Titelbeschrijving
Simon Vestdijk, Ivoren Wachters De Bezige Bij, Amsterdam Gelezen druk: 22e druk uit 1993 Eerste druk: 1951
Genre: Psychologische roman
Samenvatting
Philip Corvage, een jongen met een vreselijk slecht gebit, koopt okkernoten en kraakt deze met zijn tanden. Aangezien hij al een slecht gebit heeft, niet erg handig. Een kies breekt en hij spuugt hem uit. Dan ziet hij twee vrienden en een klasgenote, Elly Temminck. Als hij kiespijn krijgt haalt zij hem over om naar een tandarts te gaan. Maar zijn oom en voogd, weigert om de tandartsenrekeningen te betalen. Daarom schrijft Philip het gedicht met de titel 'Ivoren wachters' als betaling. De tandarts L.P. Brandt accepteert het als betaling, maar schrijft wel de naam en het adres op.
Dit is hoe de oom Philip omschrijft: een luiwammes die alleen maar Latijnse citaten in het rondstrooit en opzettenlijk zijn gebit vernielt. Selhorst vergelijkt Philip met zijn vader, die hem vroeger ooit heeft opgelicht. ’s Avonds bekijkt Philip oude foto's, van zijn moeder die overleed toen hij zeven jaar was en van zijn vader die vier jaar geleden is overleden.
De net afgestudeerde leraar Nederlands, Frits Schotel de Bie,verloofd met Lida Feldkamp, gaat naar zijn eerste lesdag en Lida is erg nieuwsgierig naar alles wat met school te maken heeft, maar Schotel de Bie wil er niet over praten. Vol vertrouwen gaat hij de lerarenkamer binnen waar hij op de hak wordt genomen door twee leraressen, Lenstra en van Leeuwen. Schotel de Bie is zwaar geïrriteerd, maar zijn eerste les aan klas 6A verloopt toch redelijk goed. Totdat hij het 'afgebrande kerkhof' van Philip ziet en tegen hem uitvalt. Schotel de Bie denkt dat hij te ver is gegaan gaat hij naar Karsten en de rector. Hij hoort van hen, dat Philip een intelligente, gevoelige jongen is, die zelfs gedichten schrijft.
De leerlingen zijn zwaar beledigd omwille van Philip en willen excuses van Schotel de Bie aan Philip, die zich niet beledigd voelt. Maar hij had een originelere uitspraak verwacht van een leraar Nederlands.
Na schooltijd verteld Schotel de Bie aan Lida over zijn succes. Karsten brengt ‘de dichter' ter sprake. En Lida zegt dat de Bie een gebrek aan humor heeft.
Bij Philip thuis heeft Selhorst een goede bui. Nel heeft Philip zijn kamer op laten ruimen, wat hij eerst verboden was en bij een goed kerstrapport mag Philip wat aan zijn gebit doen.
Philip gaat na het eten naar het huis waar hij 's middags Schotel de Bie naar binnen heeft zien gaan. Dit is Lida haar huis en ze hoort het verhaal. Ze is geschokt en vind dat Schotel de Bie zijn excuses aan moet bieden. Deze weigert echter Philip te ontvangen. Lida kiest partij voor Philip en samen wandelen ze terug. Ondertussen vertelt Philip dat hij zich niet eens beledigd voelt en dat hij de ruzie van Lida en Schotel de Bie een prachtige grap vind. Nu is Lida beledigd, maar ze praten prettig met elkaar door. Als Philip het een en ander over zijn thuis heeft verteld, over zijn opvliegerige oom die hem uitscheld voor oplichter, laat Lida Philip beloven, dat nooit meer te nemen. Ze nemen afscheid met een lange kus, waar Philip erg van overhoop is omdat hij nog nooit gezoend heeft. Hij heeft zich altijd geschaamd voor zijn gebit.
Thuis moet Philip direct naar zijn oom. Selhorst heeft een brief gekregen van tandarts L.P. Brandt. Wanneer Selhorst Philip's vader weer eens uitmaakt voor oplichter, kan Philip zich niet langer inhouden en valt hem aan. Hij probeert hem te wurgen, oom krijgt een beroerte. Nel Die afkomt op het kabaal komt binnen en Phillip verzekert haar dat hij hem niet gedood heeft.
Philip waarschuwt zijn tante en de dokter. Hij voelt zich de hoofdrol speler in een klassiek tragedie. Daarna gaat hij naar het huis van Lida en stelt haar voor om met hem te vluchten. Zij heeft hem de moed gegeven door die kus, maar Lida lacht hem uit. Philip voelt zich op zijn hart getrapt en gaat weg. Hij gaat naar het huis van Nel, die inmiddels thuis is. Nel vertelt hem dat de dokter geen sporen van wurging heeft ontdekt. Ze omhelzen elkaar stevig. Dan komt Piet, man van Nel, thuis.Hij is jaloers. Na wat gedronken te hebben en Philip dronken is, brengt Piet hem thuis. Piet zegt dat de politie achter Philip aanzit en gooit Philip in het kanaal.
Dinsdagmorgen hoort Schotel de Bie dat Philip Corvage zelfmoord heeft gepleegd en zijn oom van schrik overleden is. Schotel de Bie is behoorlijk overstuur en biedt hij zijn excuses aan klas 6A aan, als een soort heldendaad. Lida denkt hier heel anders over. Later wil hij bij haar langs, maar ze is vertrokken en heeft een lange brief geschreven waarin ze schrijft alsnog te gaan studeren en dat Schotel de Bie niet bij haar past. Philip zal altijd tussen hen in blijven staan.
De epiloog verteld de ondergang van Schotel de Bie getekend. Fernaud oppert het idee dat het geen zelfmoord was, maar een dubbele moord. Men gaat er verder niet op in.
Recensie en eigen mening
Schrijver: Vestdijk, S.
Titel: Ivoren wachters : roman
Jaar van uitgave: 1951
Bron: NRC Handelsblad
Publicatiedatum:07-01-1995
Recensent: H.Br. Corstius
Recensietitel: Twee moorden, wegens twee beledigingen
Een gebergte in de Nederlandse literatUur Is het oeuvre van S. Vestdijk wel genoemd. Van zijn tweeënvijftig romans horen er heel wat tot de pieken in dat gebergte. H.Br. Corstius en Maarten 't Hart herlezen er ieder zesentwintig en doen om beurten verslag van hun ervaring. Vandaag: Ivoren Wachters (1951) In een roman snijden twee levenswegen elkaar. In deze roman duurt die snijding maar 50 minuten, één schooluur. Er wordt maar één zin uitgesproken, namelijk: "Zeg, hé, hou je afgebrande kerkhof 'n beetje voor je, zeg!" Dat is al. Na dit schooluur en na deze zin zien de twee hoofdpersonen elkaar niet meer. De bezitter van het afgebrande kerkhof is de 19-jarige gymnasiast Philip. De haag zijner tanden is geheel verrot en hij kan dan ook nooit zijn mond houden. Hij is een orator, vol Latijnse citaten (zoals Kees van Kooten in zijn creatie van leraar Oude Talen; de leraar Nederlands in dit boek heet De Bie) en een dichter, van het sonnet 'Ivoren wachters van 't maagdarmkanaal' dat hij ter betaling aan een tandarts aanbiedt. Philip woont bij een oude Zegger van het 'afgebrande kerkhoF is de pas beginnende leraar Nederlands, die voor zijn eerste les in de zesde klas een prachtig college heeft voorbereid, waarin hij wordt gestoord door de openhangende fietsenstalling van Philip. Hij weet dat hij met dat kerkhof te ver is gegaan. Hij praat er met de rector over. Maar hij verdomt het om, zoals zijn verloofde vraagt, de leerling zijn excuus aan te bieden. Philip is niet echt beledigd, maar hij gaat de leraar zoeken en vindt diens verloofde. Zij komt aan zijn kant te staan en ziet haar besnorde verloofde in een ander licht. Een brief van de tandarts die met het sonnet geen genoegen neemt, maakt Philips oom razend. Hij zegt de volzin die Philip wel beledigt: "Je vader was 'n oplichter." Neef slaat oom. Die krijgt een beroerte. De dienstmeid, die dit zag, stuurt Philip om de dokter en geeft voor alle zekerheid haar nare oude baas nog een mep met zijn eigen wandelstok. Deze sterft. Philip heeft die nacht een tweede ontmoeting met de verloofde van zijn leraar. Driemaal wordt Philip dat etmaal gezoend. Een keer door een schoolvriendinnetje. Een keer door de verloofde. Een keer door de dienstmeid, die hij bij haar thuis opzoekt. Haar echtgenoot gooit de gymnasiast, uit jaloezie en om de ware toedracht van ooms dood te verhullen, in het water. Philip verdrinkt. Dit wordt als zelfmoord gezien. De leraar probeert een mooie rol te spelen door bij de klas zijn excuses aan te bieden voor zijn belediging. Zijn verloofde verbreekt de verloving en we zien de leraar zachtjes maar zeker naar zijn ondergang dalen. Een drakig verhaal, zult u zeggen. Twee dooien, vanwege twee beledigingen. Maar het levert een prachtroman, een van de ontspannendste die Vestdijk schreef. Na zijn gijzelaarschap en een depressie schreef hij de roman in mei en juni van 1944 "om er weer in te komen". Het gebit is het hele boek door het thema. Op elke pagina vind je een tand, een kies, een kaak. een kauw, een mond. In gedrukt Nederlands komt het woord mond één keer voor op de 6.600 woorden. In romans komt mond één keer op de 2.400 woorden voor. In dit boek één keer op de 600. En daarnaast nog: bek, kakement, smoel, muilkorf en 'het dubbele amfitheater der tanden'. Voor elke tandarts, tandepeuter, kiezentrekker, tandenfrik, tandsteenhouwer, cementbediende is de roman vakliteratuur. Voor latinisten (gelukkig staan de Latijnse citaten achterin vertaald) en Neerlandici (Van Boendale is de vrouwenhatende Vlaam waar de leraar op wil promoveren, plus sporen van Tollens, Bilderdijk, Bordewijk, Van Effen) ook, maat voor iedere lezer is het een genot om te zien hoe Vestdijk in dit tussendoortje de twee sferen van een scholier tot snijding brengt: zijn ooms huis met de dienstmeid, de tante en de herinneringen aan zijn ouders, en de schoolwereld, met de rector de leraren en de klas. De verloofde is eindelijk een sympathieke vrouw in een moderne Vestdijk-roman. Zoals Caligula in De nadagen van Pilatus, zoals de landheer in Iersche Nachten, zoals de verlopen Britse aristocraat in Puriteinen en Piraten, zoals de duivel in De kelner en de levenden, zo houdt Philip aan het einde van het boek, en aan het eind van zijn leven, een briljante, superieure speech, die door de toehoorders van dat moment niet geheel op prijs wordt gesteld. In zijn tientallen treffende observaties, zoals deze over het effect van een groet: "Na een groet kijkt men koel en bevreemd, strak monumentaal een tikje opgelucht, de dwaze figuur, die iedere groet in wezen is, herstellend en tot evenwicht brengend; in deze randzone der groetloosheid, deze dode ruimte, deze fading van de radiogolven der omgangsvormen, stond hij nu." De waarheid over de dood van de oom en de dood van de neef komt officieel niet aan het licht. Maar in de leraarskamer geeft een leraar precies aan hoe het volgens hem gegaan moet zijn. Hij gist dat de dienstmeid een tik met de stok heeft gegeven en dat haar man Philip heeft verdronken. Waarom heb je dat niet aan de politie verteld? vraagt de rector. Zouden we de jongen daarmee terughebben? Al had je tien moordenaars achter de tralies gestopt, die jongen bleef dood, antwoordt de leraar. "Da's waar", glimlachte de rector, "maar het is wel erg eenzijdig geredeneerd. Je mag de res publica niet uit 't oog verliezen." De rector mag ook graag een Latijns woord laten vallen.
Eigen mening:
Ik vond ‘Ivoren Wachters’ wel leuk om te lezen. Alleen de Latijnse citaten vond ik wel irritant, maar ze stonden wel achterin vertaald. Dus het was niet zo dat je maar moest gissen wat ze betekenden. Wel was het grappig dat de recensent opmerkte dat er zo vaak iets met het gebit of de mond in voorkomt. Ik had er zelf niet op gelet, maar het is ook wel logisch want daar gaat het boek ook om. Om dat en de relatie van Philip met de andere mensen. Philip lijkt mij heel wijs. Misschien wel te wijs voor zijn leeftijd en hij is ook wel heel gevoelig. Al doet hij zich onverschillig voor. Je staat al helemaal aan zijn kant wanneer de ‘fatale’ opmerking komt van Schotel de Bie. Het is een groot compliment dat de man van de dienstmeid jaloers is, want zoals Philip beschreven wordt is hij niet zo knap. Maar ik vind het wel een goed boek en zal in de toekomst nog wel iets van Vestdijk lezen.
Simon Vestdijk, Ivoren Wachters De Bezige Bij, Amsterdam Gelezen druk: 22e druk uit 1993 Eerste druk: 1951
Genre: Psychologische roman
Samenvatting
Philip Corvage, een jongen met een vreselijk slecht gebit, koopt okkernoten en kraakt deze met zijn tanden. Aangezien hij al een slecht gebit heeft, niet erg handig. Een kies breekt en hij spuugt hem uit. Dan ziet hij twee vrienden en een klasgenote, Elly Temminck. Als hij kiespijn krijgt haalt zij hem over om naar een tandarts te gaan. Maar zijn oom en voogd, weigert om de tandartsenrekeningen te betalen. Daarom schrijft Philip het gedicht met de titel 'Ivoren wachters' als betaling. De tandarts L.P. Brandt accepteert het als betaling, maar schrijft wel de naam en het adres op.
Dit is hoe de oom Philip omschrijft: een luiwammes die alleen maar Latijnse citaten in het rondstrooit en opzettenlijk zijn gebit vernielt. Selhorst vergelijkt Philip met zijn vader, die hem vroeger ooit heeft opgelicht. ’s Avonds bekijkt Philip oude foto's, van zijn moeder die overleed toen hij zeven jaar was en van zijn vader die vier jaar geleden is overleden.
De leerlingen zijn zwaar beledigd omwille van Philip en willen excuses van Schotel de Bie aan Philip, die zich niet beledigd voelt. Maar hij had een originelere uitspraak verwacht van een leraar Nederlands.
Na schooltijd verteld Schotel de Bie aan Lida over zijn succes. Karsten brengt ‘de dichter' ter sprake. En Lida zegt dat de Bie een gebrek aan humor heeft.
Bij Philip thuis heeft Selhorst een goede bui. Nel heeft Philip zijn kamer op laten ruimen, wat hij eerst verboden was en bij een goed kerstrapport mag Philip wat aan zijn gebit doen.
Philip gaat na het eten naar het huis waar hij 's middags Schotel de Bie naar binnen heeft zien gaan. Dit is Lida haar huis en ze hoort het verhaal. Ze is geschokt en vind dat Schotel de Bie zijn excuses aan moet bieden. Deze weigert echter Philip te ontvangen. Lida kiest partij voor Philip en samen wandelen ze terug. Ondertussen vertelt Philip dat hij zich niet eens beledigd voelt en dat hij de ruzie van Lida en Schotel de Bie een prachtige grap vind. Nu is Lida beledigd, maar ze praten prettig met elkaar door. Als Philip het een en ander over zijn thuis heeft verteld, over zijn opvliegerige oom die hem uitscheld voor oplichter, laat Lida Philip beloven, dat nooit meer te nemen. Ze nemen afscheid met een lange kus, waar Philip erg van overhoop is omdat hij nog nooit gezoend heeft. Hij heeft zich altijd geschaamd voor zijn gebit.
Thuis moet Philip direct naar zijn oom. Selhorst heeft een brief gekregen van tandarts L.P. Brandt. Wanneer Selhorst Philip's vader weer eens uitmaakt voor oplichter, kan Philip zich niet langer inhouden en valt hem aan. Hij probeert hem te wurgen, oom krijgt een beroerte. Nel Die afkomt op het kabaal komt binnen en Phillip verzekert haar dat hij hem niet gedood heeft.
Philip waarschuwt zijn tante en de dokter. Hij voelt zich de hoofdrol speler in een klassiek tragedie. Daarna gaat hij naar het huis van Lida en stelt haar voor om met hem te vluchten. Zij heeft hem de moed gegeven door die kus, maar Lida lacht hem uit. Philip voelt zich op zijn hart getrapt en gaat weg. Hij gaat naar het huis van Nel, die inmiddels thuis is. Nel vertelt hem dat de dokter geen sporen van wurging heeft ontdekt. Ze omhelzen elkaar stevig. Dan komt Piet, man van Nel, thuis.Hij is jaloers. Na wat gedronken te hebben en Philip dronken is, brengt Piet hem thuis. Piet zegt dat de politie achter Philip aanzit en gooit Philip in het kanaal.
Dinsdagmorgen hoort Schotel de Bie dat Philip Corvage zelfmoord heeft gepleegd en zijn oom van schrik overleden is. Schotel de Bie is behoorlijk overstuur en biedt hij zijn excuses aan klas 6A aan, als een soort heldendaad. Lida denkt hier heel anders over. Later wil hij bij haar langs, maar ze is vertrokken en heeft een lange brief geschreven waarin ze schrijft alsnog te gaan studeren en dat Schotel de Bie niet bij haar past. Philip zal altijd tussen hen in blijven staan.
De epiloog verteld de ondergang van Schotel de Bie getekend. Fernaud oppert het idee dat het geen zelfmoord was, maar een dubbele moord. Men gaat er verder niet op in.
Schrijver: Vestdijk, S.
Titel: Ivoren wachters : roman
Jaar van uitgave: 1951
Bron: NRC Handelsblad
Publicatiedatum:07-01-1995
Recensent: H.Br. Corstius
Recensietitel: Twee moorden, wegens twee beledigingen
Een gebergte in de Nederlandse literatUur Is het oeuvre van S. Vestdijk wel genoemd. Van zijn tweeënvijftig romans horen er heel wat tot de pieken in dat gebergte. H.Br. Corstius en Maarten 't Hart herlezen er ieder zesentwintig en doen om beurten verslag van hun ervaring. Vandaag: Ivoren Wachters (1951) In een roman snijden twee levenswegen elkaar. In deze roman duurt die snijding maar 50 minuten, één schooluur. Er wordt maar één zin uitgesproken, namelijk: "Zeg, hé, hou je afgebrande kerkhof 'n beetje voor je, zeg!" Dat is al. Na dit schooluur en na deze zin zien de twee hoofdpersonen elkaar niet meer. De bezitter van het afgebrande kerkhof is de 19-jarige gymnasiast Philip. De haag zijner tanden is geheel verrot en hij kan dan ook nooit zijn mond houden. Hij is een orator, vol Latijnse citaten (zoals Kees van Kooten in zijn creatie van leraar Oude Talen; de leraar Nederlands in dit boek heet De Bie) en een dichter, van het sonnet 'Ivoren wachters van 't maagdarmkanaal' dat hij ter betaling aan een tandarts aanbiedt. Philip woont bij een oude Zegger van het 'afgebrande kerkhoF is de pas beginnende leraar Nederlands, die voor zijn eerste les in de zesde klas een prachtig college heeft voorbereid, waarin hij wordt gestoord door de openhangende fietsenstalling van Philip. Hij weet dat hij met dat kerkhof te ver is gegaan. Hij praat er met de rector over. Maar hij verdomt het om, zoals zijn verloofde vraagt, de leerling zijn excuus aan te bieden. Philip is niet echt beledigd, maar hij gaat de leraar zoeken en vindt diens verloofde. Zij komt aan zijn kant te staan en ziet haar besnorde verloofde in een ander licht. Een brief van de tandarts die met het sonnet geen genoegen neemt, maakt Philips oom razend. Hij zegt de volzin die Philip wel beledigt: "Je vader was 'n oplichter." Neef slaat oom. Die krijgt een beroerte. De dienstmeid, die dit zag, stuurt Philip om de dokter en geeft voor alle zekerheid haar nare oude baas nog een mep met zijn eigen wandelstok. Deze sterft. Philip heeft die nacht een tweede ontmoeting met de verloofde van zijn leraar. Driemaal wordt Philip dat etmaal gezoend. Een keer door een schoolvriendinnetje. Een keer door de verloofde. Een keer door de dienstmeid, die hij bij haar thuis opzoekt. Haar echtgenoot gooit de gymnasiast, uit jaloezie en om de ware toedracht van ooms dood te verhullen, in het water. Philip verdrinkt. Dit wordt als zelfmoord gezien. De leraar probeert een mooie rol te spelen door bij de klas zijn excuses aan te bieden voor zijn belediging. Zijn verloofde verbreekt de verloving en we zien de leraar zachtjes maar zeker naar zijn ondergang dalen. Een drakig verhaal, zult u zeggen. Twee dooien, vanwege twee beledigingen. Maar het levert een prachtroman, een van de ontspannendste die Vestdijk schreef. Na zijn gijzelaarschap en een depressie schreef hij de roman in mei en juni van 1944 "om er weer in te komen". Het gebit is het hele boek door het thema. Op elke pagina vind je een tand, een kies, een kaak. een kauw, een mond. In gedrukt Nederlands komt het woord mond één keer voor op de 6.600 woorden. In romans komt mond één keer op de 2.400 woorden voor. In dit boek één keer op de 600. En daarnaast nog: bek, kakement, smoel, muilkorf en 'het dubbele amfitheater der tanden'. Voor elke tandarts, tandepeuter, kiezentrekker, tandenfrik, tandsteenhouwer, cementbediende is de roman vakliteratuur. Voor latinisten (gelukkig staan de Latijnse citaten achterin vertaald) en Neerlandici (Van Boendale is de vrouwenhatende Vlaam waar de leraar op wil promoveren, plus sporen van Tollens, Bilderdijk, Bordewijk, Van Effen) ook, maat voor iedere lezer is het een genot om te zien hoe Vestdijk in dit tussendoortje de twee sferen van een scholier tot snijding brengt: zijn ooms huis met de dienstmeid, de tante en de herinneringen aan zijn ouders, en de schoolwereld, met de rector de leraren en de klas. De verloofde is eindelijk een sympathieke vrouw in een moderne Vestdijk-roman. Zoals Caligula in De nadagen van Pilatus, zoals de landheer in Iersche Nachten, zoals de verlopen Britse aristocraat in Puriteinen en Piraten, zoals de duivel in De kelner en de levenden, zo houdt Philip aan het einde van het boek, en aan het eind van zijn leven, een briljante, superieure speech, die door de toehoorders van dat moment niet geheel op prijs wordt gesteld. In zijn tientallen treffende observaties, zoals deze over het effect van een groet: "Na een groet kijkt men koel en bevreemd, strak monumentaal een tikje opgelucht, de dwaze figuur, die iedere groet in wezen is, herstellend en tot evenwicht brengend; in deze randzone der groetloosheid, deze dode ruimte, deze fading van de radiogolven der omgangsvormen, stond hij nu." De waarheid over de dood van de oom en de dood van de neef komt officieel niet aan het licht. Maar in de leraarskamer geeft een leraar precies aan hoe het volgens hem gegaan moet zijn. Hij gist dat de dienstmeid een tik met de stok heeft gegeven en dat haar man Philip heeft verdronken. Waarom heb je dat niet aan de politie verteld? vraagt de rector. Zouden we de jongen daarmee terughebben? Al had je tien moordenaars achter de tralies gestopt, die jongen bleef dood, antwoordt de leraar. "Da's waar", glimlachte de rector, "maar het is wel erg eenzijdig geredeneerd. Je mag de res publica niet uit 't oog verliezen." De rector mag ook graag een Latijns woord laten vallen.
Eigen mening:
Ik vond ‘Ivoren Wachters’ wel leuk om te lezen. Alleen de Latijnse citaten vond ik wel irritant, maar ze stonden wel achterin vertaald. Dus het was niet zo dat je maar moest gissen wat ze betekenden. Wel was het grappig dat de recensent opmerkte dat er zo vaak iets met het gebit of de mond in voorkomt. Ik had er zelf niet op gelet, maar het is ook wel logisch want daar gaat het boek ook om. Om dat en de relatie van Philip met de andere mensen. Philip lijkt mij heel wijs. Misschien wel te wijs voor zijn leeftijd en hij is ook wel heel gevoelig. Al doet hij zich onverschillig voor. Je staat al helemaal aan zijn kant wanneer de ‘fatale’ opmerking komt van Schotel de Bie. Het is een groot compliment dat de man van de dienstmeid jaloers is, want zoals Philip beschreven wordt is hij niet zo knap. Maar ik vind het wel een goed boek en zal in de toekomst nog wel iets van Vestdijk lezen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden