Indische Duinen
1994, Meulenhoff Plaats (waar) en Tijd (wanneer) Het verhaal speelt zich via de brieven in het verleden af. Zo speelt het zich af in de Jappenkampen, waar de schrijver stukje bij beetje meer over te weten komt. Maar ook in Canada, waar Jana heen verhuisd is, om aan haar trauma te verwerken. Ada gaat later naar haar toe om, ze heeft kanker, afscheid van Jana te nemen. Verder speelt het verhaal zich af in het huisje in de duinen, waar de verteller is opgegroeid. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is ongeveer vier maanden. Deze begint na de dood van Ada, wanneer hij haar dagboek leest, tot de dood van Jana. De gehele voorgeschiedenis wordt aan de hand van flashbacks verteld De tijd wanneer het verhaal zich afspeelt, dus wanneer hij Ada's dagboek vindt is ongeveer in 1992. "Zesenveertig jaar later stond ik aan het sterfbed van mijn halfzuster" Met zesenveertig jaar later bedoelt hij 46 jaar na hun terugkeer uit Indië. De Tweede Wereldoorlog duurde in het oosten, met Japan langer dan bij ons. Zeg dat zij in 1946 terugkeerde in Nederlands, dan is 46 jaar later dus 1992.
1 & 2. In zijn jeugd was de relatie tussen vader en zoon niet al te best. De vader van de ikfiguur heeft tijdens de oorlog in Indië gediend als officier in het KNIL(Koninklijk Nederlands Indië Leger). Door zijn ervaringen uit deze oorlog is hij getraumatiseerd. Na de oorlog komt het gezin weer in Nederland wonen. Over de oorlog word niet meer gesproken. Maar dat er niet meer over gesproken wordt wil niet zeggen dat de vader van de Ikfiguur de oorlog vergeten kan. Zijn kinderen behandelt hij als onderdanige soldaten, alsof hij nog officier is in het KNIL. Hij slaat zijn kinderen slaat hij en commandeert hij. Van zijn vader moet de hoofdpersoon presteren. Want dat presteren zou een 'echte vent' van hem maken. Omdat hij moet presteren, ontwikkeld hij een zelfhaat. Deze blijft stand houden tot het overlijden van zijn vader. Vanaf dat moment projecteert de 'ik' zijn haat op zijn vader. Door zijn vader voelde hij zich ellendig. Door zijn vader werd hij geslagen. Niet alleen de vader heeft last van oorlogstrauma's, ook de zussen van de hoofdpersoon heeft hier last van. Vooral Saskia. Zij is voor haar trauma zelfs hulp gaan zoeken bij Centrum '45. Dit is een centrum die problemen ondervinden aan hun ervaringen uit de oorlog. Na de dood van Ada vindt de hoofdpersoon haar dagboek. Dit begint hij te lezen. Hierdoor komt hij te weten wat zijn familie allemaal heeft moeten doorstaan in de oorlog. Maar ook na de oorlog, in Nederland. Via Ada's dagboek komt de ikpersoon steeds meer over zijn vader te weten. Hij krijgt meer inzicht waarom hij was zoals hij was. Hij krijgt meer inzicht in zijn slechte kant, maar ook in zijn goede kanten. Zo verwerkt hij ook zijn eigen jeugd, die bestaat uit zelfhaat en haat tegenover zijn vader. Aan het einde heeft hij meer vrede met het gedrag dat zijn vader vertoonde, hoewel hij het ook niet helemaal goedkeurt. Maar ook heeft hij meer vrede met zichzelf. Zijn zoektocht is ook een zoektocht naar een beetje geborgenheid, iets dat hij in zijn jeugd niet echt gekend heeft. Aan het einde heeft hij dat niet helemaal terug gevonden, maar heeft hij een stuk meer over zijn familie te weten gekomen, en dit stelt hem enigszins gerust. Bijzonderheden Wat mij erg opviel was te toon waarmee de van Dis dit boek geschreven heeft. In het boek komen veel sarcastische, ironische, maar ook ontroerende zinnen voor. Enkele voorbeelden: -sarcasme: "Ja, eigenzinnig…, verwend koloniaal kreng dat hij was" (blz. 32) -ironie
De begrafenisondernemer trekt van alles in het ironische, hij spreekt over mensen en dingen met bepaalde woorden en beelden die op dat moment het tegenovergeld van de gebeurtenissen zijn. "ik heb laatst mijn eigen moeder begraven, koud kunstje zou je zeggen na al die jaren"(blz. 28)
Ontroerende passages vind je op blz. 270-272: hier vindt een gesprek plaats tussen de moeder en verteller; op blz. 196: hier krijgt de verteller een aantal kinderfoto's van zijn vader te zien; blz. 289: hier probeert de verteller Saskia te troosten; blz. 110: "soms hield ik echt van mijn moeder". Vele stukken tekst uit hoofdstuk 3 en 4 waarin de verteller herinneringen bovenhaalt aan zijn vader, zijn ontroerend. Bijvoorbeeld op blz. 143: "Zacht was mijn vader in zee, waar water ons omringde kon hij mij niet slaan" Ik denk dat van Dis bewust gekozen heeft voor deze toonzettingen. Sarcasme en ironie om het boek iets luchtiger of komischer te maken, en ontroering om goed aan te geven hoe de relatie tussen de verteller en de hoofdpersoon was. Het zorgt voor een goede balans Titelverklaring Ik denk dat "Indische Duinen" op twee manier te verklaren is… Nadat de familie Indië heeft verlaten zien zij de duinen als eerste stukje Nederland. Dus zijn zien na Indië als eerste duinen. Ik denk dat het een soort tegenstelling is tussen heden en verleden. Indië is verleden en probeert de familie te vergeten(vandaar dat over dit onderwerp thuis niet gesproken mag worden)en de toekomst is zijn de duinen, Nederland. Hier zal men gaan proberen een nieuw bestaan op te bouwen. Een andere mogelijke verklaring zou zijn dat de verteller in Indië verwekt is, maar in Nederland geboren is, in het huisje in de duinen. Het kan dus ook zijn dat voor hem de duinen, zijn geboorteplaats, ook een stukje Indië is, omdat hij daar verwekt is. Motto + voorwoord Moet ik nog even opzoeken. Het boek dat ik had was deze bladzijde uitgescheurd. Weet dus ook niet of het boek ook wel werkelijk een motto heeft.
Terugkerende Nederlanders vanuit Indië Relatie vader-zoon
Jappenkampen De Nederlanders in Nederlands-Indië De Portugezen waren de eerste Europeanen die zich definitief in Indonesië vestigden. Ze onderworpen de Molukken in 1522. Ze importeerden de op Indonesië veel voorkomende en in Europa fel gegeerde specerijen. In de 16de eeuw ontstond er een machtsstrijd tussen de Portugezen, de Fransen en de Engelsen om de specerijenhandel. Maar het waren uiteindelijk de Hollanders die de handel overnamen. Ze stichtten er de VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) in 1602 ter coördinatie van de handelsactiviteiten op de Indonesische Archipel. Ze kregen het alleenrecht om met de Molukken handel te drijven. Het hoofddoel van het toenmalige kolonialisme was zoveel mogelijk gewin uit de gebieden te halen en hiervoor werden vaak wreedheden begaan. Door een slecht beleid, corruptie en bedrog ging het met de VOC in de loop van de 18de eeuw bergafwaarts. In de oorlog tegen Engeland in 1782 verloor ze de meeste schepen en ondanks een grote territoriale macht ging de VOC failliet in 1799. De VOC werd ontbonden en de rechten kwamen toe aan de Nederlandse staat. Door snelle en krachtige hervormingen werden er maatregelen genomen die de koloniale handel ten goede kwamen. In de periode van de Napoleontische oorlogen (1811-1816) nam Engeland het bestuur op Java over. Maar na een korte periode werd het terug aan Nederland overgedragen. Het herstel van de oude macht was echter niet gemakkelijk. Nederland zag zich genoodzaakt radicale politieke en vooral economische hervormingen door te voeren. Felle kritiek op het beleid leidde tot een geleidelijke afschaffing van de gedwongen culturen om in 1915 te eindigen met de afschaffing van de koffiecultuur. Het ervoor in de plaats gekomen plantagestelsel werd door de regering toevertrouwd aan de Europese particulieren in de als onbebouwd beschouwde gebieden, terwijl de traditioneel door de dorpen in eigendom bezeten gronden aan de inheemse bevolking werden overgelaten. Van toen af trok de Nederlandse beweging zich terug uit de handel en hield zich enkel nog bezig met het bestuur. Begin van de jaren '40 werd de Nederlandse heerschappij bedreigd door het nationalistische onafhankelijkheidsstreven van de vroegere intellectuelen en door de sociale nood van de boeren, toen in '42 de Japanse inval kwam. Door anti-Nederlandse maatregelen van de Japanners (gevangenneming en afschaffing van het Nederlands als officiële taal) werden de nationalistische gevoelens nog versterkt. Maar Japan misbruikte Indonesië ook als kolonie. De Indonesiërs werden gedwongen om rijst te leveren en ze dienden als arbeidskrachten om de Japanse oorlog te steunen. In 1944 beloofde de Japanse bezetter Indonesië onafhankelijkheid. Toen Japan in '45 capituleerde riep Soekarno de onafhankelijke republiek Indonesië uit. Pas op 27 december 1949 werd Indonesië definitief onafhankelijk. De Japanse interneringskampen in Indonesië Tijdens de Japanse bezetting van Indonesië werden zeer veel Nederlanders opgesloten in kampen. De kampen waren een ware hel die bij de meeste gevangen een diepe stempel hebben nagelaten. De Japanners wilden belangrijke grondstof- en afzetgebieden verwerven en wilden in een goed boekje staan met de autochtone bevolking. Er werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen die Indonesiërs, die als rasverwante van de Japanners werden beschouwd, en de Nederlanders en de geallieerden, de vijanden. Al gauw waren de kampen overbevolkt en in 1942 werden de Indonesiërs vrijgelaten mits ze konden bewijzen dat ze van Indonesische herkomst waren. Ze moesten een eed van trouw zweren aan het Japanse leger, zich laten registreren en een enorm bedrag betalen aan rechten. Ruim veertigduizend Nederlandse mannen bleven in de kampen achter. Later hadden dezen geen rechten meer, noch enig bezit of vermogen. De Japanners hadden het leven in de kampen streng gereglementeerd. Er was weinig verschil tussen de militaire kampen en die voor de gewone burgers. Iedereen moest op dezelfde wijze worden behandeld. Mannen en vrouwen werden gescheiden. Werken was de voornaamste bezigheid in de kampen en kwam volgens de Japanners zowel het lichaam als de geest ten goede. De kampen waren heel sober, versieringen waren verboden. De gevangenen moesten ook heel sober leven. Zo werden er geen kleren voorzien. Er waren haast geen gelegenheden voor geestelijke activiteiten zoals lezen of schrijven. Er was nauwelijks contact met de buitenwereld. Het principe van de Jappenkampen was het langzaam uithongeren van de gevangenen. In het begin was alles zwak georganiseerd. De Japanners hadden het aantal Europeanen in Indonesië onderschat zodat de kampen eerder iets weg hadden van een getto. De wijken werden later langzaam omgevormd tot kampen, eerst door prikkeldraad, later door een poort met een wacht.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
Hij is erg goed hoor!
dag !!!!!!!
xxx
Liselotte
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
groetjes uit groningen
21 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
goed verslag!
19 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Wat een slechte samenvatting!
13 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
De vertelde tijd is niet 4 maanden, maar 46 jaar. Het begint met een proloog vanuit Lea's perspectief (Nathans moeder). Dat is net na de Tweede Wereldoorlog.
Daarna wordt het verhaal vanuit Nathans perspectief verteld (hij is hier al 46 jaar).
Kortom, de verteltijd is 46 jaar en niet 4 maanden.
5 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Daar heb je wel veel aan, aan zo'n motto...
4 jaar geleden
Antwoorden