. Katadreuffe wordt er woedend om. In dit gevecht en in zijn ambities vergeet hij echter mens te zijn. Hij schenkt weinig aandacht aan zijn moeder, vriend en liefde. Helaas voor hem komt hij daar pas achter als hij het testament leest van zijn moeder.

5. Korte samenvatting

Jacob Willem Katadreuffe is een onechtelijk kind van Jacoba Katadreuffe en Dreverhaven. Katadreuffe wordt bijna niet bijgestaan door zijn moeder, want hij moet er zelf komen net als zij heeft gedaan. Dreverhaven failleert Katadreuffe en zo komt Katadreuffe in contact met het advocatenkantoor.`Hij wilt daar ook bij horen en vecht ervoor, ondanks de tegenwerking van zijn vader. Toch overwint hij hem, maar vergat mens te zijn.

6. Informatie over de schrijver

Ferdinand Bordewijk werd geboren in 1884. Hij studeerde van 1905 tot 1912 rechten in Leiden. In 1913 werd hij als advocaat beëdigd. Hij begon met een junior-positie op een kantoor, daarna was hij juridisch adviseur tot 1918. Tot 1919 was hij leraar handelsrecht. Vanaf 1919 werkte hij als zelfstandig advocaat. In zijn vrije tijd schreef hij boeken. Hij schrijft veelal in de stromingen Nieuwe Zakelijkheid en magisch-realisme. Zijn debuut was echter een dichtbundel, Paddenstoelen. Hij werd pas echt bekend met de boeken Bint, Blokken, Knorrende Beesten, Rood Paleis en Karakter.

Voor het schrijven van een roman maakt Bordewijk, net als een architect, een compositieschema. Misschien is daarin de link te leggen dat de Nieuwe Zakelijkheid een architectuurstroming is. Bordewijk schrijft ook in korte zinnen, weinig bijvoeglijke naamwoorden en in elliptische zinnen.

7. Recensies

Schrijver

Bordewijk, F.

Titel

[Karakter] : roman van zoon en vader

Jaar van uitgave

1938

Bron

Trouw

Publicatiedatum

15-10-2005

Recensent

Jaap Goedegebuure

Recensietitel

Hij zal, bij God, groot worden!

Jaap Goedegebuure herleest Bordewijk

'[Karakter]' is een omgekeerde Oedipus-mythe: hier tergt de vader de zoon. 'Ik wurg hem voor negen tiende', zegt patriarch Dreverhaven. Maar er is ook alle reden voor een religieuze interpretatie.

De wet van de menselijke natuur wil dat zoons opstaan tegen hun vaders. 'Weg met de oude man, hij stagneert de vooruitgang! Eh, ik bedoel, hij hindert Mij in Mijn ambities en zelfontplooiing!' Dat is wat menige jongeman in zichzelf gromt. Wie een opvolger heeft, dient op zijn hoede te zijn. Die les kunnen we trekken uit onze oudste verhalen, over Koning David en King Lear bijvoorbeeld.

Uitgerekend het allerbekendste verhaal in het genre, met Oedipus in de hoofdrol, leert dat het geweld van de zoon jegens de vader een aanleiding heeft. Zoons hebben dikwijls redenen te over om zich door hun vaders bedreigd te voelen. Oedipus werd bijna het slachtoffer van de moordlust van Laios en dus was het in zekere zin rechtvaardig dat hij hem naderhand, overigens zonder te weten wie hij precies voor zich had, uit de weg ruimde.

In de roman '[Karakter]' (1938) van F. Bordewijk zien we ook zo'n omkering van het gebruikelijke patroon. Het is hier de vader die de zoon vervolgt. Deurwaarder Dreverhaven, neergezet als het stereotype van de machtswellusteling, heeft bij zijn huishoudster Joba Katadreuffe een kind verwekt. Maar hij is zo'n bruut niet, of hij voelt zich verplicht met haar te trouwen. Ze weigert, gaat op zichzelf wonen en houdt alle verdere pogingen tot contact en financiële ondersteuning af.

Hoewel Jacob Katadreuffe een goed stel hersens heeft, is zijn moeder te arm om hem na de lagere school door te laten leren. We bevinden ons in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, de tijd dat we van de ene economische crisis naar de andere gaan. Na een paar minne baantjes koopt Jacob met geleend geld een verlopen sigarenwinkeltje. Wanneer de klanten uitblijven en hij niet in staat is de hypotheek af te lossen, wordt hij failliet verklaard. Tot zijn verbijstering blijkt de bank bij wie hij in het krijt staat eigendom van zijn vader. Die laat hem vervolgens nooit meer uit zijn klauwen ontsnappen. 'Ik zal hem wurgen', zo laat Dreverhaven Joba weten. 'Ik wurg hem voor negen tienden'. Waarom niet helemaal? Omdat 'dat éne tiende dat ik hem laat, dat kleine beetje asem hem groot zal maken, hij zal groot worden, hij zal, bij God, groot worden!'

Zo groeit de jonge Katadreuffe tegen de verdrukking in. Op het advocatenkantoor waar hij na zijn bankroet kan komen werken, klimt hij op van klerk tot medevennoot. Geld om rechten te studeren heeft hij niet en dus leent hij opnieuw, bijzijn vader. Die het hem onveranderlijk lastig blijft maken. Hij laat zijn zoon nog eens failliet gaan en probeert hem ten slotte van de balie te laten weren, met het argument dat een pleiter brandschoon moet zijn.

Maar ten slotte bereikt Jacob zijn doel, gehard en wel. Zo gehard dat hij voor het echte leven evenmin geschikt is als zijn twee onbuigzame ouders. De vrouw die naar zijn liefde dingt, wijst hij af.

Toch knaagt er in de diepte een gemis. Als hij nu eens een kerk bezocht, om God bij zijn bestaan in te lijven? Het is een idee, zo aan het einde van het verhaal, dat helemaal uit het niets lijkt te komen, maar dat is schijn. Nu Katadreuffe de oudtestamentische patriarch Dreverhaven heeft overwonnen, vormt de Allerongenaakbaarste Vader een nieuw op te ruimen obstakel. Tenzij hij zich, zoals de laatste bladzij suggereert, alsnog met zijn verwekker

verzoent. Maar de mogelijkheid daartoe lijkt verkeken nadat Jacob in een laatste confrontatie voorgoed met Dreverhaven heeft gebroken. Terwijl die er toch van overtuigd is dat hij alles gedaan heeft om zijn zoon vooruit te helpen.

Tot nu toe is meestal voorbijgezien aan de religieuze wending die zich aan het slot voordoet. Alle aandacht is telkens weer uitgegaan naar het oedipale patroon. Materiaal te over om '[Karakter]' aan een revisie te onderwerpen. En laat men dan meteen kijken naar het verhaal 'Sodom', met de Dreverhavenachtige Joihn Hova, handelaar in oude metalen, in de hoofdrol. Aan het werk, dames en heren neerlandici!

F. Bordewijk (1884-1965)

Hij begon zijn schrijverschap in de schaduw van fantastische verhalenvertellers als Edgar Allan Poe en Gustav Meyrink. F. Bordewijk -W.F. Hermans noemde hem 'de fluwelen duivel' - maakte in de vroege jaren dertig naam met drie ultrakorte romans waarin het fantastische en groteske zijn opgenomen in de contouren van de totalitaire toekomststaat('Blokken'), in het straatbeeld dat in toenemende mate werd gevuld door de oprukkende automobiel ('Knorrende beesten') en in de blauwdruk van een autoritair schoolsysteem ('Bint'). 'Rood paleis' (1936) speelt in een bordeel, zo omstreeks het fin de siècle.

Vanaf '[Karakter]' situeerde Bordewijk zijn verhalend werk in de eigen tijd en na 1945 werden zijn knoestige stijl en groteske verteltrant soepeler. De belangrijkste werken uit die latere periode zijn 'Eiken van Dodona' (1946), 'Noorderlicht' (1948), 'De doopvont' (1952) en 'Bloesemtak' (1955).

Schrijver

Bordewijk, F.

