Auteur van de roman: Adriaan van Dis
Titel: Indische duinen

1. Vat in max 10 regels de expositio en het motorisch moment samen, waarbij je duidelijk aangeeft wat het ene en wat het andere is.

Expositio :
Het boek gaat over een gezin, een moeder met drie dochters, dat terugkeert uit Indonesië vlak na de Indië-oorlog. De vader van het gezin is gestorven maar er komt wel een andere man met hen mee, namelijk Justin. Justin is een oud-militair, die de vader nog heeft gekend. Ze zijn niet erg vrolijk en na alle kampervaringen zien ze het niet meer zitten. Dan wordt er in Nederland een zoon geboren. Omdat zijn vader, Justin, niet wil dat hij ooit nog zoiets verschrikkelijks als oorlog meemaakt probeert hij de zoon te harden voor een eventuele volgende oorlog.

Motorisch moment:
Het motorisch moment is als zijn middelste halfzus Ada sterft. Haar dood roept voor hem allerlei reacties op die hem doen denken aan de dood van zijn eigen vader. Hij vindt Ada’s dagboeken over de oorlog in Indië en hij wil weten wat er toen gebeurt is.


2. Hoe verloopt de climax en hoe mondt hij uit in de ontknoping ? (max. 10 regels)

Hij wil weten wat zijn familie heeft doorgemaakt in de oorlog en hoe het komt dat zijn vader zo vreselijk was.
Hij gaat op zoek in de dagboeken van Ada en hij vindt allerlei familieschandalen. Er blijkt zijn hele leven van alles voor hem verzwegen te zijn. Deze dingen maken hem nog nieuwsgieriger. Hij wil nu echt alles over zijn roots te weten komen. Door zijn zoektocht begint hij langzamerhand te begrijpen wat zijn vader heeft doorgemaakt in de Indië-oorlog. Hij krijgt dan ook meer respect voor zijn manier van doen en voor zijn soms verschrikkelijke handelen.

3. Geef in 2 kolommen respectievelijk 5 dynamische en 5 statische motieven

Dynamische motieven
Haat:
Haat speelt een grote rol in het leven van de hoofdpersoon. Wanneer zijn vader hem laat merken dat hij niet de ideale zoon is, begint hij zichzelf te haten. Als zijn vader sterft wanneer hij 11 jaar is, richt hij die zelfhaat op zijn vader. Met de jaren mee blijft hij zijn vader haten tot op het einde, wanneer hij zijn vader begrijpt.

Dood:
In het boek speelt de dood ook een belangrijke rol. In de oorlog stierven honderden mensen. Elke dag was weer een strijd om te overleven. Toen Ada stierf, begon de hoofdpersoon na te denken over zijn vader en zijn familieverleden.

Eenzaamheid:

De ik-figuur voelt zich een beetje uitgesloten, omdat hij de enige van zijn familie is die de oorlog niet heeft meegemaakt. Hierdoor stelt hij zich allerlei vragen waar hij later antwoord op krijgt d.m.v. de dagboeken van Ada. Hierna voelt hij zich al minder uitgesloten, omdat hij zich nu een beeld kan vormen over het leed dat ze hebben moeten verwerken.

Rassenonderscheid:
Er komt veel rassenonderscheid voor in het boek. In de oorlog werden de rassen streng gescheiden. En ook in Nederland kwam de rassenscheiding voor. De drie zusjes werden op school gediscrimineerd. En de hoofdpersoon heeft zich altijd al buitengesloten gevoeld omdat hij niet Indisch was. Daar komt het ook weer in terug.

Verlangen:
Dit slaat op het verlangen naar hun vaderland. Want ook al was daar oorlog en ellende, ze waren er wel geboren, opgegroeid, ze hebben daar gelachen en gehuild. Daar liggen hun roots. En het slaat op het verlangen van de hoofdpersoon naar een zoon. Het verlangen naar wraak en het verlangen naar de liefde en goedkeuring van zijn vader.

Statische motieven
Familie:
Het hele verhaal gaat eigenlijk over relaties tussen verschillende personen, hoe ze samen als familie sterk staan en elkaar opvangen als iemand het moeilijk heeft.

Angst:
Er heerst veel angst in het leven van de familie. Angst in de oorlog, voor de kampen, voor de Jappen. En angst voor het nieuwe onbekende land (voor de drie dochters). Angst voor een pak rammel. Angst voor de dood. Angst voor het verleden.

Geweld:

In het boek komt veel geweld voor. In de oorlog in Nederlands-Indië. Mensen werden daar meedogenloos behandeld.
Ook in de opvoeding van de hoofdpersoon komt geweld voor. Zijn vader trad met harde hand op.

Liefde:
Er speelt een haatliefde verhouding tussen de hoofdpersoon en zijn vader. Aan de ene kant koestert hij een grote haat maar aan de andere kant houdt hij van zijn vader. Hij beseft dat pas wanneer hij zijn vader beter leert te begrijpen. En dan kan hij ook de liefde voor zijn familie tonen die diep van binnen in hem schuilt.
Oorlog:
De oorlog met de Japanners en de Japanse kampementen hebben een grote impact gehad op de familie. Want de oorlogstrauma´s blijven hen hun hele leven achtervolgen en hebben invloed op hun gedrag en hun karakter.

4. Formuleer nu het thema als een abstract idee

Het thema van de roman is eigenlijk gewoon de verschillende relaties tussen verschillende personen maar dan vooral de haat-liefdeverhouding tussen vader en zoon. Van zijn vader moet de hoofdpersoon presteren. Want dat presteren zou een 'echte vent' van hem maken. Omdat hij moet presteren, ontwikkeld hij een zelfhaat. Deze blijft stand houden tot het overlijden van zijn vader.