Kaas
Willem Elsschot
Groningen, 2003, Wolters-Noordhoff
Rick I.
Atheneum 6
31 maart ‘11
NED 15
Samenvatting
Frans Laarmans wonende in Antwerpen met zijn vrouw Fine en zijn twee kinderen, Jan en Ida. Frans werkte als klerk op het kantoor van de General Marine and Shipbuilding Company. Hij was toe aan een nieuwe uitdaging, omdat hij hier al zolang werkte en er geen zin meer in had.
Met de moeder van Frans ging het al een tijd niet goed. Op een dag had Frans tot middernacht gedronken en gekaart. Toen hij naar bed wilde gaan, stond zijn broer Oscar voor de deur. Oscar vertelde dat zijn moeder op sterven lag. Frans ging met Oscar mee naar zijn moeder, waar de rest van de familie ook was. Na een uur overleed zijn moeder. Toen Frans weer thuis kwam was hij erg moe en zei dat de situatie van zijn moeder niet was veranderd.
Op de begrafenis van zijn moeder ontmoette Frans een man genaamd Van Schoonbeke. Van Schoonbeke nodigde Frans uit om op bezoek te komen. De vrienden van Van Schoonbeke waren er ook op het moment dat Frans op bezoek kwam. Het waren rechters, advocaten, kooplieden, Frans voelde zich niet thuis tussen deze mensen. Van Schoonbeke vroeg hem op een dag om vertegenwoordiger in België te worden van een grote Nederlandse firma die in kaas handelde.
Toen Frans weer naar huis ging, voelde hij zich een heel ander mens. Thuis probeerde hij zo gewoon mogelijk te doen, maar zijn vrouw en zoon merkten iets aan hem. ’s Avonds in bed vertelde hij het verhaal aan Fine. Laarmans wilde al zijn baan als klerk opzeggen en de volgende dag schreef Frans een brief naar de firma in Amsterdam.
Frans werd algemeen vertegenwoordiger voor de firma Horstra voor België en Luxemburg. Frans ging nu wel naar de wekelijkse bijeenkomst bij Van Schoonbeke. Frans gedroeg zich nu veel zelfbewuster en ook de gasten bij Van Schoonbeek spraken nu tegen Frans wat ze eerst niet deden.
Zijn vrouw las het contract heel nauwkeurig en stelde allemaal vragen over de maandelijkse uitkering. Het bleek dat dit niet bedoeld was als zijn salaris, maar als een voorschot op het eventuele commissieloon. Frans kon er niet tegen dat hij dit niet gezien had en probeerde het goed te praten tegenover zijn vrouw.
Frans zijn firmanaam die hij verzon was General Antwerp Feeding Products Association. Ook kreeg de familie Laarmans een telefoon.
Toen Frans thuis kwam, hoorde hij dat zijn kaas aangekomen was. De volgende morgen belde iemand van het Blauwhoedenveem om te vragen waar de kaas moest blijven. Onwetend vroeg Frans aan die persoon wat er gewoonlijk met kaas gebeurt, waarop verteld werd dat hij een lijst met kopers nodig had. Frans ging naar een opslagplaats toe en liet daar de 10.000 kazen opslaan. Een aantal kazen nam Frans mee naar huis, zodat ze thuis zijn kaas konden proeven. ’s Avonds schreef Frans een brief aan de firma Hornstra op de schrijfmachine van Van Schoonbeke. Frans gaf Van Schoonbeke gelijk een halve kaas. Van Schoonbeke zei dat hij ervoor zou zorgen dat Frans kandidaat zou worden bij de presidentsverkiezingen van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren.
Frans kocht een tweedehands bureau en hij huurde een schrijfmachine. Op een bijeenkomst promootte Frans zijn kaas en iedereen bewonderde de kaas. Frans beloofde de kaas tegen de prijs van de groothandel te leveren.
Frans kreeg zijn eerste bestelling binnen en hij moest 7 ½ kazen bezorgen. Hij bezorgde deze kaas zelf. Dit werkte niet echt dacht Frans, dus daarom plaatste hij een advertentie om agenten aan te stellen om zijn kaas rond te brengen. Hij kreeg ongeveer 200 sollicitatiebrieven binnen. Frans stelde 30 agenten aan. Na een tijd bleek dat er nog geen bestellingen binnen waren gekomen. Hij besloot twee van zijn agenten op te zoeken. De ene man bleek onbekend te zijn aan het opgegeven adres en de andere man zei dat kaas hem niets interesseert.
