Beschrijvingsopdracht
Titelbeschrijving
K.Stip, Het Grote Beestenfeest, De beste Trijntje Fops aller tijden, Amsterdam 1990 (vijfde druk)
Er staat geen motto in deze bundel.
Ik verwacht dat, door het lezen van de titel en de achterkanttekst, de bundel humoristisch zal zijn en over dieren gaat.
De gedichtenbundel bestaat niet uit delen of afdelingen maar uit zeshonderdvijftien losse gedichten.
De gedichten uit de bundel zijn makkelijk in verband te brengen met de titel, het zijn allemaal vrolijke gedichtjes die over dieren gaan vandaar de titel Het Grote Beestenfeest. Feest slaat dan natuurlijk op de vrolijkheid van de gedichtjes.
Uitgewerkte persoonlijke reactie
Het onderwerp van de gedichten is dieren en humor, dat zijn twee aspecten die in alle gedichten terug te vinden zijn. Het onderwerp spreekt mij wel aan omdat ik veel meer van humor houd dan van ernst.
Echte gebeurtenissen komen niet voor in de gedichten, er wordt in elk gedicht iets verteld over verschillende dieren. Ik ken geen andere bundel met zulke gedichtjes maar het lijkt wel een beetje op de kindergedichtjes die ik vroeger heb gelezen, alleen dan met moeilijkere woorden en een achterliggende gedachte erin.
De gedichtjes hebben geen moeilijke opbouw alle gedichtjes hebben hetzelfde rijmschema namelijk: AA BB CC. Ze bestaan bijna allemaal uit een sextet. Bij bijna alle gedichtjes staat in de eerste regel over welk dier het gaat en waar die vandaan komt.
Het taalgebruik is niet erg moeilijk, alleen staat er in elk gedicht wel een woord dat ik nog nooit gezien heb, maar dat maakt het ook wel leuk.
De drie gedichten uit de bundels die ik het leukste vind zijn:
"Op een alf"
Een alf uit Alfen heeft beslist
De denkprijs van het jaar gemist.
Want op de vraag: ‘Geachte heer,
Wat denkt u van het winterweer?’
Verklaarde deze alf uit A.:
‘Ik denk niet, daar ik niet besta.”
"Op een bloedhond"
Bij ’t Groene Kruis te Nieuwediep
Waar men geprikt werd tegen griep
Viel telkens vooraan in de rij
Een bloedhond flauw en kwam weer bij.
Dit was – gij raad het reeds misschien -
Een bloedhond die geen bloed kon zien.
"Op een lynx"
In Zeeland, naar is aangetoond,
Heeft jarenlang een lynx gewoond.
Want achter het stadhuis te Veere
Staat nog een bord met: LYNX PARKEREN.
Ik heb deze drie gedichten gekozen omdat ik ze het grappigst vind en omdat ze ook duidelijk zijn.
De belangrijkste regels uit deze gedichten is telkens de laatste regel van het gedicht, daarin staat de clou van het verhaaltje en bevat ook het humoristische element.
De versvorm is makkelijk en daarom ook leuk om te lezen en het rijmt goed.
Kees Stip past eigenlijk geen kunstgrepen toe, er is niets opvallends te zien aan de vorm van de gedichten.
De verwachtingen die ik had zijn natuurlijk uitgekomen, want de gedichten zijn humoristisch en ze gaan over dieren.
Eindoordeel over de bundel
Ik vind de bundel heel leuk om te lezen omdat het helemaal mijn stijl is, lekker vrolijk en met leuke humor erin.
Eigenlijk gaan de gedichten helemaal nergens over maar dat vind ik ook het leuke eraan.
Verdiepingsopdracht
"Op een alf"
Een alf uit Alfen heeft beslist
De denkprijs van het jaar gemist.
Want op de vraag: ‘Geachte heer,
Wat denkt u van het winterweer?’
Verklaarde deze alf uit A.:
‘Ik denk niet, daar ik niet besta.”
Ik weet niet precies wat er met literaire functie bedoeld wordt, maar er wordt gebruik gemaakt van personificatie, want de alf kan praten terwijl het helemaal geen mens is. Eigenlijk is het een allegorie omdat de personificatie de hele tekst wordt aangehouden. Er wordt ook repetitio toegepast namelijk bij het woord denk in de tweede en laatste zin, dit is om de grap te verduidelijken.
Alliteratie komt ook in het gedicht voor bij een Alf uit Alfen.
"Op een bloedhond"
Bij ’t Groene Kruis te Nieuwediep
Waar men geprikt werd tegen griep
Viel telkens vooraan in de rij
Een bloedhond flauw en kwam weer bij.
Dit was – gij raad het reeds misschien -
Een bloedhond die geen bloed kon zien.
Hier wordt gebruik gemaakt van allegorie, honden worden niet geprikt tegen de griep. Het flauwvallen en bijkomen van de hond is een antithese. Ook bij dit gedicht is sprake van repetitio, bij het woord bloed.
"Op een lynx"
In Zeeland, naar is aangetoond,
Heeft jarenlang een lynx gewoond.
Want achter het stadhuis te Veere
Staat nog een bord met: LYNX PARKEREN.
Het woord lynx is hier een homoniem, het wordt gebruikt voor een dier en voor links ( als linkerkant). Ook wordt gebruikt gemaakt van de personificatie want lynxen kunnen niet parkeren, dat is een menselijke handeling.
Kees Stip zei zelf weinig over zijn eigen werk “hij haalde zijn schouders er lachend over op en stelde vast dat dat nu eenmaal zo ging.”
Het is dus ook moeilijk om de literatuuropvatting van de schrijver in verband te brengen met de bundel, alhoewel wel uit zijn woorden blijkt dat hij er dus niet veel over nadenkt en ook heel bescheiden is maar zijn eigen werk wel kan waarderen. ( zie secundaire literatuur)
Evaluatie
Ik vind de bundel nog steeds een aanrader voor iedereen, daarover is mij mening weinig veranderd. Het uitvoeren van de beschrijvingsopdracht ging redelijk, maar de verdiepingsopdracht ging minder omdat ik niet alle vragen goed begreep en omdat er dingen werden gevraagd die ik in de beschrijvingsopdracht al uitgelegd had. Mijn conclusie is dat het een leuke bundel is en dat dit het leukste boek is dat ik in tijden gelezen heb.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
'Linx' is een homofoon (klank gelijk, verschillende betekenis) ipv homoniem (klank gelijk, schrijfwijze gelijk, verschillende betekenis).
11 jaar geleden
Antwoorden