I Bibliografische gegevens
- Auteur: Tim Krabbé
- Titel: Het Gouden Ei (1984)
- Plaats uitgave: Amsterdam
- Uitgave en druk: 2012, 36e druk
- Uitgeverij: Prometheus
- Pagina’s: 91
- Opdracht: -
- Motto: -
II Personages
Rex Hofman
NAAM, LEEFTIJD, BEROEP
Rex Hofman is een Nederlandse volwassen man die met zijn vriendin Saskia op vakantie gaat en haar kwijtraakt bij een tankstation, waar ze ontvoerd wordt door Raymond Lemorne (à zie Lemorne). Zijn precieze leeftijd is niet bekend, alleen dat hij negen jaar ouder is dan Saskia. Hij werkt bij een bekend tijdschrift en heeft na de ontvoering van Saskia een relatie met Lieneke, die niet op rolletjes loopt.
KARAKTER
Rex is een vriendelijke man, ook is hij een doorzetter die streeft naar de waarheid en die blijft doorgaan met iets totdat hij zeker weet dat het klaar is, bijvoorbeeld met zijn zoektocht naar Saskia: hij blijft advertenties plaatsen in kranten en laat zichzelf zelfs doden door Lemorne om te ontdekken wat er met Saskia gebeurd is.
“ ‘Maar er is maar een manier waarop ik dat kan doen. Door u hetzelfde te laten ondergaan.’ (…)
‘Dan ga ik dood,’ zei Rex.
‘Ja.’
‘U bent gek.’
‘Dat is niet relevant,’ zei Lemorne. (…)
‘Het is uw enige kans. Ik geef u vijf minuten om te beslissen.’
‘Ik ga mee,’ zei Rex. ” -p. 88
Hij is heel gelukkig met Saskia, maar hier komt hij vooral achter als ze zelf niet bij hem in de buurt is, omdat hij zich ook aan veel van haar eigenschappen kan ergeren, zoals haar oneindige ijdelheid. In het volgende fragment wacht hij op Saskia, terwijl hij nadenkt over hoe geweldig ze eigenlijk is.
- “ Wat een schat was ze toch: ze had bedacht dat ze zou rijden maar met haar onzichtbare schoorvoeten bewees ze hoe ze er tegenop zag. (…) ‘Wie wil chauffeuren moet mooi zijn’, hij hoorde haar het al zeggen. Waarschijnlijk stond ze zich uitgebreid op te tutten in het toilet. Ze was ongegeneerd ijdel, (…) Maar hoe ijdel ze ook was, dat bedierf niets aan de baldadige, tragische schoonheid van haar gezicht. ” -p. 15
Ook denkt Rex heel vaak dat er met een bepaald ding iets bedoeld wordt, wat niet zo blijkt te zijn. Hij is met andere woorden een beetje paranoïde geworden na de verdwijning van Saskia in Frankrijk. Dit blijkt onder andere uit de volgende fragmenten.
- “ Toen hij eens door de streek was gekomen waar hij met Saskia naartoe had zullen gaan toen ze verdween bleken daar tal van muren langs de weg wit geschilderd te zijn, met een groot rood vraagteken in het midden. Verder stonden er alleen cijfers op, altijd dezelfde: 75.07.29., met puntjes ertussen alsof iemand bang was dat je er geen datum in zou zien. Die scheelde een dag met haar verdwijning – het was het telefoonnummer van het publiciteitsbureau dat die muren verhuurde. ”
-p. 78
Raymond Lemorne
NAAM, LEEFTIJD, BEROEP
Lemorne – zoals hij in het boek altijd genoemd wordt – is een Franse man van middelbare leeftijd die getrouwd is en uit zijn huwelijk twee dochters heeft. Hij werkt als scheikundeleraar op voortgezet onderwijs en kan zo makkelijk aan grondstoffen voor chloroform komen, waarmee hij mensen probeert te bedwelmen om de perfecte moord uit te voeren.
KARAKTER
Lemorne is een psychisch gestoorde man, die altijd bezig is met het plannen van de perfecte moord. Hier is hij erg lang mee bezig geweest, onder andere om de uitvoering ervan tot in de puntjes te perfectioneren. Hij is erg koelbloedig en geeft geen kick als hij onder druk staat. Ook experimenteert hij veel met leven en dood, hij doodt bijvoorbeeld twee lifters, maar redt ook een jong meisje van de verdrinkingsdood.
- “ Hoe kreeg de man wiens voorbereidingen hij stap voor stap naspeelde zijn slachtoffer in het huisje? Om de gedachten te bepalen stelde Lemorne eerst vast wie het slachtoffer zou zijn. Vanaf de eerste seconde was dat een meisje geweest – misschien omdat het geredde kind een meisje was. Maar een kind moest het niet zijn: het moest iemand zijn die een volledig besef zou hebben van wat haar werd aangedaan. Een vrouw dus, maar niet te oud. Ze moest veel te verliezen hebben en zo veel mogelijk verdriet achterlaten – een jonge mooie vrouw zou ideaal zijn, liefst een moeder. Alleen zo had het gedachtenspel waarde. ” -p. 54-55
- “ Dat bleek ook wel de volgende dagen, bij pogingen in Beaune en Chalon. Met chloroform en pistool op zak benaderde hij zijn denkbeeldige slachtoffer tenslotte zonder er warm of koud van te worden.” -p. 58
- “ ‘Ja.’ Ze (=Saskia) begon om te lopen, haar blikjes in de hand. Hij reikte naar de achterbank; voor ze bij haar deur was had hij het flesje al omgekeerd en de natte prop in zijn hand. Ze ging zitten en draaide zich naar de doos. ‘Pardon, een moment,’ zei Lemorne, en hij reikte achter haar langs. In een plotselinge wilde ademhaling veerde ze van hem weg; Lemorne kromde zijn arm en drukte zijn hand in haar gezicht, trillend en krachtig. Ze spande haar rug, als een schoonspringster die klaar staat op de plank – toen liet ze haar blikjes vallen en gleed langs de bank omlaag. ‘Hebbes,’ dacht Lemorne. Hij startte en reed het parkeerterrein af, de Autoroute du Soleil op. -p. 73
III Motieven
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden