Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Het grijze kind door Theo Thijssen

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
Boekcover Het grijze kind
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4460 woorden
  • 20 februari 2006
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
20 keer beoordeeld

Boekcover Het grijze kind
Shadow
Het grijze kind door Theo Thijssen
Shadow
1. Praktische gegevens 1.1 Titel: Het grijze kind
Auteur: Theo Thijssen
1.2 Jaar van uitgave: 1927
1.3 Aantal bladzijden: 238
1.4 Datum boekverslag: 20-01-2006 2. Inhoud en opbouw 2.1 Typering: Dit boek is een psychologische roman. Het verhaal draait duidelijk om de gedachtegang van Henricus, de hoofdpersoon. Het verhaal wordt zeg maar verteld door Henricus. Je wordt mee gesleurd in zijn gedachten en kijk op het leven. Erg volwassen gedachten en denkbeelden voor een jongetje van zijn leeftijd, dat maakt het boek zo speciaal. 2.2 Samenvatting: Het verhaal gaat over Henricus, een jongen van twintig, die tegenwoordig zijn dagen doorbrengt in een inrichting. Henricus is geen gewone jongen. Zijn manier van denken is ‘anders’, veel te volwassen, geen gedachten voor iemand van zijn leeftijd en met zijn opvoeding. Gedachten waaruit blijkt dat hij veel levenservaring heeft opgedaan, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. Tenminste, niet in het leven waar hij zich nu in bevind. Henricus heeft namelijk de ‘gave’ dat hij zich dingen kan herinneren uit zijn vorige levens. Daardoor is hij veel te grijs voor zijn leeftijd. Maar helaas zien de mensen om hem heen dit als een soort van ziekte, ze denken dat hij niet helemaal goed bij z’n hoofd is. Dat is ook de reden dat hij in een inrichting zit. Hier zit hij vaak te werken aan zijn verhaal, zijn vertellingen over zijn leven en de herinneringen die hij heeft en zijn kijk op de dingen. Doordat Henricus deze levenswijsheden bezit heeft hij een observerende en kritische kijk op alles wat er om hem heen gebeurd. Henricus’ verhaal begint vanaf zijn derde levensjaar. Hij beschrijft de gebeurtenissen die hij heeft meegemaakt thuis en op school. Door zijn ogen gezien was het maar een schijnheilig milieu waarin hij opgroeide. Zijn moeder deed er alles aan om haar leven en gezin goed en beschaafd over te laten komen naar de buitenwereld. Zo worden er in haar gesprekken met vrienden of buurtgenoten vaak dingen verzwegen of verdraaid, op zo’n manier dat anderen denken dat alles bij haar perfect loopt. Henricus’ zus, Nel, had vaak ruzie met haar moeder. Meestal over kleinigheidjes, maar voor Henricus’ erg interessant om te observeren. Nel lijkt qua innerlijk op haar moeder: snel aangebrand en wil het liefst haar zin doordrijven. Henricus’ vader is een nogal nuchtere man, die zijn dagen verslijt als account op zijn kantoor. Henricus beschrijft zijn dagen op de basisschool. Hij vond alle lessen maar onnozel, het enige waar de leerlingen goed in waren was het vergeten of helemaal niet leren van de stof en onder straffen uitkomen. Henricus haalde dan ook slechte cijfers en bleef zitten. In het laatste jaar van de lagere school kregen ze alleen maar voorbereidingsexamens waarvan ze dag in dag uit de opgaven moesten maken. Deze examens waren exact hetzelfde als het toelatingsexamen voor de H.B.S. die dan ook, na het maken van vele dezelfde soort examens, met gemak gehaald werd door Henricus. Helaas ging het hem op de H.B.S. niet zo goed af. De leermethode was anders. De onderwijzers wilden de leerlingen ook echt iets onderwijzen en de repetities waren ook echt moeilijk. Henricus bleef soms ook een dagje weg van school, dan deed hij of hij ziek was zodat zijn moeder een briefje zou schrijven. Stiekem ging hij een keer naar het ‘verboden’ Vondelpark, in de hoop zijn grootvader daar te treffen. Zijn familie had Henricus gezegd weg te blijven uit het Vondelpark omdat daar zijn grootvader zit. Zijn grootvader hield zich nog erg bezig met de vrouwen en dacht ook aan een nieuw huwelijk. Hierbij kreeg Henricus allerlei voorstellingen en daarom wou hij de werkelijkheid eens zien. Hij vond zijn opa zittend op een bankje, niet netjes gekleed zoals op alle zondagen dat hij op visite kwam. Het was niet echt een plezierige ontmoeting, zijn opa deed erg afstandelijk. De leermethodes op de H.B.S. werkte niet voor Henricus, hij haalde onvoldoendes. Toen hij hoorde dat hij weer zou blijven zitten, besloot Henricus nooit meer naar school te willen. Hij had schoon genoeg van de H.B.S. en bleef tegen de wil van zijn ouders weg van school. Door zijn grijze denkvermogen kwam Henricus op het goede idee om voor te stellen bij zijn vader op kantoor te gaan werken. Hiervan zou een mooi verhaal kunnen worden gemaakt, door zijn moeder, voor de buitenwereld. Zijn vader had een goede opvolger. En er zou geen probleem meer zijn. Dat is waar Henricus vertelling eindigt. Hij is klaar met het schrijven van zijn verhaal en vraagt zich af of het gelezen zal worden.
2.3 Tijd: a- Het verhaal speelt zich af rond de jaren dertig. De manier waarop de personages leven is ook echt nog ouderwets. Bijna alle vrouwen zijn huisvrouw, de man is naar kantoor, zondag is een ingeplande rustdag… Ook willen alle gezinnen de buitenwereld laten weten dat zij het perfecte leventje leiden en de perfecte kinderen hebben, anders hoorde je er niet bij. Ook een aanwijzing was het feit dat Henricus ergens in het boek zei dat niemand nog een radio had. Nog iets dat me opviel als aanwijzing voor de tijd was de spelling van een aantal woorden: er werd af en toe ‘ge’ gebruikt in plaats van ‘je’, en er waren een aantal woorden geschreven met een ‘k’ waar wij nu een ‘c’ zouden neerzetten (sekonde, konverseerde, direktie, konstateren, accepteren, kollega). Nog duidelijker wordt het doordat Henricus aan het einde ook verteld dat het in die tijd niet op prijs werd gesteld als schrijvers iets anders schrijven dan men graag heeft, iets slechts bijvoorbeeld. Het verhaal mag geen opwinding veroorzaken. b- Het verhaal wordt verteld door Henricus. Hij is dan 20 jaar en zit in een inrichting. Maar zijn verhaal gaat over zijn verleden, hoe het komt dat hij in de inrichting terecht is gekomen. Zijn vertelling over zijn verleden begint ongeveer vanaf z’n derde jaar. Je zou dus kunnen stellen dat de verhaaltijd zo’n 17 jaar bedraagt. Het verhaal loopt niet in chronologische volgorde, de stukken uit het leven van Henricus worden erg door elkaar heen verteld. Ik heb er zeer lang over gedaan om dit boek uit te krijgen. Vaak heb ik bladzijden ook opnieuw moeten lezen omdat het boek volgens mijn mening nogal ‘vaag’ was af en toe. Ik denk dat ik er ongeveer 12 uur over heb gedaan om het boek te lezen. c- Vertraging: Op bladzijde 102 t/m 105 is er sprake van een best wel komische vertraging. Henricus had op die middag besloten niet naar school te gaan en zich ziek te laten melden. Hij wilde gaan kijken hoe zijn opa in het dagelijkse leven was. Daar was hij aardig benieuwd naar geworden na de verhalen van zijn ouders. Hij wist zijn opa te vinden op een bankje in het Vondelpark, waar Henricus ook ging zitten. Na een tijdje richtte zijn opa zijn aandacht ineens op iets. Er kwam in de verte een ander oud mannetje aangelopen, een vriend van de opa. Het grappige was dat deze oude man niet zo snel meer was, zijn groet (hand omhoog) naar de opa leek een eeuwigheid te duren en bij elk blaadje en takje nam hij de tijd om het eens uitgebreid te bestuderen, in Henricus gedachten kwam het woord geduld een aantal keren voorbij. De korte weg die het mannetje naar het bankje moet afleggen, kost hem een lange tijd. Deze vertraagde gebeurtenis wordt nog eens extra vertraagd in het boek. Daardoor krijg je bij het lezen echt het gevoel wat Henricus op dat moment ook had. Het gevoel dat iets, wat zo veel sneller zou kunnen, een oneindig lange tijd kost. Nog een best belangrijke vertraging is te vinden op bladzijde 227 t/m 228. Hier heeft Henricus eindelijk de moed om zijn vader te vertellen dat hij bij hem op kantoor wil, en dat dat de reden was dat hij niet meer naar school ging. Zijn vader had dit absoluut niet zien aankomen en dacht na over deze beslissing. Er schieten gedachten door zijn hoofd. In werkelijkheid zou dit maar kort duren, maar Henricus beschrijft hier uitgebreid waarover zijn vader waarschijnlijk aan het peinzen is. Dat het eigenlijk wel een goed idee is, zijn zoon op het werk, dat er veel mogelijkheden zijn, wat de mogelijkheden zijn, dat het een goede