Genre
Juni is een psychologische roman. Drie broers proberen het verdriet allemaal te verwerken. Maar het gaat ook over de onmogelijkheid om met elkaar over het verdriet te praten.

Titel
Het boek heet juni omdat op die zomerse zeventien juni een ongeluk gebeurde. Dat is nu jaren later nog steeds niet vergeten.

Motieven, onderwerp en hoofdgedachte
De motieven in het boek zijn verdriet, niet met elkaar praten over het verdriet, rouwen om een gebeurtenis in het verleden. De familie Kaan kan nog steeds moeilijk met elkaar praten over het verlies van Hanne, dat al jaren geleden is. Er komen ieder jaar weer emoties naar boven op die dag in juni dat Hanne overleed, doordat de bakker haar had aangereden.

Personages
Zeeger Kaan: Is de echtgenoot van Anna Kaan. Hij houdt een boek bij met daarin de bomen, en welke boom dood is of een ziekte heeft gehad. Het is geestelijk een sterke man, en hij gaat met allerlei dingen op zijn eigen manier om.
Anna Kaan: Is de echtgenote van Zeeger Kaan. Ze vindt het nog steeds heel erg dat ze haar enige dochter is verloren jaren geleden. Ze reageert dat ook af op de rest van de familie. De feestjes met de familie vindt ze altijd maar vreselijk. Als de familie bij elkaar is, zit zij met een pak bokkenpootjes, een fles advocaat en een fles water een paar dagen op het stro.
Klaas: De vader van Dieke. En de oudste zoon van Zeeger en Anna. Hij woont bij hen op de boerderij samen met zijn vrouw en zijn dochter Dieke. Hij overweegt ook op de boerderij en het land te verkopen.
Jan: De middelste zoon van Zeeger en Anna. Hij woont op Texel en komt terug naar het ouderhuis om de grafsteen van Hanne op te knappen. Maar Anna had gezegd dat ze het niet wilde hebben. Jan is homo.
Johan: De jongste zoon van Zeeger en Anna. Hij woont in Schagen in een verzorgingstehuis. Hij wordt verzorgd door Toon. Hij praat raar, en is gehandicapt omdat hij een paar jaar geleden met zijn motor van een hoop boomstammen is gevallen. Hij komt helemaal te voet naar de begraafplaats, want hij mocht van zijn begeleider eigenlijk helemaal niet daarheen. Hij heeft een zak kiezels bij zich voor de grafsteen van Hanne.
Dieke: Dochter van Klaas. Ze is gek op zwemmen, en zoekt het avontuur altijd op. Ze snapt niet waarom haar oma op het stro zit. Eigenlijk snapt ze de hele situatie niet, want haar moeder brengt haar naar de begraafplaats, want dat wil ze graag. Eenmaal daar wil ze Jan helpen, maar dat kan niet, want hij is aan het schilderen, dus ze maakt grafstenen schoon. En ze is heel ontwetend, want ze schreeuwt ook naar haar opa, die later ook komt, ‘Opa, hier ligt een tante van mij onder de grond!’ Dieke heeft Hanne niet gekend. Ook vind Dieke een ring in een bloempot die valt. Daarin stond een lidcactus.
Vrouw van Klaas: Zorgzame moeder, af en toe ook streng. Met het 50-jarige huwelijk van Zeeger en Anna was ze de hele tijd aan het zeuren op Dieke. Ze moest haar eten opeten enz,
Bakker Blom: De bakker die nog steeds niet kan omgaan met dat hij een kind heeft aangereden. Hij gaat naar de begraafplaats en geeft Jan foto’s. Hij heeft een relatie met Dinie.
Dinie: heeft een relatie met de bakker uit het dorp. Als bakker Blom langskomt, denkt ze ook vaak aan een neger die ze vaak ziet, waar ze fantasieën over heeft. Die neger is weer de vader van Leslie (een bruin jochie, dat een vriendje is van Dieke). Dinie wantrouwt de familie Kaan als ze op de begraafplaats zijn. Ze vindt ook alle broers van Kaan lelijk: een rode huid, rood haar en een gezicht vol met sproeten. Dinie komt regelmatig op de begraafplaats om een oogje in het zeil te houden, want de laatste tijd worden er grafstenen besmeurd met koeienstront.

Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af in Wieringerwaard. Daar staat de boerderij van de familie Kaan. Het verhaal speelt zich vooral af op de begraafplaats, want daar komen de broers weer samen en komen eigenlijk alle herinneringen naar boven. De bakker komt bijvoorbeeld ook nog een foto brengen enz. Maar het verhaal speelt zich ook af op andere plaatsen in Wieringerwaard namelijk: de boerderij, (het stro) , de sloot waar ze vissen.
Het boek begint op die bewuste dag dat Hanne overlijdt aan een aanrijding die haar fataal wordt. Die dag was een warme dag in juni. De koningin was op bezoek in Wieringerwaard. Daarna is het jaren later dat de familie nog steeds eigenlijk niet goed met elkaar kan praten over wat er gebeurd is.

Vertelperspectief
Het perspectief is verschillend. De ene keer beleef je het verhaal door de ogen van Zeeger. Maar ook Anna, dat perspectief is meestal een flashback naar vroeger, toen alles nog goed was. Het perspectief is dus steeds wisselend, en ook van Dieke, Klaas, Jan, Johan en bakker Blom kom je als lezer de gedachten, gevoelens en gewoontes te weten.

Spanning
Het boek is niet spannend. De hoofdgebeurtenis is eigenlijk dat Jan Kaan met hulp van andere familieleden de grafsteen van Hanne gaat opknappen. Daaromheen is het verhaal geschreven. Er gebeurd verder niet iets ingrijpends.