Titel

[Karakter] : roman van zoon en vader

Jaar van uitgave

1938

Bron

Nieuwe Rotterdamse courant

Publicatiedatum

11-01-1969

Recensent

Recensietitel

BIJ lezing van Bordewijks "roman van zoon en vader" zal men allereerst opmerken dat dit boek inderdaad [karakter] heeft. Het onderwerp, op zichzelf beschouwd, lijkt weinig belangwekkend en niet zeer aantrekkelijk, het is een stof die door iederen naturalistischen romanschrijver behandeld zou kunnen worden. Een jonge man, onecht kind van een werkvrouw, die de grootste moeite heeft aan den kost te komen, brengt het, door een ontembare eerzucht gedreven, tot een maatschappelijke positie welke hem aanzien verleent. Hij zwoegt en slaaft als jongste bediende op een advocaten-kantoor en studeert in zijn vrijen tijd in de rechten, tot hij den begeerden titel verworven heeft en als advocaat een plaats op dit kantoor innemen kan. Om dit doel te bereiken, moet hij zich welhaast elk levensgenot ontzeggen, doch dit op zichzelf valt hem niet moeilijk daar zijn hart niet naar zulke genietingen uitgaat. De behoefte aan levensgenot en ontspanning, aan de koestering van liefde, aan behagelijkheid van maatschappelijke welstand, bestaat bij hem niet, wordt verdrongen door de eerzucht welke hem geheel vervult.

Dit gegeven is, zooals wij reeds opmerkten, op zichzelf niet bijzonder belangwekkend. Het wordt evenwel belangrijk door de wijze waarop Bordewijk het uitgewerkt heeft. In dezen roman van zoon en vader speelt vooral de vader een belangrijke rol. Deze vader is een allermerkwaardigst man, een deurwaarder en in die qualiteit "het zwaard zonder genade voor iederen schuldenaar die hem in handen viel".

Deze man, die Drevershaven heet, heeft een korte liefdesverhouding, voor zooverre men hier van liefde spreken mag, met zijn achttienjarige dienstbode Jacoba Katadreuffe gehad, en uit die verhouding wordt een zoon geboren, Jacob Willem Katadreuffe, die dan de held is van dit verhaal. Drevershaven is een hard en wreed man en niet slechts zonder genade voor schuldenaars in het algemeen, maar vooral voor zijn zoon. Hij werkt den jongen die, als hij volwassen is, herhaaldelijk in contact met hem komt, op de meest geraffineerde wijze tegen. Hij laat hem failliet verklaren en tracht het een tweede maal te doen, hij dwarsboomt Jacob Willem waar hij kan. En Jacob, die zeer goed weet dat deze machtige Drevershaven zijn vader is, gaat hem niet uit den weg, integendeel. Als hij voor zijn studie geld opnemen moet doet hij dit juist bij de Voorschotbank die door zijn vader gedreven wordt; hij trotseert zijn vader en deze verzuimt geen kans om den zoon dwars te zitten. Zoo wordt deze roman het relaas van een hardnekkig duel tusschen vader en zoon, waarin de zoon overwinnaar is, doch ten laatste wel tot de erkenning komen moet dat juist de tegenwerking die hij ondervonden heeft een prikkel voor zijn energie is geweest en dat de vader hem slechts in schijn gehinderd, in werkelijkheid geholpen heeft.

De uitbeelding van deze twee karakters verleent aan dit boek zijn beteekenis. Maar het [karakter] van Jacob Willem is niet slechts een erfdeel van vaders zijden. Ook Jacoba Katadreuffe heeft [karakter] en een, dat voor dat van vader en zoon in geenen deelen onderdoet. Zij verlaat haar dienst bij Drevershaven - den man die beschreven wordt als "een kerel van graniet, met een hart slechts in letterlijken zin," - onmiddellijk als zij bemerkt dat zij zwanger is, en zij weigert iedere ondersteuning van zijn kant. Hij bestaat niet meer voor haar. Zij slaat zich alleen door alle moeilijkheden heen en ook later, in haar verhouding tot Jacob Willem, blijft zij gesloten en stug. Ook háár [karakter] botst op dat van den zoon, al is er tusschen hen nooit sprake van strijd. Harde, onverzoenlijk naturen leven in dit boek naast elkaar, staan tegenover elkaar, ontwikkelen en steunen zich aan elkaar en toch is er zelden sprake van persoonlijk contact, want na elke onvermijdelijke ontmoeting gaan zij zoo snel als maar mogelijk is uiteen en zoeken zij de eenzelvigheid.

Er is nog een vierde figuur in dit boek, die eveneens sterk van [karakter] is. Een meisje, Lorna te George, secretaresse van Jacobs patroon. Ook zij en Jacob komen niet tot elkaar, ondanks wederzijdsche waardeering en genegenheid. Want geen van beiden wil zich aan den ander prijsgeven, elk is in zichzelf een wereld die hardnekkig verdedigd wordt. En zoo gaan vier menschen dan aan elkaar voorbij, daar zij zich willen handhaven als wat zij zijn.

Bordewijk schetst hier een leven dat naar alle zijden onverbiddelijk en hard is en hij doet het in een taal welke bij dit onderwerp past, en met opmerkelijke menschenkennis. Zijn boek is niet zeer aantrekkelijk, maar het is niettemin verre van onbelangrijk. Het is een werk dat men meer met het verstand dan met gevoel en intuïtie benaderen moet, doch dat een aandachtige lezing ten volle verdient.

Schrijver

Bordewijk, F.

Titel

[Karakter] ; voorafgegaan door Dreverhaven en Katadreuffe / met een naw. van August Hans den Boef

Jaar van uitgave

1988

Bron

NRC Handelsblad

Publicatiedatum

18-11-1988

Recensent

Maarten 't Hart

Recensietitel

Vijftig jaar [Karakter]

Deze maand is het vijftig jaar geleden dat de roman [Karakter] van F. Bordewijk verscheen. Ter gelegenheid hiervan wordt een jubileumeditie van dit boek gepresenteerd. In deze editie is tevens opgenomen de novelle 'Dreverhaven en Katadreuffe', een voorstudie van [Karakter] die Bordewijk in 1928 publiceerde. Als feestredenaar bij deze jubileumuitgave en het tegelijkertijd verschijnende elfde deel van het Verzameld Werk van Bordewijk trad vanmiddag in boekhandel Van Gennep te Rotterdam op Maarten 't Hart. Hieronder de tekst van zijn rede.

Hoewel het vijftig jaar geleden is dat de roman [Karakter] verscheen, zou het boek vandaag voor het eerst hebben kunnen verschijnen, zo verbazend actueel blijkt het werk te zijn. In de persoon van Joba Katadreuffe die, welgeteld, zeven huwelijksaanzoeken van Dreverhaven en twee huwelijksaanzoeken van een bokschipper afwijst ontmoeten wij immers, zover mijn kennis van de Nederlandse literatuur reikt, de eerste echte BOM-moeder van onze letterkunde.

Zo onwankelbaar is zij in haar beslissing om niet te trouwen en zo resoluut wijst zij, hoewel daar toch geen dwingende reden voor lijkt, al in het ziekenhuis het idee af dat de vader voor het onderhoud van haar kind zou kunnen worden aangesproken dat het wel lijkt alsof ze al wat man is bitter haat. De zes 'zwart, lapidair, cyclopisch' geschreven huwelijksaanzoeken van Dreverhaven verscheurt zij. Bokschipper Harm Knol Hein wil ze niet bot weigeren, "maar", schrijft Bordewijk, "ze was al dadelijk besloten, het ging niet." Als Hein het huwelijksaanzoek opnieuw doet - en Bordewijk heeft roerend beschreven hoe hij daarbij Joba na jaren haar briefje met haar eerste weigering overhandigt - heeft zij met Hein te doen, maar weigert opnieuw. Als tenslotte Dreverhaven, nu mondeling voor de zevende maal vraagt "Wanneer trouwen wij", zegt zij: "Nee meneer Dreverhaven, ik zal nooit met u trouwen, ik trouw met niemand. En u mag gerust weten, ik heb geen enkele man ooit mogen lijden behalve u. Zo was het en zo blijft het." Juist dat antwoord, waarin impliciet een liefdesverklaring vervat is, maakt het alleen maar raadselachtiger waarom zij niet wilde huwen. Zowel voor haarzelf als voor haar zoon zou het, in een tijd waarin het nog een schande was een onecht kind te hebben en te zijn en waarin het fenomeen van de bijstandsmoeder nog niet bestond, zowel financieel als moreel gezien beter zijn geweest als zij Dreverhavens aanzoek had geaccepteerd. Het lijkt ook alsof zij daarbij het belang wat haar kind bij een huwelijk zou hebben negeert. Er is in dit aan dialogen niet zo rijke boek een opmerkelijk gesprekje te vinden tussen moeder en zoon:

-Hij had toch voor jou en mij kunnen zorgen," zegt de zoon.

-Ja, maar ik wou niet."

-Hij had je ook kunnen trouwen."

-Ja, hij wou wel, maar ik niet."

-Waarom eigenlijk niet?"

-Dat zijn mijn eigen zaken."

-De mijne soms niet?"

Hij kreeg geen antwoord.

Is het niet merkwaardig dat de moeder zich niet verplicht voelt haar zoon uit te leggen waarom zij Dreverhaven niet huwde? Is het niet opvallend dat zij zijn zo volkomen terecht geplaatste opmerking dat een huwelijk van zijn moeder met zijn natuurlijke vader, ook zijn zaken zijn, volledig negeert? Lijkt dat niet verdacht veel op de houding van hedendaagse BOM- en draagmoeders, zaaddonors en gynaecologen die totaal geen rekening lijken te houden met de zaken van de aanstaande boreling?

Jacobs zaken

Is het ook niet merkwaardig dat [Karakter] van Bordewijk, gezien in het licht van al wat wij nu weten over kinderen die het produkt zijn van BOM-moeders en zaaddonors, gelezen kan worden als een studie van de schade die een kind ondervindt ten gevolge van het feit dat BOM-moeder Katadreuffe er geen rekening mee houdt dat al dan niet huwen met zaaddonor Dreverhaven ook Jacobs zaken zijn? Sterker nog: zou het feit dat Dreverhaven zijn zoon achtervolgt met faillissementsaanvragen, niet louter geduid kunnen worden als evenzovele pogingen om, over het hoofd van Jacob heen, uit woede over de zes afwijzingen, moeder Joba te treffen?

Als Dreverhaven zijn huwelijksaanzoek, dit keer mondeling, voor de zevende maal herhaalt, en zij voor de zevende keer weigert, wat is dan zijn antwoord? Dan zegt hij, nadat hij al eerder heeft gezegd dat hij de zoon voor negentiende zal wurgen: "En Joba, dat ene tiende, dat kleine beetje asem knijp ik hem misschien ook nog uit." Klinkt hierin niet door: omdat jij weigert, zal ik hem vermorzelen? Het is ook opvallend dat Dreverhavens tweede poging om Jacob failliet te laten gaan, samenvalt met het feit dat Jacob, juist in die tijd, besluit om zijn moeder maandelijks met vijftien gulden te steunen. Als gevolg van die tweede faillissementsaanvrage moet Jacob ervan afzien om zijn moeder te helpen.

Kan het soms zijn dat Dreverhaven, uiteraard wetend hoe gebruikelijk het in die tijd was dat zonen die voor het eerst een behoorlijk salaris kregen, daarvan thuis aan hun moeder iets afdroegen, via de faillissementsaanvrage vooral de moeder heeft willen treffen? Ook Jacob lijkt te beseffen dat zijn vader niet zozeer hem als wel, in hem, zijn moeder wil treiteren. Waarom zou hij anders nadat zijn tweede faillissementsaanvrage voor het gerecht is behandeld, en hij door het oog van een naald is gekropen, denken: "Hij was niet verheugd over de afloop, hij was slechts hartgrondig blij om één ding, dat zijn moeder er thans niets van geweten had. Later vertelt hij toch van het gebeurde iets aan zijn moeder. Hij kan het, begrijpelijkerwijs, niet voor zich houden.

Ook veel later, na een nieuwe confrontatie van Jacob met zijn vader, schrijft Bordewijk: "Toen, buiten gekomen, dreef hem een grondeloze mistroostigheid over zijn houding vanzelf naar zijn moeder. Wat de vader de zoon aandoet, drijft de zoon dadelijk naar moeder, waardoor, via de zoon, ook steeds de moeder getroffen wordt. Het duel, het tweegevecht waarvan sprake is in het tweede hoofdstuk van de roman duurt geen vol jaar, wordt niet beëindigd - neen, het wordt voortgezet met het lot van de zoon als inzet. Want wie het boek nu leest, wordt niet alleen getroffen door het feit hoezeer de vader erop uit lijkt de zoon te vermorzelen, maar evenzeer door het feit hoe bikkelhard de moeder tegen haar zoon, die, let wel, ook zijn zoon is, optreedt.

Op pagina 25 van mijn zakboekuitgave van [Karakter] lees ik: "Zij wou hem niet helpen. Hij moest er zelf komen." Goed, dat is zo erg nog niet, ofschoon wel heel ongebruikelijk in lagere milieus. Op pagina 41 lezen we dat ze slecht met elkaar kunnen opschieten, dat ze elkaar steken onder water geven aan tafel. Op pagina 91 denkt ze: "Je kind willen behouden, dat was verachtelijke weekhartigheid van dames, een vrouw uit het volk trapte haar jong de straat op. Nu ja, trappen... maar daar kwam het toch op neer."

Geweld

Ik ben een kind van 'een vrouw uit het volk', maar in het milieu waarin ik groot geworden ben heb ik nimmer meegemaakt dat een moeder haar kind de straat op trapte. Of Bordewijk dacht ten onrechte dat zulks onder arbeiders gebruikelijk was, of hij heeft toch, intuïtief, beseft dat zo'n gedachte uit wrok tegen de natuurlijke vader van haar zoon bij een moeder kan opkomen. Ook het feit dat moeder Joba, blijkens een zinnetje op pagina 84 - "Als hij een enkele maal van school branieachtig thuiskwam met de volkse tongval sloeg zijn moeder het er gauw uit" - nogal gemakkelijk lichamelijk geweld tegen haar zoon gebruikt, vind ik tekenend voor haar houding tegenover zijn zoon.

Bordewijk zal zijn roman [Karakter] niet bedoeld hebben als een studie van de gevolgen die het voor een kind heeft als de vader en moeder een levenslange tweestrijd voeren. Niettemin was hij zo'n groot schrijver dat in het boek al impliciet de notie aanwezig is dat de wrok der ouders het faillissement van het kind betekent. Niet een faillissement zoals dat bij herhaling zo prachtig in [Karakter] beschreven is, maar dat andere faillissement waarvan sprake is op de voorlaatste pagina van de roman: "Toen zag Katadreuffe dat vier mensen in zijn leven waren en het was alles een droefheid."

Hoe anders immers zou alles gelopen zijn als Joba het huwelijksaanzoek van Dreverhaven had geaccepteerd. Goed wij zouden de roman [Karakter], in de vorm zoals zij thans voor ons ligt, niet hebben bezeten, maar waarschijnlijk zou Jacob Willem Dreverhaven dan wel met Lorna te George zijn getrouwd. Daar zou hij goed aan gedaan hebben. Dan had hij, bij wijze van spreken de hoofdpersoon kunnen zijn van Bloesemtak van Bordewijk - die jurist die er bijna aan onderdoor gaat dat hij zijn vrouw verliest.

Is het niet merkwaardig dat dezelfde Bordewijk die een roman schreef waarin huwelijken - niet alleen dat van Joba en Dreverhaven, van Jacob en Lorna, van Joba en Harm Knol Hein, maar ook alle voorgenomen huwelijken van Jan Maan niet doorgaan, of niet veel verder komen dan een verloving (juffrouw Sibculo) ook Bloesemtak schreef? Is het niet opvallend dat de vaste cliënt van het advocatenkantoor van Stroomkoning een dame is die het hele boek door wil scheiden? Is het niet veelzeggend dat de roman speelt in Rotterdam, de stad waar volgens Bordewijk het zoete water uit de bergen en het zoute water uit de zee elkaar ontmoeten en eeuwig bruiloft vieren. [Karakter] is de roman over huwelijken die niet tot stand komen, zoals Bloesemtak een loflied is op het huwelijk. Wie aan Bloesemtak denkt, en ook aan de roman De doopvont waarin bij herhaling gezegd wordt: "De mens is paar," zal wellicht ontvankelijk zijn voor de gedachte dat Bordewijk, al zal hij dat zelf misschien niet eens beseft hebben, met [Karakter] een verschijnsel ter discussie stelde dat bijna vijftig jaar na de verschijning van de roman de naam BOM-moeder zou krijgen.

8. voorlopige slotbeschouwing

Karakter is een mooi boek. Het trekt mij ontzettend. Het misschien uit mijn lijn (religie, oorlog), maar toch heeft dit boek mij ontzettend geboeid. Het gevecht tussen vader en zoon heeft mij erg bezig gehouden, evenals de opstelling van zijn moeder. Hij moet zelf bovenop komen, zonder scholing. Ook de houding van Katadreuffe zelf was bewonderenswaardig: hij vecht zelf voor zijn doel, en niets dan zijn doel. Hij offert er zelfs van alles voor op: zijn vriendschap en liefde. Hij stopt menselijk te zijn. Deze veronderstelling doet hij als hij als advocaat is beëdigd en het testament van zijn moeder heeft gevonden, en het is pijnlijk.

Het licht dat de recensies erop werpen zijn voor mij vernieuwend. Ik had er zelf nooit aan gedacht, dat in dit boek het huwelijk nooit succesvol is geworden. Katadreuffe trouwt niet met Te George, een vrouw komt voor haar scheiding en Joba weigert de bokschipper en Dreverhaven. Maar het opmerkelijkst vond ik de schakel met het Oude Testament. Ik kan het alleen niet beoordelen. Ik begrijp het niet.

174

Bekijk de film en werk uit

Stemmingsinleiding: In de film kom je in de stemming door een wat kil decor. Het is sober, een beetje beladen. In het boek is dat vrij slecht te visualiseren. De sfeer komt pas naar voren nadat in de roman de personages zijn geïntoduceerd.

Expositiescènes: De personages in de film worden duidelijk naarmate het verhaal vordert. Ze worden uitgelijnd door acties en dialogen. In het boek is dat net zo.

Motorisch moment: In de eerste scène blijkt Dreverhaven dood en Katadreuffe is de hoofdverdachte. In het roman is er geen sprake van moord. Het begint puur bij de verwekking van Katadreuffe.

Intrigescènes: Het eerste dat duidelijk wordt is dat Joba erg koppig is (Dreverhaven en Harm Knol Hein herhaaldelijk weigeren te trouwen, weinig hulp bij bevalling). Dan blijkt dat Katadreuffe een onechtelijk kind is, worden ze beide weggepest uit hun wijk. Dan blijkt dat Katadreuffe failliet raakt. Het blijkt later dat het Dreverhaven is, dan geldt “alea iacta est”. Ook de liefde die mislukt kan worden gezien als een ‘intrige’, maar dat heeft weinig met crisis te maken. In de roman komt dit overeen.

Crisisscène: De penibele situatie is het eerste faillissement. Sindsdien raakt hij nogmaals failliet, maar dat wordt van de baan gewezen. De strubbelingen blijven terugkomen in de film, tijdens de confrontaties. Dit komt geheel overeen met de roman.

Climax: De climax is de laatste confrontatie, waarbij ze met elkaar op de vuist gaan. In het boek gebeurt het niet, daar loopt Katradreuffe verward weg.

Ontknoping: De ontknoping is dat Dreverhaven zelf de mes in zijn buik steekt. Hij pleegt dus zelfmoord. In het boek komt er geen dood voor. In de roman eindigt het met Katadreuffe die het testament van zijn moeder leest en kwaad weggaat. De laatste confrontatie is in de roman niet met Dreverhaven maar Jan Maan.

Stemmingsuitleiding: De aftiteling.

Buitenbeeldse laag

De muziek ondersteunt vooral de intrigescènes, als iets mislukt of tegenzit. De muziek is sober van aard, en zwaar van karakter.

Verklaar de symbolische namen

Stroomkoning: Stroomkoning refereert naar stromend water, die symbool staat voor leven. Dat klopt ook in het verhaal, omdat Katadreuffe het advocatenkantoor ziet als zijn hoop op een beter leven. Stroomkoning is daarin een bepalende factor.

Jan Maan: Maan slaat op de hamer en de sikkel, het symbool van het communisme: de maan heeft immers fasen waarbij ze op een sikkel lijkt. In het verhaal is Jan Maan ook een overtuigend communist, die vaak discussies heeft met Katadreuffe.

Katadreuffe: De naam Katadreuffe doet me sterk denken aan ‘catastrofe’. In ‘Karakter’ komt Katadreuffe ook nogal in een aantal problemen terecht. Een slechte jeugd, helemaal omhoog werken, de faillissementen en aanvaringen met zijn vader, het mislopen van een relatie en het ziek worden van zijn moeder. Als hij dan het testament van zijn moeder ziet liggen, beseft hij dan ook nog eens hoe weinig menselijk is geweest.

Dreverhaven: Dreverhaven doet mij denken aan het drijven van vee. In wezen doet hij dat ook, het uit het huis jagen van mensen, met zijn ambtsketting, maar ook naar zijn zoon toe. Als Katadreuffe in zijn laatste confrontatie met hem beweert dat hij de tegenwerkingen van zijn vader heeft overwonnen, antwoordt Dreverhaven met “Of meegewerkt…” Dit is in wezen ook leiden, het drijven van vee. Het ‘haven’ uit Dreverhaven refereert misschien naar zijn meest beroemde actie, met het Italiaanse schip in de Rotterdamse haven.

Verklaar titel + ondertitel

Karakter: De titel ‘Karakter’ valt te verklaren om het feit dat het in deze roman gaat om botsende karakters. Niet alleen tussen Jacob Willem en Dreverhaven, maar ook tussen Jacob Willem en Jan Maan, en tussen hem en zijn moeder, maar ook over de maatschappelijke positie van Jacob Willem. Hij werkt zichzelf helemaal naar boven, ondanks de terugwerkingen van Dreverhaven. Dat behoeft standvastigheid en een stevige wil. Het is dan wel treurig dat hij beseft dat hij amper mens is geweest als hij het testament ziet van zijn moeder.

Een roman over vader en zoon: Het belangrijkste deel van het boek gaat over de relatie Dreverhaven - Jacob Willem. Dreverhaven is immers de biologische vader van Jacob Willem.

Bespreek het karakter van Dreverhaven

Dreverhaven staat bekend als een keiharde man. Hij heeft geen genade als het om de Wet gaat. Ook tegenover Joba is hij standvastig. Terwijl hij weet dat ze hem weigert, blijft hij haar vaak ten huwelijk vragen. Koppig is hij ook in het tegenwerken van Jacob Willem, zijn eigen zoon. Hij blijft volhouden om hem failliet te krijgen. Op de laatste confrontatie weet hij Katadreuffe echter nog te verrassen, als hij beweert dat hij door zijn fratsen heeft meegewerkt.

Slotbeschouwing

Ik ben niet van mening veranderd en ben eigenlijk ook niet veel meer te weten gekomen dan ik al wist na het reguliere verslag. Alle karaktereigenschappen waren al bekend natuurlijk, door het simpelweg lezen van het boek. De symboliek van de namen lagen niet allemaal echt voor de hand, al had ik wel het idee dat er een betekenis achter die namen moest zitten. Katadreuffe deed me al snel denken aan catastrophe, maar Dreverhaven kon ik niet echt meteen een betekenis aan geven. Jan Maan hetzelfde, eveneens Stroomkoning en Te George. Te George heb ik niet achterhaald, wel Stroomkoning en Dreverhaven, puur door nadenken gewoon. Het enige dat ik niet heb gevonden, ook na zoekwerk, is Jacob Willem, want ik denk echt dat er een betekenis achter zit, omdat Wilhelm betekent ‘schitterend door roem”.

134

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Karakter door Ferdinand Bordewijk"