Verhaaleinde
Naar mijn mening heeft het verhaal een open einde omdat we niet weten hoe het precies afloopt met Bernard en Jeanne. Ook is Jeanne dus spoorloos verdwenen en weten we niet of ze ooit nog terug komt.
Titel en motto
De titel is Isabelle omdat alles uiteindelijk terug komt bij Isabelle. Dit komt omdat zij zelf een van de drie hoofdpersonen is en de andere twee hoofdpersonen geobsedeerd zijn door haar.
Uiterlijk
De druk die wij hebben gekregen is van de voorkant zwart met een houten muur waar je een hand de muur ziet vast houden en er komen een knie en een onderbeen achter vandaan. Ook staat links onder lijsters, dit betekent dat je dit boek kan lezen voor je leesdossier, wat we ook gedaan hebben. Rechts ergens boven het midden staat de titel waar in het rood boven de schrijver staat. Achterop staat de flaptekst:
‘Als de bekende en beeldschone filmster Isabelle Amable op een dag spoorloos is verdwenen, worden grootscheepse opsporingsacties ingezet. Maar deze blijven zonder resultaat: Isabelle blijft onvindbaar en men begint voor haar leven te vrezen.
Intussen maakt Isabelle een vreselijke tijd door: ze is ontvoerd door Jeanne Bitor, een oerlelijke vrouw, die ziekelijk jaloers is op Isabelle’s uiterlijk. In een afgelegen huis hongert ze Isabelle uit en laat haar naakt model staan om haar aftakelingsproces in schilderijen vast te leggen.’
Verder is de achterkant groen met links in het midden een deel van het plaatje, ergens bovenaan in het rood de schrijver, daaronder de titel en daaronder weer de flaptekst. Rechts onder staat een streepjescode, links onder weer lijsters en daarboven staat Noordhoff uitgevers. Links staat verticaal wie de foto omslag en het ontwerp ervan hebben gemaakt. (Hollandse Hoogte en De Weijer Design BNO, Baarn)
Informatie over de auteur
Tessa de Loo is geboren op 15 oktober 1946 in Bussum. Ze heeft op de middelbare school te Oss gezeten en studeerde daarna aan de universiteit Utrecht Nederlandse taal- en letterkunde. Ze ging in de Achterhoek Nederlands geven. Later verhuisde ze naar Portugal. Ze bracht haar eerste boek, de meisjes van de suikerwerkfabriek, uit in 1983 en dit was een groot succes, het had meer dan 20 drukken en kreeg twee debuutprijzen. In 1993 schreef ze de tweeling, deze werd in 24 talen vertaald en verfilmd. Ze schrijft nu nog steeds.
Hoofdstuk 4: evalueren
Isabelle is een leuk boek om te lezen maar het is wel een beetje voorspelbaar. Dit boek was wel een keer wat anders, want meestal gaat het erom wie de dader is. Hier was dit niet zo en wist je al snel wie het was. Het wordt steeds duidelijker wie Jeanne Bitor eigenlijk is en dat maakt het interessant. Ik vond dit boek eigenlijk wel extra leuk omdat het zoveel op de dader in gaat. 74 Het thema vind ik een goed onderwerp want sommige mensen die nooit iets met pesten of door uiterlijk anders behandeld worden te maken hebben gehad kunnen hier alleen maar van leren. Ik ben zelf ook heel erg tegen pesten en bij Bernard is een minderwaardigheidscomplex hier een gevolg van. Wat ik wel een beetje jammer vond is dat we niet meer kwamen te weten over Isabelle, de verhalen zijn namelijk erg dubbel. Ze lijkt ergens arrogant en verwend, maar ze heeft ook Bernard geholpen en gaf Jeanne niet aan. Ik lees vaak liever uit de ik-vorm geschreven boeken omdat daar vaak meer over gedachten en gevoelens wordt verteld. Verder vind ik het een leuk boek en zou ik anderen het wel aanraden te lezen voor hun leesdossier.
Recensie’s:
Toen in 1987 de gijzelingsaffaire Heijn ontknoopt werd zal menig schrijver met iets meer dan louter menselijke belangstelling de kranten hebben gelezen. Want hier overtrof de werkelijkheid de fantasie. En ik ben er zeker van dat sommigen in gedachten een opzetje van een psychologische roman hebben gemaakt. Het is er tot nu toe nauwelijks van gekomen. Alleen in 'Het leven uit een dag' van A.F.Th. van der Heijden meende ik een flauwe reminiscentie te ontwaren, dat was alles. Maar Tessa de Loo's nieuwe roman 'Isabelle' lijkt er wel degelijk door geïnspireerd. Het is een kort werkstuk met als centrale handeling een bizarre gijzeling. De foeilijke schilderes/barjuffrouw Jeanne Bitor 'vangt' met haar pittbullterriers Jules en Jim (!) de beeldschone actrice Isabelle Amable, sluit haar op in de kelder en laat haar verhongeren, ten einde in etappes het verval van de fameuze schoonheid uit te schilderen. Ze moet een Madame Recamier in staat van ontbinding worden. Een kwestie van wraak, de lelijkheid wreekt zich op de schoonheid, want zoals de niet onintelligente en onbelezen Jeanne zelf constateert 'dankzij de schoonheid ben ik lelijk', En ook een kwestie van een oude opvatting: lelijk is slecht en mooi is goed. Frustratie versus succes, ook dat. Wending Maar gaande het drama ontstaat er enige solidariteit tussen dader en slachtoffer, nadat Isabelle haar kwelgeest verteld heeft dat het ook geen pretje is om mooi en aanbeden te zijn: mislukte huwelijken, alleen om je buitenkant gewaardeerd, een ander cliché dus. Er voltrekt zich een wending in Jeanne's houding. Isabelle wordt van gehaat schoonheidssymbool bijna vriendin en lotgenoot. Tot de gijzelhoudster er, via een bewonderaar van de actrice achter komt, dat de mooie bosnimf haar maar een treurig Marylin Monroe-verhaaltje op de mouw heeft gespeld . Ze verzwaart het regime en Isabelle hangt zich op. De uiteindelijke ontknoping is te onverwacht om haar hier uit de doeken te doen. Het is helaas een van de weinige dingen in dit boek om naar uit te kijken. Ondanks de allerminst luchthartige thematiek is 'Isabelle' een lichte roman, die het moet hebben van grote lijnen, een haast toneelmatig plot en een ongecompliceerde stijl. Van psychologische verdieping is geen sprake, de karakters zijn even karikaturaal als hun handelingen. Zo komt de omslag van Jeanne's aanvankelijke wraakzucht even onverwacht en onverklaarbaar als haar daarop volgende besluit de kwelling te verergeren. Ook de dikke bewonderaar Bernard Buffon, ooit als kind gepest en daarna ontzet door Isabelle en vervolgens getuige van de ontknoping van deze vreemde geschiedenis, heeft een weinig gecompliceerde ziel. In 'Isabelle' handelt iedereen als een bestuurde pop. Dat is jammer, want dit verhaal over raadselachtige, diepgewortelde en eeuwige gevoelens herbergt wel degelijk een psychologisch drama in zich. Anderzijds moet De Loo het zo gewild hebben, alleen de oppervlakte. De achternamen van de hoofdpersonen wijzen al op een schematische opzet. 'Bitor': reiger (eigenlijk roerdomp - RS): een grijze, lange lijs. Het Franse woord voor 'vriendelijk' mag de lezer zelf in 'Amable' herkennen en Bernard Buffon brengt ons op 'Bouffon': koddige komiek. Ja, allemaal net niet; maar toch... Modern sprookje Men kan het verhaal om deze en andere redenen maar het beste als modern sprookje met een vleugje actualiteit beschouwen. De vlotte stijl houdt de vaart erin, maar spektakel moet men ook op dat vlak niet verwachten: "Jeanne staarde haar met een langzaam openzakkende mond aan. De zweetdruppels op haar rug werden spinnetjes die vanaf haar schouderbladen een kriebelig spoor trokken tot in haar bilspleet. Een verfklodder viel van haar kwast op haar schoen. Hoe kon Isabelle zo over de liefde spreken. iets waarvoor ze van top tot teen bij uitstek geschapen was. Datgene waar het iedereen, uiteindelijk, om te doen scheen te zijn... wat de aarde draaiend hield... waarvan zijzelf altijd verstoken was gebleven. Als iemand de liefde naar waarde moest kunnen schatten, was het Isabelle. Toch deed ze het voorkomen alsof de liefde niet meer dan propaganda was uit de koker van mannen voor iets waarvan alleen zij, ten koste van de vrouw. genoten..." Een beetje kregel word ik van leerzame toevoegingen als 'de prehistorische koppen op Paaseiland, die nog altijd een onopgelost mysterie waren' of 'Madame Recamier, de beroemde maitresse van Chateaubriand' (kennelijk toch niet beroemd genoeg om het achterwege te kunnen laten). De suggestie dat er een groot menselijk geheim of iets zwaarwichtigs als 'jaloezie en machtsstrijd tussen vrouwen' in deze thrillerachtige geschiedenis aan de orde komt, wordt in geen geval waargemaakt. 'Isabelle' is een aardig niemandalletje en daarom een teleurstellend boekje van de schrijfster van 'De meisjes van de suikerwerkfabriek' en 'Meander'.
