Wolthers-Noordhoff, Groningen. 2.) Eerste druk: 1961, De Bezige Bij, Amsterdam 3.) Informatie over de schrijver: Campert, Remco
1929- Biografische gegevens
Remco Wouter Campert werd op 28 juli 1929 geboren in Den Haag als zoon van de schrijver Jan Campert en de actrice Joekie Broedelet. Toen hij drie jaar was, gingen zijn ouders uit elkaar en tot zijn twaalfde woonde hij vervolgens afwisselend bij een van beide ouders en bij zijn grootouders. In 1941 verhuisde hij met zijn moeder naar Amsterdam, een jaar later werd hij bij een gezin in Epe ondergebracht. Daar hoorde hij in 1943 van het overlijden van zijn vader (de auteur van het beroemde gedicht 'De Achttien Dooden', over de eerste Nederlandse verzetsstrijders) in het concentratiekamp Neuengamme. Na de oorlog, in september 1945, keerde hij met zijn moeder weer terug naar Amsterdam waar hij aan het Amsterdams Lyceum het gymnasium ging volgen. In de schoolkrant verzorgde hij een eigen rubriek en een strip. In de loop der jaren liet hij zich steeds minder op school zien. Hij bracht zijn tijd door in de bioscoop (soms zag hij vier films op een dag), in jazzclubs en in cafés. Na het grote besluit schrijver te worden, verliet hij de school voortijdig. Met Rudy Kousbroek, die eveneens school ging op het Amsterdams Lyceum, richtte hij het tijdschrift 'Braak' op waarvan in mei 1950 het eerste nummer verscheen. Zij begonnen het blaadje zonder verheven doelstellingen, eerder vanuit de ambitie 'een blaadje te maken zoals een andere jongen graag postkantoortje speelt'. Inmiddels was Campert in 1949 voor de eerste keer getrouwd: met Freddie Rutgers. Vijf jaar later gingen zij uit elkaar, na begin jaren vijftig nog enige tijd in Parijs gewoond te hebben. In de Franse hoofdstad trachtte hij op straat zijn in 25 exemplaren gemaakte bundeltje 'Ten lessons with Timothy' te verkopen. De titel baseerde jazzliefhebber Campert op de gelijknamige plaat van Dizzy Gillespie. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, schreef hij in de jaren vijftig reclameteksten en vertaalde hij werk van buitenlandse auteurs. Campert trouwde met de schrijfster Fritzi ten Harmsen van der Beek met wie hij tot 1957 in Blaricum woonde. Vervolgens keerde hij terug naar Amsterdam waar hij in 1961 trouwde met Lucia van den Berg. Het gevoel uitgekeken te zijn op Amsterdam bracht het gezin er in 1964 toe te verhuizen naar Antwerpen. Twee jaar later keerde Campert alleen weer terug naar de Nederlandse hoofdstad. Daar leerde hij de galeriehoudster Deborah Wolf kennen met wie hij tot 1980 samenleefde. Over zijn latere leven alleen zei hij in 1994 in het 'Nieuwsblad van het Noorden' tegen Cees van Hoore: 'Ik benauw mezelf niet. Ik ben goed gezelschap voor mezelf. Wanneer ik met iemand samenwoonde, bleef ik dagenlang onder water. Samenzijn is dubbel-alleenzijn en daaraan heb ik geen behoefte. Het schrijverschap en ik hebben een heel gelukkig huwelijk.' In de jaren zeventig viel Campert ten prooi aan het klassieke 'writers block' en publiceerde hij nauwelijks nieuw werk. Aan het eind van die periode zei hij daarover in een interview met Jan Brokken in de 'Haagse Post': 'Jarenlang heb ik bijna niet kunnen schrijven. Ik had er geen zin meer in. Tegen het schrijven voelde ik een fysieke afkeer. Ik dacht er wel aan, maar ik werd geteisterd door een verlammende twijfel.' Vanaf 1979 pakte hij de draad weer op en schreef o.a. in 1985 het Boekenweekgeschenk ('Somberman's actie'). Vanaf 1989 tot hun afscheidstournee in 1995 trad Campert samen met Jan Mulder op in het theater met literaire programma's op basis van hun beider teksten. In 1995 las hij ook op de radio zijn succesroman 'Het leven is vurrukkulluk' voor. Hoofdlijnen van het werk
De redactie van het blad 'Braak', dat Campert samen met Rudy Kousbroek in het voorjaar van 1950 begonnen was, werd in juli van dat jaar uitgebreid met Lucebert en Bert Schierbeek. Samen met het door Simon Vinkenoog, die toen in Parijs verbleef, geredigeerde 'Blurb' werd 'Braak' aan het begin van de jaren vijftig het voornaamste klankbord van de experimentele dichters. Vinkenoog verzamelde werk van deze nieuwe generatie dichters in 1951 in de bloemlezing 'Atonaal', waarna de dichters vervolgens als groep beschouwd werden en aangeduid als 'de Vijftigers'. Voor henzelf echter vormden deze dichters (naast de reeds genoemden behoorden daartoe ook Kouwenaar, Elburg en Claus) geen gesloten groep. Zij waren, zoals Kouwenaar het omschreef, 'een spontaan complot van subjectieve instellingen'. Veel meer dan gelijkluidende maatschappelijke ideeën en opvattingen over literatuur, was het hun verzet tegen de literaire traditie en het besef een nieuwe generatie te vormen met een nieuwe poëzie, dat hen samenhield. Campert bewaarde echter binnen de Vijftigers een eigen identiteit. Hij week minder af van de gebruikelijke normen in de poëzie en was in zijn taalexperimenten minder uitbundig dan bijvoorbeeld Kouwenaar en Lucebert. Hij heeft dan ook altijd gegolden als 'de meest verstaanbare Vijftiger'. Remco Campert debuteerde in 1950 in het tijdschrift 'Libertinage' met het gedicht 'Te hard geschreeuwd?', een oproep een eigen stem te laten horen die 'de stoppen der berusting doet doorslaan'. Deze omschrijving is kenmerkend voor vooral Camperts vroege werk, waarin hij uitdrukking tracht te geven aan een idealistisch geloof in een poëzie waarin dromen en verlangens de confrontatie met de werkelijkheid aangaan. Even kenmerkend voor zijn werk is echter dat het uiteindelijk toch die grauwe werkelijkheid is die overwint. Liefde, romantisch verlangen en de schoonheid van de poëzie bieden alle slechts kortstondig verlichting. In later werk is Campert dan ook aanzienlijk cynischer en minder hoopvol gestemd over de mogelijkheid van een zuivere liefde en de kracht van de poëzie. Zijn debuutbundel 'Vogels vliegen toch' (1951) opent nog met het bekende gedicht 'Credo' waarin de poëzie de confrontatie met de werkelijkheid aangaat door het onmogelijke na te streven ('ik wil geen water uit de rotsen slaan / maar ik wil water naar de rotsen dragen'). In latere bundels echter boet het geloof in poëzie als zijnde 'een daad van bevestiging' waarvan hij in 'Het huis waarin ik woonde' (1955) getuigt, veel aan kracht in. Elementen als een troosteloze wereld, pijn, ziekte, ouderdom, eenzaamheid en een liefde die 'tot op het bot is uitgekleed' zijn in bundels als 'Bij hoog en bij laag' (1959), 'Dit gebeurde overal' (1962) en 'Hoera, hoera' (1965) veel sterker aanwezig dan voorheen. Ook naar de vorm heeft de poëzie dan een wijziging ondergaan: de stijl is directer geworden, de beeldspraak schaarser. In 'Mijn leven's liederen' (1968) en 'Betere tijden' (1970) verdringt echter de ironie weer het cynisme uit de voorgaande bundels en is de thematiek ook weer wat ruimer dan alleen het eigen sombere bestaan. Begonnen als dichter, wijdde Campert zich vanaf de jaren zestig steeds meer aan het schrijven van verhalen. Aanvankelijk deed hij dat in de jaren vijftig uit geldgebrek en publiceerde hij cursiefjes in bladen als 'Podium', 'Tirade', 'Vrij Nederland' en 'Het Parool'. Deze hele korte verhalen maakten geleidelijk plaats voor langere teksten die aan diepgang en complexiteit wonnen, maar die ook - evenals zijn latere gedichten - somberder werden. Zo bepalen verveling, landerigheid, eenzaamheid, verdriet en ontgoocheling de sfeer van 'Een ellendige nietsnut' (1960). Opvallend is dan ook dat zijn eveneens in de jaren zestig geschreven romans op het oog zo vrolijk zijn. Zo is 'Het leven is vurrukkulluk' (1961) een lichtvoetige roman vol woordgrappen, spelend op een warme zomerzondag in en om het Amsterdamse Vondelpark. Campert voert hierin de figuur van Kees de jongen uit het werk van Theo Thijssen als grijsaard ten tonele, samen met zijn geliefde Rosa. 'Liefdes schijnbewegingen' (1963) biedt ook de nodige dwaze situaties in het verhaal over de jonge dichter Gerard Beka die door een verblijf van twee dagen in de ijskast van een slagerij zijn verstand verloren heeft en dat een jaar later door een klap op zijn hoofd met een fles weer terugkrijgt. 'Tjeempie! of Liesje in Luiletterland' (1968) is een lichtvoetige persiflage op het genre van de pornografische roman die tevens een aantal karikaturen bevat van Nederlandse auteurs. Aanzienlijk serieuzer is 'Het gangstermeisje' (1965) - Campert schreef ook een filmscenario met dezelfde titel - over een schrijver die zich in een Frans stadje heeft teruggetrokken. Officieel om er het scenario te schrijven voor een film over een gangstermeisje, maar in feite vooral om in het reine te komen met zijn in het slop geraakte leven en zijn al evenmin florissante schrijverschap. Na de grote stilte van de jaren zeventig brachten de dichtbundel 'Theater' (1979) en de verhalen in 'Na de troonrede' (1980) geen ingrijpende veranderingen in Camperts toon of thematiek. Geloof in een betere wereld is er niet meer, evenmin als de mogelijkheid troost te vinden in de poëzie, hoewel de dichter wel wil blijven schrijven ('alles al weten / en toch dit gedicht'). Het in 1983 verschenen 'Scènes in Hotel Morandi' echter werd in de literaire kritiek verwelkomd als een duidelijke vernieuwing, niet zozeer van de thematiek, maar wel van de manier waarop Campert over zijn onderwerpen schreef. Deze bundel met meer klassieke en abstracte gedichten besluit met een gedicht over de dood van Camperts vader.De hoofdpersonen in de verhalen (veelal verlegen of mensenschuwe schrijvers met weinig talent) laten zich ook in 'Na de troonrede' en daaropvolgende boeken nog altijd leiden door passiviteit en onzekerheid, hun levens zijn nog altijd doortrokken van kleine, maar herhaalde mislukkingen. Een fraai voorbeeld uit het meer recente werk van Campert is de figuur van Menno van der Staak in de novelle met de uitgebreide titel 'Ohi, hoho, bang, bang of Het lied van de vrijheid' (1995). Het lichtvoetige verhaal vol maffe dichters en mallotige ontwikkelingen waarin de alcohol rijkelijk vloeit, is een humoristische persiflage op het Rotterdamse Poetry International. Een uitzondering op dit patroon vormt 'Gouden dagen' (1990) een korte roman waarin de verteller/hoofdpersoon een man is die volmaakt gelukkig is.Campert dankt zijn populariteit bij een groot publiek (waaronder veel scholieren die 'Het leven is vurrukkulluk' of 'Tjeempie!' op hun leeslijst zetten) vooral aan zijn werk als schrijver van zeer toegankelijk en humoristisch proza. Literaire erkenning kreeg hij voor zijn gedichten toen hem in 1979 de P.C. Hooftprijs werd toegekend. In het juryrapport viel te lezen: 'Het hele poëtische oeuvre van Remco Campert overziend, is de jury onder de indruk gekomen van de persoonlijke kroniek van de jaren 1950-1970 die erin is neergeschreven. De hachelijke en belachelijke feiten van deze levensperiode zijn door de dichter onvergetelijk geboekstaafd.'
Kampurt. De Bezige Bij. 1969 'Betere tijden' (gedichten). Motion. 1969 'Hoe ik mijn verjaardag vierde' (verhalen). De Bezige Bij. 1970 'Betere tijden' (gedichten). De Bezige Bij. Bevat tevens de in 1969 bij Motion verschenen gelijknamige bundel. 1971 'Campert Compleet' (verhalen). De Bezige Bij. Onder de titel 'Verzamelde verhalen' in hetzelfde jaar verschenen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep. 1972 'James Dean en het verdriet' (verhalen). De Bezige Bij. 1974 'Basta het toverkonijn' (verhalen). Bakker. 1974 'Op reis' (verhaal, geschreven samen met Willem Malsen). De Harmonie. 1976 'Alle bundels gedichten'. De Bezige Bij. 1976 'Luister goed naar wat ik verzwijg' (gedachten en aforismen uit het werk van Remco Campert, verzameld door Gerd de Ley). Orion. 1978 'Waar is Remco Campert?' (verhalen). De Bezige Bij. 1979 'Theater' (gedichten). De Bezige Bij. 1980 'Na de troonrede' (verhalen). De Bezige Bij. 1980 'De tijden' (verhaal). Haagse Post. 1982 'Een beetje natuur' (verhalen). Meulenhoff educatief. 1983 'De Harm & Miepje Kurk Story' (roman). De Bezige Bij. 1983 'Scènes in Hotel Morandi' (gedichten). De Bezige Bij. 1984 'Amsterdamse dagen' (gedichten). Cornamona Pers. 1984 'Drie vergeten gedichten'. Terhorst. 1984 'Kinderverhalen van Remco Campert'. Holland. Deels eerder verschenen in 'Lodewijk Sebastiaan'. 1984 'Wie doet de koningin?' (verhalen). De Bezige Bij. 1984 'Zeven vrijheden' (gedichten bij etsen van Hannes Postma). Printshop. 1985 'Somberman's actie' (novelle). CPNB. Uitgegeven ter gelegenheid van de Nederlandse Boekenweek. 1985 'Somberman's maandag' (verhaal). CPNB. Tekst van de toespraak op het Boekenbal 1985. 1985 'Zijn hoofd verliezen' (verhaal). Achter de Dromedaris. 1986 'Collega's' (gedichten). De Bezige Bij. 1986 'Rustig' (verhaal). Elferink. 1986 'Tot zoens' (verhalen). De Bezige Bij. Deels eerder verschenen in 'Het paard van Ome Loeks' en 'Waar is Remco Campert?'. 1987 'Eetlezen' (columns). De Bezige Bij. 1988 'Een neger uit Mozambique: een keuze uit de gedichten'. De Bezige Bij. 1988 'Toen ik je zag' (gedichten bij foto's van Peter Dejong). Bébert. 1989 'Zachtjes neerkomen' (novelle). Vroom & Dreesmann. 1990 'Gouden dagen' (roman). De Bezige Bij. 1990 'Graag gedaan' (columns en verhalen). De Bezige Bij. 1991 'Campert compleet vervolg: verhalen 1971-1991'. De Bezige Bij. 1991 'Dansschoenen' (verhaal). De Harmonie. 1992 'Rechterschoenen' (gedichten). De Bezige Bij. 1993 'Het bijzettafeltje' (columns). De Bezige Bij. 1994 'Fiebelekwinten' (verhalen, geschreven samen met Jan Mulder). De Harmonie. 1994 'Restbeelden: notities van Izegrim' (gedichten). De Bezige Bij. 1994 'Straatfotografie' (gedichten). Herik. 1994 'Vele kleintjes' (columns). De Bezige Bij. Bevat de bundels 'Tot zoens'; 'Eetlezen'; 'Graag gedaan' en 'Het bijzettafeltje'. 1995 'Dichter' (gedichten). De Bezige Bij. 1995 'Ohi, hoho, bang, bang, of Het lied van de vrijheid' (novelle). De Bezige Bij. 1996 'De zomer van de zwarte jurkjes' (columns). De Bezige Bij. Verfilmingen 1966 'Het gangstermeisje'/regie Frans Weisz. Gebaseerd op een scenario van Remco Campert. 1976 'Alle dagen feest'/vierluik geregisseerd door Ate de Jong, Otto Jongerius, Paul de Lussanet en Orlow Seunke. Gebaseerd op de verhalen 'Alle dagen feest', 'Een ellendige nietsnut', 'Hoe ik mijn verjaardag vierde' en 'Op reis'. Secundaire bibliografie (selectie) Hieronder vindt u gegevens van boeken en tijdschriftartikelen OVER het werk van de auteur. Raadpleeg het recensiebestand van LiteROM voor interviews en besprekingen van afzonderlijke titels die zijn verschenen in dag- en weekbladen. * Backhuys, Kees-Jan. '"Iedereen is zijn eigen dichter geworden"'. In: Vooys 3 (1984-1985) 3, p. 21-27. * Bibeb. 'Remco Campert: schrijven is kijken met je ogen dicht'. In: Bibeb. 'Een grote hartstocht moet je volgen'. Balans, 1993, p. 239-251. * Brokken, Jan. 'Afleiding is het brood van de schrijver'. In: Brokken, Jan. 'Schrijven'. De Arbeiderspers, 1980, p. 219-230. * De Block, Lut. '"Het begint elke dag opnieuw en het zal ook nooit af zijn"'. In: Poëziekrant 17 (1993) 3, p. 4-9. * Elshout, R. 'Leven en schrijven, over proza en poëzie van Remco Campert'. In: Ons Erfdeel 36 (1993) 5, p. 652-664. * Hageraats, Koos. 'Remco Campert'. In: 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945', augustus 1987. * Harten, Jaap. 'Klare koffie met Campert'. In: 'Archief de Vijftigers, 1'. De Prom, 1983, p. 27-30. * Keller, Hans. 'Hotel Atonaal: verslag van een romance'. De Bezige Bij, 1994. * Kooiman, Margreet en Matthé ten Wolde. '"Na een jaar dacht ik: verdomme, ik ben schrijver": Diepzee interviewt Remco Campert'. In: Diepzee 13 (1995-1996) 3, p. 45-48. * Kraaijeveld, Ruud A.J. 'Remco Campert, Het leven is vurrukkulluk'. Walvaboek, 1992. * Roggeman, Willem M. 'Interview met Remco Campert'. In: Roggeman, Willem M. 'Beroepsgeheim, 4: gesprekken met schrijvers'. Soethoudt, 1983, p. 25- 42. * Scholten, Harry. '"Een aanslag op de ouderdom": over de poëzie van Remco Campert'. Bzztôh, 1979. * Van Campenhout, F. 'Remco Campert'. Orion/Gottmer, 1979. * 'Remco Campert' (speciaal nummer van De Vlaamse Gids 64 (1980) 3). 4.) Losse dingen: Zij zingen, nijgen elkaar te kussen, geenszins om liefde, maar om de sublieme momenten en het sentiment daartussen. 5.) Genre: Dit boek is een proza en valt onder de romans
Het is een psychologische roman. 6.) Literaire stroming: Weet ik niet 7.) Verklaar de titel: De titel is de eerste zin van het verhaal. En zal nog een aantal keren terug keren in de tekst. De titel beweert dat het leven vurrukkulluk is maar daar zijn de hoofdpersonen het lang niet altijd mee eens. Het leven van de hoofdpersonen bestaat voornamelijk uit on-night-stands en iedereen is doodsbang om zich te binden en voor verveling. Alle hoofdpersonen doen alsof hun leven vurrukkulluk is. 8.) Thema: Het leven van jonge mensen in de jaren ’50. Campert geeft het meest de sfeer weer rond die tijd en hoe men met elkaar omging. Dat vomrt smen een lang verhaal. Hij wil laten zien dat het leven heerlijk lijkt maar dat eigenlijk helemaal niet is, iedereen maakt soms verrukkelijke dingen mee maar dat is meestal voor korte duur. Dat dit zijn bedoeling is, blijkt ook uit het motto vóór het boek, dat bestaat uit 3 regels uit het gedicht Het Tuinfeest van M.Nijhoff.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
on-night-stand = one-night-stand
letterlijk vertaald: een nachts verblijfplaats
12 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Goed verslag alleen beetje te lange info over de schrijver.
12 jaar geleden
Antwoorden