orientatie :gegevens
Gegevens over boek 6
Titel (+ondertitel) Isabelle
Naam auteur: Tessa de Loo
Plaats, jaar uitgave 2001 Groningen
Jaar 1e druk: weet ik niet, aan het einde van het verhaal staat 30 november 1988 - 2 juni 1989
het zal dus ergens in 1990 uitgegeven zijn. Soort boek: soort detective
Aantal punten: 2
Nu zoek je een aantal gegevens over de auteur op. Denk aan geboortejaar, opleiding, bekroonde en verfilmde boeken, prijzen en persoonlijke gegevens. Je kan allerlei bronnen gebruiken, zoals: de uittrekselboeken of CD-roms, internet, het Kritisch Literatuurlexicon, recensies uit de krant etc. Naam auteur: Tessa de Loo
Persoonlijke gegevens: Pseudoniem van: Tineke Duyvené de Wit
Geboren: 15 oktober 1946
Debuut: De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983, verhalen) Genres: Roman, kort verhaal
Bijzonderheid: Woont in Portugal
Citaat: 'Het isolement dat ermee gepaard gaat, vind ik heel zwaar. Ook fysiek vind ik het zwaar: het zitten. Ik ben nogal een beweeglijk mens. Schrijven is hard labeur.' (Knack 18, 24-2-1987) Recent werk: De tweeling (1993, roman), Alle verhalen tot morgen (1995, verhalen), Toen zat Lorelei nog op de rots (1997, essay), Een varken in het paleis (1998, roman), Een gevaar op de weg: autoportretten (1999, verhalen) De bronnen die ik hiervoor gebruikt heb: www.schrijversnet.nl S2: verwerking: inhoud: fabel en sujet 5 havo, ‘01/’02, periode 2
Instructie: Dit is het zesde boek dat je leest in je leesdossier. Het maakt echter weer ook onderdeel uit van je schoolonderzoek, daarom is het handig iets aan de inhoud van je boek op te nemen. Dit keer geen “gewone” korte inhoud, maar nu geef je de fabel en het sujet van het verhaal weer. Doe dat in onderstaand kaders. Fabel: de gebeurtenissen zoals ze chronologisch gezien zouden zijn. Isabelle wordt ontvoerd door Jeanne. Bernard zoekt naar haar en geeft niet op. Jeanne en Isabelle ontwikkelen een relatie (vriendschappelijk). Bernard verraad aan Jeanne dat ze alles waarop de vriendschap gebaseerd is verzonnen heeft. Isabelle doet alsof ze zichzelf heeft opgehangen. Jeanne verbrand al haar schilderijen en gaat weg. Bernard haalt haar van de strop. Sujet: de gebeurtenissen zoals ze in het verhaal voorkomen. Jeanne ontvoerd Isabelle. Bernard zoekt naar haar en geeft niet op. Jeanne en Isabelle ontwikkelen een relatie (vriendschappelijk). Bernard verraad aan Jeanne dat ze alles waarop de vriendschap gebaseerd is verzonnen heeft. Isabelle doet alsof ze zichzelf heeft opgehangen. Jeanne verbrand al haar schilderijen en gaat weg. Bernard haalt haar van de strop. Tussendoor zijn er diverse flashbacks waardoor je meer over Jeanne te weten komt, ze zitten niet echt in het verhaal. S3: verwerking: tijdsaspecten in lopend verhaal 5 havo, ‘01/’02, periode 2
Instructie: In de vorige periode heb je de tijdaspecten herhaald. Op een rijtje zijn dat: - Vooruitwijzingen en terugwijzingen - Continuiteit (tijdsprongen) - Chronologie (flashbacks, flash forwards) - Historische of realistische tijd - Verteltijd en vertelde tijd
Je gaat in onderstaand kader deze gegevens uit je boek op schrijven, maar dan in een lopend verhaal. Neem voor elk tijdsaspect steeds een nieuwe alinea. Bovendien vermeld je er steeds bij wat dat voor effect op jou heeft, m.a.w. vind je het boek daardoor beter (of juist niet). Bijvoorbeeld: (……….) De verteltijd is bijna 4 uur, zo lang heb ik erover gedaan om het boek te lezen en de vertelde tijd is ongeveer hetzelfde. Het hele boek gaat over de gedachten van X als hij op zijn terechtstelling wacht. Ik vind dat eigenlijk nogal saai. Er zit zo niet veel vaart in het verhaal: de gedachten en gevoelens van X worden erg uitvoerig beschreven (………..) In dit voorbeeld wordt iets gezegd over de verteltijd en de vertelde tijd en de reactie van jou daarop als lezer. Doe dat nu met alle bovengenoemde tijdsaspecten. In het boek zitten geen vooruitwijzingen, je weet nooit wat er gaat gebeuren. Wel is er zo af een toe een soort flashback. Jeanne denkt dan terug aan haar jeugd, of verteld erover. Op deze manier kom je op een prettige manier meer te weten over haar personage. Er zitten weinig merkbare tijdsprongen in. Zelfs de nacht wordt vaak niet overgeslagen. Hoewel je niet precies weet hoe lang ze op zit gesloten kan je als lezer zelf wel bedenken dat het toch een aantal maanden moet zijn geweest. In het boek is echter helemaal niet te merken dat er tijd wordt overgeslagen. Je hebt het idee dat het maar over een paar dagen gaat. De regelmatig voorkomende flashbacks geven je op een prettige manier meer informatie over Jeanne. het verhaal speelt zich waarschijnlijk ergens in de 20ste eeuw af. Men heeft het over massamedia en beroemdheden, voor die tijd waren er alleen lokale beroemdheden. het kan zich ook nu afspelen. De verteltijd is ongeveer 4 uur, de vertelde tijd zal echter een aantal maanden zijn S4: verwerking: structuur: perspectief, titel 5 havo, ‘01/’02, periode 2 Instructie: In de vorige periode heb je de verschillende vertelsituaties gehad. Het waren: - ik-verteller - personale verteller (enkelvoudig en meervoudig) - auctoriale (alleswetende) verteller
In onderstaand kader vertel je in een lopend verhaal wat de vertelsituatie van jouw boek is, hoe je dat weet en je zegt iets over het effect wat deze door de schrijver gekozen vertelsituatie op jou heeft. Daaronder geef je een andere mogelijkheid en wat je oordeel daarover zou zijn. (Bijvoorbeeld: je boek is geschreven vanuit een ik. Zelf zou je de voorkeur geven aan een meervoudig personaal perspectief, omdat je je dan directer bij de personages betrokken voelt) Vertelsituatie: auctoraile verteller. Dat weet ik omdat: Je kijkt mee met zowel Jeanne als Bernard, en je weet van beide wat ze voelen en denken. Mijn oordeel daarover: Ik vind dit een prettige vertelwijze voor dit boek. Een andere mogelijkheid zou zijn: personale vertelwijze
Dit zou ik beter vinden, omdat:
Ik zou dit niet beter vinden, het is gewoon een andere mogelijkheid.
Het zou dan waarschijnlijk uit het punt van Jeanne verteld moeten worden. Alleen kom je op die manier veel te weinig te weten over Bernard.
Titel:
Geef een titelverklaring en een alternatieve titel. Motiveer dit laatste. Schrijf een lopende tekst.
De titel Isabelle is gekozen omdat het hele verhaal draait om de ontvoering van Isabelle. De twee mensen die verder met haar te maken hebben zijn Bernard (die van haar houdt) en Jeanne (die haar haat). Het is dus misschien een beetje zonde om alleen Isabelle te noemen. Misschien zou een andere titel "Jeanne, Isabelle en Bernard" kunnen zijn.
S5: verwerking: ruimte, realistisch gehalte, moraliteit 5 havo, ‘01/’02, periode 2
1. Ruimte: geef een stukje uit je boek (je citeert dus hier) dat duidelijk panoramisch verteld is, daaronder een stukje dat scenisch verteld is. Beschrijf ook het effect op jou als lezer van beide stukjes. Panoramisch Ze zochten op de onafzienbare heidevelden, in de kastanjebossen, langs de steile berghellingen, in ravijnen en bergstromen, in grotten en spelonken, hoog op de koude , winderige toppen van de spitse Puys en de stompe Plombs, ze zochten op de door lavastromengevormde plateaus waar nu vruchtbare weidegronden waren, ze zochten in de bouwvallige Burons waar de herders plachten te schuilen, ze zochten in het zwarte water van de Gours, ze zochten in het veenmos van de moerassige Sagnes, maar nergens werd ook maar een spoor van haar gevonden. Je krijgt hier een goed idee van de omgeving van het verhaal van. Ik vind het dus een prettig stukje. Scenisch Le dejeuner! riep ze. De aankondiging verplaatste zich schril en dwingens door de immens, halfduistere ruimte waarin alleen bovenin, door een klein rooster, enig daglicht doordrong. Op een geimproviseerd bed van strobalenlag een blonde vrouw in een vuile bloemetjesjurk. Ze lag op haar rug en staarde, zonder op de komst van Jeanne en haar honden te reageren, wezenloos naar het plafond. De ruimte wordt niet zo heel duidelijk beschreven. Hierdoor kan je deze ruimte bijna helemaal zelf bedenken. Ik vind dat wel fijn. 2. Realistisch gehalte: De meeste boeken zullen min of meer realistisch zijn. Toch zijn er wel aspecten die je misschien “wel erg toevallig“ vindt. Geef dat hieronder aan. Beschrijf ook waarom je die gedeelten/stukjes/gebeurtenissen van het boek onrealistisch vindt. Aan het einde van het verhaal heeft Isabelle net haar dood in scene gezet. Als Jeanne haar vind en haar schilderijen aan het verbranden is, komt Bernard net haar tuin binnen geslopen. Hij vindt Isabelle en red haar leven. Het is allemaal net iets te toevallig dat alles op zo'n manier samenloopt. De kans is wel heel klein dat al die dingen tegelijkertijd gebeuren. 3. Moraliteit: soms plegen de personages in een boek handelingen die tegen jouw gevoel van goed en kwaad in gaan. Ze beramen een moord bijvoorbeeld, zijn aan het kwaadspreken of liegen over van alles en nog wat. Dan keur je moreel gezien de handelingen van die persoon af. Doe dat hieronder met de handelingen en/of denkwijzen van een of meer personages in je boek. Jeanne heeft Isabelle ontvoerd om haar verval te kunnen schilderen. Ze geeft haar weinig tot geen eten en behandelt haar als oud vuil. Ze is duidelijk niet goed bij haar hoofd en wat ze doet zou geen normaal mens doen. Bernard is de goede in dit verhaal, maar ook hij is redelijk doorgeslagen. Hij is geobsedeerd door Isabelle en zelfs als alle redelijkheid aangeeft dat de kans wel heel klein is haar weer te vinden gaat hij door met zoeken. Ik zou het zelf ook moeilijk vinden te accepteren dat iemand onvindbaar is, maar hij gaat wel erg ver in zijn gedrag. Na een tijdje moet je ook dingen kunnen accepteren. S6: reflectie: gedicht 5 havo, ‘01/’02, periode 2 Instructie: Kies bij je boek een gedicht, waarvan jij vindt dat het er bij past. Het gedicht moet minimaal 14 versregels hebben. Neem de tekst hieronder over. Vervolgens ga je de vormkenmerken na, die beschreven zijn in hoofdstuk 14 van het informatieboek. Beperk je tot een rijmschema, enjambementen en rijmklanken. Niemand
Niemand die vertellen kan, hoeveel ik van je hou. Niemand die ik bij me heb, Alleen hier in de kou. Niemand die weten kan, hoe erg ik jou niet mis. Niemand die weten kan, hoe erg die pijn wel is. Ik moest je laten gaan, want zo ging het niet goed. Maar niemand kan ooit weten, wat het met me doet. Niemand zal ooit weten, hoeveel ik van je hou. Maar ik zal hier blijven staan, totdat jij weer bij komt. Naast mij in de kou
Schrijver: Nathalie Strijbosch, 24-12-2001
Enjambementen
zijn er niet
Rijmklanken volrijm
Rijmschema gebroken rijm, A-B-C-B
S7: reflectie: recensie 5 havo, ‘01/’02, periode 2
Instructie: Schrijf hieronder een recensie van jouw boek. Je schrijft een advies aan klasgenoten (je zou je recensie in de schoolkrant kunnen plaatsen), waarin je duidelijk motiveert waarom je het boek aanraadt of juist afraadt. (je vermeldt in het bijzonder wat je aanspreekt in de personages, iets over de tijdsaspecten en waarom je het wel/niet spannend vond). Recensie van : Isabelle van: Tessa de Loo
Het is een mooi en goedgeschreven boek. Door de vaak uitgebreide omschrijving van de gevoelens van Jeanne (de hoofdpersoon) voel je bijna wat zij ook voelt. Het is geen verhaal voor mensen die niet van emotioneel gedoe houden, maar ik vond het erg mooi.