beslissing is als je naar de toekomst kijkt, dat het eigenlijk niet fout kan gaan, etc.. Deze vertraging laat nog duidelijker zien dat dit toch een belangrijk keerpunt is ook in het leven van Henricus’ vader. Versnelling: Op bladzijde 121/122 kom je een vertraging tegen. Henricus was bezig met het beschrijven van een zondagmiddag dat zijn opa bij hen thuis op de koffie kwam. Op zondagmiddag kwam er altijd de vraag, wát er dan toch gedáán moest worden. Henricus vond de zondagmiddag altijd een erg vervelende tijd en geeft dan ook letterlijk aan zijn ver hier op deze plek te versnellen: ‘Maar het nog ‘es doormaken van zo’n vervelende zondagmiddag is evenmin een pretje, en ik zie niet in, waarom ik nu juist zo van minuut tot minuutmijn verslag van die zondagmiddag met opa zou vervolgen. Het kan ook best wat minder gedetailleerd dunkt me…’ Hierna slaat hij enkele uurtjes over en vertelt hij verder over de avond. Een wat duidelijkere versnelling kwam ik tegen op bladzijde 130. De versnelling wordt aangegeven met een witregel. Henricus beschreef voor de witregel zijn verjaardag. Hij had in die tijd nog goed contact met zijn tante Neeltje, ome Karel en zijn neefjes en nichtjes die in de Bloemstraat woonden. Zijn oom en tante verschenen toen nog op zijn verjaardag. Maar onder druk van Henricus’ gezin vaagde dit contact weg. Na de witregel gaat hij dan ook over op zijn volgende verjaardag en wordt duidelijk dat door dit verdwenen contact zijn oom en tante ook niet meer op zijn verjaardag verschenen. e- Flashback: Bijna het hele verhaal bestaat uit flashbacks over Henricus’ jeugd. De functie van al deze flashbacks is je te duidelijk te maken hoe Henricus tegen het leven aan kijkt, wat voor soort herinneringen Henricus heeft van zijn vorige leven, hoe men over Henricus denkt en waarom iedereen denkt dat hij degene is die in een inrichting hoort. Dankzij de flashbacks ga je beter begrijpen hoe Henricus zich gevoeld moet hebben, en hoe hij zich steeds maar weer moest aanpassen om maar niet raar over te komen tegenover de mensen om hem heen. Een voorbeeld van een flashback die ik wel speciaal vond, omdat Henricus terugdenkt aan een moment dat hij klein was en een herinnering uit een vorig leven had (een soort flashback van een flashback dus), is de flashback op bladzijde 12 en 13. Hier vertelt Henricus over de eerste keer dat hij alleen, zonder zijn moeder, naar school mocht lopen. Maar eenmaal aangekomen bij de ingang zag hij dat de deur al dicht was. Hij was te laat. Op dat moment kreeg hij zo’n sterke herinnering aan zo’n soortgelijk gevoel, uit een vorig leven: het was avond en hij had het later gemaakt dan afgesproken met zijn vrouw, en terwijl hij voor de voordeur stond greep hij al zuchtend naar de huissleutel in zijn zak. 2.4 Ruimte: a- De gebeurtenissen spelen zich voornamelijk af in het huis in Amsterdam waar Henricus woont met zijn ouders en zijn zus. Zo wordt ook duidelijk hoe het zit met zijn opvoeding en het verschil van omgang binnen en buiten het gezin. Een klein gedeelte speelt zich af in het huis van zijn oom en tante waar hij in het begin wel eens langsging. Een aantal gebeurtenissen spelen zich ook buiten af: de weg naar Henricus’ school en het Vondelpark waar zijn opa dagelijks zit. b- Het is lastig om te bedenken of er plaatsen waren waar je van belangenruimte kon spreken. Het verhaal was namelijk niet echt een gebeurtenis maar herinneringen van Henricus, ook verteld door Henricus. Hij wil gewoon duidelijk maken met de herinneringen die hij heeft waarom hij een ‘grijs kind’ is. Naar mijn idee heeft hij hierbij niet gedacht aan belangenruimtes omdat er niet echt iets (gevoel, gebeurtenis) was wat hierdoor versterkt moest worden. Het was niet nodig om een spanning te creëren, omdat het verhaal daar niet om draait. Henricus beschreef ook niet echt de kleine details. Ik kan echt geen belangenruimte bedenken in dit verhaal. 2.5 Personages: a- Henricus: Henricus is de hoofdpersoon in het boek. Door de gave dat hij zich dingen uit vorige levens kan herinneren heeft hij een erg nuchtere en kritische kijk op het leven. Hij begreep telkens zo goed wáárom de dingen gebeurden die hij meemaakte. Ik heb het idee dat hij elke gebeurtenis echt analyseert in zijn hoofd. - Mevrouw van der Stadt: De moeder van Henricus is best wel een tuttige dame. Tegenover de buitenwereld wil ze maar al te graag, net zoals haar ‘vriendinnen’ trouwens, overkomen alsof zij het beste en perfecte leventje en gezinnetje heeft. De gebeurtenissen die af en toen werkelijk binnen het gezin plaatsvinden, en eigenlijk niet ‘beschaafd’ genoeg zijn, worden door haar verzwegen of zó verdraait dat er iets goeds uitkomt. Het gaat haar dus vooral om dat ze goed overkomt naar de buitenwereld, niet om de werkelijke emoties en gevoelens die zich afspelen. Mevrouw van der Stadt is iemand die alles naar haar zin wil hebben. Ze is best een aanstellerig typetje. Als zij haar zin niet krijgt kan ze zo overdreven zielig, paniekerig, teleurgesteld, etc. doen, zodat ze haar zin uiteindelijk toch krijgt. Dat is ook één van de redenen dat er vaak fikse ruzies ontstaan tussen haar en haar dochter. - Meneer van der Stadt: De vader van Henricus is een stuk relaxter en nuchterder dan zijn vrouw. Eigenlijk is hij het tegenovergestelde. Wat er om hem heen gebeurd maakt hem allemaal niet zoveel uit, zolang het maar niet compleet fout gaat. Meneer van der Stadt is accountant en bezit een eigen kantoor, firma Verwulft en van der Stadt. Zijn meeste tijd brengt hij ook door op kantoor. - Nel: Zij is de enige zus van Henricus. Ze is 13 á 14 jaar ouder dan Henricus. Net als haar moeder kan ze zich druk maken om de kleinste dingetjes. Er zijn vaak meningsverschillen tussen Nel en haar moeder, die uitlopen op ruzies. De band die zij heeft met Henricus is niet bepaald een hechte band. Het grootste deel van de tijd ergert ze zich alleen maar aan zijn aanwezigheid. - Grootvader: Over de opa van Henricus kom je niet heel veel te weten. Het is een jonge opa, zo rond de zestig. Daarom denkt hij nog steeds aan een nieuw huwelijk en zit hij nog achter de vrouwtjes aan. Zondag is de dag dat hij zich netjes moet aankleden en het zijn plicht is op bezoek te gaan bij zijn zoon, schoondochter en kleinkinderen. In zijn dagelijkse leven brengt hij zijn tijd door op een bankje in het Vondelpark waar hij ook vrienden ontmoette. - Tante Neeltje: Henricus kon het altijd erg goed vinden met zijn tante die in de Bloemstraat woonde. Neeltje kon altijd goed aanvoelen waar je behoefte aan had en kon die behoefte dan ook op een of andere manier bevredigen. Maar mevrouw van der Stadt had liever geen contact meer met haar ‘armere’ en minder beschaafde zuster. Dat zou niet goed bij haar voorbeeldige leventje passen. b- Mevrouw van der Stadt: Is de moeder van Henricus en Nel, en de vrouw van meneer van der Stadt. - Meneer van der Stadt: Hij is de vader van Henricus en Nel, man van mevrouw van der Stadt en is accountant bij firma Verwulft en van der Stadt. - Nel van der Stadt: Is de oudere zus van Henricus en dochter van meneer en mevrouw van der Stadt. Ze heeft een relatie met Christiaan waar ze ook mee trouwt. - Christiaan Stokmans: Is de jongen die met Nel trouwt. Hij werkt als assistent bij de firma. - Grootvader: Zijn naam wordt niet genoemd in het boek, maar het gaat hier om de opa van Henricus en vader van meneer van der Stadt. - Tante Neeltje: Is de tante van Henricus en de zus van mevrouw van der Stadt. - Oom Karel: Is de oom van Henricus en de man van Neeltje. - Kakie: Is het neefje van Henricus en jongste kind van Neeltje en Karel. - Riekie: Oudste nicht van Henricus en dochter van Neeltje en Karel. - Nichtje: Henricus had nog een jongste nichtje, dochter van Neeltje en Karel, maar volgens mij werd haar naam niet genoemd. - Ferdinand: Was vroeger een vriendje van Henricus. Hij is het buurjongetje van Henricus. - Mevrouw Verwulft: De buurvrouw van Henricus. Ferdinand is haar zoontje. - Aaltje: Het dienstmeisje dat op zondag werkte bij Henricus thuis. De namen van de andere dienstmeisjes wist hij niet meer. - Hans: Dokter in de inrichting. - Bart: Was vroeger wiskundeleraar en zit nu ook in de inrichting. Henricus beschrijft hem als ‘de knecht met het paarsgestreepte jasje’. 2.6 Vertelwijze: In het verhaal is duidelijk sprake van een ikvorm. Henricus, de hoofdpersoon, vertelt over zijn leven en hoe hij alles ziet. Je beleeft de gebeurtenissen mee met hem. Je gaat hem daardoor in de loop van het verhaal steeds beter begrijpen. Als het vanuit iemand anders werd verteld zouden de lezers misschien ook gaan denken dat Henricus ‘gek’ is, net zoals de andere personages over hem denken. 2.7 Structuur: a- Het boek is verdeeld in 22 hoofdstukken, genummerd van 1 t/m 22. De hoofdstukken hebben verder niet echt een belangrijke functie. Het verhaal is zeer onchronologisch verteld. De gebeurtenissen die verteld worden lopen erg door elkaar en zijn niet goed op tijd gesorteerd. Dit geeft Henricus, tijdens het vertellen van zijn herinneren, ook aan. Hij spreekt dan de lezers toe en geeft aan dat hij zijn herinneringen ook erg door elkaar verteld, dat de tijdsvolgorde niet klopt en dat het misschien te verwarrend wordt. Maar heel extreem door elkaar loopt het ook weer niet. Hij begint zeg maar wel met gebeurtenissen van de lagere school, daarna de H.B.S. en later de periode dat hij weigerde om nog naar school te gaan. b- Ik vind dat het boek een informatieve opening heeft. Je zit als lezer niet meteen middenin de gebeurtenissen. Het verhaal wordt eerst ingeleid door Henricus die een stukje vertelt over hoe men denkt over vergaande herinneringen, herinneringen uit een vorig leven bijvoorbeeld. Dan legt hij uit dat hij een van de ‘bevoorrechte’ is die over dit vermogen beschikt. Hierna verteld hij eerst wat meer over zijn gezinssituatie voordat hij echt de ‘langere’ herinneringen gaat vertellen. c- Het verhaal heeft een open einde. Aan het einde zit Henricus dus in een inrichting, maar je weet niet wat er verder gaat gebeuren. Hij is dan nog maar een jongen van twintig, en heeft dus nog een heel leven voor zich. De mensen zien hem niet als een normale jongen en zo wordt hij nu ook niet behandeld. Maar is dit wel terecht? Henricus heeft het er aan het eind ook over of zijn boek wel gelezen zal worden. Dit vraagt hij zich dus af. Ook zit hij met de vraag hoe het verder zal gaan. Hij vraagt zich af of hij weer opnieuw herboren zal worden en weer aan de slag moet het ‘leven’ weer op te nemen om nóg grijzer te worden.
3. Thema en motieven 3.1 Thema: In het thema moet i.i.g. voorkomen dat het hier gaat over een jongen met herinneringen uit vorige levens, dat is het belangrijkste in het verhaal. Nou weet ik niet of dit een kloppend thema is, ik vind het lastig om er een te formuleren: - Dankzij herinneringen uit zijn vorige levens, ziet een jongen de schijnheiligheid van het milieu waarin hij opgroeit. 3.2 Belangrijkste motieven: - Leven: Het verhaal gaat om, het nogal aparte, leven van Henricus. Het leven dat hij leidt is anders, voor hem is het alsof hij het al meerdere malen heeft meegemaakt. Hij is het grijze kind. Hij herinnert zich dingen uit zijn vorige levens. Daardoor heeft hij een andere kijk op het leven en begrijpt de gebeurtenissen beter dan anderen. Ook verwacht hij na zijn dood wéér herboren te worden, en opnieuw een leven te moeten leiden. ‘Op dit moment is doodgaan immers het hachelijkste wat ik zou kunnen doen. Want vergeet niet, dat ik daarna hoogstwaarschijnlijk onverbiddelijk weer geboren zou moeten worden.’ (blz. 236) - Herinneringen: Dit motief komt eigenlijk steeds op twee manieren voor in het verhaal. Henricus beschrijft namelijk zijn herinneringen uit zijn verleden. Hoe hij thuis opgroeide en wat hij meemaakte. Maar hij beschrijft zijn verleden om duidelijk te maken hoe het zit met de herinneringen uit vorige levens die hij heeft. De dingen die hij herinnert uit zijn vorige levens beschrijft hij ook. - Schijnheiligheid: Door zijn denkvermogen doorziet Henricus maar al te goed de schijnheiligheid van de mensen om hem heen. Men probeert allemaal o zo goed gesitueerd en beschaafd over te komen. Vaak wort de waarheid weggelaten of vervangen door leugens. Henricus observeert dit ook binnen zijn gezin. Alles wat echt is gebeurd thuis wordt op zo’n manier verdraait of verzwegen dat er iets heel goeds uitkomt voor de buitenwereld. Doordat hij dit als grijze jongen allemaal zo goed begreep kon hij vaak ook meedoen om zijn familie bij te staan: ‘Een gewone jongen van leeftijd zou roet in ‘t eten hebben gegooid. Maar ik was het grijze kind, en dacht: waarvoor zou nou die flauwiteit dienen, om mama in de steek te laten en haar weerloos over te leveren aan dat giftige stelletje kenissen? De waarheid, de echte waarhei is tóch onbegrijpelijk voor deze mensen – wat zal ik me dan uitsloven om ze een ándere leugen aan te smeren dan de leugen van mama?’ (blz. 234) ‘… de allereerste natuurlijke familie-plicht was: een gezamenlijk leugen- en komedie-front tegenover de buitenwacht.’ (blz. 201) - Leefomgeving/milieu: Henricus bekritiseerd een beetje alles wat om hem heen gebeurt en wat de mensen doen. Hij is ook levenswijzer en ziet de bizarheid van sommige gebeurtenissen beter in dan de mensen om hem heen. Hoe sarcastisch hij over de gedragingen verteld van anderen. Over zijn moeder bijvoorbeeld: ‘Weldra was het voor mijn moeder een soort geheim lijden. Haar zoontje had nóg geen huiswerk………Ik kon het niet laten, ik móést me omdraaien, om te zien wat voor ’n gezicht m’n moeder bij zulk brutaal komediespel trok………En als ik niet beter geweten had, dan zou ik zelf zowaar geloofd hebben dat het af en toe al bár was met mijn lijden onder dat huiswerk. Zo overtuigend zat ze te liegen!’ (blz. 49 t/m 51) - Verveling: Je zou kunnen stellen dat Henricus al meerdere malen een leven heeft geleid. Hij heeft dus al vele dingen opnieuw moeten meemaken. Keer op keer dezelfde gebeurtenissen meemaken leidt natuurlijk tot verveling. Dit zegt hij ook een paar keer in zijn verhaal: ‘In dit leven ben ik eigenlijk nog niet erg ver gekomen; twintig jaren pas, en ik verveel me nu al…’ (blz. 19) ‘En nu ik daarover denk, bekruipt me de vrees, eenmaal weer aan de slag te moeten; het ‘leven’ weer te moeten opnemen – om nóg grijzer te worden.’ (blz. 236) 3.3 Titelverklaring: De titel is ‘Het grijze kind’. Volgens het woordenboek is een grijsaard een oud iemand of een jeugdig iemand die die ‘grijs’ is voor zijn tijd. Een jeugdig iemand die ‘grijs’ is voor zijn tijd, is iemand die al veel weet en veel levenservaring heeft. Dit heeft dus betrekking op Henricus, die zich erg veel van zijn vorige leven kan herinneren en dus eigenlijk ook meer wijsheden bezit. Hij verklaart de titel zelf ook op bladzijde 18: ‘ Al het voorafgaande was slechts nodig, om u te doen begrijpen de ietwat bijzondere kijk, die ik reeds als kind had op alles wat er om mij heen geschiedde. Ik heb getracht, daarvan iets weer te geven door de titel van dit verhaal: ‘het grijze kind’. Het kind met de blik van een grijsaard; het kind dat al veel beleefd had; het kind met de onbestaanbare-voorlijkheid van begrip. Doch ge begrijpt nu wel, dat deze titel eigenlijk te zwak van uitdrukking is. Hier was niet slechts een kind, dat beschikte over de wijze ervaring van één mensenleven, hier was een kind, dat de ervaringswijsheid van enige generaties bezat.’ 4. Persoonlijke mening 4.1 Meest treffende/mooiste gedeelte: Er was niet echt een gedeelte wat heel treffend of mooi was. Wel is me een stukje heel erg bij gebleven, omdat ik het zo grappig en herkenbaar vond. De manier waarop Henricus het beschrijft is ook zo sarcastisch. Henricus was zeven jaar en kreeg voor het eerst huiswerk mee. Zijn moeder kon nu met trots vertellen aan al haar vriendinnen dat haar voorbeeldige zoon bergen huiswerk maakt elke dag. Als verjaardagscadeau op zijn achtste verjaardag kreeg hij dan ook een gigantische, veel te grote, boekentas. Hij hoefde alleen maar een liniaaltje en pennen mee te nemen Het was een feest voor zijn ouders hun zoon als een goed-gesitueerd jongetje-studentje te zien wegstappen. Henricus vond de tas verschrikkelijk, het ‘boekenransel’ of ‘schoolransel’ noemde hij het. Hij voelde zich een volslagen-monumentale-jongen zoals hij met het boekenransel moest rondparaderen naar school. Henricus vertelt dat zijn moeder hem vaak achterna moest rennen met het onding om het maar op z’n rug te binden. En dat hij er tegenop zag dat zijn vriendjes hem zo moesten aanschouwen met dat ding op zijn rug, hij zag de hilariteit bij z’n kameraadjes al voor zich. Vele worstelingen hebben daarom ook plaatsgevonden tussen Henricus en zijn moeder. Bijna drie jaar lang hebben ze Henricus met het schoolransel laten lopen als het idiote jongetje uit de buurt. Hoeveel verhalen hij wel niet heeft moeten bedenken om de superioriteit van zijn model boekentas duidelijk te maken. Pas in de hoogste klas had hij de kracht gevonden om te protesteren tegen het reusachtige ding. In een woede aanval trapte hij het ding in elkaar. Maar zijn familie zag deze, volgens Henricus verstandige daad, als eerste symptoom van afwijking. Voor Henricus voelde het als een bevrijding om gewoon weer met een vrije rug op straat te lopen. Al dit gedoe is hem altijd bijgebleven. Nu, als twintig jarige, ziet hij dat ellendige ding nóg voor zich. (blz. 52 t/m 55) 4.2 Andere boeken over (ongeveer) hetzelfde thema: Zelf kende ik geen boeken met een soortgelijk thema. Ik heb daarom gezocht op de site van de bibliotheek naar boeken: - ‘Boefje’ door M.J. Brusse. Roman over het leven van een achterbuurtjongetje, waarin tevens een beeld gegeven wordt van de sociale misstanden in een grote stad aan het begin van deze eeuw. - ‘De kleine Johannes’ door Frederik van Eeden. Symbolisch sprookje over de groei van een kleine jongen naar levenswijsheid. - In de vorm van een modern sprookje wordt de ontwikkeling van jongen tot man van de kleine Johannes geschetst.

REACTIES

J.

J.

Dit heeft me ECHT geholpen, echt bedankt!!! Je weet niet hoeveel het voor me betekend heeft, je hebt me gwoon gered!!! Uhm ja zoiets dus :P

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het grijze kind door Theo Thijssen"