‘Het huis van de moskee’ van Kader Abdolah (2005)
Het huis van de moskee verhaalt over de geschiedenis van Aga Djan, een tapijtfabrikant die in de jaren zeventig zijn familie uiteen ziet vallen in voor- en tegenstanders van de Iraanse revolutie. Kader Abdolah heeft geen leesboek geschreven, maar een verhaal. Het lijkt alsof een Perzische verteller tegenover je zit en al vertellend gebaren maakt en je met donkere ogen aankijkt, die soms glanzen van blijdschap en even later mat worden van verdriet. Hoogten maar ook diepten, een sprookje maar tegelijk ook een verhaal vol wreedheden. Dit boek is gewoonweg prachtig geschreven. Aan het einde van het boek deelt de verteller, Shabal, mee dat hij weliswaar van land en dus van schrijftaal veranderd is, maar dat hij getracht heeft het oude, poëtische Farsi, door te laten klinken in zijn verhaal. En dat is hem gelukt, de lezer krijgt het gevoel tegenover die Iraanse, Farsisch sprekende verteller te zitten. Het is niet zozeer de bloemrijke woordenschat van Kader Abdolah, die ontbreekt namelijk. Dit waarschijnlijk omdat het Nederlands zijn moedertaal niet is. Maar ondanks dat, of juist dankzij, is het Het huis van de moskee een Nederlands juweeltje van Perzische vertelkunst geworden.
Het huis van de moskee kent veel kamers waarin de leden van een soort clan samenleven. Iedereen in het huis heeft zijn of haar eigen positie: sommigen verzetten zich tegen de sjah en zijn vrouw Farah Diba en de moderniteit die zij met zich meebrengen. Anderen, vooral enkele vrouwen en een filmende oom, profiteren juist van de westerse nieuwigheid. Ook de politiek geïnspireerde Islam, die, na de vlucht van de sjah, ayatollah Khomeini in het zadel helpt, dringt op een gegeven moment het huis binnen in de persoon van de imam Galgal. Eén van de dochters van de familie wordt aan deze fanaticus uitgehuwelijkt. Deze Galgal ontpopt zich tot de rechterhand van Khomeini en is na de Iraanse Revolutie als ‘rechter van Allah’ verantwoordelijk voor de marteling en executies van honderden tegenstanders van het nieuwe regime, onder wie een aantal (voormalige) bewoners van het huis van de moskee.
Deze roman bevat niet alleen een prachtig staaltje vertelkunst maar ook autobiografische elementen. De verteller, Shabal, is de zoon van blinde Moázen, de omroeper van de moskee. Hij woont in het huis van Aga Djan, de sleutelhouder van de Djomé moskee in het provinciestadje Senedjan. Shabal is zijn achterneefje en Aga Djan heeft hem op het oog om hem op te volgen in de tapijthandel op de bazaar. Kader Abdolah, gebruikt Shabal om zijn eigen levensverhaal te schetsen. Ook hij woonde in bij een oom die hij zou opvolgen en had hij een gehandicapte vader, die weliswaar niet blind, maar wel doofstom was. Net als Shabal wordt hij zo rond zijn veertiende de Islam afvallig en gaat hij in Teheran studeren, waar hij verzeild raakt bij een linkse beweging. Hierdoor raakt hij eerst betrokken bij het verzet tegen de sjah en later bij het verzet tegen Khomeini. Doordat Kader Abdolah zo dicht bij het verhaal staat, doordat het eigenlijk zijn verhaal ís, komt het soms pijnlijk dichtbij. Geert Mak schrijft dan ook voorin dat Het huis van de moskee het verhaal is ‘…over een familie (…) maar tegelijk over de hele wereld’. Door de universele thema’s in dit boek is het prachtig, schrijnend en absoluut de moeite waard.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
mooi
11 jaar geleden
Antwoorden