Recensie’s:
Toen in 1987 de gijzelingsaffaire Heijn ontknoopt werd zal menig schrijver met iets meer dan louter menselijke belangstelling de kranten hebben gelezen. Want hier overtrof de werkelijkheid de fantasie. En ik ben er zeker van dat sommigen in gedachten een opzetje van een psychologische roman hebben gemaakt. Het is er tot nu toe nauwelijks van gekomen. Alleen in 'Het leven uit een dag' van A.F.Th. van der Heijden meende ik een flauwe reminiscentie te ontwaren, dat was alles. Maar Tessa de Loo's nieuwe roman 'Isabelle' lijkt er wel degelijk door geïnspireerd. Het is een kort werkstuk met als centrale handeling een bizarre gijzeling. De foeilijke schilderes/barjuffrouw Jeanne Bitor 'vangt' met haar pittbullterriers Jules en Jim (!) de beeldschone actrice Isabelle Amable, sluit haar op in de kelder en laat haar verhongeren, ten einde in etappes het verval van de fameuze schoonheid uit te schilderen. Ze moet een Madame Recamier in staat van ontbinding worden. Een kwestie van wraak, de lelijkheid wreekt zich op de schoonheid, want zoals de niet onintelligente en onbelezen Jeanne zelf constateert 'dankzij de schoonheid ben ik lelijk', En ook een kwestie van een oude opvatting: lelijk is slecht en mooi is goed. Frustratie versus succes, ook dat. Wending Maar gaande het drama ontstaat er enige solidariteit tussen dader en slachtoffer, nadat Isabelle haar kwelgeest verteld heeft dat het ook geen pretje is om mooi en aanbeden te zijn: mislukte huwelijken, alleen om je buitenkant gewaardeerd, een ander cliché dus. Er voltrekt zich een wending in Jeanne's houding. Isabelle wordt van gehaat schoonheidssymbool bijna vriendin en lotgenoot. Tot de gijzelhoudster er, via een bewonderaar van de actrice achter komt, dat de mooie bosnimf haar maar een treurig Marylin Monroe-verhaaltje op de mouw heeft gespeld . Ze verzwaart het regime en Isabelle hangt zich op. De uiteindelijke ontknoping is te onverwacht om haar hier uit de doeken te doen. Het is helaas een van de weinige dingen in dit boek om naar uit te kijken. Ondanks de allerminst luchthartige thematiek is 'Isabelle' een lichte roman, die het moet hebben van grote lijnen, een haast toneelmatig plot en een ongecompliceerde stijl. Van psychologische verdieping is geen sprake, de karakters zijn even karikaturaal als hun handelingen. Zo komt de omslag van Jeanne's aanvankelijke wraakzucht even onverwacht en onverklaarbaar als haar daarop volgende besluit de kwelling te verergeren. Ook de dikke bewonderaar Bernard Buffon, ooit als kind gepest en daarna ontzet door Isabelle en vervolgens getuige van de ontknoping van deze vreemde geschiedenis, heeft een weinig gecompliceerde ziel. In 'Isabelle' handelt iedereen als een bestuurde pop. Dat is jammer, want dit verhaal over raadselachtige, diepgewortelde en eeuwige gevoelens herbergt wel degelijk een psychologisch drama in zich. Anderzijds moet De Loo het zo gewild hebben, alleen de oppervlakte. De achternamen van de hoofdpersonen wijzen al op een schematische opzet. 'Bitor': reiger (eigenlijk roerdomp - RS): een grijze, lange lijs. Het Franse woord voor 'vriendelijk' mag de lezer zelf in 'Amable' herkennen en Bernard Buffon brengt ons op 'Bouffon': koddige komiek. Ja, allemaal net niet; maar toch... Modern sprookje Men kan het verhaal om deze en andere redenen maar het beste als modern sprookje met een vleugje actualiteit beschouwen. De vlotte stijl houdt de vaart erin, maar spektakel moet men ook op dat vlak niet verwachten: "Jeanne staarde haar met een langzaam openzakkende mond aan. De zweetdruppels op haar rug werden spinnetjes die vanaf haar schouderbladen een kriebelig spoor trokken tot in haar bilspleet. Een verfklodder viel van haar kwast op haar schoen. Hoe kon Isabelle zo over de liefde spreken. iets waarvoor ze van top tot teen bij uitstek geschapen was. Datgene waar het iedereen, uiteindelijk, om te doen scheen te zijn... wat de aarde draaiend hield... waarvan zijzelf altijd verstoken was gebleven. Als iemand de liefde naar waarde moest kunnen schatten, was het Isabelle. Toch deed ze het voorkomen alsof de liefde niet meer dan propaganda was uit de koker van mannen voor iets waarvan alleen zij, ten koste van de vrouw. genoten..." Een beetje kregel word ik van leerzame toevoegingen als 'de prehistorische koppen op Paaseiland, die nog altijd een onopgelost mysterie waren' of 'Madame Recamier, de beroemde maitresse van Chateaubriand' (kennelijk toch niet beroemd genoeg om het achterwege te kunnen laten). De suggestie dat er een groot menselijk geheim of iets zwaarwichtigs als 'jaloezie en machtsstrijd tussen vrouwen' in deze thrillerachtige geschiedenis aan de orde komt, wordt in geen geval waargemaakt. 'Isabelle' is een aardig niemandalletje en daarom een teleurstellend boekje van de schrijfster van 'De meisjes van de suikerwerkfabriek' en 'Meander'.
Bron: Trouw
Publicatiedatum: 23-11-1989
Recensent: Rob Schouten
Sommige schrijvers hebben bij hun eerste boek het geluk dat ze nationale bekendheid krijgen. Bij Tessa de Loo was dat het geval met haar debuut De meisjes van de suikerwerkfabriek, een bundel goed in elkaar stekende verhalen, waarvan het titelverhaal ongetwijfeld het beste was. Maar haar eerste roman De Meander, waarin zij het wel en wee beschreef van een commune in het noorden van het land, bewees zij dat ze ook een groter oppervlak kon bestrijken. Nu is van haar hand Isabelle verschenen, een roman. Nou ja, roman kun je het nauwelijks noemen: de Arbeiderspers heeft er alles aan gedaan om het boek naar 125 pagina's te tillen door een groot lettercorps te gebruiken, maar wat de werkelijke hoeveelheid tekst betreft, is hier eerder sprake van een novelle. Het verhaal speelt zich af in een dorpje in de Auvergne, 'een streek die vermaard is om haar uitgedoofde vulkanen, grote kratermeren, met amethist geplaveide wegen en huizen van zwarte Volvicsteen'. In die streek is een beroemde filmster met de naam van de titel v an het boek, op klaarlichte dag verdwenen. Speuracties leveren niets op en zij wordt als vermist opgegeven. Dat wordt de lezer in het eerste hoofdstuk koel medegedeeld, alsof we haar lot maar moeten vergeten. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. In de verdere hoofdstukken wordt verteld hoe Isabelle ontvoerd is door een schilderes die in het verst afgelegen huis van het dorp woont in alle eenzaamheid met haar twee honden. Daar wordt Isabelle maanden gevangen gehouden op water en brood, om als model dienst te doen. De enige die nog naar haar op zoek is, is de onderwijzer van de dorpsschool die al sinds zijn jeugd verliefd op Isabelle is en haar uiteindelijk ook zal vinden. Het gaat in Isabelle niet om het gegeven van de ontvoering en opsluiting, zoals het geval is in The Collector van John Fowles, waarin een man een meisje jarenlang opsluit alleen omdat hij haar zo bloedmooi vindt dat hij haar voor zichzelf wil hebben. Sommige berichten in de Engelse kranten spreken van zulke gevallen en Fowles heeft er een intrigerende roman over een obsessie van gemaakt. Maar ook in het boek van Tessa de Loo is er sprake van een obsessie - en dat is meteen het thema van het boek. De schilderes Jeanne Bitor is lelijk, bitter, vereenzaamd en Isabelle is geliefd, vrolijk en mooi. De obsessie van Jeanne Bitor bestaat eruit dat zij Isabelle wil uithongeren, haar van dag tot dag wil schilderen, om zo het proces van het verval van schoonheid te kunnen vastleggen. 'Een proces waar niemand schuld aan had - het zou zich aan haar lichaam voltrekken als iets vanzelfsprekends en onontkoombaars. Jeanne's enige taak zou zijn dat proces vast te leggen.' Jeanne Bitor is bezeten van de tegenstelling tussen mooi en lelijk - en wat die twee dingen bepalen in het leven van mensen. 'Ze zeggen dat er geen taboes meer zijn, maar een van de laatste is de lelijkheid. 'Lelijkheid mag niet bestaan', zegt Jeanne Bitor. 'Beauty is truth, truth beauty,' citeert ze elders de dichter Keats. Dat is nu precies de uitspraak die in de roman getoetst zou moeten worden. Hoe zit dat precies met mooi en lelijk, wordt je karakter er door bepaald? Wat is wat wij mooi noemen? Verandert dat door de jaren? Brengt schoonheid een bepaalde ontroering teweeg? Is lelijkheid inspirerend? Zijn er aspecten aan lelijkheid die de creativiteit stimuleren? Is schoonheid een ideaal of een afspraak? Wie serieus op het onderwerp ingaat kan zich honderden vragen stellen. Je hoeft maar even aan Roland Barthes te denken en je zou tot nieuwe inzichten komen. De Loo stelt geen van deze vragen. De oppositie is bij haar een gegeven: Jeanne Bitor is altijd ongelukkig geweest omdat ze lelijk was - Isabelle gelukkig omdat ze mooi was. Daar komt nijd van en die jaloezie zorgt voor de gijzeling. Daarmee wordt het verhaal zo plat als een dubbeltje. 'Ze houden van me om mijn buitenkant,' zegt Isabelle, 'mijn omhulsel, niet om mezelf. Of ze haten me er om.' Een praatclub van elfjarige meisjes zou het haar niet verbeterd hebben. Nergens wordt de tegenstelling fijnzinnig uitgewerkt: geen moment is er een verrassende gedachte. Denken is niet De Loo's sterkste punt. Maar er is misschien geen filosofisch brein voor nodig om een onderhoudend verhaal te vertellen. Het wisselend perspectief, vanuit de op speurtocht zijnde onderwijzer en vanuit Jeanne Bitor, houdt spanning in het verhaal: twee gelijktijdig lopende gebeurtenissen en gedachtengangen komen op het eind van het boek in een punt samen. De twee hoofdfiguren in het boek, Isabelle en de schilderes, krijgen de natuurlijke symbiose, die bij gijzelingen schijnt te ontstaan. Dit alles wordt vanuit de schilderes beschreven, voor wie de lezer zowaar een grote dosis sympathie begint te krijgen. Niemand is slecht in dit boek - en niemand echt goed. Daar schuilt ook het gevaar van vlakheid in, maar De Loo weet dat aardig te omzeilen. Het best gelukt is de beschrijving van het dorpsleven in de Auvergne. Op een afstandelijke manier worden het land en de mensen er in beschreven. Alsof er met een omgekeerde verrekijker naar alles gekeken wordt. Zo ontstaat een helder beeld van het leven op het Franse land, met zijn dorpscafe, praatjes, afgelegen woningen. Alsof je met een omgekeerde verrekijker naar een minuscuul drama kijkt. Het boek leent zich het best voor een verfilming. Een van die Franse films waarvan er zoveel zijn.
Bron: Elsevier
Publicatiedatum: 25-11-1989
Recensent:Doeschka Meijsing
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden