Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Het wassende water door Herman de Man

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Het wassende water
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2620 woorden
  • 12 juli 2001
  • 62 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
62 keer beoordeeld

Boekcover Het wassende water
Shadow
Het wassende water door Herman de Man
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Het boek “Het wassende water” speelt zich grotendeels af in het plaatsje Hoenkoop in de Lopikerwaard. In Hoenkoop ligt de boerderij Water-Snoodt, waar de hoofdpersoon Gieljan Beijen woont. Zijn vader is overleden, maar hij heeft nog een moeder, twee broers: Arie en Willem, en een zus met de naam Wieleke. Als we voor het eerst kennis met Gieljan maken is hij 27 jaar oud. Hij is jaloers op zijn broer Arie die getrouwd is. Daarom gaat hij op stap naar een woonboot van een daggelder waar een knap meisje woont met de naam Nelia. Als hij daar is, loopt hij gewoon naar binnen en hij pakt haar in zijn armen. Het klikt meteen tussen hen. De volgende dagen gaan ze samen veel wandelen, maar Gieljans moeder komt er achter en die verbiedt hem nog langer met Nelia om te gaan, omdat ze beneden zijn stand is. Zo wordt het contact tussen hen verbroken. In die tijd heeft hij het moeilijk met zichzelf, maar zijn broer Willem helpt hem en neemt eigenlijk de plaats in van hun vader. In de winter zegt zijn moeder tegen hem dat er in Land van Steyn, onder Gouda, een herenboer met zijn dochter Aaigie woont. Gieljan gaat er naar toe en het loopt er op uit dat ze gaan trouwen. Zij krijgen dan de boerderij van de vader van Aaigie, die in Gouda gaat wonen. Na twee jaar overlijdt Aaigie onder het baren. Gieljan heeft daar geen verdriet over, want hij vond het een ramp om dag aan dag met iemand samen te leven die de hele tijd een vreemde voor hem bleef, ook al vond hij Aaigie een beste vrouw. Een paar dagen later komt Gieljan bij zijn moeder om zijn deel van het geld van zijn overleden vader op te eisen. Dit doet hij, omdat hij weg wil gaan van de IJsseldijk. Na een week komt hij zijn geld ophalen. Hierdoor wordt de band met zijn moeder verbroken. Hij laat ook al zijn bezittingen verkopen. Zonder dat hij het weet, koopt zijn moeder de waardevolle spullen op. Gieljan krijgt spijt en drinkt van verdriet tot hij erbij neervalt. De buren helpen hem en hij kan een week bij hen blijven. Vervolgens neemt hij een kamer in de herberg, maar dat bevalt hem niet omdat het zo anders is dan hij gewend is. Hij neemt het besluit om toch niet weg te gaan. Nadat hij een paar weken bij zijn schoolvriend Goof heeft ingewoond, huurt hij een boerderij in IJsseloord, die hij langzamerhand afbetaalt. In die periode verbreekt hij ook de band met de kerk. In IJsseloord zoekt Wieleke hem een paar keer op en op het laatst bezoekt zijn moeder hem ook weer. In IJsseloord vragen ze hem om in het polderbestuur te komen, omdat hij een zoon van Beijen is, die hoofdingeland van het polderbestuur in Hoenkoop was. Hij wijst het af. Willem die graag in het polderbestuur wil, is jaloers op Gieljan. Willem die wil dan dat Gieljan op de boerderij Water-Snoodt komt wonen om moeder te helpen bij het werken zodat hij de boerderij van Gieljan kan kopen. Zo denkt hij in het polderbestuur te komen. Gieljan is het daar niet mee eens, maar moeder zegt dat hij het toch maar moet doen. Zo verhuist Gieljan naar Water-Snoodt. Voor Willem levert het niks op want ze vragen een ander om in het polderbestuur te komen. Als heemraad Mattias de Goei overlijdt, wordt Gieljan gevraagd of hij hem wil vervangen. Gieljan die wil niet, omdat hij niets van het dijkrecht af weet. Maar op aandringen van zijn moeder gaat hij er mee akkoord. In het polderbestuur wordt hij heel erg goed opgevangen. De mensen stellen hem gerust dat ook zijn vader niets van het dijkrecht