Titel (+ondertitel) Isabelle
Naam auteur: Tessa de Loo
Plaats, jaar uitgave 2001 Groningen
Jaar 1e druk: weet ik niet, aan het einde van het verhaal staat 30 november 1988 - 2 juni 1989
het zal dus ergens in 1990 uitgegeven zijn. Soort boek: soort detective
Aantal punten: 2
Nu zoek je een aantal gegevens over de auteur op. Denk aan geboortejaar, opleiding, bekroonde en verfilmde boeken, prijzen en persoonlijke gegevens. Je kan allerlei bronnen gebruiken, zoals: de uittrekselboeken of CD-roms, internet, het Kritisch Literatuurlexicon, recensies uit de krant etc. Naam auteur: Tessa de Loo
Persoonlijke gegevens: Pseudoniem van: Tineke Duyvené de Wit
Debuut: De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983, verhalen) Genres: Roman, kort verhaal
Bijzonderheid: Woont in Portugal
Citaat: 'Het isolement dat ermee gepaard gaat, vind ik heel zwaar. Ook fysiek vind ik het zwaar: het zitten. Ik ben nogal een beweeglijk mens. Schrijven is hard labeur.' (Knack 18, 24-2-1987) Recent werk: De tweeling (1993, roman), Alle verhalen tot morgen (1995, verhalen), Toen zat Lorelei nog op de rots (1997, essay), Een varken in het paleis (1998, roman), Een gevaar op de weg: autoportretten (1999, verhalen) De bronnen die ik hiervoor gebruikt heb: www.schrijversnet.nl S2: verwerking: inhoud: fabel en sujet 5 havo, ‘01/’02, periode 2
Instructie: Dit is het zesde boek dat je leest in je leesdossier. Het maakt echter weer ook onderdeel uit van je schoolonderzoek, daarom is het handig iets aan de inhoud van je boek op te nemen. Dit keer geen “gewone” korte inhoud, maar nu geef je de fabel en het sujet van het verhaal weer. Doe dat in onderstaand kaders. Fabel: de gebeurtenissen zoals ze chronologisch gezien zouden zijn. Isabelle wordt ontvoerd door Jeanne. Bernard zoekt naar haar en geeft niet op. Jeanne en Isabelle ontwikkelen een relatie (vriendschappelijk). Bernard verraad aan Jeanne dat ze alles waarop de vriendschap gebaseerd is verzonnen heeft. Isabelle doet alsof ze zichzelf heeft opgehangen. Jeanne verbrand al haar schilderijen en gaat weg. Bernard haalt haar van de strop. Sujet: de gebeurtenissen zoals ze in het verhaal voorkomen. Jeanne ontvoerd Isabelle. Bernard zoekt naar haar en geeft niet op. Jeanne en Isabelle ontwikkelen een relatie (vriendschappelijk). Bernard verraad aan Jeanne dat ze alles waarop de vriendschap gebaseerd is verzonnen heeft. Isabelle doet alsof ze zichzelf heeft opgehangen. Jeanne verbrand al haar schilderijen en gaat weg. Bernard haalt haar van de strop. Tussendoor zijn er diverse flashbacks waardoor je meer over Jeanne te weten komt, ze zitten niet echt in het verhaal. S3: verwerking: tijdsaspecten in lopend verhaal 5 havo, ‘01/’02, periode 2
Instructie: In de vorige periode heb je de tijdaspecten herhaald. Op een rijtje zijn dat: - Vooruitwijzingen en terugwijzingen - Continuiteit (tijdsprongen) - Chronologie (flashbacks, flash forwards) - Historische of realistische tijd - Verteltijd en vertelde tijd
Je gaat in onderstaand kader deze gegevens uit je boek op schrijven, maar dan in een lopend verhaal. Neem voor elk tijdsaspect steeds een nieuwe alinea. Bovendien vermeld je er steeds bij wat dat voor effect op jou heeft, m.a.w. vind je het boek daardoor beter (of juist niet). Bijvoorbeeld: (……….) De verteltijd is bijna 4 uur, zo lang heb ik erover gedaan om het boek te lezen en de vertelde tijd is ongeveer hetzelfde. Het hele boek gaat over de gedachten van X als hij op zijn terechtstelling wacht. Ik vind dat eigenlijk nogal saai. Er zit zo niet veel vaart in het verhaal: de gedachten en gevoelens van X worden erg uitvoerig beschreven (………..) In dit voorbeeld wordt iets gezegd over de verteltijd en de vertelde tijd en de reactie van jou daarop als lezer. Doe dat nu met alle bovengenoemde tijdsaspecten. In het boek zitten geen vooruitwijzingen, je weet nooit wat er gaat gebeuren. Wel is er zo af een toe een soort flashback. Jeanne denkt dan terug aan haar jeugd, of verteld erover. Op deze manier kom je op een prettige manier meer te weten over haar personage. Er zitten weinig merkbare tijdsprongen in. Zelfs de nacht wordt vaak niet overgeslagen. Hoewel je niet precies weet hoe lang ze op zit gesloten kan je als lezer zelf wel bedenken dat het toch een aantal maanden moet zijn geweest. In het boek is echter helemaal niet te merken dat er tijd wordt overgeslagen. Je hebt het idee dat het maar over een paar dagen gaat. De regelmatig voorkomende flashbacks geven je op een prettige manier meer informatie over Jeanne. het verhaal speelt zich waarschijnlijk ergens in de 20ste eeuw af. Men heeft het over massamedia en beroemdheden, voor die tijd waren er alleen lokale beroemdheden. het kan zich ook nu afspelen. De verteltijd is ongeveer 4 uur, de vertelde tijd zal echter een aantal maanden zijn S4: verwerking: structuur: perspectief, titel 5 havo, ‘01/’02, periode 2 Instructie: In de vorige periode heb je de verschillende vertelsituaties gehad. Het waren: - ik-verteller - personale verteller (enkelvoudig en meervoudig) - auctoriale (alleswetende) verteller
In onderstaand kader vertel je in een lopend verhaal wat de vertelsituatie van jouw boek is, hoe je dat weet en je zegt iets over het effect wat deze door de schrijver gekozen vertelsituatie op jou heeft. Daaronder geef je een andere mogelijkheid en wat je oordeel daarover zou zijn. (Bijvoorbeeld: je boek is geschreven vanuit een ik. Zelf zou je de voorkeur geven aan een meervoudig personaal perspectief, omdat je je dan directer bij de personages betrokken voelt) Vertelsituatie: auctoraile verteller. Dat weet ik omdat: Je kijkt mee met zowel Jeanne als Bernard, en je weet van beide wat ze voelen en denken. Mijn oordeel daarover: Ik vind dit een prettige vertelwijze voor dit boek. Een andere mogelijkheid zou zijn: personale vertelwijze
1. Ruimte: geef een stukje uit je boek (je citeert dus hier) dat duidelijk panoramisch verteld is, daaronder een stukje dat scenisch verteld is. Beschrijf ook het effect op jou als lezer van beide stukjes. Panoramisch Ze zochten op de onafzienbare heidevelden, in de kastanjebossen, langs de steile berghellingen, in ravijnen en bergstromen, in grotten en spelonken, hoog op de koude , winderige toppen van de spitse Puys en de stompe Plombs, ze zochten op de door lavastromengevormde plateaus waar nu vruchtbare weidegronden waren, ze zochten in de bouwvallige Burons waar de herders plachten te schuilen, ze zochten in het zwarte water van de Gours, ze zochten in het veenmos van de moerassige Sagnes, maar nergens werd ook maar een spoor van haar gevonden. Je krijgt hier een goed idee van de omgeving van het verhaal van. Ik vind het dus een prettig stukje. Scenisch Le dejeuner! riep ze. De aankondiging verplaatste zich schril en dwingens door de immens, halfduistere ruimte waarin alleen bovenin, door een klein rooster, enig daglicht doordrong. Op een geimproviseerd bed van strobalenlag een blonde vrouw in een vuile bloemetjesjurk. Ze lag op haar rug en staarde, zonder op de komst van Jeanne en haar honden te reageren, wezenloos naar het plafond. De ruimte wordt niet zo heel duidelijk beschreven. Hierdoor kan je deze ruimte bijna helemaal zelf bedenken. Ik vind dat wel fijn. 2. Realistisch gehalte: De meeste boeken zullen min of meer realistisch zijn. Toch zijn er wel aspecten die je misschien “wel erg toevallig“ vindt. Geef dat hieronder aan. Beschrijf ook waarom je die gedeelten/stukjes/gebeurtenissen van het boek onrealistisch vindt. Aan het einde van het verhaal heeft Isabelle net haar dood in scene gezet. Als Jeanne haar vind en haar schilderijen aan het verbranden is, komt Bernard net haar tuin binnen geslopen. Hij vindt Isabelle en red haar leven. Het is allemaal net iets te toevallig dat alles op zo'n manier samenloopt. De kans is wel heel klein dat al die dingen tegelijkertijd gebeuren. 3. Moraliteit: soms plegen de personages in een boek handelingen die tegen jouw gevoel van goed en kwaad in gaan. Ze beramen een moord bijvoorbeeld, zijn aan het kwaadspreken of liegen over van alles en nog wat. Dan keur je moreel gezien de handelingen van die persoon af. Doe dat hieronder met de handelingen en/of denkwijzen van een of meer personages in je boek. Jeanne heeft Isabelle ontvoerd om haar verval te kunnen schilderen. Ze geeft haar weinig tot geen eten en behandelt haar als oud vuil. Ze is duidelijk niet goed bij haar hoofd en wat ze doet zou geen normaal mens doen. Bernard is de goede in dit verhaal, maar ook hij is redelijk doorgeslagen. Hij is geobsedeerd door Isabelle en zelfs als alle redelijkheid aangeeft dat de kans wel heel klein is haar weer te vinden gaat hij door met zoeken. Ik zou het zelf ook moeilijk vinden te accepteren dat iemand onvindbaar is, maar hij gaat wel erg ver in zijn gedrag. Na een tijdje moet je ook dingen kunnen accepteren. S6: reflectie: gedicht 5 havo, ‘01/’02, periode 2 Instructie: Kies bij je boek een gedicht, waarvan jij vindt dat het er bij past. Het gedicht moet minimaal 14 versregels hebben. Neem de tekst hieronder over. Vervolgens ga je de vormkenmerken na, die beschreven zijn in hoofdstuk 14 van het informatieboek. Beperk je tot een rijmschema, enjambementen en rijmklanken. Niemand
Niemand die vertellen kan, hoeveel ik van je hou. Niemand die ik bij me heb, Alleen hier in de kou. Niemand die weten kan, hoe erg ik jou niet mis. Niemand die weten kan, hoe erg die pijn wel is. Ik moest je laten gaan, want zo ging het niet goed. Maar niemand kan ooit weten, wat het met me doet. Niemand zal ooit weten, hoeveel ik van je hou. Maar ik zal hier blijven staan, totdat jij weer bij komt. Naast mij in de kou
Schrijver: Nathalie Strijbosch, 24-12-2001
Enjambementen
zijn er niet
Rijmklanken volrijm
Rijmschema gebroken rijm, A-B-C-B
S7: reflectie: recensie 5 havo, ‘01/’02, periode 2
Instructie: Schrijf hieronder een recensie van jouw boek. Je schrijft een advies aan klasgenoten (je zou je recensie in de schoolkrant kunnen plaatsen), waarin je duidelijk motiveert waarom je het boek aanraadt of juist afraadt. (je vermeldt in het bijzonder wat je aanspreekt in de personages, iets over de tijdsaspecten en waarom je het wel/niet spannend vond). Recensie van : Isabelle van: Tessa de Loo
Het is een mooi en goedgeschreven boek. Door de vaak uitgebreide omschrijving van de gevoelens van Jeanne (de hoofdpersoon) voel je bijna wat zij ook voelt. Het is geen verhaal voor mensen die niet van emotioneel gedoe houden, maar ik vond het erg mooi.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden