Het rad van fortuin door Thea Beckman

B. zakelijke gegevens + motivatie De inleverdatum is 6 maart 2003. De titel van dit boek is ‘het rad van fortuin’. De schrijfster is Thea Beckman. De eerste uitgave van dit boek was in 1978. Het boek wat ik geleend heb van de bibliotheek is de 29e druk in 2001. Ik heb dit boek gekozen omdat ik hem al een keer gelezen had en ik vind boeken van Thea Beckman altijd leuk om te lezen. C. Inhoud Bertrand du Guesclin moet de nieuwe koning van Frankrijk, Charles, helpen voorkomen dat ‘Karel de Slechte’ de troon inneemt. Bertrand wint de veldslag en Charles is veilig. Dan wordt hij opgeroepen om Frankrijk te bevrijden van de plunderende bendes die door het land trekken. De veldslagen gaan door tot in Spanje. Daar helpt hij Don Henri om de nieuwe koning van Spanje te worden. Uiteindelijk loopt alles voor du Guesclin goed af. C.2. Hoofdpersoon In dit boek zijn twee hoofdpersonen: ‘kleine Robert’ en Bertrand du Guesclin. ‘Kleine Robert’ wordt zo genoemd omdat hij nauwelijks groeit. Hij is nauwelijks groter dan een dwerg. Hij is de tweede pleegzoon van de zangeres Marie-Claire en de trouvere Berton de Fleur. Hij is de schildknaap van Bertrand. Hij kan zich bijna onzichtbaar maken, doordat hij zo klein is, en kan heel goed met messen werpen. Bertrand du Guesclin komt uit een Bretonse boerenfamilie. Omdat hij groot, sterk en vooral slim is wordt hij een veldheer en wordt later, als hij het leger van Karel de Slechte heeft verslagen, zelfs tot graaf van Longueville benoemd. Hij wint daarna nog verschillende oorlogen en dan helpt hij Don Henri om koning te worden.
D.e. Eindoordeel Een paar beoordelingswoorden voor dit boek zijn: • Spannend: Wild slaat Robert met zijn armen en benen, vechtend tegen de waterplanten, tegen de stroom in. Zijn verstijfde spieren willen hem echter nauwelijks gehoorzamen. ‘Wat was dat?’ hoort hij schreeuwen. Stemmen roepen door elkaar, niet ver van hem vandaan kletst een pijl in het water… • Verdrietig: ‘Nu moet ik gaan,’ zegt Marie-Claire. ‘O Matthis…’ Ze slaat de armen om de heraut heen, kust hem op beide wangen. ‘Zal ik jullie ooit terugzien? Ik zal voor je bidden mijn zoon. Moge God jullie genadig zijn.’ • Mooi: het boek is goed geschreven in een niet al te moeilijke taal. Ik vind het een mooi boek omdat er veel dingen gebeuren die in het echt ook gebeurd zijn. De schrijfster verteld het heel goed na. Ik raad het boek zeker aan om een keer te lezen! Extra opdrachten boekverslag middeleeuwen 1. Bijna het hele verhaal is echt gebeurd, er komen dus veel gebeurtenissen in voor die echt in de middeleeuwen plaatsgevonden hebben. 2. Bertrand du Guesclin heeft in de middeleeuwen zeker geleefd. 3. Het verhaal speelt zich niet af in een dorp of een stad, het verhaal draait om een rondtrekkend leger. 4. De personen wonen nergens, ze trekken rond. 5. De personen reizen per paard en af en toe te voet. 6. Bertrand du Guesclin is veldheer. Kleine Robert is zijn schildknaap. Matthis Cuvelier is een dichter en heraut. Marie-Claire is een zangeres en Berton de Fleur is trouvere. 7. De ridders en Bertrand dragen harnassen. Robert draagt als makkelijke kleding een linnen hemd met een overkleed, en bij plechtige gebeurtenissen heeft hij deftige kleding: een wambuis met het teken van du Guesclin. Het klopt bij wat we geleerd hebben. 8. Ze eten en drinken vooral vlees en wijn. Over hun tafelmanieren wordt niks verteld. 9. Bertrand kan niet lezen, Matthis wel. Kleine Robert heeft wel les gehad, maar dat vond hij absoluut niet leuk en hij is er snel mee opgehouden. Ik weet niet of ze boeken hebben. 10. De personen uit het boek zijn niet rijk maar ook zeker niet arm. Ze hebben altijd voldoende eten, en genoeg kleding. 11. Ja, ze bidden voor het eten en voor de veldslag, zo hebben we het ook geleerd in het middeleeuwenproject. 12. Ze verzorgen hem/haar goed met verband en laten hem voldoende rust houden. Dat klopt bij wat we geleerd hebben in het project. 13. De kinderen leven goed en worden verwend door de hofdames; er komt maar een kind in voor: kleine Robert. 14. Nee, de schrijfster gebruikt soms ouderwetse taal, over God bijvoorbeeld: ‘moge God je genadig zijn, ik bid voor je, mijn zoon.’ de personen in het boek praten ook ouderwets beleefd: ze zeggen ‘seigneur’ tegen hogere standen en ‘Sire’ tegen de koning. 15. De personen worden goed beschreven. Edelen zijn verwaand en het enige waar ze aan denken is aan zichzelf en aan macht. Ridders willen alleen maar vechten om hun moed te bewijzen. 16. Ik vind dat de schrijfster erin geslaagd is het boek middeleeuws te laten lijken. Alle personen (opdr.15) worden goed beschreven als echte middeleeuwers. Ook uit de kleding en de manier van oorlog voeren blijkt dat het verhaal zich afspeelt in de middeleeuwen. Over sommige onderwerpen hebben we het in het project niet gehad. Ik kan dus ook niet controleren of het klopt met de informatie uit het boek.