Ik, ik! door Mirjam Oldenhave

Gegevens: 1. 20 oktober 2004. 2. Ik, ik! 3. Mirjam Oldenhave. 4. a: avontuur en familie. B: op zoek naar haar tweelingzus. Gebeurtenissen: 5.a: Julia woont bij haar vader Jack. Haar moeder kent ze niet want die is vlak na de haar geboorte gestorven. Als julia meer wil weten over haar geboorte doet haar vader heel erg geheimzinnig. Julia’s beste vriendin Britt weet het zeker dat hier niet iets klopt! Britt heeft gelijk als haar vader zich een keer verspreekt komt julia erachter dat ze niet enigs kind is, maar dat ze een tweeling is! Julia wil heel erg graag haar tweeling opzoeken. Dus besluit ze om samen met britt en een vriend van haar Reggie haar op te zoeken. B: ze gaan op zoek in de stad Nijmegen want daar woont haar zus. Ze hangen allemaal foto’s in de stad in de hoop dat iemand haar herkent en erop reageerd! Als britt en julia een keer bij een snackbar komen herkent iemand haar en zo komt ze te weten waar haar zus woont. En ze gaat er meteen naartoe. Maar na dat ze elkaar ontmoet hebben komt weer een probleem namelijk: wie is hun echte vader? Want de vaders van hun blijken ook tweeling broers te zijn! En ze waren in die tijd alletwee verliefd op hun moeder. C: Iets daar tussen in. D: Het goede is dat julia haar tweelingzus wel heeft gevonden. Het slechte is dat ze nu niet weten wie hun echte vader is! E/F: Een gesloten einde want julia heeft haar zus Melanie weer gevonden. En de vaders hebben hun ruzie over hun weer bijgelegd. 6: personen: A: Julia. B: Haar beste vriendin Britt, haar vader Jack, haar tweelingzus Melanie, een vriend van haar Reggie, steve de tweeling broer van haar vader en misschien haar echte vader, haar hond Mick. C/D: · Nieuwsgierig, omdat ze graag wil weten wie haar tweelingzus is. · Actief, omdat ze haar zus gaat opzoeken in een wild vreemde stad. · Dapper, omdat ze haar tweeling zus gaat opzoeken. 7 A: van Julia B : Julia probeerde Mick te zoeken zonder haar hoofd te bewegen. 8: begin. a. Bij het begin van een eigenlijke gebeurtenis. b. Ze weet eerst nog niet dat ze een tweeling zus heeft enzo. 9 Tijd

a. In deze tijd denk ik. b. De kolk wa een skatebaan in het park. Vroeger waren er denk ik nog niet skate banen. c. Ik denk ongeveer 3 weken. d. Heb ik gegokt want het stond niet in het boekje. e. In chronologische volgorde. f. Het begint bij het begin en blijft gewoon in volgorde wat er gebeurt. 10 Plaats. a. - in Nijmegen bij Melanie thuis - op de skate baan de Kolk in het park. - Bij Julia thuis. b. Julia enBritkwamen nu dan ook eindelijk aan bij het huis van melanie. Laten we naar de kolk gaan, daar is schaduw voor mick. 11 titel
Ik, ik! Betekent denk ik dat ze ontdekt dat er nu opeens twee ‘van haar’ dus twee keer ik vandaar denk ik de titel. 12 ik vond het boek spannend, omdat ze opzoek ging naar haar tweeling zus en of ze die ging vinden. Ik vond het boek realistisch, want het kan ook echt gebeuren. Ik vond het boek interessant, omdat het niet vaak voorkomt.