afwist, zodat hij zich niet hoeft te schamen. En als hij vragen heeft, helpen de andere leden hem wel. De eerste keer dat hij meegaat om te controleren of de kanalen wel goed onderhouden worden, is hij netjes gekleed. Veel mensen lachen hem dan uit, maar iedereen vindt hem aardig en eerlijk. Op deze tocht komt hij ook bij de vrouw van de overleden heemraad de Goei. De hele sloot is volgegroeid, want mevrouw de Goei kan het werk niet meer aan. Vanaf die keer komt Gieljan er vaak helpen en ontmoet hij ook Geertrui, de oudste dochter van mevrouw de Goei. Als Geertrui volwassen is, vraagt hij haar ten huwelijk. Ze twijfelt. Gieljan merkt dit en besluit dan om alleen door het leven te gaan. Gieljan gaat steeds meer snappen hoe het dijkrecht in elkaar zit en wordt al snel van districtheemraad, hoofdingeland en daarna wordt hij verkozen tot hoogheemraad. In geval van overstroming moest de hoogheemraad zorgen voor voldoende mensen op het dijkgedeelte tussen Koekoeksveer en Willige-Langrak. Deze mensen waren nodig om de dijk op te hogen en bressen dicht te gooien met zand. Een andere taak van hem was, dat hij dijken en kanalen moest inspecteren. Willem kon er nog steeds niet tegen dat het zijn broer zo goed ging, terwijl hij veel meer van het dijkrecht afwist en nog steeds niet in het polderbestuur zat. Als de verkiezingen voor de Staten van Utrecht worden gehouden, stemt hij niet eens op Gieljan. Maar Gieljan wordt toch gekozen. Na zes jaar hoogheemraad wordt hij de tweede vervanger van de dijkgraaf. Meestal neemt hij de plaats van de dijkgraaf in, omdat de dijkgraaf zelf ernstig ziek is en de loco-dijkgraaf bijna altijd in Luxemburg is vanwege zijn ischias. De dijkgraaf stelt hem vervolgens als zijn eerste vervanger aan. Hij krijgt ook nog de raad om, wanneer er een overstroming is, de hulp in te roepen van kapitein Portheine. Kort daarna komt het bericht dat de dijkgraaf is overleden. Op een nacht wordt Gieljan gewekt, omdat de Lekdijk op punt van doorbreken staat. Dat komt door een grote toevoer smeltwater vanuit Duitsland. Omdat de schollen ijs op de dijken beuken, verzwakken de dijken. De mensen proberen de druk van het ijs op de dijken te verminderen door het ijs met dynamiet op te blazen. Zo houdt de dijk het de eerste dag. De volgende dag komen de ijsschollen weer bovendrijven. Met signalen pleegt Gieljan overleg met de dijkgraaf aan de overzijde van de Lek. Ze zijn het er over eens dat ze het ijs niet nog een keer kunnen opblazen, omdat dit de dijk zal beschadigen. Men wacht af en beschermt de dijk nog beter met behulp van zand en bazaltslag. Aan de zijde waar Gieljan dijkgraaf is, loopt alles goed geordend. Aan de overkant is het een en al puinhoop, waardoor het water over de dijken stroomt. Gieljan wordt daar kwaad over en probeert naar de overkant te roeien, met gevaar voor zijn leven, want als een ijsschol de boot raakt is hij er geweest. Het lukt hem wel, alleen worden twee vingers van zijn rechterhand afgesneden. Hij zorgt ervoor dat aan de overkant alles weer goed gaat lopen. Daarna wordt hij snel teruggebracht naar zijn eigen kant van de rivier. Met kapitein Portheine overlegt hij of het mogelijk is om water uit de Lek naar andere rivieren te leiden. Na enkele dagen komt men erachter dat het niet lukt het water nog langer tegen te houden. Daardoor komt men voor de keus te staan: of proberen het water tegen te houden, met alle risico’s van dien, of de Lopikerwaard onder water te zetten, zodat de steden Oudewater en Utrecht gespaard blijven. Men besluit tot het laatste. Daarna roept Gieljan het volk bij elkaar en vertelt de mensen wat ze gaan doen. Iedereen is er op tegen. Men uit allerlei bezwaren tegen hem. Degene die het meest kritiek op hem heeft, is zijn broer Willem. Gieljan weet de meeste mensen naar huis te krijgen door te zeggen dat ze het vee en de bezittingen maar snel achter de dijken bij Oudewater moeten brengen, omdat het anders verloren gaat. Daar worden ook noodhuizen neergezet voor tijdelijke opvang. Gieljan gaat daarna zelf ook snel naar huis waar zijn moeder hem opwacht. Samen met anderen drijft hij het vee naar Oudewater. Toen kwam het wassende water (=stijgende water). Door deze opoffering zijn Oudewater en Utrecht droog gebleven. De mensen kunnen pas in het voorjaar terugkeren. In de tijd dat al het water weg is, komt de loco-dijkgraaf weer terug uit Luxemburg, die wordt verkozen tot de nieuwe dijkgraaf. Dit is een grote teleurstelling voor Gieljan. Een nog grotere teleurstelling is het overlijden van zijn moeder op tachtigjarige leeftijd. Na deze moeilijke periode vindt Gieljan de weg terug naar de kerk. Titel De titel van het boek is “Het wassende water”. Het wassende water betekent letterlijk het stijgende water. In het boek wordt dat er ook mee bedoeld. Het wassende water komt, als Gieljan Beijen de beslissing neemt om de Lopikerwaard onder water te laten zetten. Daarmee redt hij de steden Oudewater en Utrecht. De titel past goed bij het boek, want achteraf hebben alle gebeurtenissen invloed op deze beslissing. Je komt pas achter de betekenis van deze titel in het laatste hoofdstuk, dat dezelfde titel als het boek heeft.
Personages
Hoofdpersonen:
- Gieljan Beijen. In het boek wordt zijn leven beschreven van zijn zevenentwintigste tot vijftigste levensjaar. Hij is een man die van boer opklimt tot dijkgraaf. Al lijkt het dat zijn leven voorspoedig loopt, hij heeft toch veel tegenslag en moeilijkheden. Zo moet hij van zijn moeder op stand trouwen en een arm meisje, waar hij veel van houdt, loslaten. In het begin durft hij zich daar niet tegen te verzetten, maar op een gegeven moment wordt hij daar boos om en verdwijnt van de boerderij. In die tijd heeft hij geen goede band met zijn moeder en broer Willem, wel met zijn zus Wieleke. Met zijn moeder krijgt hij weer contact, maar met Willem is het voorgoed over en uit. Het geloof betekent vrijwel niets voor hem, maar als hij beslissingen moet nemen tijdens de watersnood roept hij om hulp van God. - Mevrouw Beijen. Zij is weduwe en heeft vier volwassen kinderen. Om het geld voor haar kinderen te bewaren is ze nooit hertrouwd. Ze regelt de zaken op de boerderij, samen met haar kinderen. Door haar enorme doorzettingsvermogen redt ze dat. Ze wil dat haar kinderen de familienaam hoog houden. De kinderen moeten daarom trouwen met mensen van dezelfde stand, behalve Wieleke, die zelf een man uitkiest. Ze is een taaie vrouw. In de buurt staat ze bekend als wijf en baas tegelijk. Haar leeftijd is ongeveer 55 jaar als het boek begint en ze sterft in de leeftijd van 80 jaar, vlak na de overstroming. Als moeder trekt ze niemand voor en houdt ze van iedereen. Bijfiguren: - Wieleke. Zij is de zus van Gieljan. Ze is aardig en iedereen heeft van alles voor haar over. Haar rol is eigenlijk een beetje een bemiddelaar. Als Gieljan is weggelopen, probeert zij het weer goed te maken tussen haar moeder en Gieljan. - Willem. Hij is de jongere broer van Gieljan. Hij is erg leergierig, eerzuchtig en jaloers. Hij wil graag in het polderbestuur komen en leest daar veel over. In de periode dat Gieljan niet in het polderbestuur ziet, is er een goede band. Deze band gaat kapot doordat Gieljan in het polderbestuur komt. - Nelia. Zij is een dochter van een arme knecht en de eerste liefde van Gieljan. Zij is een heel knap meisje, maar ze laat zich de kaas niet van het brood eten. Gieljan en Nelia kunnen goed met elkaar opschieten, maar mevrouw Beijen vindt haar beneden hun stand is. Zo loopt de vriendschap op niets uit. Zij trouwt later met een kantonnier. - Aaigie. Zij is de eerste vrouw van Gieljan. Zij is een goede en ijverige vrouw. Gieljan houdt niet van haar en vindt het vreselijk om de dagen met haar door te brengen. Tijdens de bevalling overlijden Aaigie en hun kind. Gieljan en zij waren toen twee jaar getrouwd. - Geertrui. Geertrui is een dochter van de overleden heemraad Goei. Zij is ongeveer 17 jaar als ze in contact komt met Gieljan. Ze gaan bijna trouwen. Als Gieljan merkt dat Geertrui het toch niet aandurft, laat hij het niet doorgaan. Geertrui is verlegen en durft daardoor niet zoveel te zeggen. Alles moet van Gieljans kant komen. Tijd Het verhaal speelt zich af tussen 1850-1900. Haast alles gaat nog met paard en wagen, maar één keer is er sprake van een gemotoriseerd voertuig, namelijk als Gieljan wordt opgehaald, omdat de Lekdijk bijna doorbreekt. Er verloopt in het boek ongeveer 25 jaar, want Gieljan is 27 in het begin van het boek en rond de 50 aan het eind van het boek. Er zijn weinig terugblikken, degene die er zijn gaan over meneer Beijen. Zijn moeder haalt Gieljans vader meerdere malen aan als Gieljan opgeklommen is tot hoogheemraad. Ze zegt dan: ”jij was nooit zo ver gekomen als je vader niet zoveel bezit had.” Zo wil zij hem er op wijzen dat hij niet naast zijn schoenen moet lopen. Naast terugblikken zijn er ook sprongen in de tijd. Over de tijd dat Gieljan getrouwd is, wordt haast niets verteld en dat zijn toch twee jaren. Door die tijdsprongen zorgt de schrijver ervoor dat het verhaal niet saai en langdradig wordt. Ruimte Het verhaal speelt zich af in de Lopikerwaard, met name in Hoenkoop. Daar ligt ook de boerderij van familie Beijen, Water-Snoodt. Gieljan groeit hier helemaal op en woont hier met zijn moeder, Wieleke en Willem. Maar Willem verhuist al vrij snel, omdat hij gaat trouwen. Als Gieljan 28 jaar is, gaat hij trouwen met Aaigie uit Laffesteyn. Door dit huwelijk krijgen zij de boerderij van Aaigie’s vader. Na twee jaar overlijdt Aaigie en verkoopt Gieljan al zijn bezittingen. Hij eist zijn vaders erfdeel op en wil weg uit de Lopikerwaard. Uiteindelijk huurt hij toch maar een boerderij in de buurt van Laffesteyn die hij langzamerhand afbetaalt. Hij krijgt daar ook de vraag of hij heemraad wil worden, maar dat wijst hij af. Dat hoort ook Willem en die wil op Gieljans boerderij komen wonen om daar heemraad te worden. Gieljan kan dan op Water-Snoodt gaan boeren, zodat hun familiegrond niet verloren gaat. Hij woont daar de rest van zijn leven. Alleen wanneer hun boerderij onder water staat, wonen hij en zijn moeder drie maanden in Oudewater. Mening Mijn mening is, dat het een heel mooi boek is, waarin de karakters van de verschillende personen levensecht worden beschreven. Je kan je daardoor goed inleven in de personen en wat zij meemaken. Je merkt ook goed de verandering in karakters, zoals bij Gieljan. In het begin komt hij over als een zachte man, die nergens tegenin durft te gaan. Langzamerhand verandert dat. De worsteling die Gieljan voert met het geloof en zijn problemen worden heel mooi omschreven. De schrijver laat daar ook merken dat je niet zonder God kan. Hij geeft ook heel duidelijk de familieverhoudingen weer en hoe de problemen tussen de personen onderling worden opgelost. Voor mij was het de eerste keer dat ik een boek in een dialect las, wat ik best wel lastig vond. Ik moest er erg aan wennen en sommige stukken moest ik herlezen om het te begrijpen. Dit kwam ook omdat de schrijver veel om het verhaal heen vertelt, wat het verhaal soms langdradig maakt. Ook een minder punt was, dat hij sommige bijpersonen vluchtig uit het boek laat verdwijnen. Nelia bijvoorbeeld. De vriendschap tussen haar en Gieljan wordt verbroken en daarna schrijft Herman de Man dat ze later getrouwd is met een ander. Hij komt daar voor de rest niet meer op terug. Ik zelf ben daar wel nieuwsgierig naar. In het algemeen is het een mooi boek met wat mindere kanten. Je moet wel een beetje in het verhaal komen en je door sommige stukken heenbijten.

REACTIES

J.

J.

Analyse

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het wassende water door Herman de Man"