Boekbeschrijving
1.1 De titel is ‘het instituut’. Dit boek heeft deze naam omdat het verhaal over een jongetje genaamd Otto gaat en hij zit in een blindeninstituut.
1.2 De uitgever van ‘Het instituut’ is Wolters-Noordhoff in Groningen. Dit boek is er een uit de serie toplijsters en daarom is het mogelijk dat sommige gegevens in dit punt vermeld soms net iets anders zijn. Het boek is verschenen in het jaar 1998 en gedrukt voor toplijsters in het jaar 2005. Welke druk het precies is staat niet vermeld op het boek. Het boek telt 112 bladzijden. De Arbeiderspers uit Amsterdam is de uitgever van het originele boek. Het originele boek telt ook meer bladzijde namelijk 136 in plaats van 112.
2 Schrijver
De schrijver van ‘het instituut’ is Vincent Bijlo. Hij is geboren op 27-04-1965 in Amsterdam.Vincent heeft eerst VWO gedaan en is daarna naar de Utrechtse Universiteit gegaan waar hij de Nederlandse taal- en letterkunde bestudeerde. Vincent Bijlo is een blinde schrijver/cabaretier. Andere boeken van hem zijn het pad van fortuin (1996), niet zeiken, gewoon doen (1997) en hierna kwam het instituut. In het jaar 1988 won hij de publieks- en persoonlijkheidsprijs.
Gevonden bij google ingetypt Vicent Bijlo. Er kwamen toen verschillende bruikbare pagina’s tevoorschijn.
3 Korte Samenvatting
De ik-figuur (Otto) van ongeveer 11 jaar is blind en zit daarom op een school voor blinden en slechtzienden. Het deel van het blindeninstituut waar De ik-figuur zit heet ‘de vink’. Zijn grootste vriend op het instituut is Harm, maar een andere jongen ‘Edwin’ mag hij niet. Edwin kan nog een beetje zien en pest altijd de andere door te schoppen. De ik-figuur gaat 1 keer per maand naar zijn ouders in hun huis toe. De moeder van de ik-figuur is weer aan de sherry en daarom hebben zijn ouders veel ruzies. Ze willen dat hij volgend jaar naar de ziendeschool gaat. De ik-figuur krijgt op het instituut een eigen radiostation die radio Puntsik heet. De ik-figuur mag volgend jaar naar de ziendeschool. Als hij thuis aankomt ‘ziet’ hij dat zijn moeder weer heeft gedronken.
De ik-figuur heeft ook een vriendinnetje genaamd Sonja. Hij mag met hen mee op vakantie en haar ouders worden zijn nieuwe pleegouders omdat zijn moeder verslaafd is aan de sherry. Daar is hij dolgelukkig over.
4 Analyse van structuurelementen
4.1 De ik-figuur
De ik-figuur (Otto Iking) is rond. Hij is de hoofdpersoon en hij vertelt dit verhaal. Hij woont in een instituut voor blinden en slechtzienden. De ik-figuur is 11 jaar oud. Hij is een jongen met veel fantasie en wilde andere dingen dan dat hij normaal is. Een hinder voor hem is dat hij blind is, maar als je het verder bekijkt, zijn alle jongens van die leeftijd wel ongeveer zo.
De moeder van de ik-figuur
De moeder van de ik-figuur is plat. Van haar kom je alleen te weten dat ze verslaafd is aan drank en dat ze het niet aankan als haar zoon thuiskomt.
De vader van de ik-figuur
De vader van de ik-figuur is ook plat. Over hem weet je alleen dat hij de ik-figuur moet opvangen als hij thuiskomt en zijn moeder is er niet voor hem. Verder is hij wel zorgzaam want hij heeft het beste met de ik-figuur voor. Hij kan dit alleen niet waarmaken doordat hij veel tijd steekt in werken.
Harm
Harm is de beste vriend van de ik-figuur. Hij is ook plat want over hem kom je ook eigenlijk niets te weten. Zijn karakter is wel ongeveer hetzelfde als van de ik-figuur want ze houden van dezelfde dingen.
Sonja
Sonja is plat. Ze is een vriendin van de ik-figuur en ze kunnen goed met elkaar opschieten. Sonja komt ook vaak op bezoek en dan praten ze over wat ze allemaal hebben meegemaakt.
Edwin
Edwin is ook plat.Hij houdt ervan om andere kinderen te pesten want hij denkt dat hij beter is omdat hij nog een heel klein beetje kan zien. Hij doet zich tegenover leraren en andere mensen anders voor dan dat hij is. Hij doet net of dat hij heel lief is en nooit iets verkeerd doet maar hij is heel schijnheilig. Hij schopt bijvoorbeeld heel vaak zijn klasgenoten als de leraar niet kijkt.
Van Halen
Van Halen is super plat. Van haar weet je alleen dat ze het eten klaar maakt en dat dat meestal hetzelfde is.
Juffrouw Letty
Juffrouw Letty is plat. Ze is een normale lerares.
Kas en Koos
Ze zijn plat. Ze zijn de buurkinderen van de ik-persoon. Ze zijn van ongeveer de zelfde leeftijd als de ik-figuur. Ze doen wel een aantal dingen die niet mogen zoals roken.
4.2 Het perspectief
Ik-perspectief. Je ziet alles door de ogen van de ik-figuur. Een voorbeeld van het ik-perspectief is: ‘Ik kon minder maar leerde van Harm’. ‘ik schreef over het leven buiten de hekken van het Instituut.’
4.3De plaats
Het verhaal speelt zich af in het Instituut voor blinden en slechtzienden. Dit komt duidelijk in het verhaal naar voren. De sfeer is niet echt anders dan op een andere school, want er gebeuren dezelfde soort dingen. Stukken van het verhaal spelen zich af bij de ik-figuur thuis. Hierdoor ontstaat een gespannen sfeer want als de ik-figuur er is dan ziet zijn moeder het niet meer echt zitten.
4.4 A: Het verhaal speelt zich af in Bussem of in Huizen. Het is een van de 2 maar het wordt niet duidelijk welke het is. De ik-figuur vertelt namelijk over het Instituut en dat hij er nog niet uit is in welke van die steden het Instituut staat.. Het speelt zich in de tegenwoordige tijd af.
Het boek is uitgegeven in het jaar 1998. Het is een best modern verhaal dus het speelt dan ook rond die tijd af. Dat is te merken aan de moderne woorden en wat er allemaal gebeurd.
B: Het is niet met zekerheid te zeggen hoelang dit verhaal duurt. Wel weet je dat het in het begin glad was dus dat moet in de winter zijn. Aan het einde van dit boek is het schooljaar bijna voorbij dus dat zal begin juli zijn. Het verhaal duurt dus ongeveer een half jaar.
C: Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er zijn heel af en toe flashbacks want dan wordt er bijvoorbeeld verwezen naar Edwin die vast zat bij zijn geboorte. Ook zijn er flash forwards want er wordt verteld dat de ik-figuur na de zomervakantie naar een ziende school gaat en dat hij in de vakantie met Sonja mee gaat.
D: De verteller gebruikt wel tijdsrekking en tijdsverdichting want als er niets interessants gebeurt in het Instituut dan wordt daar ook niet uitgebreid over verteld. Ook wordt er tijdsrekking gebruikt. Als er iets spannends of interessants gebeurt dan wordt dat uitgebreid beschreven.
1.1 De titel is ‘het instituut’. Dit boek heeft deze naam omdat het verhaal over een jongetje genaamd Otto gaat en hij zit in een blindeninstituut.
1.2 De uitgever van ‘Het instituut’ is Wolters-Noordhoff in Groningen. Dit boek is er een uit de serie toplijsters en daarom is het mogelijk dat sommige gegevens in dit punt vermeld soms net iets anders zijn. Het boek is verschenen in het jaar 1998 en gedrukt voor toplijsters in het jaar 2005. Welke druk het precies is staat niet vermeld op het boek. Het boek telt 112 bladzijden. De Arbeiderspers uit Amsterdam is de uitgever van het originele boek. Het originele boek telt ook meer bladzijde namelijk 136 in plaats van 112.
2 Schrijver
De schrijver van ‘het instituut’ is Vincent Bijlo. Hij is geboren op 27-04-1965 in Amsterdam.Vincent heeft eerst VWO gedaan en is daarna naar de Utrechtse Universiteit gegaan waar hij de Nederlandse taal- en letterkunde bestudeerde. Vincent Bijlo is een blinde schrijver/cabaretier. Andere boeken van hem zijn het pad van fortuin (1996), niet zeiken, gewoon doen (1997) en hierna kwam het instituut. In het jaar 1988 won hij de publieks- en persoonlijkheidsprijs.
Gevonden bij google ingetypt Vicent Bijlo. Er kwamen toen verschillende bruikbare pagina’s tevoorschijn.
3 Korte Samenvatting
De ik-figuur (Otto) van ongeveer 11 jaar is blind en zit daarom op een school voor blinden en slechtzienden. Het deel van het blindeninstituut waar De ik-figuur zit heet ‘de vink’. Zijn grootste vriend op het instituut is Harm, maar een andere jongen ‘Edwin’ mag hij niet. Edwin kan nog een beetje zien en pest altijd de andere door te schoppen. De ik-figuur gaat 1 keer per maand naar zijn ouders in hun huis toe. De moeder van de ik-figuur is weer aan de sherry en daarom hebben zijn ouders veel ruzies. Ze willen dat hij volgend jaar naar de ziendeschool gaat. De ik-figuur krijgt op het instituut een eigen radiostation die radio Puntsik heet. De ik-figuur mag volgend jaar naar de ziendeschool. Als hij thuis aankomt ‘ziet’ hij dat zijn moeder weer heeft gedronken.
De ik-figuur heeft ook een vriendinnetje genaamd Sonja. Hij mag met hen mee op vakantie en haar ouders worden zijn nieuwe pleegouders omdat zijn moeder verslaafd is aan de sherry. Daar is hij dolgelukkig over.
4 Analyse van structuurelementen
4.1 De ik-figuur
De ik-figuur (Otto Iking) is rond. Hij is de hoofdpersoon en hij vertelt dit verhaal. Hij woont in een instituut voor blinden en slechtzienden. De ik-figuur is 11 jaar oud. Hij is een jongen met veel fantasie en wilde andere dingen dan dat hij normaal is. Een hinder voor hem is dat hij blind is, maar als je het verder bekijkt, zijn alle jongens van die leeftijd wel ongeveer zo.
De moeder van de ik-figuur
De moeder van de ik-figuur is plat. Van haar kom je alleen te weten dat ze verslaafd is aan drank en dat ze het niet aankan als haar zoon thuiskomt.
De vader van de ik-figuur
De vader van de ik-figuur is ook plat. Over hem weet je alleen dat hij de ik-figuur moet opvangen als hij thuiskomt en zijn moeder is er niet voor hem. Verder is hij wel zorgzaam want hij heeft het beste met de ik-figuur voor. Hij kan dit alleen niet waarmaken doordat hij veel tijd steekt in werken.
Harm
Harm is de beste vriend van de ik-figuur. Hij is ook plat want over hem kom je ook eigenlijk niets te weten. Zijn karakter is wel ongeveer hetzelfde als van de ik-figuur want ze houden van dezelfde dingen.
Sonja
Sonja is plat. Ze is een vriendin van de ik-figuur en ze kunnen goed met elkaar opschieten. Sonja komt ook vaak op bezoek en dan praten ze over wat ze allemaal hebben meegemaakt.
Edwin
Edwin is ook plat.Hij houdt ervan om andere kinderen te pesten want hij denkt dat hij beter is omdat hij nog een heel klein beetje kan zien. Hij doet zich tegenover leraren en andere mensen anders voor dan dat hij is. Hij doet net of dat hij heel lief is en nooit iets verkeerd doet maar hij is heel schijnheilig. Hij schopt bijvoorbeeld heel vaak zijn klasgenoten als de leraar niet kijkt.
Van Halen
Van Halen is super plat. Van haar weet je alleen dat ze het eten klaar maakt en dat dat meestal hetzelfde is.
Juffrouw Letty
Juffrouw Letty is plat. Ze is een normale lerares.
Kas en Koos
Ze zijn plat. Ze zijn de buurkinderen van de ik-persoon. Ze zijn van ongeveer de zelfde leeftijd als de ik-figuur. Ze doen wel een aantal dingen die niet mogen zoals roken.
4.2 Het perspectief
Ik-perspectief. Je ziet alles door de ogen van de ik-figuur. Een voorbeeld van het ik-perspectief is: ‘Ik kon minder maar leerde van Harm’. ‘ik schreef over het leven buiten de hekken van het Instituut.’
4.3De plaats
Het verhaal speelt zich af in het Instituut voor blinden en slechtzienden. Dit komt duidelijk in het verhaal naar voren. De sfeer is niet echt anders dan op een andere school, want er gebeuren dezelfde soort dingen. Stukken van het verhaal spelen zich af bij de ik-figuur thuis. Hierdoor ontstaat een gespannen sfeer want als de ik-figuur er is dan ziet zijn moeder het niet meer echt zitten.
4.4 A: Het verhaal speelt zich af in Bussem of in Huizen. Het is een van de 2 maar het wordt niet duidelijk welke het is. De ik-figuur vertelt namelijk over het Instituut en dat hij er nog niet uit is in welke van die steden het Instituut staat.. Het speelt zich in de tegenwoordige tijd af.
Het boek is uitgegeven in het jaar 1998. Het is een best modern verhaal dus het speelt dan ook rond die tijd af. Dat is te merken aan de moderne woorden en wat er allemaal gebeurd.
B: Het is niet met zekerheid te zeggen hoelang dit verhaal duurt. Wel weet je dat het in het begin glad was dus dat moet in de winter zijn. Aan het einde van dit boek is het schooljaar bijna voorbij dus dat zal begin juli zijn. Het verhaal duurt dus ongeveer een half jaar.
C: Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er zijn heel af en toe flashbacks want dan wordt er bijvoorbeeld verwezen naar Edwin die vast zat bij zijn geboorte. Ook zijn er flash forwards want er wordt verteld dat de ik-figuur na de zomervakantie naar een ziende school gaat en dat hij in de vakantie met Sonja mee gaat.
D: De verteller gebruikt wel tijdsrekking en tijdsverdichting want als er niets interessants gebeurt in het Instituut dan wordt daar ook niet uitgebreid over verteld. Ook wordt er tijdsrekking gebruikt. Als er iets spannends of interessants gebeurt dan wordt dat uitgebreid beschreven.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden