Langendijk, P., Het wederzijds huwelijksbedrog.H. Adema. Leeuwarden, 19971 [1997].
ISBN 90 66200 033 2
Inhoud
Lodewijk is een arme edelman die in de schulden zit. Wanneer hij de mooie, rijk ogende dame Charlotte ontmoet, doet hij zich voor als een welgestelde Poolse graaf. Charlotte is ook van adel en heeft financiële problemen maar doet zich eveneens rijker voor. Met diverse trucs weten ze elkaar zó te bedriegen over hun financiële situatie (wederzijds huwelijksbedrog), dat ze allebei met elkaar willen trouwen om zo hun economische toestand te verbeteren. Dan komt Karel thuis, de broer van Charlotte. Hij krijgt argwaan en ontmaskert Lodewijk. Karel is getrouwd met Sofie, die de zus van Lodewijk blijkt te zijn. Karel blijkt zelf ook de rijkdom van de familie ietwat overdreven te hebben aan Sofie. Zo staan beide partijen quite. Charlotte en Lodewijk zijn inmiddels werkelijk op elkaar verliefd geworden en besluiten te trouwen zodra dit financieel mogelijk is.
Interpretatie
Het wederzijds huwelijksbedrog is een classicistisch blijspel. Ten eerste bestaat het toneelstuk uit vijf bedrijven die naar het hoogtepunt leiden: de ontknoping waarin iedereen ontmaskerd wordt. Ten tweede dienden komedies een wijze les te bevatten omdat ze moesten 'bijdragen aan de verbetering van het menselijk gedrag', zoals Langendijk het in de voorrede stelt. Vaak werd dit gedaan door juist slecht gedrag te vertonen, in dit stuk bespot men bijvoorbeeld een slechte eigenschap: 'arm en trots zijn en dat door bedrog volhouden'.
Ook de personages zijn typerend voor een blijspel. Lodewijk en Charlotte zijn geen hooggeplaatste personages omdat ze beiden weinig geld hebben. Verder maken ze gedurende het stuk een persoonlijke ontwikkeling door. Op het einde erkennen ze dat ze beiden fouten hebben gemaakt, leren ze ervan en wordt er vergeven en vergeten. Een lieto fine (happy end) dus, dat ook een kenmerk is van de komedie.
Tot slot schemeren de klassieken ook in het taalgebruik door, zowel met mytische als historische elementen. Zo heeft Konstance het over de Griekse god Momus (r. 550) en haalt Jan de Tweede Punische oorlog aan: 'En je zult zitten op een grote zegewagen, gelijk een Schipio, of als een Hannibal.' (r. 1791-1793).
Receptie
Het wederzijds huwelijksbedrog sprak me erg aan omdat de literair-historische context in de komedie doorschemert. Zo bespot Langendijk het sentimentalisme, een literair genre met nadruk op romantische gevoelens dat ook in trek was die tijd. Ook drijft hij de spot met de regels van de dichtgenootschappen in zijn tijd die geïnspireerd waren door de rederijkers.
Verder vond ik de humor soms flauw, soms grappig. Het personage Jan maakt veel flauwe grappen. Als Klaar bijvoorbeeld zegt: 'Die graaf, mijnheer baron, is wel een wakkere heer', antwoordt Jan (die zich overigens voordoet als baron): 'O ja, als hij niet slaapt, dan is hij altijd wakker.' Jan maakt ook gebruik van hyperbolen, die ik grappiger vind. Bijvoorbeeld: 'Ik, ik, veranderen? (...) Eerder zal je een baviaan in een wagen zien rijden, met veertien uilen als trawanten aan weerszijden.' Verder maakt Langendijk gebruik van woordgrapjes, zoals 'Habislauw', Lodewijks zogenaamde graafschap in Polen. In het Bargoens betekent dit: 'Ik heb niets'. Tot slot vond ik de clou erg grappig aangezien Karel, nadat hij Lodewijk had ontmaskerd, zelf ontmaskerd werd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden