Ik heb voor deze roman gekozen, omdat we dit boekje meekregen van school. Toen werd mij verteld dat dit een roman was die we mochten lezen voor het leesdossier. De titel bevat een vreemde maar tegelijk leuke woordspeling, het leven is vurrukkulluk. Dat vond ik een grappige eerste indruk. Het is een editie voor scholieren, dus ik dacht het wel geschikt zou zijn voor mij. Daarom heb ik dus gekozen voor dit boek.
Samenvatting
De jongenmannen Mees en Boelie wandelen op zondagmorgen door een park in Amsterdam, waar Mees het (bijna) zestienjarige schoolmeisje Panda oppikt. Met z'n drieën slenteren ze wat rond, kijken naar de eenden en kopen een ijsje. Een nieuwsgierige grijsaard volgt hen naar een uitspanning, waar ze gaan zitten om een biertje te drinken. Panda gaat naar de retirade, waar ze een woordenwisseling heeft met Rosa Overbeek. De oude dame die daar toezicht houdt. Intussen gaat de grijsaard, ondanks zijn smalende opmerkingen aan het adres van de moderne jeugd, bij Mees en Boelie zitten. Het drietal besluiten om naar het huis van Mees te gaan, dat vlak bij het park ligt, en de grijsaard wil hen ook daarheen volgen. Toen sloegen ze hem eensgezind neer. Terwijl hij bewusteloos in het gras ligt, berooft Panda hem van de 200 gulden die hij in zijn schoenen verborgen had.
Thuis aangekomen, maakt Mees aanstalten om Panda, die er bepaald niet vies van is, te versieren. Om van Boelie af te komen, herinnert hij hem aan een afspraak die Boelie in Hotel Asiatique met een journalist heeft. Nauwelijks is Boelie vertrokken, of Mees en Panda gaan uitgebreid met elkaar naar bed.
In het volgende hoofdstuk krijgen we een terugblik op de eenzame jeugd van Mees. Het gaat over zijn ervaringen als jazzpianist in kroegen en zijn mislukte pogingen om een liefdesrelatie op te bouwen. Boelie wordt ondertussen geïnterviewd door de journalist Ernst-Jan Zoon, die Boelie na afloop vertelt dat hij zijn vrouw Etta, ervan verdenkt een minnaar te hebben. Hij vraagt Boelie uit te zoeken of zijn vermoeden juist is. Samen gaan ze naar het huis van Ernst-Jan en Etta, waar Ernst-Jan naar een uitzending van een voetbalwedstrijd gaat luisteren, terwijl Boelie Etta gezelschap houdt in de tuin. Voornamelijk om een eind te maken aan zijn innerlijke onzekerheid, besluit Boelie te proberen Etta te verleiden. Samen gaan ze het huis van de buren in, die een autoritje aan het maken zijn, maar ze worden verrast door hun onverwachte thuiskomst.
Intussen is de grijsaard in het park bijgekomen en merkt dat hij tot zijn schrik zijn geld kwijt is. Tjeerd Overbeek, die alles gezien heeft, biedt de oude man aan de drie jongelui op te sporen. Eerst wantrouwt de grijsaard hem, maar tenslotte neemt hij Tjeerds aanbod aan. Tjeerd neemt de grijsaard, die Kees blijkt te heten, mee naar zijn oudtante Rosa Overbeek, de juffrouw van de retirade, die mogelijk goede adviezen kan geven over de te volgen gedragslijn. De grijsaard ontdekt dat Rosa een schoolvriendinnetje van hem is geweest. Tjeerd ziet dat hij overbodig is geworden, omdat de twee oude mensen helemaal in elkaar opgaan en de grijsaard geen belangstelling meer heeft voor het verloren geld. Mees en Panda besluiten een feest te geven van het geld waarvan ze de grijsaard beroofd hebben. Met dat doel gaan ze naar de drankwinkel van de louche Jens, die ook op zondag bereid is zaken te doen.
Terwijl 's avonds het feest in het huis van Mees en Boelie in volle gang is, de muziek dendert en glaswerk sneuvelt, komt Tjeerd Overbeek aanlopen en blijft voor het hek staan, niet goed wetend wat te beginnen. Tegen zijn zin in, wordt hij door een dronken feestganger naar binnen geloodst. Etta, die stomdronken is, maakt een scène met haar man en laat zich door Boelie naar een bed op de zolderkamer leiden. Panda wordt door Jens in zijn auto naar huis gebracht. Mees kijkt toe hoe een jongen, een paraplu als valscherm gebruikend, uit het zolderraam de tuin in springt en statig naar beneden zweeft. Op dat moment voelt Mees een ongekend gevoel van geluk door zijn lichaam stromen.
Tekstanalyse
Perspectief
In hoofdstuk 7 en 8 (flashback-hoofdstuk) wordt het verhaal verteld in de ik-persoon vanuit Mees. Hij vertelt over het verleden en leer je de gevoelens van het verleden van hem kennen. Dit zijn de 2 best verwoorde hoofdstukken naar mijn mening. Dit vond ik erg mooi om te lezen en wekte een gevoel van medeleven en bewondering op. In deze hoofdstukken vertelt Mees over zijn jeugd en dat hij altijd in kroegen werkte. Er wordt in verteld hoe Mees omging met het uit elkaar gaan van zijn vader en ‘moeder’ (2e vrouw) en hoe liefdesrelaties stuk liepen. Mees benadrukt dat hij Panda echt heel mooi en leuk vindt.
Belangrijkste zin
Belangrijkste zin is tevens de eerste zin in het boek: “Het leven is vurrukkulluk, zei Panda.” Echter doen de hoofdpersonen zich voor alsof ze gelukkig zijn, maar dat is in werkelijkheid niet zo. Voorbeelden zijn een moeilijke jeugd, one-night-stands en iedereen is bang om zich te binden of een persoon te vertouwen. Ook de zin “Arme mensen worden toch niet rijk, al geef je ze een ton.” (bladzijde 31) speelt een belangrijke rol in het verhaal. De arme grijsaard Kees wordt beroofd in het begin van het boek. Met dit geld wordt een feest georganiseerd. Geld speelt een grote rol.
Belangrijkste woord
Het belangrijkste woord vind ik ‘liefde’, omdat Mees Panda versiert en men maar met elkaar naar bed gaat voor het plezier. Het is geen echte liefde.
Hoofdpersonen
Er zijn meerdere hoofdpersonen. Tjeerd Overbeek, de jongen die de grijsaard wil helpen zijn geld terug te krijgen is op mij overgekomen als een keurige nette jongen met deftig en moeilijk taalgebruik. Hij wil graag mensen helpen.
Etta gaat vreemd met Boelie, is de dochter van een rijke bankier, gaat trouwen met Ernst-Jan, maar later heeft ze daar spijt van. Etta is erg ongelukkig en weet niet wat ze wil.
Mees is gek op piano spelen, seks en zijn vrijheid. Waar hij absoluut niet tegen kan is dat hem verteld wordt hoe iets gedaan moet worden. Mees vindt dat hij niet echt een interessant leven heeft. Het gedrag van hem is normaal maar levendig.
Personages
Mees: Een jazzpianist van 25 jaar. Hij heeft achtereenvolgens bij zijn moeder aan een gracht, bij zijn grootmoeder en oom en bij de tweede vrouw van zijn vader gewoond. Toen hij iets ouder werd huurde hij een kamer aan het park. Hij heeft vroeger gewerkt bij Billy’s Bar, een plek waar altijd alle zatlappen na sluitingstijd van de andere cafés heengingen. Hij had toen een relatie met de vrouw van een vriend van hem. Dat liep echter stuk en daarna heeft hij geen echte relatie meer gehad.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden