Het leven is vurrukkulluk door Remco Campert

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover Het leven is vurrukkulluk
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 4538 woorden
  • 13 februari 2003
  • 64 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
64 keer beoordeeld

Boekcover Het leven is vurrukkulluk
Shadow

Het leven is vurrukkulluk is het onweerstaanbare, bijna achteloos en tegelijk sierlijk opgeschreven verhaal over twee vrienden, Mees en Boeli, die het zestienjarige meisje Panda tegenkomen. Er wordt marihuana ('Marry-you-Anna') gerookt, de vrije liefde viert hoogtij en er wordt doelloos en zorgeloos door het park geslenterd. Niemand weet het luchtige en het vr…

Het leven is vurrukkulluk is het onweerstaanbare, bijna achteloos en tegelijk sierlijk opgeschreven verhaal over twee vrienden, Mees en Boeli, die het zestienjarige meisje Panda te…

Het leven is vurrukkulluk is het onweerstaanbare, bijna achteloos en tegelijk sierlijk opgeschreven verhaal over twee vrienden, Mees en Boeli, die het zestienjarige meisje Panda tegenkomen. Er wordt marihuana ('Marry-you-Anna') gerookt, de vrije liefde viert hoogtij en er wordt doelloos en zorgeloos door het park geslenterd. Niemand weet het luchtige en het vreugdevolle zo goed in woorden te vangen als Remco Campert. Zijn romandebuut uit 1961 werd een onmiddellijk succes en groeide uit tot een klassieker.

Het leven is vurrukkulluk door Remco Campert
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1.) Titel: Het leven is vurrukkulluk – Remco Campert
Wolthers-Noordhoff, Groningen. 2.) Eerste druk: 1961, De Bezige Bij, Amsterdam 3.) Informatie over de schrijver: Campert, Remco
1929- Biografische gegevens
Remco Wouter Campert werd op 28 juli 1929 geboren in Den Haag als zoon van de schrijver Jan Campert en de actrice Joekie Broedelet. Toen hij drie jaar was, gingen zijn ouders uit elkaar en tot zijn twaalfde woonde hij vervolgens afwisselend bij een van beide ouders en bij zijn grootouders. In 1941 verhuisde hij met zijn moeder naar Amsterdam, een jaar later werd hij bij een gezin in Epe ondergebracht. Daar hoorde hij in 1943 van het overlijden van zijn vader (de auteur van het beroemde gedicht 'De Achttien Dooden', over de eerste Nederlandse verzetsstrijders) in het concentratiekamp Neuengamme. Na de oorlog, in september 1945, keerde hij met zijn moeder weer terug naar Amsterdam waar hij aan het Amsterdams Lyceum het gymnasium ging volgen. In de schoolkrant verzorgde hij een eigen rubriek en een strip. In de loop der jaren liet hij zich steeds minder op school zien. Hij bracht zijn tijd door in de bioscoop (soms zag hij vier films op een dag), in jazzclubs en in cafés. Na het grote besluit schrijver te worden, verliet hij de school voortijdig. Met Rudy Kousbroek, die eveneens school ging op het Amsterdams Lyceum, richtte hij het tijdschrift 'Braak' op waarvan in mei 1950 het eerste nummer verscheen. Zij begonnen het blaadje zonder verheven doelstellingen, eerder vanuit de ambitie 'een blaadje te maken zoals een andere jongen graag postkantoortje speelt'. Inmiddels was Campert in 1949 voor de eerste keer getrouwd: met Freddie Rutgers. Vijf jaar later gingen zij uit elkaar, na begin jaren vijftig nog enige tijd in Parijs gewoond te hebben. In de Franse hoofdstad trachtte hij op straat zijn in 25 exemplaren gemaakte bundeltje 'Ten lessons with Timothy' te verkopen. De titel baseerde jazzliefhebber Campert op de gelijknamige plaat van Dizzy Gillespie. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, schreef hij in de jaren vijftig reclameteksten en vertaalde hij werk van buitenlandse auteurs. Campert trouwde met de schrijfster Fritzi ten Harmsen van der Beek met wie hij tot 1957 in Blaricum woonde. Vervolgens keerde hij terug naar Amsterdam waar hij in 1961 trouwde met Lucia van den Berg. Het gevoel uitgekeken te zijn op Amsterdam bracht het gezin er in 1964 toe te verhuizen naar Antwerpen. Twee jaar later keerde Campert alleen weer terug naar de Nederlandse hoofdstad. Daar leerde hij de galeriehoudster Deborah Wolf kennen met wie hij tot 1980 samenleefde. Over zijn latere leven alleen zei hij in 1994 in het 'Nieuwsblad van het Noorden' tegen Cees van Hoore: 'Ik benauw mezelf niet. Ik ben goed gezelschap voor mezelf. Wanneer ik met iemand samenwoonde, bleef ik dagenlang onder water. Samenzijn is dubbel-alleenzijn en daaraan heb ik geen behoefte. Het schrijverschap en ik hebben een heel gelukkig huwelijk.' In de jaren zeventig viel Campert ten prooi aan het klassieke 'writers block' en publiceerde hij nauwelijks nieuw werk. Aan het eind van die periode zei hij daarover in een interview met Jan Brokken in de 'Haagse Post': 'Jarenlang heb ik bijna niet kunnen schrijven. Ik had er geen zin meer in. Tegen het schrijven voelde ik een fysieke afkeer. Ik dacht er wel aan, maar ik werd geteisterd door een verlammende twijfel.' Vanaf 1979 pakte hij de draad weer op en schreef o.a. in 1985 het Boekenweekgeschenk ('Somberman's actie'). Vanaf 1989 tot hun afscheidstournee in 1995 trad Campert samen met Jan Mulder op in het theater met literaire programma's op basis van hun beider teksten. In 1995 las hij ook op de radio zijn succesroman 'Het leven is vurrukkulluk' voor. Hoofdlijnen van het werk
De redactie van het blad 'Braak', dat Campert samen met Rudy Kousbroek in het voorjaar van 1950 begonnen was, werd in juli van dat jaar uitgebreid met Lucebert en Bert Schierbeek. Samen met het door Simon Vinkenoog, die toen in Parijs verbleef, geredigeerde 'Blurb' werd 'Braak' aan het begin van de jaren vijftig het voornaamste klankbord van de experimentele dichters. Vinkenoog verzamelde werk van deze nieuwe generatie dichters in 1951 in de bloemlezing 'Atonaal', waarna de dichters vervolgens als groep beschouwd werden en aangeduid als 'de Vijftigers'. Voor henzelf echter vormden deze dichters (naast de reeds genoemden behoorden daartoe ook Kouwenaar, Elburg en Claus) geen gesloten groep. Zij waren, zoals Kouwenaar het omschreef, 'een spontaan complot van subjectieve instellingen'. Veel meer dan gelijkluidende maatschappelijke ideeën en opvattingen over literatuur, was het hun verzet tegen de literaire traditie en het besef een nieuwe generatie te vormen met een nieuwe poëzie, dat hen samenhield. Campert bewaarde echter binnen de Vijftigers een eigen identiteit. Hij week minder af van de gebruikelijke normen in de poëzie en was in zijn taalexperimenten minder uitbundig dan bijvoorbeeld Kouwenaar en Lucebert. Hij heeft dan ook altijd gegolden als 'de meest verstaanbare Vijftiger'. Remco Campert debuteerde in 1950 in het tijdschrift 'Libertinage' met het gedicht 'Te hard geschreeuwd?', een oproep een eigen stem te laten horen die 'de stoppen der berusting doet doorslaan'. Deze omschrijving is kenmerkend voor vooral Camperts vroege werk, waarin hij uitdrukking tracht te geven aan een idealistisch geloof in een poëzie waarin dromen en verlangens de confrontatie met de werkelijkheid aangaan. Even kenmerkend voor zijn werk is echter dat het uiteindelijk toch die grauwe werkelijkheid is die overwint. Liefde, romantisch verlangen en de schoonheid van de poëzie bieden alle slechts kortstondig verlichting. In later werk is Campert dan ook aanzienlijk cynischer en minder hoopvol gestemd over de mogelijkheid van een zuivere liefde en de kracht van de poëzie. Zijn debuutbundel 'Vogels vliegen toch' (1951) opent nog met het bekende gedicht 'Credo' waarin de poëzie de confrontatie met de werkelijkheid aangaat door het onmogelijke na te streven ('ik wil geen water uit de rotsen slaan / maar ik wil water naar de rotsen dragen'). In latere bundels echter boet het geloof in poëzie als zijnde 'een daad van bevestiging' waarvan hij in 'Het huis waarin ik woonde' (1955) getuigt, veel aan kracht in. Elementen als een troosteloze wereld, pijn, ziekte, ouderdom, eenzaamheid en een liefde die 'tot op het bot is uitgekleed' zijn in bundels als 'Bij hoog en bij laag' (1959), 'Dit gebeurde overal' (1962) en 'Hoera, hoera' (1965) veel sterker aanwezig dan voorheen. Ook naar de vorm heeft de poëzie dan een wijziging ondergaan: de stijl is directer geworden, de beeldspraak schaarser. In 'Mijn leven's liederen' (1968) en 'Betere tijden' (1970) verdringt echter de ironie weer het cynisme uit de voorgaande bundels en is de thematiek ook weer wat ruimer dan alleen het eigen sombere bestaan. Begonnen als dichter, wijdde Campert zich vanaf de jaren zestig steeds meer aan het schrijven van verhalen. Aanvankelijk deed hij dat in de jaren vijftig uit geldgebrek en publiceerde hij cursiefjes in bladen als 'Podium', 'Tirade', 'Vrij Nederland' en 'Het Parool'. Deze hele korte verhalen maakten geleidelijk plaats voor langere teksten die aan diepgang en complexiteit wonnen, maar die ook - evenals zijn latere gedichten - somberder werden. Zo bepalen verveling, landerigheid, eenzaamheid, verdriet en ontgoocheling de sfeer van 'Een ellendige nietsnut' (1960). Opvallend is dan ook dat zijn eveneens in de jaren zestig geschreven romans op het oog zo vrolijk zijn. Zo is 'Het leven is vurrukkulluk' (1961) een lichtvoetige roman vol woordgrappen, spelend op een warme zomerzondag in en om het Amsterdamse Vondelpark. Campert voert hierin de figuur van Kees de jongen uit het werk van Theo Thijssen als grijsaard ten tonele, samen met zijn geliefde Rosa. 'Liefdes schijnbewegingen' (1963) biedt ook de nodige dwaze situaties in het verhaal over de jonge dichter Gerard Beka die door een verblijf van twee dagen in de ijskast van een slagerij zijn verstand verloren heeft en dat een jaar later door een klap op zijn hoofd met een fles weer terugkrijgt. 'Tjeempie! of Liesje in Luiletterland' (1968) is een lichtvoetige persiflage op het genre van de pornografische roman die tevens een aantal karikaturen bevat van Nederlandse auteurs. Aanzienlijk serieuzer is 'Het gangstermeisje' (1965) - Campert schreef ook een filmscenario met dezelfde titel - over een schrijver die zich in een Frans stadje heeft teruggetrokken. Officieel om er het scenario te schrijven voor een film over een gangstermeisje, maar in feite vooral om in het reine te komen met zijn in het slop geraakte leven en zijn al evenmin florissante schrijverschap. Na de grote stilte van de jaren zeventig brachten de dichtbundel 'Theater' (1979) en de verhalen in 'Na de troonrede' (1980) geen ingrijpende veranderingen in Camperts toon of thematiek. Geloof in een betere wereld is er niet meer, evenmin als de mogelijkheid troost te vinden in de poëzie, hoewel de dichter wel wil blijven schrijven ('alles al weten / en toch dit gedicht'). Het in 1983 verschenen 'Scènes in Hotel Morandi' echter werd in de literaire kritiek verwelkomd als een duidelijke vernieuwing, niet zozeer van de thematiek, maar wel van de manier waarop Campert over zijn onderwerpen schreef. Deze bundel met meer klassieke en abstracte gedichten besluit met een gedicht over de dood van Camperts vader.De hoofdpersonen in de verhalen (veelal verlegen of mensenschuwe schrijvers met weinig talent) laten zich ook in 'Na de troonrede' en daaropvolgende boeken nog altijd leiden door passiviteit en onzekerheid, hun levens zijn nog altijd doortrokken van kleine, maar herhaalde mislukkingen. Een fraai voorbeeld uit het meer recente werk van Campert is de figuur van Menno van der Staak in de novelle met de uitgebreide titel 'Ohi, hoho, bang, bang of Het lied van de vrijheid' (1995). Het lichtvoetige verhaal vol maffe dichters en mallotige ontwikkelingen waarin de alcohol rijkelijk vloeit, is een humoristische persiflage op het Rotterdamse Poetry International. Een uitzondering op dit patroon vormt 'Gouden dagen' (1990) een korte roman waarin de verteller/hoofdpersoon een man is die volmaakt gelukkig is.Campert dankt zijn populariteit bij een groot publiek (waaronder veel scholieren die 'Het leven is vurrukkulluk' of 'Tjeempie!' op hun leeslijst zetten) vooral aan zijn werk als schrijver van zeer toegankelijk en humoristisch proza. Literaire erkenning kreeg hij voor zijn gedichten toen hem in 1979 de P.C. Hooftprijs werd toegekend. In het juryrapport viel te lezen: 'Het hele poëtische oeuvre van Remco Campert overziend, is de jury onder de indruk gekomen van de persoonlijke kroniek van de jaren 1950-1970 die erin is neergeschreven. De hachelijke en belachelijke feiten van deze levensperiode zijn door de dichter onvergetelijk geboekstaafd.'
Primaire bibliografie 1950 'Ten lessons with Timothy' (gedichten). Uitgave in eigen beheer. 1951 'Vogels vliegen toch' (gedichten). Uitgeversmaatschappij Holland. 1952 'Een standbeeld opwinden' (gedichten). De Bezige Bij. 1953 'Berchtesgaden' (gedichten). De Bezige Bij. 1953 'Eendjes voeren' (verhalen). De Arbeiderspers/De Boekvink. 1955 'Alle dagen feest' (verhalen). De Arbeiderspers/De Boekvink. 1955 'Het huis waarin ik woonde' (gedichten). De Bezige Bij. 1955 'Met man en muis' (gedichten). De Beuk. 1956 'Lodewijk Sebastiaan' (verhalen). Van der Peet. 1956 'Van de wijs' (verhalen). Corvey Papiergroothandel. 1958 'De jongen met het mes en andere verhalen'. De Bezige Bij. 1959 'Bij hoog en bij laag' (gedichten). De Bezige Bij. 1960 'Een ellendige nietsnut en andere verhalen'. De Bezige Bij. 1961 'Het leven is vurrukkulluk' (roman). De Bezige Bij. 1962 'Dit gebeurde overal' (gedichten). De Bezige Bij. 1962 'Het paard van Ome Loeks' (verhalen). Bruna. 1963 'Liefdes schijnbewegingen: een leesboek' (roman). De Bezige Bij. 1964 'Nacht op de kale dwerg' (verhalen). De Bezige Bij. 1965 'Het gangstermeisje' (roman). De Bezige Bij. 1965 'Hoera, hoera' (gedichten). De Bezige Bij. 1968 'Fabeltjes vertellen' (verhalen). Rap. 1968 'Mijn leven's liederen' (gedichten). De Bezige Bij. 1968 'Tjeempie! of Liesje in Luiletterland' (roman). Geschreven onder de auteursnaam Remko
Kampurt. De Bezige Bij. 1969 'Betere tijden' (gedichten). Motion. 1969 'Hoe ik mijn verjaardag vierde' (verhalen). De Bezige Bij. 1970 'Betere tijden' (gedichten). De Bezige Bij. Bevat tevens de in 1969 bij Motion verschenen gelijknamige bundel. 1971 'Campert Compleet' (verhalen). De Bezige Bij. Onder de titel 'Verzamelde verhalen' in hetzelfde jaar verschenen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep. 1972 'James Dean en het verdriet' (verhalen). De Bezige Bij. 1974 'Basta het toverkonijn' (verhalen). Bakker. 1974 'Op reis' (verhaal, geschreven samen met Willem Malsen). De Harmonie. 1976 'Alle bundels gedichten'. De Bezige Bij. 1976 'Luister goed naar wat ik verzwijg' (gedachten en aforismen uit het werk van Remco Campert, verzameld door Gerd de Ley). Orion. 1978 'Waar is Remco Campert?' (verhalen). De Bezige Bij. 1979 'Theater' (gedichten). De Bezige Bij. 1980 'Na de troonrede' (verhalen). De Bezige Bij. 1980 'De tijden' (verhaal). Haagse Post. 1982 'Een beetje natuur' (verhalen). Meulenhoff educatief. 1983 'De Harm & Miepje Kurk Story' (roman). De Bezige Bij. 1983 'Scènes in Hotel Morandi' (gedichten). De Bezige Bij. 1984 'Amsterdamse dagen' (gedichten). Cornamona Pers. 1984 'Drie vergeten gedichten'. Terhorst. 1984 'Kinderverhalen van Remco Campert'. Holland. Deels eerder verschenen in 'Lodewijk Sebastiaan'. 1984 'Wie doet de koningin?' (verhalen). De Bezige Bij. 1984 'Zeven vrijheden' (gedichten bij etsen van Hannes Postma). Printshop. 1985 'Somberman's actie' (novelle). CPNB. Uitgegeven ter gelegenheid van de Nederlandse Boekenweek. 1985 'Somberman's maandag' (verhaal). CPNB. Tekst van de toespraak op het Boekenbal 1985. 1985 'Zijn hoofd verliezen' (verhaal). Achter de Dromedaris. 1986 'Collega's' (gedichten). De Bezige Bij. 1986 'Rustig' (verhaal). Elferink. 1986 'Tot zoens' (verhalen). De Bezige Bij. Deels eerder verschenen in 'Het paard van Ome Loeks' en 'Waar is Remco Campert?'. 1987 'Eetlezen' (columns). De Bezige Bij. 1988 'Een neger uit Mozambique: een keuze uit de gedichten'. De Bezige Bij. 1988 'Toen ik je zag' (gedichten bij foto's van Peter Dejong). Bébert. 1989 'Zachtjes neerkomen' (novelle). Vroom & Dreesmann. 1990 'Gouden dagen' (roman). De Bezige Bij. 1990 'Graag gedaan' (columns en verhalen). De Bezige Bij. 1991 'Campert compleet vervolg: verhalen 1971-1991'. De Bezige Bij. 1991 'Dansschoenen' (verhaal). De Harmonie. 1992 'Rechterschoenen' (gedichten). De Bezige Bij. 1993 'Het bijzettafeltje' (columns). De Bezige Bij. 1994 'Fiebelekwinten' (verhalen, geschreven samen met Jan Mulder). De Harmonie. 1994 'Restbeelden: notities van Izegrim' (gedichten). De Bezige Bij. 1994 'Straatfotografie' (gedichten). Herik. 1994 'Vele kleintjes' (columns). De Bezige Bij. Bevat de bundels 'Tot zoens'; 'Eetlezen'; 'Graag gedaan' en 'Het bijzettafeltje'. 1995 'Dichter' (gedichten). De Bezige Bij. 1995 'Ohi, hoho, bang, bang, of Het lied van de vrijheid' (novelle). De Bezige Bij. 1996 'De zomer van de zwarte jurkjes' (columns). De Bezige Bij. Verfilmingen 1966 'Het gangstermeisje'/regie Frans Weisz. Gebaseerd op een scenario van Remco Campert. 1976 'Alle dagen feest'/vierluik geregisseerd door Ate de Jong, Otto Jongerius, Paul de Lussanet en Orlow Seunke. Gebaseerd op de verhalen 'Alle dagen feest', 'Een ellendige nietsnut', 'Hoe ik mijn verjaardag vierde' en 'Op reis'. Secundaire bibliografie (selectie) Hieronder vindt u gegevens van boeken en tijdschriftartikelen OVER het werk van de auteur. Raadpleeg het recensiebestand van LiteROM voor interviews en besprekingen van afzonderlijke titels die zijn verschenen in dag- en weekbladen. * Backhuys, Kees-Jan. '"Iedereen is zijn eigen dichter geworden"'. In: Vooys 3 (1984-1985) 3, p. 21-27. * Bibeb. 'Remco Campert: schrijven is kijken met je ogen dicht'. In: Bibeb. 'Een grote hartstocht moet je volgen'. Balans, 1993, p. 239-251. * Brokken, Jan. 'Afleiding is het brood van de schrijver'. In: Brokken, Jan. 'Schrijven'. De Arbeiderspers, 1980, p. 219-230. * De Block, Lut. '"Het begint elke dag opnieuw en het zal ook nooit af zijn"'. In: Poëziekrant 17 (1993) 3, p. 4-9. * Elshout, R. 'Leven en schrijven, over proza en poëzie van Remco Campert'. In: Ons Erfdeel 36 (1993) 5, p. 652-664. * Hageraats, Koos. 'Remco Campert'. In: 'Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945', augustus 1987. * Harten, Jaap. 'Klare koffie met Campert'. In: 'Archief de Vijftigers, 1'. De Prom, 1983, p. 27-30. * Keller, Hans. 'Hotel Atonaal: verslag van een romance'. De Bezige Bij, 1994. * Kooiman, Margreet en Matthé ten Wolde. '"Na een jaar dacht ik: verdomme, ik ben schrijver": Diepzee interviewt Remco Campert'. In: Diepzee 13 (1995-1996) 3, p. 45-48. * Kraaijeveld, Ruud A.J. 'Remco Campert, Het leven is vurrukkulluk'. Walvaboek, 1992. * Roggeman, Willem M. 'Interview met Remco Campert'. In: Roggeman, Willem M. 'Beroepsgeheim, 4: gesprekken met schrijvers'. Soethoudt, 1983, p. 25- 42. * Scholten, Harry. '"Een aanslag op de ouderdom": over de poëzie van Remco Campert'. Bzztôh, 1979. * Van Campenhout, F. 'Remco Campert'. Orion/Gottmer, 1979. * 'Remco Campert' (speciaal nummer van De Vlaamse Gids 64 (1980) 3). 4.) Losse dingen: Zij zingen, nijgen elkaar te kussen, geenszins om liefde, maar om de sublieme momenten en het sentiment daartussen. 5.) Genre: Dit boek is een proza en valt onder de romans
Het is een psychologische roman. 6.) Literaire stroming: Weet ik niet 7.) Verklaar de titel: De titel is de eerste zin van het verhaal. En zal nog een aantal keren terug keren in de tekst. De titel beweert dat het leven vurrukkulluk is maar daar zijn de hoofdpersonen het lang niet altijd mee eens. Het leven van de hoofdpersonen bestaat voornamelijk uit on-night-stands en iedereen is doodsbang om zich te binden en voor verveling. Alle hoofdpersonen doen alsof hun leven vurrukkulluk is. 8.) Thema: Het leven van jonge mensen in de jaren ’50. Campert geeft het meest de sfeer weer rond die tijd en hoe men met elkaar omging. Dat vomrt smen een lang verhaal. Hij wil laten zien dat het leven heerlijk lijkt maar dat eigenlijk helemaal niet is, iedereen maakt soms verrukkelijke dingen mee maar dat is meestal voor korte duur. Dat dit zijn bedoeling is, blijkt ook uit het motto vóór het boek, dat bestaat uit 3 regels uit het gedicht Het Tuinfeest van M.Nijhoff.
9.) De idee: Ik denk dat de schrijver probeert duidelijk te maken dat het leven in de jaren ’50 niet zo makkelijk was dan dat het eigenlijk lijkt. Hij probeert dus het beeld dat de meeste mensen van die tijd hebben een beetje te veranderen en het in de goede “richting” te zetten. 10.) Waar speelt het boek zich af: Het boek speelt zich af in één stad, op verschillende locaties. Deze handeling voltrekt zich op een beperkt aantal dicht bij elkaar liggende plaatsen: het park, het huis van Mees en Boelie, het huis van Etta en Ernst-Jan en de drankenwinkel van Jens. Net als de concentratie van tijd verstreken deze verschillende plaatsen de indruk van een momentopname. 11.) Wanneer speelt het boek zich af: Het verhaal is chronologies verteld en speelt zich af in de jaren ’50. Af en toekomt er een flashback in voor. Het boek beschrijft één dag: van s’ochtends tot s’avonds. De hoofdstukken 7,8 en 11 zijn flashbacks. 12.) Hoofdpersonen: Mees: is 25 en woont in Amsterdam samen met Boelie in een dure kamer die ze huren. Mees is een Jazz pianist en zal wel vroeger een opleiding hebben gevolgd. Hij treedt op in Billy’s Bar en verdient daar waarschijnlijk zijn geld. Hij heeft een verhouding gehad met de vrouw van een vriend van hem (Etta Zoon). Maar Mees had nooit veel succes bij vrouwen. De meeste vrouwen gingen weg of hadden er gewoon genoeg van. Mees mist de vrouwen in zijn leven en heeft veel wilde fantasieën, die hij later met Panda deelt in dit boek. Mees is gek op piano spelen, seks en zijn vrijheid. Waar hij absoluut niet tegen kan is dat hem verteld wordt hoe iets gedaan moet worden. Mees vindt dat hij niet echt een interessant leven heeft. Aan het einde van het boek heeft hij eindelijk eens iets meegemaakt, wat hem een blijk van geluk geeft. Hij heeft een geweldige dag gehad, die hem laat zien dat het leven hem ook werkelijk nog eens wat te bieden heeft. Etta Zoon: de dochter van een rijke bankier. Haar vader was er op tegen dat Etta met de journalist Ernst-Jan zou trouwen, maar ze trouwden toch. Later heeft ze er spijt van. Etta vergezelde haar vader naar de feestjes die ministers en dat soort mensen gaven. Haar moeder is een alcoholist. Toen Etta een keer met haar vader bij een feest van de buren was, een minister, stond haar moeder op het balkon en gooide een whisky glas naar beneden. Dit en nog enige andere dingen maakt Etta erg ongelukkig. Ernst-Jan Zoon: is een journalist. Hij is gek op voetbal wedstrijden en heeft geen bezwaar tegen alcohol, hoe meer hoe beter maar een echte alcoholist is hij niet. Hij is getrouwd met Etta maar echt veel aandacht besteed hij niet aan haar en vermoed ook dat ze vreemd gaat. Boelie: een vriend van Mees, die ook bij Mees in huis woont. Hij is een dichter. Boelie is vaak onzeker over hoe hij dingen zal aanpakken, zodat hij vaak in onvrede is met zichzelf. Hij neemt Ernst-Jan een journalist een beetje in de zeik tijdens een interview, hij heeft wel humor en kan dat goed beheersen. Panda: een 15-jarig meisje, dat Mees en Boelie tijdens een wandeling in het stadspark ontmoet. Het schoolmeisje een keiharde, egoïste ondanks haar jeugdige leeftijd met wilde, romantische fantasieën, mist de diepte die zowel Mees als Etta kenmerken. Panda heeft een geheel eigen kijk op het leven. Ze vindt onder andere dat je je ouders niet teveel moet helpen, omdat ze anders op je gaan rekenen. Ze is hondsbrutaal en heeft een zeg maar schijt aan alles en doet vooral wat ze zelf wil. In relaties is ze onstuimiger dan Mees, zo snel als ze ze begint eindigt ze ze ook. Tjeerd Overbeek: het neefje van Mevrouw Rosa Overbeek. Wil graag mensen helpen, maar is bang´ voor leeftijdsgenoten. Hij loopt namelijk weg als hij tegen iemand aanloopt of als er een groep jongeren aankomt lopen. De padvinderachtige Tjeerd Overbeek die zich bij zijn eigen generatie niet thuis voelt, maar mist ook zijn leven richting. Rosa Overbeek: de tante van Tjeerd Overbeek, houdt toezicht op een openbare toilet in/ bij het park. Panda krijgt ruzie met haar als ze tijdens haar toilet bezoek een gesprek aangaat met haar omdat het niet eens is met de inrichting van het vertrek. Rosa is een oud schoolvriendinnetje van Kees, de grijsaard. Ze dan ook erg gelukkig, wanneer Tjeerd met de oude man aan komt lopen en dat Kees blijkt te zijn. Kees (de grijsaard): is een oude man die ‘s morgens met Mees, Boelie en Panda mee liep. De drie jongelui waren daar niet van gediend, sloegen hem neer en beroofden hem van 200 gulden. Tjeerd Overbeek, die dit zag wil de man wel helpen. Eerst wil Kees niet, maar later geeft hij aan zijn wantrouwen toe en gaat alsnog in op het aanbod. Als Tjeerd met hem naar zijn tante Rosa gaat, blijken de twee oude schoolvrienden te zijn en vergeten ze alles en iedereen om hen heen. 13.) Charters: Mees: Round-charcter

Etta Zoon: Type. Ernst-Jan Zoon: Type. Boelie: Flat-charcter. Panda: Flat-charcter. Tjeerd Overbeek: Type. Rosa Overbeek: Type. Kees: Flat-charcter. 14.) Samenvatting: 'Het leven is vurrukkulluk', zei Panda. 'Jaah', beaamde Mees met een zucht. Mees en Boelie wandelen op zondagmorgen door een park in Amsterdam, waar Mees het vijftienjarige schoolmeisje Panda oppikt. Gedrieën slenteren ze wat rond, kijken naar de eenden en kopen een ijsje. Een nieuwsgierige grijsaard volgt hen naar een uitspanning, waar ze zitten om een biertje te drinken. Panda gaat naar een openbaar toilet, waar ze een woordenwisseling heeft met Rosa Overbeek, de oude dame die daar toezicht houdt. Intussen gaat de grijsaard, ondanks zijn smalende opmerkingen aan het adres van de moderne jeugd, bij Mees en Boelie zitten. De jongelui besluiten naar het huis van Mees te gaan dat vlak bij het park ligt. De grijsaard wil hen ook daarheen volgen, maar ze slaan hem eensgezind neer. Terwijl hij bewusteloos in het gras ligt, berooft Panda hem van de tweehonderd gulden die hij in zijn schoen verborgen hield. 'Heb je zo'n pijn aan je voeten, opa?' riep ze zorgzaam uit, ten behoeve van de tot tranen toe geroerde voorbijgangers, 'Verdomd', zei Panda en haalde twee biljetten van honderd uit opa's linkerschoen. Met een snel gebaar stopte ze het geld tussen haar borstjes. Thuis aangekomen maakt Mees aanstalten Panda te versieren, die daar geen bezwaar tegen heeft. Om van Boelie af te komen, herinnert Mees hem aan een afspraak die hij in hotel Asiatique met een journalist heeft. Nauwelijks is Boelie vertrokken, of Mees en Panda gaan uitgebreid met elkaar naar bed. In dit hoofdstuk krijgen we een terugblik op de eenzame jeugd van Mees, zijn ervaringen als pianist in kroegen en zijn mislukte pogingen om een liefdesrelatie op te bouwen. Boelie wordt intussen geïnterviewd door de journalist Ernst-Jan Zoon, die Boelie na afloop vertelt dat hij zijn vrouw, Etta, er van verdenkt een minnaar te hebben. Hij vraagt Boelie uit te zoeken of zijn vermoeden juist is. Samen gaan ze naar het huis van Ernst-Jan en Etta, waar Ernst-Jan naar een uitzending van een voetbalwedstrijd (Nederland-België) gaat luisteren, terwijl Boelie Etta gezelschap houdt in de tuin. Voornamelijk om een eind te maken aan zijn innerlijke onzekerheid besluit Boelie om Etta te verleiden. Samen gaan ze het huis van de buren in, die een autoritje aan het maken zijn, maar ze worden verrast door hun onverwachte terugkomst, Boelie redt hun uit hun benarde situatie door een verzinsel over gaslucht. Intussen is de grijsaard in het park bijgekomen en hij merkt tot zijn schrik dat zijn geld weg is. Tjeerd Overbeek, die alles heeft gezien, biedt de oude man aan de drie jongelui op te sporen. Eerst wantrouwt de grijsaard hem, maar tenslotte neemt hij Tjeerds aanbod aan. Tjeerd neemt de grijsaard, die Kees blijkt te heten, mee naar zijn oudtante Rosa Overbeek, de juffrouw van het openbaar toilet, die mogelijk goede adviezen kan geven over wat ze kunnen doen. De grijsaard ontdekt dat Rosa een schoolvriendinnetje van hem is geweest. Tjeerd ziet dat hij overbodig is geworden, omdat de twee oude mensen helemaal in elkaar opgaan en Kees is de belangstelling voor het verloren geld heeft verloren. Mees en Panda besluiten een feest te geven van het geld waarvan ze de grijsaard beroofd hebben. Met dat doel gaan ze naar de drankwinkel van Jens. Terwijl 's avonds het feest in het huis van Mees en Boelie in volle gang is, de muziek dendert en glaswerk sneuvelt, komt Tjeerd Overbeek aanlopen en blijft voor het hek staan, niet goed wetend wat te beginnen. Tegen zijn zin in, wordt hij door een dronken feestganger naar binnen geloodst, verdwaasd door de ongelooflijke chaos in een wereld die hem totaal vreemd is. Etta, die stomdronken is, maakt een scène met haar man en laat zich door Boelie naar een bed in de zolderkamer leiden. Panda wordt door Jens in zijn auto naar huis gebracht. Mees kijkt toe hoe een jongen, een paraplu als valscherm gebruikend, uit het zolderraam de tuin in springt en statig naar beneden zweeft. Op dat ogenblik voelt Mees een ongekend gevoel van geluk door zijn lichaam stromen. 15.) Leesbeleving: Ik heb genoten van dit boek ondanks dat ik het lezen van de vervormde woorden wat irritant vond. Het boek beschrijft eigenlijk precies dat wat we normaal niet zien. Hoe onbelangrijk 3 jongen mensen in een park lijken hoe belangrijk zij in dit verhaal zijn. Ik ben anders tegen dingen aan gaan kijken toen in dit boek uit had. Alles heeft gevolgen en dat kan leiden tot plezierige en minder leuke dingen. De handelingen volgen elkaar snel op in dit verhaal zo dat je je niet snel verveelt of dat het langdradig wordt. Het taalgebruik en zins gebruik was erg simpel ondanks de vervormde woorden. Ik kon me niet echt inleven in een persoon in dit boek omdat het een beetje onwerkelijk leek en ze niet helemaal beschreven worden. Van elke persoon komt er maar een deel aanbod en als je net denkt dat je iemand door hebt springt het verhaal een andere weg in. Het is niet het mooiste boek wat ik ooit gelezen heb, maar zeker de moeite waard! Ik raar dit boek aan bij mensen omdat: het een leuk boek is. Het zet je aan het denken. Het laat goed zien dat alle dingen die je doe gevolgen hebben. Ik moet alleen wel toegeven dat het soms moeilijk is om je in een situatie in te leven. Dit komt dan door gebrek aan informatie die je krijgt. Of omdat het gewoon een rare situatie is een situatie die je niet verwacht op dat moment.

REACTIES

P.

P.

on-night-stand = one-night-stand
letterlijk vertaald: een nachts verblijfplaats

12 jaar geleden

P.

P.

Goed verslag alleen beetje te lange info over de schrijver.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het leven is vurrukkulluk door Remco Campert"