Frans was intussen gekozen tot plaatsvervangend voorzitter van de Vakbond van Belgische Kaashandelaren. Frans trad al vrij snel af, omdat er niet naar hem geluisterd werd.
Op een dag belde firma Hornstra op dat hij langs zou komen om de verkochte kaas af te rekenen. Frans gaat hierop zelf op pad om kaas te verkopen, omdat hij nog niet veel kaas heeft verkocht. Toen Frans thuis kwam hoorde hij dat zijn zoon Jan een hele kist heeft verkocht aan de vader van zijn vriend. Frans bezorgde de kist met kaas per taxi bij hem. Zijn dochter Ida had ook geprobeerd om kaas te verkopen op school, maar met minder succes.
De zoon van de notaris zei dat zijn vader bereid was de GAFPA, de onderneming, over te nemen. Frans bracht de kisten met kaas die in zijn kelder nog stonden, terug naar Blauwhoevenveem waar de rest van de kaas stond. Frans dacht terug aan hoe hij die hele kaashandel had kunnen aannemen. Hij dacht dat hij te meegaand was en dat hij de moed niet had om de aanbieding van Van Schoonbeke af te slaan.
Frans wachtte op een man van de firma Hornstra. Toen die man kwam deed hij net of hij niet thuis was en opende de deur ook niet.
Frans ging weer aan het werk bij General Marine. Hij kwam erachter dat hij het daar best wel naar zijn zin had. Frans schreef aan firma Horstra dat hij niet meer verder kon werken in de kaas vanwege gezondheidsredenen. Drie dagen later ontving Frans een bestelbon voor 4.200 kilo kaas van een agent uit Brugge. Deze bestelling kwam dus te laat.
Onderwerp, thema en titelverklaring
Het onderwerp van dit boek ligt in de gedachtegang van: je kunt maar beter tevreden zijn met wat je hebt, want als je het verwisselt zie je pas hoe goed je het had en hoe slecht het geworden is. Het verhaal is personaal geschreven, waardoor het onderwerp wel duidelijker word gemaakt. Zoals gebruikelijk was voor Willem Elsschot en de gehele nieuwe zakelijkheid was dat er geen woord teveel werd besteed aan het verhaal en het zo heel zakelijk werd verteld. De tijd waarin het zich afspeelt is echt in de tijd geweest dat Elsschot op de wereld was, wat zichtbaar was door de eerste auto’s en telefoons. Het thema is ‘in contact komen met de werkelijkheid’. Dit thema leek mij het gebruikelijkst, omdat Frans in eerste instantie niet in contact wilde komen met de werkelijkheid. Hij zag niet dat hij niet verder kon met zijn eigen kaasbedrijf en dat hij niet geschikt was om in de handel te werken. Frans had het er erg moeilijk mee om de werkelijkheid onder ogen te komen. De titel is makkelijk te verklaren omdat Frans in de kaasindustrie komt te werken met zijn eigen kaashandel.
Passage
De opmerkelijkste passage in het boek vond ik de passage dat hij thuis kwam na het overlijden van zijn moeder. De omstandigheden die vormen hem hier in zo’n mate dat hij zelfs te beroerd is zijn vrouw normaal te woord te staan. Het was voor mij de eerste keer dat ik het niet kon vinden met de hoofdpersoon. Natuurlijk kwam het door zijn vermoeidheid, emotie en de drank dat hij zo reageerde, maar ik twijfelde hier een beetje aan de relatie tussen Frans en Fine.
Mening
Persoonlijk vond ik het boek leuk om te lezen. Het begin was lastig qua gedachtegangen en het vinden van een aanknooppunt van het verhaal, maar dat verdween na niet al te lange tijd. Het is wel een verhaal dat zich in het verre verleden afspeelt, waardoor het een omschakeling behoefte om weer in het verhaal te komen als je het boek weer opensloeg. Het taalgebruik was duidelijk, maar de gedachten waren soms wat moeilijker te volgen. Het leukste vond ik het eind van het boek, omdat je de conclusie al halverwege het verhaal wist en het er ook vrij letterlijk kwam te staan. “Thuis wordt nooit meer over kaas gesproken. Zelfs Jan heeft geen woord meer gerept over de kist die hij zo schitterend verkocht had en Ida is stom als een vis. Misschien wordt de sukkel op ’t gymnasium nog steeds kaasboerin genoemd. Wat mijn vrouw betreft, die zorgt er voor, dat geen kaas meer op tafel komt. Pas maanden later heeft zij mij een Petit Suisse voorgezet, van die witte, platte kaas, die niet meer op Edammer gelijkt dan een vlinder op een slang. Brave, beste kinderen. Lieve, lieve vrouw.”
Tegenover het amusante verhaal staat wel de hoofdpersoon die mij een beetje verontwaardigde. Hij was de baas van zijn familie en duldde geen tegenspraak. Vrouwenemancipatie, wat in die tijd nog niet geheel accepteert was, was een taboe voor hem en hij vertelde zijn vrouw niet eens dat zijn moeder was overleden, toen hij van haar sterfbed terugkwam.
Recensies
Kunst of kaas?
Vrijdag 25 juli 2003 door Arjen Fortuin
In een serie over heruitgegeven klassieken deze week `Kaas' van Wilem ElsschotHoe weerzinwekkend kan kaas zijn? `Reusachtige Gruyères, als molensteenen, deden dienst als fondament en daar bovenop lagen Chesters, Gouda's, Edammers en talrijke kaassoorten die mij volkomen onbekend waren, een paar van de grootste met opengespalkten buik en blootliggende ingewanden. De Roqueforts en Gorgonzolas pronkten liederlijk met hun groene schimmel en een eskadron Camemberts lieten vrij hun etter loopen.'
(Athenaeum – Polak & Van Gennep, 184 blz. euro 19,95)
Nee, Frans Laarmans hield niet van kaas. Zijn schepper Willem Elsschot (1882-1960) had er ook niet veel mee. `Ik had evengoed vis kunnen nemen', zei hij over de novelle waarmee hij in 1933 meer dan tien jaar literaire stilte doorbrak. Hij wilde in het boek `de pijnlijke gemoedstoestand en de tragiek' uitbeelden van een man die zich vergist in zijn roeping en een vak gaat uitoefenen waarvoor hij volledig ongeschikt is. Die man is Frans Laarmans, klerk van beroep. Hij belandt via een vriend van zijn broer in iets hogere kringen. Hij krijgt het aanbod vertegenwoordiger van een Nederlandse kaasfirma in België en Luxemburg te worden. Niet veel later bezit hij twintig ton volvette Edammer kaas. De verkoop kan beginnen, dat wil zeggen wanneer het kantoor op orde is, de schrijfmachine aangeschaft en de agenten aangesteld. Én als Laarmans een handelaar was geweest, want met de kaasverkoop wordt het niets. De schade valt welbeschouwd nog mee, hij komt financieel relatief ongeschonden uit de mislukking. In het boek staat de kaas-episode ingeklemd tussen ontroerende hoofdstukken over de dood van Laarmans' demente moeder en een bezoek aan haar graf.
Kaas is een van de meest gelezen Nederlandse klassiekers – en het afgelopen jaar werd het boek ook in de Engelstalige wereld regelmatig bejubeld. De waarde van de nu als vijfde deel van het Volledig werk verschenen kritische editie zit niet zozeer in de tekst – al zou je die eenmaal per jaar moeten herlezen – maar in de verantwoording en annotaties van bezorger Peter de Bruijn, die overigens ook het tegelijk verscheen deel, Tsjip/De Leeuwentemmer (300 blz. €22,50), bezorgde. De kritische editie reconstrueert de ontstaansgeschiedenis van Kaas. De ook door Elsschot met graagte verspreide mythe over het boek is dat de dichter Jan Greshoff met één opmerking (,,Dit is tien jaar oud'', bij het inzien van Lijmen) Elsschot ertoe aanzette om in veertien dagen Kaas te schrijven, bij wijze van stijloefening. Toen hij later het boek kwam voorlezen met het oog op publicatie in Forum, zou Elsschot meermalen in snikken zijn uitgebarsten.
Dat het zo mooi niet kon zijn, was al langer duidelijk, maar de rol van Greshoff en de Forum-redactie was niet gering, zo blijkt uit onder meer de correspondentie van Greshoff, aan wie het boek is opgedragen. Die voerde al langer campagne om Elsschot weer aan het schrijven te krijgen. In 1932 hield hij een radiovoordracht die Elsschot volgens zijn vriend Ary Delen tot iets nieuws aanspoorde, `een verhaal in brieven'. Dat Greshoff hem een idee voor de vorm van zijn nieuwe boek bezorgd had, is terug te zien in Elsschots inleiding bij Kaas. Dat traktaatje over het belang van de stijl blijkt duidelijk beïnvloed door Greshoffs radiovoordracht. De vele doorhalingen en verbeteringen in het manuscript tonen bovendien dat Kaas niet zo vloeiend uit Elsschots pen kwam als de snelle productie ervan doet vermoeden.
De invloed van de Forum-redactie op de uiteindelijke vorm blijkt aanzienlijk geweest te zijn. In details als het vervangen van `volle vette' Edammer kaas door `volvette', maar ook in een aanmerking van Ter Braak, die het begin `meesterlijk' vond, maar de rest slechts `heel goed'. Hij spoorde Elsschot aan een nieuw slot te maken. Dat werd het hoofdstuk over het graf van de moeder, zodat `mijn kaas verpakt wordt tusschen twee moeders'.
Ook de op Greshoff geïnspireerde inleiding voegde Elsschot later toe, met daarin de veel geciteerde passage: `In de kunst mag niet geprobeerd worden [...] men kan proberen een brood te bakken, maar men probeert geen schepping. Men probeert ook niet te baren.' Daarin maakt Elsschot een scherp onderscheid tussen kunst en wereldlijke zaken, zoals het verkopen van kaas. In het verleden zijn wel vergelijkingen getrokken tussen de positie van de buitenstaander Laarmans in de handelswereld en die van de Elsschot in literaire kringen. De Bruijn laat zien dat het hooguit een globale overeenkomst kan zijn, maar zijn editie toont ook aan hoe onzeker Elsschot was over zijn eigen kunnen. Met dat in het achterhoofd gaat Kaas óók steeds meer op een angstdroom lijken, een poging van een schrijver om door te dringen in iets dat hijzelf vreesde te zijn of te worden: een man die de verkeerde roeping volgt. Hij heeft in Kaas de onzekere Laarmans in zichzelf eerst bij de lurven gegrepen en vervolgens duidelijk gemaakt dat hij die Laarmans niet was. Een dubbele overwinning.
Verpakt tussen twee moeders
Arjan Peters, Volkskrant, 27-06-2003
In aanwezigheid van onder meer de criticus Jan Greshoff en de dichter Jan van Nijlen las Willem Elsschot op 2 maart 1933 in Antwerpen zijn kort daarvoor geschreven nieuwe roman Kaas voor. De volgende dag deed Greshoff aan Menno ter Braak, redacteur van het tijdschrift Forum waarin Kaas in vijf afleveringen zou worden voorgepubliceerd, verslag van deze gebeurtenis: 'Hij zelf was er bij momenten zóó ontroerd van dat hij de lezing moest onderbreken, anders was hij gaan zitten huilen. Een curieuze kerel!'
Toch was die reactie zo vreemd niet. Zeventig jaar na de eerste publicatie schreef de The New York Times naar aanleiding van het verschijnen van Cheese: 'Elsschot possesses the rare knack for making a reader laugh, squirm and sob, all at the same time.'
Missie geslaagd. Elsschot had immers geschreven, dat het er voor een schrijver 'slechts op aan komt zijn persoonlijk tragisch gevoel (om het even waar het om gaat) zoo in woorden te brengen dat het kan overgaan in de ziel van derden, althans van derden die er bevattelijk voor zijn.' In de inleiding tot Kaas poneert hij: 'Men kan niet schilderen zonder oppervlakte. Maar 't skelet zelf is bijzaak, want de hoogste stijlspanning kan bij 't miniemste gebeuren worden bereikt.' Niettemin is ook de keuze van de bijzaak kardinaal. De kaas van Elsschot is de zeesleper in De nieuwe man van Thomas Rosenboom, het object waarop de hoop van een naar verlossing snakkend mens wordt geprojecteerd, en dat maar niet uit de kelder (of de werf) komt; dat verlangens wekt, maar door zijn roerloosheid diezelfde verlangens weer in de nevelen der vergeefsheid laat oplossen.
Dit boek was voor Elsschot 'een brok uit mijn leven, de uitdrukking van mijn walg tegenover publiciteit en handel. Omdat publiciteit een te abstract onderwerp was om over te schrijven heb ik kaas genomen. Het heeft vorm, kleur, het ruikt en het stinkt soms. Ik had ook vis kunnen nemen.'
Als vijfde deel van het Volledig werk is thans Kaas verschenen in een kritische leeseditie. Door zorgvuldig tekstonderzoek kan de roman weer in de authentieke vorm worden gepresenteerd.
Het boek begint met het hoofdstuk waarin Frans Laarmans, klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company in Antwerpen, over het levenseinde van zijn kinds geworden moeder vertelt. Ter Braak schreef Elsschot in maart 1933, dat hij het enigszins jammer vond van het geheel, dat het begin 'meesterlijk' en de rest 'heel goed' is. Om zijn Hollandse bewonderaar te plezieren voegde Elsschot bij nader inzien het voorlaatste hoofdstuk toe, waarin hij Laarmans het graf van zijn moeder (en vader) laat bezoeken, zodat 'mijn kaas verpakt wordt tusschen twee moeders'. Had hij begin en eind weggelaten, wat hij ook overwoog, 'dan wordt het werkelijk een kaasgeschiedenis en dat was de bedoeling niet', zoals hij Greshoff schreef: 'Het begin moest vooral dienen om direkt inzicht te geven in de gevoelige persoonlijkheid van de hoofdpersoon. Wat volgt profiteert daarvan, al geeft de gewone lezer zich daar zoo geen rekenschap van.'
Hoe verstandig, die verpakking tussen twee moeders. Want weliswaar is het wedervaren van Laarmans, die door de rijke bons Van Schoonbeke wordt overgehaald om als koopman namens een Nederlandse kaasfirma twintig ton (tienduizend bollen) volvette Edammers te slijten, wat hem niet lukt, waarna hij weer terugkeert in het klerkenbestaan, een onvergankelijk verhaal over illusie en ontgoocheling - maar het openingshoofdstuk is veel méér dan alleen het tikken met de stemvork, teneinde de juiste gevoelssnaar bij de lezer te raken. Kort voordat zij stierf was Laarmans moeder Adela een demente weduwe die manisch aardappels schilde en wol en kapok zat te pluizen. Ze was druk bezig, maar zonder te weten voor wie of wat. En als Laarmans 's nachts naar haar toe moet omdat zij sterven gaat, breken zijn zusters in wenen uit, terwijl hij geen woorden of tranen heeft. Bij de begrafenis komt hij in contact met Van Schoonbeke, een vriend 'en tevens klant' van Laarmans broer die arts is. Kort daarna stelt Van Schoonbeke hem voor, in zaken te gaan. Kaaszaken. Lucratieve handel, naar het schijnt. Maar het zaakje kan ook geducht gaan stinken.
Laarmans moet iemand gaan spelen die hij niet is. Eigenlijk lijkt hij gedurende de hele kaasaffaire op zijn zieltogende moeder: hij is reuze bezig, zonder te weten hoe hij de kaas in klinkende munt kan omzetten. Zijn moeder bracht dagen en nachten door met dommelen en pluizen, 'en daar af en toe een glimlach doorheen, God weet tot wie'. Zó ver van de wereld raakt Frans Laarmans niet, maar in wezen is zijn kaasillusie een vergelijkbaar spartelen in het luchtledige. Er wordt met hem gespeeld, hetgeen Elsschot welsprekend tot uitdrukking brengt door telkens te refereren aan Laarmans' zwijgzaamheid. Zelf zegt de man nauwelijks iets: het is Van Schoonbeke die hem prest, de Hollander Hornstra die hem een contract geeft, zijn vrouw die prompt een onheilsclausule in dat contract aanwijst, zijn zoontje Jan die zowaar een hele kist met zevenentwintig Edammers verkoopt, zijn vreselijke buurvrouw Peeters die Hornstra weerstaat als die bij Laarmans komt checken of de zaken naar behoren marcheren.
Laarmans overschreeuwt zich, bedenkt een ronkende naam voor zijn handeltje, maar besluit ten slotte een advertentie te plaatsen om vertegenwoordigers te ronselen voor zijn hopeloze opdracht. En al die tijd liggen de kazen in een opslagkelder muisstil te stinken.
Schielijk geeft Laarmans zijn baantje eraan, om weer klerk te worden: even heeft hij geloofd iemand te moeten worden. Maar hij kon niet. Hij was niemand.
Voorafgaand aan het kerkhofbezoek laat hij zich ook nog te grote en te veel chrysanten in de maag splitsen (laat de handel maar aan anderen over). Dan komt hij bij het graf. 'Het is hier ongelooflijk rustig. Af en toe valt een druppel uit een kalen boom.' Dat zijn de tranen die hij zelf maar niet vergieten kan. Wij zullen het voor hem doen. Tegelijk met Kaas is een nieuwe editie verschenen van Tsjip (1934) en De leeuwentemmer (1940). Die kon ik niet direct tot me nemen. Eerst ontkazen.
Beoordeling recensies
Er zijn aardig wat verschillen in de twee recensies te vinden. Zo is bijvoorbeeld de eerste erg gericht op de Nederlandse reactie op het boek en spreekt de tweede over de internationale reactie. Ook bestaat de tweede meer uit een samenvatting dan recensie en spreekt de eerste erg over de vorm van het boek en het schrijven van Elsschot. Persoonlijk vind ik recensie een meer verrijkend, maar is recensie twee duidelijker en legt meer uit voor iemand die het boek niet gelezen heeft.
Bevindingen
Na het lezen van het boek en de recensies erover ben ik van mening dat ik Elsschot en goede schrijver vind. Zijn manier van schrijven bevalt me wel, aangezien ook Lijmen/ Het been een prettig boek was. Wat dit boek heeft bijgedragen aan mijn algemene ontwikkeling weet ik niet precies, maar de gedachte dat je tevreden moet zijn met wat je hebt staat wel erg centraal en ik ben van mening dat je dat pas te weten komt als je anders ervaren hebt.
Het boek is volgens mij een aanrader voor elke literatuurlijst, omdat het niet lastig is, een goed verhaal heeft en ook nog niet al te veel pagina’s heeft.
Kaas door Willem Elsschot


Frans Laarmans is een beetje uitgekeken op zijn saaie ambtenarenbaantje. Als zich de kans voordoet om in ‘de handel’ te gaan, grijpt hij die met beide handen aan en zo wordt hij ‘algemeen en officieel vertegenwoordiger voor België en het Groot-Hertogdom Luxemburg’ van een Amsterdamse kaasfirma.
Meteen al krijgt hij een ‘proefzendi…
Frans Laarmans is een beetje uitgekeken op zijn saaie ambtenarenbaantje. Als zich de kans voordoet om in ‘de handel’ te gaan, grijpt hij die met beide handen aan en zo …
Frans Laarmans is een beetje uitgekeken op zijn saaie ambtenarenbaantje. Als zich de kans voordoet om in ‘de handel’ te gaan, grijpt hij die met beide handen aan en zo wordt hij ‘algemeen en officieel vertegenwoordiger voor België en het Groot-Hertogdom Luxemburg’ van een Amsterdamse kaasfirma.
Meteen al krijgt hij een ‘proefzending’van tienduizend volvette Edammers in zijn maag gesplitst, waar hij een geschikte opslagruimte voor moet zien te vinden. Het opzetten van een eigen kantoor en het werven van goede verkopers blijkt ook al niet zo makkelijk. Kortom: het wordt een – alleen voor de lezers hilarisch - drama. Een illusie armer keert Laarmans terug naar zijn oude nederige bestaan.


REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Bedankt voor je verslag! Ik heb er heel wat aan gehad vooral de samenvatting vond ik erg goed!
11 jaar geleden
Antwoorden