Het stenen bruidsbed door Harry Mulisch

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover Het stenen bruidsbed
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • havo | 7162 woorden
  • 20 juni 2016
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
21 keer beoordeeld

Boekcover Het stenen bruidsbed
Shadow

'Centraal staat een stad die kapot is gebombardeerd, en een vrouw die veroverd en verlaten wordt. Het oude thema van liefde en oorlog. In homerische "zangen" wordt de verovering van de vrouw bezongen in termen van de totale oorlog. De identiteit van moord en geslachtsdaad.' - J.H. Donner

 

'Centraal staat een stad die kapot is gebombardeerd, en een vrouw die veroverd en verlaten wordt. Het oude thema van liefde en oorlog. In homerische "zangen" wordt de…

'Centraal staat een stad die kapot is gebombardeerd, en een vrouw die veroverd en verlaten wordt. Het oude thema van liefde en oorlog. In homerische "zangen" wordt de verovering van de vrouw bezongen in termen van de totale oorlog. De identiteit van moord en geslachtsdaad.' - J.H. Donner

 

Het stenen bruidsbed door Harry Mulisch
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 Leesverslag #4

 

Boekgegevens

Titel: Het stenen bruidsbed

Auteur: Harry Mulisch

Jaar eerste druk: 1959

Aantal bladzijdes: 242

 

Auteur

Harry Kurt Victor Mulisch was geboren in Haarlem op 29 juli 1927. Hij overleed op 83-jarige leeftijd aan kanker op 30 oktober 2010. Hij was in de jaren van 1947 tot 2010 actief bezig met schrijven.

 

Mulisch was een zoon van een Oostenrijkse-Hongaarse vader die collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog en een Duits-Joodse moeder. Hij groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit had een sterke invloed op hem en hoe hij later zijn boeken zou gaan schrijven. 1947 was het jaar dat zijn eerste verhaal, De Kamer, verscheen in het weekblad Elsevier. In 1952 kwam zijn eerste echte roman uit: Archibald Strohalm. In de jaren daarop verschenen nog vele werken van Mulisch waaronder: Het stenen bruidsbed (1959), Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982) en De ontdekking van de hemel (1992). Zijn laatste roman was Siegfried (2001).

 

Mulisch wordt als een van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers gerekend. Hij is onder andere een van “De Grote Drie” van naoorlogse Nederlandse literatuur. De andere twee zijn Willem Frederik Hermans en Gerard Reve.

De Prijs der Nederlandse Letteren en de P.C. Hooft-prijs kreeg hij voor zijn hele oeuvre. De ontdekking van de hemel werd in 2007 uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden.

 

Harry Mulisch was naast zijn schrijverschap redacteur van Podium (1958-1962), Randstad (1961-1969) en De Gids (1965-1990). Van 1962 tot 1992 was hij bestuurslid van de Schrijversvereniging van De Bezige Bij. Dit was de uitgeverij waar hij vanaf zijn eerste publicatie actief was.

 

In 2013 was er door het Nationaal toneel en opvoering van Het stenen bruidsbed.

 

Motivatie

Ik heb dit boek gekozen omdat ik de schrijfstijl van Harry Mulisch heel fijn vond om te lezen. Natuurlijk ook omdat ik De ontdekking van de hemel een heel leuk boek vond en hoopte dat zijn andere boeken ook zo fijn zouden lezen. Ik hoopte dat ik nog een boek van hem mocht lezen voor leesverslag 4. Ik had gehoord van andere leerlingen dat twee boeken van dezelfde schrijver niet mocht. Het mocht gelukkig wel en daarom heb ik dus onder andere gekozen.

 

Samenvatting

Norman Corinth is een Amerikaanse tandarts uit Baltimore. Hij wordt uitgenodigd voor een congres voor tandartsen in Dresden in de DDR. Het boek speelt zich af in 1956 en de DDR is op dat ogenblik zeven jaar gescheiden van West-Duitsland en kent een communistisch regime. Corinth gaat op de uitnodiging in en reist naar Dresden. Hij wordt opgevangen door Hella Viebahn, een gids van het congres. Corinth heeft een speciale reden om af te reizen naar Dresden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij piloot van een Amerikaanse bommenwerper en nam hij deel aan het beruchte bombardement op Dresden in februari 1945. In de loop van het boek wordt duidelijk dat Corinth ook betrokken was bij het mitrailleren van de bevolking van Dresden. In feite is Corinth een oorlogsmisdadiger, hij schoot op onschuldige burgers die naar de rivier gevlucht waren. Aan de andere kant is hij zelf ook slachtoffer. Zijn vliegtuig werd neergehaald en Corinth ’s gezicht is verminkt als gevolg van brandwonden.

 

In Dresden wordt Corinth geconfronteerd met zijn daden. De stad ligt nog altijd in puin en hij hoort veel verhalen over het bombardement en het Derde Rijk. De pensionhouder Ludwig bijvoorbeeld vertelt Corinth dat hij op historische grond staat. De chauffeur die hij krijgt toegewezen, Günther, zegt dat hij in april 1945 als lid van de Hitlerjugend Hitler heeft ontmoet, en zelfs een kneepje in zijn wang kreeg. Ook een collega op het congres, de West-Duitser Schneiderhahn deelt zijn oorlogservaringen met Corinth en vertelt over de concentratiekampen. Hierdoor krijgt Corinth het idee dat Schneiderhahn een voormalige nazi beul is. Hella ten slotte zegt dat ze als jonge communiste in een concentratiekamp heeft gezeten. Als Corinth met Hella naar het pension teruggaat, gaan ze met elkaar naar bed. Als hij met Hella seks heeft, lijkt het alsof Corinth het bombardement nog eens beleeft.

 

Als Corinth later aan Hella vraagt het naziverleden van Schneiderhahn te onderzoeken, blijkt dat Schneiderhahn juist tegen het naziregime heeft gestreden. Corinth wordt zo boos als hij dit hoort dat hij Schneiderhahn in elkaar slaat. Als anderen hem willen lostrekken van Schneiderhahn vlucht Corinth weg. Hij is nu door het dolle heen, hij lacht en huilt en rent naar de auto van Günther. Zonder zijn chauffeur rijdt hij weg. In een gebied met puinhopen rijdt hij de auto te pletter en steekt het wrak in brand. Zo vernietigt hij Dresden andermaal.

 

Verhaaltechnieken

Personages

Norman Corinth: Van hem komen we veel te weten in het boek, hij heeft in de oorlog Dresden gebombardeerd, is neergestort met zijn vliegtuig en is daardoor verminkt aan zijn gezicht. Hij verwoest Hella, door met haar naar bed te gaan en haar daarna te negeren, net zoals hij Dresden heeft verwoest.

 

Hella Viebahn: Zij heeft in de oorlog in een concentratiekamp gezeten omdat ze communiste was. Heeft ooit een kind gehad, waarvan ze nog een melktand om haar nek draagt. Zij wordt verwoest doordat ze zich aan Corinth geeft, die haar vervolgens negeert en haar een nacht tevergeefs op hem laat wachten.

 

Schneiderhahn: Heeft in de oorlog een topfunctie vervuld bij een buitenlandse spionageorganisatie in Moskou. Hij wekte bij Hella en Corinth het vermoeden kampbeul te zijn geweest. Hij werd door Corinth, toen deze achter de waarheid kwam, in elkaar geslagen, omdat deze nu de enige vernietiger was.

 

Structuur en samenhang: hoofdstukindeling/ opbouw

Het boek is opgezet als een Griekse tragedie en bestaat uit vijf delen en elf hoofdstukken. De delen II, III en IV worden afgesloten met gezangen die geïnspireerd zijn door de Griekse dichter Homerus. Mulisch gebruikt het specifieke taalgebruik van Homerus in zijn beschrijving van de Amerikaanse bommenwerperbemanning die het bombardement op Dresden uitvoert.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

Tijdsverloop

De verzen slaan terug op het verleden, maar echte flash-backs wil ik dat niet noemen, hoewel het wel terugblikken zijn op het oorlogsverleden van Corinth. Zij zorgen voor het verband tussen Hella en Dresden. Op deze verzen na wordt er niet gesprongen met de tijd.

De vertelde tijd is 48 uur. Twee keer zolang als de vertelde tijd bij een Griekse tragedie.

 

Thematiek, titel- en mottoverklaring

Thema

Het centrale thema is 'vrouw-stad'. Hella en Dresden worden voortdurend met elkaar in verband gebracht. Zowel door de verzen die steeds het boek 'onderbreken' als door de verwijzingen naar Troje en Helena.

De verzen geven aan op wat voor manier Hella en Dresden met elkaar te maken hebben.

Wanneer Corinth naar Hella verlangt, maar nog niet de kans krijgt bij haar de nacht door te brengen, wordt dit vergeleken met het verlangen van Corinth om Dresden te bombarderen en ook nu moet Corinth geduld hebben, want zij moeten uitwijken naar Rabenau.

Een ander heel belangrijk thema is lust. Corinth begeert zowel Hella als Dresden maar wanneer hij ze heeft veroverd laat hij ze verwoest achter. Hierbij is dus het thema 'vrouw-stad' ook weer heel belangrijk.

 

Titel

Corinth gaat in het boek met Hella naar bed, daarbij zegt hij: " - iedere keer is de eerste."(blz.108) Net als een bruidsbed waar een maagd voor het eerst met haar echtgenoot naar bed gaat. Corinths gevoel voor Hella bekoelt echter snel en hij laat Hella links liggen, vandaar dat het bruidsbed in steen verandert.

 

Motto

'Kom mee, lieve Helena, dan kun je wonderlijke dingen zien van de Trojaanse wagenstrijders en Grieken. Zo pas nog raasde de oorlog - bron van tranen - in de vlakte rond en waren zij op dodelijke strijd belast: nu staan zij stil bijeen - de strijd is opgehouden - op hun schild geleund, de lange lansen naast zich in de grond gestoken.'

 

HOMERUS, Ilias, IIIe Zang

 

Hoe populair dit ook was, het miste zijn uitwerking omdat het gerucht ging, dat Nero tijdens het branden van de stad in zijn paleis het toneel bestegen en Troje’ s ondergang bezongen had, de huidige ramp vergelijkend met vernietigingstaferelen uit de voortijd.

 

TACITUS, Annalen, Boek XV

 

Hiermee geeft Mulisch het verband tussen Troje en Dresden en Helena en Hella aan. Allen werden toen zij een maal overwonnen waren, vernietigd achtergelaten.

 

Ruimte

Het eerste hoofdstuk vindt plaats in Baltimore. De rest van het verhaal speelt zich af in Dresden tijdens een tandartsencongres. De verzen vinden plaats boven en rondom Dresden.

 

Perspectief

Het boek heeft een personale vertelwijze. Alles staat in de derde persoon.

Hierdoor kan de lezer het verhaal van een afstand volgen en zit het er niet middenin. Sommige fragmenten ingeleid door bv Zij dacht en dacht niet, worden in de belevende ik verteld. Dit is noodzakelijk om in dit geval dicht bij Hella te staan en zo haar gevoelens beter te kunnen ervaren.

 

Vermeldingen in het literatuurboek

Harry Mulisch wordt vermeld op de pagina’s 67, 131, 132, 148, 157. Het boek Het stenen bruidsbed wordt niet vermeld in het literatuurboek.

 

Verdiepingsopdracht

Als verdiepingsopdracht vergelijk ik twee recensies van het boek. De recensies komen van LiteRom af, de een uit 1959 en de andere uit 2013.

 

Recensie 1959

http://literom.knipselkranten.nl/literom/artikel/index/321271

Schrijver

Mulisch, Harry

Titel

Het stenen bruidsbed

Jaar van uitgave

1959

Bron

Nieuwe Rotterdamse courant

Publicatiedatum

20-06-1959

Recensent

-

Recensietitel

Terugkeer naar Dresden

Taal

Nederlands

 

Elke schrijver bezit gewoonlijk zijn eigen grondthema. Meestal heeft dat iets van doen met een jeugdervaring, waardoor het hele levensbeeld werd gekleurd. Dat is stellig zo bij Harry Mulisch. Zelf schreef hij over zijn Het zwarte licht, dat daarin de herinnering wordt opgewekt aan het moment waarop zijn wereld in stukken viel: toen zijn moeder hem, een kind nog, verliet. Ook in de novellen in de bundel De versierde mens is er voortdurend sprake van een gemis, een catastrofe. Op de meest bizarre manier wordt steeds van de wanhoop uit gereageerd. Dit gebeurt opnieuw in Mulisch jongste roman, Het stenen bruidsbed. Het eigen grondthema, het persoonlijke uitgangspunt, verleent hier intensiteit aan een objectief gegeven van algemene betekenis. Dresden, de in één nacht verwoeste Saksische stad, is hier de catastrofe, en Mulisch laat een Amerikaanse vlieger die aan de verwoesting meehielp, op den duur zij het tegenspartelend erkennen, dat het door die catastrofe zwart gekleurde leven niets meer voor hem kan betekenen. Mulisch heeft Dresden in 1956 bezocht. Het leven tussen de puinhopen heeft diepe indruk op hem gemaakt. Hij is er kennelijk over gaan nadenken hoe het leven voor allen die aan de verwoesting ontkwamen noodzakelijk een andere wending moest nemen. Zij konden na de catastrofe onmogelijk dezelfde zijn. Aan deze persoonlijke overtuiging, die men overigens gemakkelijk kan delen, wordt uitdrukking gegeven als een van de figuren in de roman zegt, dat de oorlog pas is afgelopen wanneer de laatste getuige ervan is overleden. Verder is Mulisch zich gaan verdiepen in de problemen van schuld bij deze massale bombardementen en hij is in het bijzonder blijven stilstaan bij de vraag, die niet nieuw is, maar nog altijd ter zake doet: wat in zo'n oorlog en in de geschiedenis in het algemeen zin kan hebben. Naar zijn mening valt er heel wat als zinloos buiten de historie: Djenghiz Khan, Hitler, de concentratiekampen, zo'n verwoesting van Dresden. Of dit alles antihistorie is, zoals Mulisch in zijn boek doet zeggen, is nog de vraag, maar aan zijn lijstje zouden dan volledigheidshalve de kampen voor dwangarbeid in de Sowjetunie toegevoegd kunnen worden. Harry Mulisch heeft voor zijn hoofdfiguur dus een Amerikaan gekozen, Norman Corinth, die zoals we uit de schaarse bijzonderheden daarover opmaken, na zijn laatste bombardement, dat van Dresden, nooit meer helemaal op zijn plaats was in de wereld. Even voorbij de brandende stad was zijn vliegtuig neergestort. Daar was hij in een Russisch hospitaal van zijn verwondingen, een verbrand gezicht, hersteld. Aan dit Russische contact dankte hij wellicht dertien jaar later, zo suggereert de schrijver, een uitnodiging voor een in Dresden te houden tandartsencongres. Corinth, de Amerikaanse tandarts, nooit bekomen van zijn oorlogservaringen, vertrekt: het lijkt wel alsof hij op die confrontatie met Dresden heeft gewacht. Concreter en minder uitbundig dan we van Mulisch gewend zijn, die voor de eerste keer gebruik maakt van snelle dialogen waarin hij zijn denkbeelden ontwikkelt, bereikt ons het relaas van Corinths ervaringen in Dresden. Van het begin af aan concentreert Mulisch zich op Corinths verborgen gevoelens van schuld. Deze lang niet ongewone man: de meeste oorlogsvliegers immers hebben geen wroeging of komen ermee tot een akkoord, tracht zich op alle mogelijke manieren daartegen te verweren. Hij ziet de verwoeste stad als ontheven aan de tijd, als een Troje, het hele tijdschema laat hij door elkaar lopen, hij noemt zichzelf een onder Agamemnon gesneuvelde Griek, om de ervaring van de catastrofe, waaraan hij zelf heeft meegeholpen en die hem op de rand van een zenuwinstorting heeft gebracht, meester te blijven. Het lukt hem niet de afstand te behouden. Aan het eind van het verhaal leest hij bij een in brand gestoken auto een kranteknipsel uit het zegevierende Duitsland van 1941, waarin Schliemann werd herdacht, die negen Trojes vond, het derde met sporen van brand en gewelddadige verwoesting. Mulisch speelt voortdurend met de gedachte aan een herhaling, opheffing van de tijd - "tijd is iets voor Zwitsers". Als hij dit Corinth niet laat doen, dan voegt hij zelf met bitter-ironisch effect aan zijn verhaal drie "tussenzangen" toe, waarvan twee, door het homerische vergelijkingen en epitheta in de toon van Ilias, de ervaringen van de Amerikanen in hun vliegtuig boven Dresden navertellen. Vooral de tweede "zang", nadat Corinth in een lugubere kroeg in de verwoeste stad twee slachtoffers het bombardement heeft horen beschrijven, is uitermate geslaagd, omdat de parodie ons hier nog beklemmender doet beseffen wat in de stad is gebeurd. In menig opzicht is wat met Corinth in het verwoeste Dresden gebeurt een herhaling van zijn aanslag op de stad, die dertiende februari 1945, Mulisch ziet, op zichzelf niet verbluffend, een relatie tussen seksualiteit en het oorlogsbedrijf. Spel en ernst van de Amerikaanse jongens boven de stad, tot het schieten toe op in de rivier gevluchte mensen, bevatten een element van lust; en tussen de ruïnes, in "het stenen bruidsbed", bootst Corinth deze begeerte na in zijn verovering van Hella, de jonge Duitse vrouw, die hem, de Amerikaanse "delegatie", moet bijstaan. De verovering, de lust, is het enige dat erop aankomt. Trouwens, na Dresden, na de catastrofe is er ook geen andere mogelijkheid: liefde, iets met bedoelingen en zin, is voor hem uitgesloten. Om te begrijpen waarop Mulisch uit is zijn de gesprekken in dit boek belangrijk. In een gesprek, dat Corinth overigens alleen met Hella op touw zet om haar voor zijn avances murw te maken, onderscheidt hij tussen de mens als code en de mens als hij werkelijk is. Hella, als progressief wezentje, houdt vol dat de code vorm geeft, cultuur is. Volgens Corinth echter werkt de code misvormend, de mens is altijd anders dan de code voorschrijft. Deze op zichzelf niet verrassend nieuwe gedachte heeft toch betekenis ter verklaring van Corinths reacties. Hij onderscheidt namelijk niet alleen tussen de codemens en de mens zoals hij werkelijk denkt en voelt, maar ook tussen de canonieke geschiedenis, die van de bedoelingen, binnen de historie en de apocriefe geschiedenis: de antihistorie, die tot het niets behoort, zinloos is. Verbluft luistert Corinth toe wanneer zijn pensionhouder hem van zijn huis boven het verwoeste Dresden zegt, dat hij op een historische plaats staat: niet omdat de stad hier op een vreselijke manier verdelgd werd, maar omdat "de grote keizer Napoleon in 1813 er zijn laatste veldslag leidde". Corinth denkt: het "ene is de geschiedenis van de geest, bloedig, maar geest, de bedoeling, de gevolgen(...) Maar daarnaast, daaronder, ligt de anti-historie in de stilte van de dood, en met tussenpozen zakt de historie erin weg. Dan geldt de antihistorie van Mao Dun Tanhu, Attila, Timoer Lenk, Djenghiz Khan, Hitler. Dan is er geen gedachte meer, geen bedoeling en geen gevolg - alleen het niets. Tussen de massacres van de Hunnen en de concentratiekampen van Hitler is geen tijd verstreken. Zij liggen naast elkaar op de bodem van de eeuwigheid. Hij dacht en daar ligt Dresden. Massacre van Aquileia, Massacre van Auschwitz - Massacre van Dresden. Wij gooiden Dresden kapot omdat het Dresden was, zoals de Joden geslacht werden omdat het Joden waren. Verder geen boodschap. Hekatomben aan het niets, brandend in een eeuwige, dode ruimte buiten de geschiedenis." Mulisch laat hier, misschien met opzet, in het denken van zijn Corinth onduidelijke plekken. Aan de ene kant bezit zijn hoofdfiguur geen illusies over de mens, aan de andere kant maakt hij verschil tussen "zinrijke" en "zinloze" oorlogen en daden van geweld. Waarom zou de mens, die dus altijd buiten de redelijkheid, de voorschirften om denkt en voelt, plotseling wel in staat zijn tot "redelijke" oorlogen? De oorlog tegen Hitler neemt Corinth canoniek, bezield met de bedoelingen, de oorlog van Hitler apocrief, zinloos, behorend tot het niets. Zo meent hij ook dat een Russische veldtocht om de wereld communistisch te maken, een canonieke oorlog zou zijn, een strijd met bedoelingen en gevolgen dus. Of Mulisch al dan niet met Corinths redeneringen instemt, doet er weinig toe. Wat Corinth dwarszit en hem tot de ondergang brengt blijkt het besef te zijn daarboven in de lucht deel te hebben uitgemaakt van de machten van het niets. Om geen enkele aanwijsbare reden zijn daar, ook door hem, onschuldige mensen vermoord. Hij eindigt zijn terugkomst in Dresden dan ook met een even zinloze daad, door namelijk een Westduitser, die eerst voor een tandsarts in een concentratiekamp aangezien dit toch niet bleek te zijn, af te rossen, zo maar, omdat hij hem, zij het zonder reden, haat, Schneiderhahn, zijn slachtoffer, zegt hem: Ik ken u niet eens, waarop Corinth hem antwoordt, dat dit voor de haat niet nodig is: de beul weet dat het best. Niet minder zinloos dan de klappen die Corinth uitdeelt was het doden door een bombardement van duizenden mensen, die hij evenmin kende. Hoe fascinerend Mulisch' boek is, toch hebben we de indruk dat hij uit het onderwerp niet alles heeft gehaald wat erin zit. De symbolische achtergrond is wat vaag gebleven. Het verhaal, gejaagd, samenvattend, dikwijls flitsend scherp geschreven, zou nog wat meer substantie hebben kunnen verdragen. Niemand vraagt Mulisch om het soort biografie in een "flashback" dat we uit de Amerikaanse oorlogsroman kennen, maar toch zouden we wel wat meer van Corinths verleden hebben willen weten. Ook zonder vervelend te worden zou dat hebben gekund. Mulisch, die heel wat weet van de vreemde kanten van het congresleven in landen achter het IJzeren Gordijn, gebruikt daarvan een en ander in zijn roman, maar te weinig. Zijn proza, dat nog altijd een hallucinerend karakter bezit, verdraagt deze "zijpaden" misschien niet, maar hij zou er voortaan toch niet bang voor moeten zijn de intrige wat langzamer tot een ontwikkeling te brengen, aan het geraamte van zijn ideeën nog wat meer vlees toe te voegen. Een volwaardige roman heeft dat nodig. Ten slotte nog vonden we, dat Mulisch' verhaal, dat weliswaar op zijn 219de bladzijde "uit" was, toch niet geheel bevredigend zijn hoogtepunt bereikt. Er zijn al zoveel verhalen waarin de hoofdfiguur in en soort amokhandeling ten onder gaat. De afranseling van Schneiderhahn heeft in het kader van de hele roman zin, net zo goed als dat nieuwe "brandjestichten", nu niet van een stad, maar van een auto, maar we bleven voelen, dat Mulisch zich hier naar het einde van het verhaal toehaastte, overigens na een scène waarin mooi afscheid wordt genomen van Hella. Zo zijn er trouwens wel meer stukken in dit boek die geïnspireerd zijn geschreven, de impressies van de ruïnestad, de eerste twee zangen, het relaas van het bombardement gedaan door de man in de kroeg, de verhouding tot Hella, grote fragmenten van de gesprekken, enz. Inzinkingen dus zijn er nauwelijks, maar wel blijft de indruk, dat Mulisch zijn werkelijk grote roman, waarop hij zich in Het stenen bruidsbed uitstekend heeft voorbereid, nog moeten schrijven.

 

Mijn mening over deze recensie

Ik ben het eigenlijk helemaal eens met deze recensie. Ik denk dat er na de Tweede Wereldoorlog inderdaad veel boeken over wat mensen hebben meegemaakt en ze willen natuurlijk ook hun verhaal vertellen. De schade die was veroorzaakt was heel groot. Ik ben het er ook mee eens dat er meer uit het onderwerp gehaald kon worden en dat het jammer is dat Mulisch dat niet heeft gedaan.

 

Recensie 2013

http://literom.knipselkranten.nl/literom/IndexJs?356831

Schrijver

Mulisch, Harry

Titel

Het stenen bruidsbed

Jaar van uitgave

2013

Bron

De Groene Amsterdammer

Publicatiedatum

13-06-2013

Recensent

Loek Zonneveld

Recensietitel

De ziel te paard

Taal

Nederlands

 

Het stenen bruidsbed op het toneel 

De onbevangen toon, de literaire bravoure en het negeren van enig moreel a priori, waarmee Harry Mulisch indertijd de oorlog tegemoet trad in zijn roman Het stenen bruidsbed, zijn door Johan Doesburg en zijn toneelspelers, vormgevers en technici nu in theater omgezet. Verslag van een verbazing. 

 

 

De roman

Tijdens het doorlopen van de dorpse en zeer katholieke middelbare school werden ze nog voor ons weg gehouden. Maar op de evenzeer katholieke kweekschool in de nabijgelegen stad werden de drie Nederlandse sleutelromans over de Tweede Wereldoorlog dan eindelijk voor ons ontsloten: De donkere kamer van Damokles (1958) van Hermans, Kort Amerikaans (1962) van Wolkers en Het stenen bruidsbed (1959) van Mulisch. Dankzij de krachtige aanbevelingen van de onvermijdelijk diep vereerde lerares Nederlands verloor de pastorale en bisschoppelijk goedgekeurde censuur zijn greep op ons. Van Mulisch' zevende roman bezit ik nog altijd die veertiende druk uit het najaar van 1964, een 'Literaire Reuzen Pocket', 'paperback' zeggen we nu. Het voelt nog altijd als een persoonlijke belediging, die zin die Arnold Heumakers een kleine tien jaar geleden in de boekenbijlage van NRC Handelsblad schreef en die ik achter in mijn exemplaar van Het stenen bruidsbed heb overgeschreven: 'De scholieren die dit boek ooit op hun lijst zetten, kunnen er onmogelijk veel van begrepen hebben.'

 

Goed, een groot leeslicht was ik op mijn zestiende wellicht nog niet. Maar dit boek zoog ik in me op. In het schuldige landschap van Kennemerland waar ik opgroeide, werd over die 'rotoorlog' voornamelijk hardgrondig gezwegen. En dit boek sprak! In vele tongen. En met een kracht die me destijds door mekaar rammelde. Het zette een breekijzer in de duinbunkers uit het landschap van mijn kindertijd. Ik ben Mulisch er nog altijd diep dankbaar voor.

 

Het stenen bruidsbed gaat over de Amerikaanse tandarts Norman Corinth die in 1956 voor een congres naar Dresden komt. Die stad is een ruïne. Corinth vloog in de oorlog bombardementsvliegtuigen boven Hitler-Duitsland. En hij is als een ruïne met een bavianen­tronie uit die oorlog teruggekomen. Of eigenlijk: nooit meer ergens echt teruggekeerd. De stad en hij zoeken in 1956 de draden waarmee ze aan elkaar geketend lijken. Zoals ruïnes en hun bewoners elkaar zoeken middels een geurspoor dat millennia terug kan gaan. Tot Troje aan toe. Het relaas van twee verwoestende dagen in dezelfde stad die Norman Corinth in het vroege voorjaar van 1945 bombardeerde, wordt doorkliefd met drie homerische 'zangen'. Die over dat bombardement gaan. En vooral over de erin verscholen standrechtelijke executie van tientallen, honderden voor het vuur vluchtende burgers uit Dresden. De Amerikaan als oorlogsmisdadiger. Of hij met zichzelf in het reine wil komen, daarover verneem je weinig in het boek. Norman Corinth wordt niet gekweld door schuld. Hij lijkt eerder een tekort aan emoties te hebben. Zijn ziel gaat te paard. Ook als hij een Duitse oorlogsmisdadiger ontmoet, die dat later niet blijkt te zijn. Waarmee Mulisch het beeld van de Tweede Wereldoorlog, die hij steeds zelf in persoon zei te zijn, al compleet op z'n kop zette voordat het ons, pubers van 1964, goed en wel had bereikt.

 

De regisseur de boekbewerking

Het zou zwaar overtrokken zijn om toneelregisseur Johan Doesburg (1955) net zo zwaar met de Tweede Wereldoorlog te verbinden als Mulisch zichzelf eraan vastketende. Maar de binding is wel evident. Indirect, misschien. Toneel werkt vaak en graag met bandstoten, jongleren met metaforen, een wisselend schimmenspel van kleur en tegenkleur. Het eerste terugkerende thema in Doesburgs werk is stellig: wraak. Mensen die iets verschrikkelijks hebben meegemaakt verzetten zich tegen de gevolgen daarvan, vanuit de begrijpelijke neiging het hun aangedane leed te corrigeren. Dat maakt de relatie tussen slachtoffer en dader, tussen de beul en zijn subject, transparant en min of meer inwisselbaar - een tweede belangrijk thema in het toneeloeuvre van Johan Doesburg. Gekoppeld aan zijn afkeer van individuen die in een of andere vorm van slachtofferschap zijn blijven hangen. Ook een Leitmotiv. Mensen die angsten hebben doorleefd en overleefd worden intrigerend en daardoor vaak achter hun eigen rug om theatraal. Een vierde thema.

 

Doesburg zoekt zijn stof vaak buiten de gebaande toneelpaden van vers repertoire en klassieke krakers. Hij is het herwerken van grote romans voor het toneel nooit uit de weg gegaan. Sterker nog: hij heeft het opgezocht. Hij heeft aan de basis gestaan van toneelbewerkingen van voor hem cruciale epische teksten. Al in 1994 maakte hij met acteur Hans Dagelet en vijf alt­violisten een productie op basis van het werk van Louis-Ferdinand Céline. Twee jaar later, in 1996, volgde de met Ariane Schlüter gecreëerde adaptatie van een van de hoogtepunten uit de naoorlogse Nederlandse literatuur, Mystiek lichaam van Frans Kellendonk. Een grote vertelling over de verborgen gemeenschap van alle mensen - levenden, doden, jong geborenen en ongeborenen - een gemeenschap die zich voortplant in de tijd. De voorstelling was destijds minstens zo controversieel als het boek zelf. Dat hoort ook bij Doesburg. Hij begon zijn loopbaan als toneelmaker in 1987 met een toneeltekst (eigenlijk een romanbewerking door een filmer) die in alles met Doesburgs thema's en met de Tweede Wereldoorlog verbonden was: Fassbinders Het vuil, de stad en de dood. Op zijn conduitestaat van toneelregisseur met veelbesproken afwijkingen prijken ondertussen bewerkingen van Grunbergs Tirza, Houellebecqs Elementaire deeltjes en het beruchte non-fictieboek over de Götterdämmerung van bankiersmastodonten, De prooi (komend seizoen hernomen). Waarin, het mag niet onvermeld blijven, de regisseur vaak en vruchtbaar samenwerkt met schrijver Sophie Kassies.

 

De voorstelling

Het stenen bruidsbed 

Is de toneelbewerking van een roman een autonoom kunstproduct met een zelfstandig idioom en een eigenzinnige syntaxis? Ja. Als het goed gedaan is verdwijnt de directe werking van de ervaring van het lezen langzaam naar een ander compartiment van de grijze cellen en schuift de zintuiglijke ervaring die toneel nu eenmaal altijd is er rakelings vóór. Nemen we de beroemde metafoor in Het stenen bruidsbed, waarin het vrijen van Corinth met de congresmedewerkster Hella Viebahn ('snikkend, roepend gleden zij in elkaar') een harde overgang krijgt naar de tweede homerische zang van het bombardement. In een boek is dat hard werken (voor schrijver en lezer), maar technisch is het eenvoudig: de tekst gaat op pagina 109 over van een gewoon lettercorps voor het neuken naar een cursieve letter voor het bombarderen.

 

Dat is een narratieve toverstreek die in een boek kan, maar op het toneel niet. Sowieso moet je voor seks op het toneel iets anders verzinnen, omdat het er één-op-één gewoon níet uitziet. Het klinkt als een superieur cliché maar het is echt waar: toneel maakt nu eenmaal gebruik van andere middelen. Zoals hier: personen verplaatsen, mensen ánders in het beeld zetten, er een ander beeld vóór schuiven (in de voorstelling is dat het dalende gevaarte dat het bombardementsvliegtuig voorstelt), eventueel gepaard gaand met geluid (en dat is hier oorverdovend). Het magische van toneel is dat je bij al die overdaad zeer eenvoudige dingen kunt toevoegen, alsof je naar de belettering van het boek terugbladert. Terwijl Norman Corinth (Jeroen Spitzenberger in de voorstelling) van het bed al lang in het vliegtuig is beland, blijft Hella Viebahn (Tamar van den Dop), het beddegoed nog om haar naakte lijf, ergens achter in het toneelbeeld staan toekijken. Het is van een verpletterende eenvoud. Wanneer Hella Viebahn eenmaal is genomen, afgedankt en als ruïne achtergelaten, heeft ze een desolate alleenspraak waarin ze die trieste drieslag zowel in tekst als in fysieke aanwezigheid nog eens overdoet. Dat is waarin toneel ook groots kan zijn: een ongelijktijdige herhaling uit de vertelling, omgezet in beelden en woorden die ook iets anders gaan betekenen. Tamar van den Dop doet in die scène iets groots, dat onbeschrijflijk is. Dat moet u gaan zien.

 

De voorstelling Het stenen bruidsbed kent een grote rijkdom aan dergelijke ogenschijnlijk simpele ingrepen. Waarin het ene kunstmedium (grote vertelkunst) diefje-met-verlos speelt met het andere (tonen, demonstreren, spelen). Zo'n ingreep is ook de toevoeging van de zogenaamde 'vertellers'. Zeer legitiem, het toneel is ooit begonnen als vertellerskunst. Boze tongen met een kort lontje plegen desalniettemin te beweren dat vertellers op het toneel net zo'n armzalige foef is als de voice-over in de speelfilm. Zij vergissen zich. En kunnen zich aan de vertellers in déze voorstelling laven. De ene is Antoinette Jelgersma, een toneelspeelster met een van God gegeven episch talent, een mengeling van lichte ironie, nuchtere distantie en het vermoeden van ontzetting over wat ze ziet en waarover ze vertelt. De andere is Sallie Harmsen, die ook een personage is, of liever: twee personages van twee geslachten in één lijf. Slechts één van hen, het magische jongetje Eugène, 'mag' ook verteller zijn. Ik geloof dat ik Sallie Harmsen nog niet eerder heb zien spelen. Ze is een zeer groot talent.

 

Norman Corinth & zijn Geräuschmacher

Het stenen bruidsbed is een ensemblevoorstelling waarbij ook in de vormentaal en in de wondere werking van de toneeltechniek grootse zaken worden verricht. Om het iets platter te zeggen: de kijker krijgt waar voor zijn geld. Dat gezegd hebbend stel ik vast dat de productie enorm wordt gedragen door Jeroen Spitzenberger. Hij is een toneelspeler die is opgetrokken uit fysiek en geestelijk elastiek - geen cadeaus van het opperwezen, maar de resultante van noeste training, goeie leraren, een regisseur waarop hij kan bouwen, een grote energie en een niet te stuiten acteursintelligentie. Ik ben nu twee keer gaan kijken en weet al zeker dat ik rustig nog een paar keer kan gaan: vervelen zal ik me geen moment, zijn sturende en stuwende toneelaanwezigheid is een feest om mee te maken. In de orkestbak van het wonderlijke, steil af- en oplopende toneelbeeld (Bernhard Hammer) bevindt zich de maker van Geräusch, dat - in willekeurige volgorde - volgens de mij ter beschikking staande woordenboeken 'geruis, geluid, gedruis, leven' betekent, hier en daar ook wel aangeduid als 'muziek'. Zoals zo vaak is Harry de Wit, want hij is het, een onverbrekelijk onderdeel van deze erg mooie Doesburg-vertelling.

 

Mijn mening over deze recensie

Deze recensie is over het algemeen heel informatief. In het begin wordt nog wel gesproken over hoe toen hij 16 was nog niet alles volledig begreep. De recensie gaat vooral over de verschillen en overeenkomsten van het boek en de voorstelling. Ik heb de voorstelling niet gezien en heb daar dus ook geen mening over. Het boek heb ik wel gelezen, maar er werd niet echt over het boek gesproken. Er werd een korte samenvatting gegeven en een kleine beschrijving over Corinth en zijn manier van doen.

 

Vergelijking

Na beide recensies gelezen te hebben, was er een ding dat mij opviel. In de recensie van 1959 werd er in het einde geschreven dat het boek beter had gekund en dat er niet alles uit het thema gehaald. In de recensie van 2013 werd er eigenlijk niets verteld over waar het boek beter kon. Dit kan komen doordat de in 1959 het boek was uitgekomen en er verder dus geen tijd verstreken was, maar in 2013 was het zo’n 54 jaar geleden dat het boek uitkwam. De persoon die de recensie schreef, heeft het boek gelezen toen hij 16 was en heeft nu de voorstelling gezien. Omdat er zoveel jaar tussen zit, zou het kunnen zijn dat hij het boek als heel mooi herinnerd maar dat als hij het boek nu zou lezen dat hij het niet zo mooi vindt eigenlijk. Dat maakt verder voor de recensie niet uit.

  De recensie uit 1959 is ook veel kritischer omdat Harry Mulisch toen echt bezig was met schrijven en was dus veel actiever. In 2013 was hij niet meer zo heel actief.

 

De recensies zijn dus heel verschillend eigenlijk. Ik denk dat het voornamelijk komt door de tijd die er tussen zit. Het is wel interessant om te zien dat 54 jaar zoveel verschil kan maken. Toen het boek net uit kwam was er dus gewoon meer kritiek op het boek omdat er toen meer boeken over de Tweede Wereldoorlog werden geschreven. Nu ligt de oorlog al redelijk ver achter ons en worden er dus ook minder boeken over geschreven. Boeken van nu gaan meer over jezelf zijn en de liefde. Natuurlijk is ook in Het stenen bruidsbed het onderwerp liefde verwerkt, maar dat is meestal gelinkt aan het bombarderen.

 

Deze verdiepingsopdracht was hel leuk om te doen en gaf ook meer inzicht over wat er dan veranderd aan meningen en waarom dat dan zo is en dat je dat dus ook kunt terugvinden in de recensies.

 

 

Evaluatie

Ik vond over het algemeen het boek middelmatig. In het begin snapte ik niet helemaal wat er bedoeld werd met dingen en dat had ik later in het boek ook. Er waren ook stukken waar ik het verhaal niet meer kon volgen en dat ik dingen opnieuw moet lezen omdat het anders voor mij niet meer te begrijpen was. Voor de rest was het wel een leuk verhaal om te lezen. Het feit dat zo’n nette dame als Hella ineens met Corinth naar bed gaat en er later achter komt dat het het eigenlijk niet waard was, was wel leuk om te lezen. (blz. 128: ‘Twee uur, Herr Doktor, om u te dienen. Vanmorgen was er weer ontvangst. Frau Viebahn zei, dat ik u maar moest laten slapen. Uw ontbijt staat nog beneden.’ ‘Dank je.’ ‘Frau Viebahn is zeer inschikkelijk met u. Dat heb ik anders meegemaakt.’ ‘Zo?’ ‘Laatst waren wij hier met een franse heer, een ingenieur, die ook graag in bed lag. Maar iedere morgen om half negen liep hij met Frau Viebahn door een of andere stinkfabriek. U schijnt de sleutel gevonden te hebben.’) (blz. 191: Schuin tuurde Karin in zijn ogen. ‘Was u met Frau Viebahn ook zo vlug, Herr tandarts?’ ‘Met Frau Viebahn?’ vroeg hij onthutst. ‘Ja, kijk maar niet zo onschuldig. Ik heb mijn ogen niet in mijn zak. Ik zag heel goed, hoe u gisteren tegen haar was, tijdens het diner, en daarstraks ook.’)

 

Ik vind het IIIe Zang het mooist. Het is zo mooi omdat het heel veel gevoelens bevat die heel mooi verwoord zijn. Het zijn gedachtes en uitspraken die in een dergelijk situatie echt gedacht en gezegd zouden kunnen worden. Je merkt aan alles dat het mis gaat en dat ze het zelf niet meer in de hand hebben en dat ze het echt hebben verprutst. (blz. 211: Corinth begint te lachen en zegt: ‘We maken alle mensen wakker!’ Patrick kijkt naar hem en begint ook te lachen; met opgetrokken knieën zit hij tussen de donkere, lege stellages van zijn bommen. ‘Doe je parachute om, verdomde rotjongen!’ roept Jim plotseling.)(blz. 213: ‘Godverdomme! We branden!’ Met meterslange, wapperende vlammen uit de motoren op de rechtervleugel blijft Archie draaien en stijgen. ‘Ben je krankzinnig!’ schreeuwt Jim. ‘We moeten springen!’ ‘Wou je je laten lynchen daar beneden?’)

 

Ik heb niet echt een personage waar ik me het beste in kan verplaatsen. De personages zijn vooral gevormd door wat ze hebben meegemaakt/gedaan in de oorlog. Ik heb dat helemaal niet meegemaakt. Ik zou me wel in Hella kunnen verplaatsen omdat ze zakelijk is. Ik zou niet met een gast het bed in duiken, maar ieder zo zijn/haar ding. Ik vond Corinth een moeilijk personage om te lezen. Ik kan mijn vinger er niet op leggen maar ik vind hem ook heel vervelend op een of andere manier. Zijn manier van doen staat me gewoon niet aan, denk ik. Schneiderhahn vond ik interessant om te lezen, maar zijn motieven om dingen te doen of te laten lijken terwijl ze niet zo zijn, was wel raar. Het waren over het algemeen allemaal wel personages met hun eigen charme, maar het zijn niet personages waar je later nog echt aan terug zal denken. (blz. 174: Met open mond keek Schneiderhahn hem aan. Zij stonden voor de kerk. Naast een schutting zaten middeleeuwse arbeiders en hakten bloemkapitelen en beestachtige spuiers uit verse elbezandsteen. ‘Bent u mij niet dankbaar? Denkt u eens in: ik ben nog wel jood. Het spijt mij, het was vroeger beter te zien.’ Corinth lachte hard, nam zijn arm en zei: ‘Kom, wij moeten naar het congres. Ik heb het 1 uur.’)(blz. 180: ‘Herr Schneiderhahn,’ zei Corinth en sloeg hem joviaal op zijn schouder, ‘film over de kannibalen! Dat zal u interesseren. Als je ze ziet smullen, loopt het water in je mond. Hoe eet u mensen het liefst: gekookt of gebraden?’ Schneiderhahn lachte schaapachtig: hij zag er bleek en onzeker uit. Corinth bekeek hem met voldoening en zei: ‘U weet toch wat het neusje van de zalm is, nietwaar? De muis van de hand. Gestoofd in de sherry met een teentje knoflook en een vingergreep paprika. Zal ik het voor u opschrijven?’ ‘Herr Schneiderhahn houdt,’ zei Hella en keek Corinth strak aan, ‘beslist niet van mensenvlees. Evenmin als u.’)

 

Het einde is op deze manier gedaan om het verband te leggen tussen Dresden en Troje. De plekken worden beiden kapot achtergelaten. Er wordt ook weer in link gelegd in het gebruik van de woorden. Bij het citaat van pagina 213: ‘Ben je krankzinnig!’ en op pagina 237: ‘Hij is krankzinnig geworden!’. Een klein maar leuk detail naar mijn mening. (blz. 237: Verstard keek Schneiderhahn hem aan. In pyjama stond hij naast zijn bed en hield de telefoon tegen zijn oor. Snel sloot Corinth de deur en draaide de sleutel om. Hij lachte over zijn hele gezicht. ‘Daar is hij…’ riep Schneiderhahn schor in de hoorn, liet hem vallen en sprong verend over het bed naar de andere kant van de tafel toen Corinth op hem af kwam. ‘Help!’ schreeuwde hij halfgek van angst in de richting van de bungelende hoorn toen Corinth hem lachend om de tafel joeg. En bij de tweede keer: ‘Hij is krankzinnig geworden!’ En bij de derde keer, met overslaande stem: ‘Politie! Frau Viebahn!’)(blz. 241: Zijn rug gloeide van de hitte. Op handen en voeten kroop hij een paar meter verder. Zijn hoofd brak van de pijn. Hij las een zin onder aan het knipsel: ‘ – vond hij negen Troje’s onder elkaar, het derde, lieve lezer, gij hebt het begrepen, met sporen van brand, gewelddadige verwoesting en de “Goudschat van Priamus” Deze heroïsche strijder –‘)

Het einde is op deze manier gedaan om het verband te leggen tussen Dresden en Troje. De plekken worden beiden kapot achtergelaten. Er wordt ook weer in link gelegd in het gebruik van de woorden. Bij het citaat van pagina 213: ‘Ben je krankzinnig!’ en op pagina 237: ‘Hij is krankzinnig geworden!’. Een klein maar leuk detail naar mijn mening. (blz. 237: Verstard keek Schneiderhahn hem aan. In pyjama stond hij naast zijn bed en hield de telefoon tegen zijn oor. Snel sloot Corinth de deur en draaide de sleutel om. Hij lachte over zijn hele gezicht. ‘Daar is hij…’ riep Schneiderhahn schor in de hoorn, liet hem vallen en sprong verend over het bed naar de andere kant van de tafel toen Corinth op hem af kwam. ‘Help!’ schreeuwde hij halfgek van angst in de richting van de bungelende hoorn toen Corinth hem lachend om de tafel joeg. En bij de tweede keer: ‘Hij is krankzinnig geworden!’ En bij de derde keer, met overslaande stem: ‘Politie! Frau Viebahn!’)(blz. 241: Zijn rug gloeide van de hitte. Op handen en voeten kroop hij een paar meter verder. Zijn hoofd brak van de pijn. Hij las een zin onder aan het knipsel: ‘ – vond hij negen Troje’s onder elkaar, het derde, lieve lezer, gij hebt het begrepen, met sporen van brand, gewelddadige verwoesting en de “Goudschat van Priamus” Deze heroïsche strijder –‘)

 

Er is voor deze hoofdstukindeling gekozen omdat Dresden en Troje veel op elkaar lijken door wat er met de steden gebeurd. Het is opgebouwd als een Griekse tragedie en dit legt deze link ook weer.

 

De manier waarop het thema is uitgewerkt is heel mooi. Ik vond de opbouw heel mooi en ook heel toepasselijk. Ik vind het leuk om te lezen dat Hella en Dresden allebei heel veel voor Corinth betekenen en dat hij toch bij allebei moet wachten en dus geduld moet hebben. Het thema vrouw-stad wordt dus naar mijn mening mooi verwerkt boek. (De verwijzingen in het volgende stukje maken duidelijk wat Corinth voor Hella voelt. Ik vind het zelf qua woordkeuze een leuk stukje) (blz. 92: Corinth voelde Hella’s been tegen het zijne. Wie had bewogen? Op hetzelfde ogenblik groeide zijn kracht in zijn broek: een kanon, dat uit zijn camoeflage in de Atlantik Wall tevoorschijn schuift over de zee. Hij trok zijn andere been bij en stootte met zijn enkel tegen een stok, die onder de tafel schuin overeind stond.)

 

Het boek heeft niet echt mijn blik op de wereld veranderd, maar misschien wel een beetje verbreed. Je merkte toch echt aan de personages dat wat je hadden meegemaakt dat dat hun manier van doen heeft beïnvloed. Ik denk dat het mijn blik heeft verbreed hoe belangrijk gebeurtenissen in je leven zijn en hoe ze echt alles beïnvloeden. (blz. 9: Een mens werkt, vrijt, slaapt, eet – en overal op aarde wordt inmiddels alchemie bedreven met de dertien letters van zijn naam, Norman Corinth uit Baltimore, Maryland, vond de uitnodiging voor het congres op een ochtend in september bij zijn ontbijt.)

 

Wat er bijzonder is aan het boek is dat het thema vrouw-stad is. Dit thema kom je namelijk niet vaak tegen en het is bijzonder. Maar het thema is dan ook wel heel goed uitgewerkt met veel verwijzingen en links tussen de stad waar het verhaal zich afspeelt en Hella. Corinth moet voor beide geduld hebben en als hij ze dan eenmaal heeft vernietigd hij het helemaal. Als hij het heeft vernietigd, verlaat hij het weer. (blz. 219: Met alleen het schemerlampje aan zat Hella naakt in bed, rechtop tegen de kussens, haar handen onder de dekens, die zij tegen haar borsten drukte. Op haar opgetrokken knieën lag Corinths hoed.)(blz. 224: Met diepe teugen snoof zij de geur in zich op en plotseling begon haar lichaam te schudden in het bed en zij kermde als een kind. Haar gezicht vertrokken van het huilen stotterde zij ‘daar komt het’ en trok de hoed onder de dekens en perste hem tegen haar borsten en haar buik, terwijl zij haar mond kwijlend in het kussen drukte en jammerde ‘Norman, Norman, het houdt nooit meer op, Norman, het houdt niet meer op’.)

 

Eerste zin:

Een mens werkt, vrijt, slaapt, eet – en overal op aarde wordt inmiddels alchemie bedreven met de dertien letters van zijn naam, Norman Corinth uit Baltimore, Maryland, vond de uitnodiging voor het congres op een ochtend in september bij zijn ontbijt.

 

Laatste zin:

Hij stond weer op en kroop achter een begroeid heuveltje, waar hij het vuur niet meer zag en over de uitgestorven vlakte kon kijken.

Bronnen

LiteRom recensies:

http://literom.knipselkranten.nl/literom/artikel/index/321271

http://literom.knipselkranten.nl/literom/IndexJs?356831

 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_Mulisch

http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_stenen_bruidsbed

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het stenen bruidsbed door Harry Mulisch"