Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het gouden ei door Tim Krabbé

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Het gouden ei
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vmbo | 7802 woorden
  • 3 april 2003
  • 248 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
248 keer beoordeeld

Boekcover Het gouden ei
Shadow

Rex pakte het polaroid-toestel uit Saskia’s mand en maakte een foto van het benzinestation. Een grapje voor zometeen, maar hij zag ook de blikken al voor zich die kennissen, Saskia en hijzelf elkaar nog jaren later zouden toewerpen als ze het onderschrift in het album zagen: TOTAL-tankstation met daarin Saskia, enkele minuten voordat zij voor het eerst op de Aut…

Rex pakte het polaroid-toestel uit Saskia’s mand en maakte een foto van het benzinestation. Een grapje voor zometeen, maar hij zag ook de blikken al voor zich die kennissen, …

Rex pakte het polaroid-toestel uit Saskia’s mand en maakte een foto van het benzinestation. Een grapje voor zometeen, maar hij zag ook de blikken al voor zich die kennissen, Saskia en hijzelf elkaar nog jaren later zouden toewerpen als ze het onderschrift in het album zagen: TOTAL-tankstation met daarin Saskia, enkele minuten voordat zij voor het eerst op de Autoroute zal chauffeuren. De foto aan een punt houdend keek hij hoe het TOTAL station en de geparkeerde auto’s, haast of ze even leefden, uit de chemicaliën opdoemden.

Het gouden ei door Tim Krabbé
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Het Gouden ei
Auteur: Tim Krabbe
Jaar van uitgave: 1984
Uitgeverij: Amsterdam Motivatie van je keuze: De juf had gezegd dat we hier een leesverslag over moesten maken, voor ons mondeling. Thema: De thema’s zijn liefde en angst Motieven: - liefde, de liefde tussen Rex en Saskia erg belangrijk is voor het verhaal en later het-niet-weten waar Saskia is. Dit Blijft voortdurend spelen bij Rex ook al heeft hij een relatie met Lieneke. - angst, claustrofobie van Saskia staat centraal. Claustrofobie is een afwijking, waarbij iemand bang is voor kleine ruimtes (De dromen over het gouden ei). Personen: a) Rex Hofman

b) Rex is een medewerker van een populair wetenschappelijk jeugdtijdschrift. Hij is negen jaar ouder als Saskia. Hij houdt van spelletjes en net als Lemorne doet hij graag gedachten spelletjes. “Dan krijg ik bijvoorbeeld te horen dat ze ergens leeft, ze is heel gelukkig en zo. En dan mag ik kiezen: ze blijft zo doorleven, of ik zal alles te weten komen, in ruil voor haar dood. Dan laat ik haar doodgaan,” zegt hij tegen Lieneke. Hij vindt het vreselijk dat hij niet weet wat er met Saskia is gebeurd, dat hij dit raadsel niet kan oplossen. Als hij Lemorne ziet, valt er een kwellende angst van hem af: de angst dat de moordenaar zelf dood was, het raadsel voorgoed onoplosbaar.hij heeft verschillende vriendinnen, waaronder Lieneke, maar alleen bij Saskia had hij er werkelijk naar verlangt een met haar te worden. Deze twee wensen het oplossen van het raadsel en een te zijn met Saskia gaan op het eind van het boek op een griezelige manier in vervulling. Over het uiterlijk van Rex wordt niets vermeld. c) Nee. d) Saskia Ehlvest: Saskia is negen jaar jonger dan Rex. Ze heeft last van claustrofobie en droomde als kind al dat ze gevangen zat in een Gouden Ei. Daar kon ze dan alleen uitkomen door tegen een ander ei te botsen. “Er was toen op de landweg in Italië meer aan de hand geweest. Toen hij met zijn jerrycan terugkwam had hij Saskia volkomen overstuur aangetroffen. Als een vechtend dier had zij zich aan hem vastgeklampt, snikkend dat hij haar nooit meer zo alleen mocht laten. De beklemming in het kleine zwarte hok van de auto had haar bijna gek van angst gemaakt; het was even eenzaam geweest als in haar nachtmerrie van het Gouden Ei.” Ze is een beetje apart, en wil altijd een beetje vreemde dingen doen, zoals bij het tankstation, waar ze muntjes wil verstoppen. Raymond Lemorne: Lemorne (zo wordt hij steeds in het boek genoemd) is een Franse scheikundeleraar. Als je voor het eerst over hem leest is hij 16 jaar oud en vraagt hij zich af hoe het is om van het balkon af te vallen. Hij is dus naar beneden gesprongen om dat te weten te komen. Daarna lag hij 6 weken in het ziekenhuis. “Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij sprong. Hij bedacht voors en tegens, met op de achtergrond het duister gevoel dat het al vast stond dat hij zou springen. Dat vond hij vreemd: hoe kon het vast staan als springen bij hem opgekomen, zo duidelijk gekkenwerk was? En hoe kon hij te weten komen of het waar was dat hij die mogelijkheid had, anders dan door te springen?” Later redt hij een kind van de verdrinkingsdood, mar terwijl hij dat doet vraagt hij zich af of hij ook een misdaad kan plegen. “Maar zou ik nu ook in staat zijn om een misdaad te plegen?” Hij stelde zich de gruwelijkste daad voor die hij zo gauw kon verzinnen. Deze man pleegt in het verhaal dus de ‘moord’ op Saskia en later ook op Rex (ook nog twee andere personen met een wapen). Hij is psychisch gestoord. Ook over hem wordt niets over zijn uiterlijk verteld. Lieneke: Lieneke is de vriendin van Rex. Hij vraagt haar ten huwelijk, maar naar Rex nachtmerrie over het Gouden Ei blijkt wel dat Saskia altijd tussen hen zal staan. Je komt niet vee over Lieneke te weten, maar wel dat ze respecteert dat Rex nog steeds aan Saskia denkt. Lieneke is eigenlijk alleen belangrijk omdat ze een relatie heeft met Rex, verder speelt ze geen grote rol in het verhaal. Over haar uiterlijk wordt niets verteld, wel dat ze vloeiend Italiaans spreekt. “Iedereen kende haar, zij kende iedereen en ze sprak perfect Italiaans.” e) Saskia: ze heeft rood gespoeld wriemelhaar en ze is ongegeneerd ijdel. “En daar, net toen Rex klaar was met afrekenen, was achter het glas alweer het roodgespoelde wriemelhaar van Saskia en ‘wie wil chauffeuren moet mooi zijn’, hoorde hij haar al zeggen. Waarschijnlijk stond ze zich uitgebreid op te tutten in het toilet. Ze was ongegeneerd ijdel. Maar hoe ijdel ze ook was, dat bedierf niets aan de baldadige, tragische schoonheid van haar gezicht.” Van een ander bijpersoon krijg je niets te weten. f) Rex: Rex is een rustige, vrij serieuze man. Hij houdt ervan om spelletjes te spelen: zo plaagt hij Saskia graag en net als Lemorne doet hij graag gedachten spelletjes. In 1983 is hij medewerker van een wetenschappelijk jeugdtijdschrift. Hij is dan 41 jaar oud. Hij heeft er veel moeite met de verdwijning van zijn vriendin. Pas na acht jaar durft hij weer iemand ten huwelijk te vragen. Vlak daarna gaat hij grondig op zoek naar Saskia. Hij is een vlak karakter. Raymond Lemorne: Raymond is een Franse scheikundeleraar. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen. Aan het eind van het verhaal is hij 49 jaar. Hij heeft zeer vreemde ideeën over het leven: zo vraagt hij zich af, hoe het is om van een flat af te springen. Hij redt een kind van de verdrinkingsdood en vraagt zich daarna af, hoe het is om iemand te doden. Hij doet dit dan ook zonder enig schuldgevoel. Hij houdt van het uitdenken van methoden en van experimenteren. Hij is een vlak karakter. g) Hij perspectief, een personale vertelsituatie, met Rex als personaal medium. Plaats/ruimte a) Het verhaal speelt zich op meerdere plaatsen af en dus ook in verschillende tijden. Hoofdstuk 1: Speelt zich af in het jaar 1975, in Frankrijk, vlakbij Dijon. Hoofdstuk 2: Speelt zich af in het jaar 1983, ook weer in Frankrijk. Ook nu weer lijkt de sfeer op het eerste gezicht ontspannen, maar dat vermindert langzamerhand. Hoofdstuk 3: Ook dit hoofdstuk speelt zich af in Frankrijk, maar er wordt van hoofdpersoon gewisseld. In dit hoofdstuk worden in het kort het leven van de moordenaar, zijn motieven voor de moord en de voorbereidingen op de moord beschreven. Hoofdstuk 4: Dit hoofdstuk is een vervolg op hoofdstuk 1, als Rex weer terug is van zijn vakantie. De sfeer is nogal deprimerend, niet voor niks want aan het eind van dit hoofdstuk gaat de hoofdpersoon dood. Hoofdstuk 5: Dit hoofdstuk bestaat maar uit 1 bladzijde, en is een vervolg op hoofdstuk 4. De hoofdpersoon is Lieneke en het verhaal speelt zich dan ook bij haar thuis af. b) Hoofdstuk 1: De sfeer is eerst ontspannen (vakantiestemming), maar nadat Saskia verdwenen is, wordt de sfeer beangstigend. Hoofdstuk 2: Ook nu weer lijkt de sfeer op het eerste gezicht ontspannen, maar dat vermindert langzamerhand. Hoofdstuk 3: Een echte sfeer wordt niet beschreven in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 4: De sfeer is nogal deprimerend, niet voor niks want aan het eind van dit hoofdstuk gaat de hoofdpersoon dood. Hoofdstuk 5: Omdat het maar een klein hoofdstukje is, komt er niet echt eenbepaalde sfeer naar voren. Tijd a) Het verhaal speelt zich af tussen 1975 en 1983. b) 8 jaar, Op 28 juli 1975 wordt Saskia ontvoerd door Lemorne. Na acht jaar, in de zomer van 1983, vraagt Rex Lieneke ten huwelijk. Daarna zet hij een opsporingsactie op om Saskia te vinden. De vertelde tijd is dus ongeveer 8 jaar. c) De hoofdstukken vormen geen chronologische volgorde. d) Ja, In hoofdstuk twee heeft Rex alweer een nieuwe vriendin (Lieneke) na Saskia, terwijl in hoofdstuk drie Lemorne aan het oefenen is om iemand te ontvoeren, wat dan met Saskia lukt. De tijd versnelt af en toe erg, maar het is redelijk moeilijk om al die tijdverschillen uit elkaar te houden. "In 1950 was Raymond Lemorne zestien jaar. Het duurde eenentwintig jaar voor er weer iets dergelijks bij Lemorne opkwam". Open of gesloten einde a) De droom van Saskia over het gouden ei. b) Rex besluit om met Raymond mee te gaan naar Frankrijk. Als ze zijn aangekomen bij het benzinestation waar Saskia vermoord is, stoppen ze. Rex krijgt koffie met een slaapmiddel van Raymond die hij zonder tegenstribbelen opdrinkt. Raymond vertelt over het begin tot en met de ontvoering. Het slaapmiddel werkt nog niet, dus controleert Rex of de muntjes die Saskia en hij acht jaar geleden hadden achtergelaten er nog lagen. Hij ziet ze liggen. Even later valt hij in slaap. Als hij wakker wordt, is alles zwart. Rex wil opstaan maar stoot zijn hoofd. Hij ligt op een éénpersoonsmatras en boven hem is een soort plafond. Opeens wist hij waar hij zich bevond. Om zijn vermoedens te kunnen bevestigen voelde hij om zich heen. Er waren twee houten wanden, één schot voor hem en één schot achter hem. Hij was levend begraven. Nadat Lieneke de brief van Rex ontvagen had, wachtte ze nog even met reageren. Toen ze na een paar dagen contact op wilde nemen, kreeg ze geen reactie. Lieneke wordt ongerust. Ze gaat informeren bij kennissen en familie maar niemand had nog iets van Rex vernomen. Rex en Saskia waren spoorloos verdwenen. Je weet uiteindelijk op het laatste moment wat er met Saskia is gebeurt en later ook met Rex. “Hij sloeg met zijn vuisten boven en naast zich en schreeuwde maar hoorde niets, alsof het geluid door het zwart werd opgeslokt. Gááhd!. Hij lag in een kist levend begraven. Dat dit Saskia was aangedaan! Dat zij hier zo had gelegen, smekend dat hij haar zou komen redden, tegelijk zeker wetend dat hij niet kon komen… De eenzaamheid hiervan!” Van geen van beiden werd ooit nog iets vernomen ze leken van de aardbodem verdwenen.” c) Het boek heeft een gesloten einde omdat je precies weet hoe het boek afloopt. Je weet hoe Saskia is vermoord. Titel a) De titel, het gouden ei, slaat op de nachtmerrie die Saskia en later Rex hebben gehad. Ze droomde dat ze in een ruimten zweven in het gouden ei. In die ruimte ‘het heelal’ waren zelfs geen sterren. Het was heel groot. In het ei zijn Saskia en of Rex onsterfelijk. Tenzij ze tegen het andere ei aan botsen dan worden ze vernietigd. Maar dat is een hele kleine kans want het heelal is zo groot. b) Het boek heeft geen ondertitel of motto. Inhoud a) Het verhaal gaat over Rex Hofman en Saskia Ehlvest. Zij zijn de hoofdpersonen. Rex en Saskia gaan op vakantie en zijn op weg naar de Middellandse Zee. Saskia houd steeds bij wanneer ze moeten tanken want de benzinemeter is kapot. Als Rex besluit om te gaan tanken blijven ze ook even staan en verstoppen ze op traditionele wijze een muntje. Saskia gaat hierna nog even naar het winkeltje van het tankstation. Ze besluit ook te gaan rijden en heeft de sleutels meegenomen. Rex realiseert zich dat er na een tijdje iets gebeurt moet zijn, want Saskia is nog steeds niet terug. Hij gaat naar het winkeltje toe maar Saskia is nergens te bekennen. Hij vraagt aan een paar mensen die er werken of iemand haar gezien heeft. Sommige mensen hebben haar gezien maar weten niet waar ze heen is. Saskia is verdwenen… Het tweede hoofdstuk maakt een sprong van acht jaar. Rex heeft een nieuwe vriendin, Lieneke. Hij bevindt zich dan op een uitgestorven strandje in Zuid Italië. Hij ontmoet daar twee Franse mensen met wie hij een partijtje badminton speelt het spel duurt lang en tijdens het spel krijgt Rex de gedachte met Lieneke te trouwen als ze winnen. Het spel wordt door Lieneke en Rex gewonnen en Rex ontdekt dat Lieneke hetzelfde gedacht heeft. De verdwijning van Saskia zit Rex echter nog steeds dwars en Lieneke krijgt het gevoel dat Saskia tussen hen instaat. Rex droomt dan diezelfde avond over een gouden ei waarin hij zit opgesloten. In het derde hoofdstuk gaat het verhaal terug naar 1950, het jaar waarin Raymond Lemorne zestien jaar is en hij besluit van een balkon af te springen, gewoon om het effect te weten. Hij komt daar met enige botbreuken vanaf. In hetzelfde hoofdstuk lees je dat Raymond 21 jaar later is uitgegroeid tot een ‘goede’ vader, man en scheikundeleraar; althans zo lijkt het. Hij redt tijdens een wandeling met zijn gezin een meisje uit het water. Dan komt bij hem het idee van een ontvoering op. Daarna bedenkt hij zich dat hij de persoon die hij zal ontvoeren beter gelijk kan vermoorden, hij heeft tenslotte een leven gered, dus mag hij er ook één nemen, denkt hij. Hij bedenkt dan een ‘plan’ en knapt daarvoor zijn vakantie huisje op. Ook oefent hij hoe hij het beste een meisje (Raymond had zelf al besloten dat het een meisje zou moeten zijn) kan aanspreken. Hij komt Saskia tegen in het winkeltje van het tankstation en lokt haar d.m.v een sleutelhanger die hij heeft en die Saskia graag wil hebben mee naar zijn auto. Ze stapt vrijwillig in de auto en wordt in slaap gebracht. Daarna rijdt Lemorne weg. Dan in het vierde hoofdstuk gaat het verhaal naar 1983, acht jaar verder. Rex is daar bezig met een zoekactie naar Saskia. Hij laat opnieuw posters met haar foto ophangen, hij komt zelfs op tv. Hij ziet op een auto in het vuil staan: “Rex ik vind je lief” en “als ik dit schrijf komen er krassen in de lak”. Rex ziet dit als een teken en hij wordt steeds fanatieker in de zoekactie naar Saskia. Hij ziet Lieneke bijna niet meer staan. Hij schrijft haar wel een brief. Als hij terugkomt van het postkantoor wordt hij aangesproken. De man stelt zich voor en hij zegt erbij dat hij achter de verdwijning van Saskia zit. Hij beantwoordt Rex’ vraag door te zeggen dat Saskia inderdaad niet meer leeft, al acht jaar niet meer. Hij doet Rex een voorstel. Als Rex wil weten wat er met Saskia is gebeurd zal hij hetzelfde moeten ondergaan. Rex besluit op zijn voorstel in te gaan (wetend dat hij zal overlijden) en ze stappen in de auto van Raymond op weg naar de benzinepomp waar het treurige verhaal begint. Ze stoppen daar om de benen te strekken en Rex gaat opzoek naar de muntjes. Ze liggen er nog. Rex moet van Raymond een slaapmiddel drinken. Hij doet dit en als hij wakker wordt komt hij erachter dat hij in een kist ligt en levend begraven is. Hij realiseert zich pas na een tijdje waar hij zich bevindt en beseft dan dat dit is wat ook Saskia heeft moeten doormaken. In hoofdstuk vijf krijgt Lieneke de brief van Rex en wil graag antwoord op deze rare brief. Ze gaat op zoek maar vindt hem nergens. Er is nooit meer iets vernomen van Rex en evenmin van Saskia – ze leken van de aardbodem verdwenen. b) Er zijn 2 verhaallijnen, die van Rex Hofman en die van Raymond Lemorme. De verhaallijnen beginnen beide in 1975. Die van Raymond Lemorme loopt door tot het punt waarop hij Saskia vermoordt en die van Rex gaat daarna nog door tot hij uiteindelijk Lemorme tegenkomt en hij ook vermoordt wordt. Het ‘leuke’ is dat je kijk krijgt op beide kanten van het verhaal, niet alleen op het verhaal van het slachtoffer zoals in het echt eigenlijk altijd het geval is.
Eigen mening a) Ik vond het boek wel moeilijk, het was echt een boek dat heel de tijd oversprong, dat vond ik heel irritant. Dan wist je net hoe het tussen Rex en Lieneke ging of zo, en dan ging het ineens over Raymond. b) Het boek was best spannend, omdat je pas op het einde krijgt te weten hoe het met Saskia is en wat Lemorne precies heeft gedaan, je krijgt wel vermoedens maar zeker weten doe je het niet. c) Het boek is redelijk aangrijpend, omdat je zelf niet wilt meemaken wat Rex heeft meegemaakt. Wat hij heeft meegemaakt is gewoon te erg voor woorden eigenlijk. d) Ik kon me best inleven in de hoofdpersoon want ik weet hoe het is om mensen waar je van houdt te verliezen. Ik bedoel niet dat ik mensen ken die ontvoerd zijn en vermoord. Maar ik kan best begrijpen hoe Rex zich voelt. e) Het was niet zo’n leuk einde, omdat ik eigenlijk niet had verwacht dat Rex op dezelfde manier als Saskia zou sterven. f) Het was op zich een best mooi boek, de echtheid klopt wel een beetje, het kan zo maar gebeuren, ook bij jou. Maar zo’n zieke geest als Lemorne heeft, kan ik me bijna niks van voorstellen, maar toch kan het wel gebeuren. g) Qua humor vond ik het een wat minder boek, er zit eigenlijk geen humor in. Maar ook niet in alle boeken zit humor, en dit is een voorbeeld van een boek zonder humor. Informatie over de schrijver a) -- De werkelijke moord op Kitty Duisenberg è1967, roman -- Flanagan of het einde van een beest è 1970, roman -- Fischer è1972, schaak-biografie -- 15 goede gedichten è1973, gedichten -- Red Desert Penitentiary è 1975, roman -- De Stad in het Midden è 1978, verhalen -- De Renner è 1978, roman -- 43 Wielerverhalen è 1984, verhalen -- Het Gouden Ei è 1984, roman -- De Man die de Babson Task wilde maken è 1986, schaak-essay -- De Matador è 1991, verhalen -- Vertraging è 1994, roman -- De Paardentekenaar è 1995, verhalen -- De Grot è 1997, roman -- Kathy's dochter è 2002, roman
Schaakboeken: -- Schaakkuriosa è 1974 -- Nieuwe schaakkuriosa è 1977 -- Chess Curiosities è 1985, Engels
Bloemlezingen: -- De Koning è 1987, schaakstukken van J.H. Donner; samen met Max Pam -- Nico Scheepmaker Over Alles è 1991, Nijgh & Van Ditmar
Journalistiek werk: Redacteur 1970-1973 Propria Cures. Werkte mee aan vele bladen, o.m. Vrij Nederland, Haagse Post, Parool, De Tijd, NRC/Handelsblad, Elseviers Magazine, HUMO, Playboy, Intermagazine, Esquire. Momenteel schrijf ik een schaakrubriek in ADMagazine. Verfilmingen: -- Flanagan èAdriaan Ditvoorst 1975 -- De Paardentekenaar è Thijs Chanowski 1983; korte film naar het gelijknamige verhaal -- Red Desert Penitentiary è George Sluizer, 1984 -- Spoorloos è George Sluizer, 1988, naar Het Gouden Ei -- The Vanishing è George Sluizer, Amerika 1993, naar Het Gouden Ei -- De Grot è Martin Koolhoven, 2001, naar De Grot
Scenario's: -- Spoorloos è naar Het Gouden Ei, 1987 -- De Grot è naar De Grot, 2000 b) Tim heeft toen hij een jaar of 5,6 was ook de droom van het gouden ei gehad, en omdat hij een krantenbericht had gevonden over een meisje dat was verdwenen was hij eigenlijk op het idee gekomen. Tim Krabbé heeft erg veel fantasie en is een zeer levendig persoon. Dat merk je ook in het boek, de titel is ”het gouden ei” en is genoemd naar een nachtmerrie die Saskia had en dat maakt hij als titel en onderwerp in zijn boek. Verder kan je merken dat hij psychologie heeft gestudeerd aan het beschrijven van de zieke gedachten van Lemorne. Familie en liefde speelt ook een grote rol in het boek en aangezien hij een zoontje heeft en een vrouw heeft gehad, heeft hij ook gevoeld hoe het is van iemand te houden en deze ook weer kwijt te raken. Toen ik op 11 november 1983 een nieuw verhaal wilde bedenken en door mijn verzameling kranteknipsels bladerde, vond ik dit berichtje dat ik uit de Belgische krant Het Laatste Nieuws had geknipt: JONGE VROUW UIT LUIK VERDWIJNT OP BUSREIS NAAR SPANJE
Een jonge Belgische vrouw die met een vijftigtal andere toeristen een busreis maakte naar Spanje, is op geheimzinnige wijze verdwenen toen de bus even halt hield in het noordoosten van Frankrijk. De 18-jarige Pascale Lefebvre uit Luik ging in een winkel een pakje chewing-gum kopen. De bus, die zaterdagavond in Assevillers, nabij Péronne, stopte, moest na één uur wachten zonder de jonge vrouw verder rijden. Rijkswacht en brandweer hebben in de nacht van zaterdag en ook zondag naar enig spoor van Pascale Lefebvre gezocht, maar dat leverde geen resultaat op. De bus was zaterdagmorgen vanuit Luik vertrokken met als bestemming Valencia in Spanje. Dat berichtje leidde, in combinatie met een paar andere ingrediënten, tot mijn korte roman Het Gouden Ei die in 1984 uitkwam. Ik verzon een gruwelijk einde voor het verdwenen meisje, maar tijdens het schrijven en in de jaren daarna vroeg ik me wel eens af wat er in werkelijkheid met die Pascale Lefebvre was gebeurd. Ik had geen enkel idee; ik had nooit meer iets over die verdwijning gelezen. Pas acht jaar later, in 1991, toen Het Gouden Ei na 'Spoorloos' (1988) voor de tweede keer verfilmd ging worden, nu in Amerika als 'The Vanishing', besloot ik te gaan uitzoeken wat het lot van Pascale Lefebvre was geweest. Om te beginnen vroeg ik me af wat er gebeurd zou kunnen zijn. Ze kon zijn ontvoerd en voorgoed verdwenen. Ze kon ook zijn ontvoerd en later teruggevonden, al dan niet vermoord. Ze kon er vandoor zijn gegaan met een vriend, maar het kon ook een grap of een misverstand zijn geweest waarna ze de volgende dag gewoon weer was opgedoken. Het was heel goed mogelijk dat Pascale 'Spoorloos' op de Belgische televisie had gezien zonder ook maar terug te denken aan die autobusvakantie. Het meest waarschijnlijk leek het mij, en de kennissen aan wie ik het verhaal soms vertelde, dat het iets met de liefde te maken had. Pascale was achttien jaar. Er was in het berichtje geen sprake van een metgezel. Misschien had ze dan een verboden vriend, een getrouwde man misschien wel, en was die busreis alleen maar een afleidingsmanoeuvre geweest; die vriend kon haar in dat benzinestation hebben opgewacht om er met z'n tweeën vandoor te gaan. Daartegen pleitte dat hij moeilijk kon weten in welk benzinestation Pascale's bus zou stoppen, maar daar weer tegen dat hij er vanuit Luik achteraan kon zijn gereden. Toch wel erg omslachtig als je er over nadacht, en ook vreemd dat Pascale dan iedereen zo in ongerustheid zou hebben gelaten dat het zelfs in de krant was gekomen. Ze was immers zaterdag verdwenen, en de hele zondag verdwenen gebleven. Aan de andere kant: bij een verboden liefde passen gemeenheden tegen de ouders. Maar als ze echt verdwenen was, en het me lukte haar ouders op te sporen die acht jaar lang niets meer van haar hadden gehoord - zou ik die mensen dan durven vertellen wat er in mijn verhaal gebeurt met het meisje dat uit hun dochter was voortgekomen? Mijn droom was natuurlijk dat ik de zaak zou oplossen, en dat ik Pascale na al die jaren bij haar dierbaren zou terugbrengen. Waar de hooiberg te zoeken waar de speld misschien in verborgen was? De eerste moeilijkheid was dat het me niet lukte het oorspronkelijke knipsel over Pascale's verdwijning in mijn archief terug te vinden. Ik vond alleen een fotokopie, maar daar stond geen datum op, en er was dus ook geen achterkant die kon helpen die datum nader te bepalen. Voor mijn gevoel was het berichtje, toen ik het ik 1983 had terugvonden, al een jaar of zes, zeven oud geweest. Dat betekende dat de verdwijning ondertussen zo'n vijftien jaar geleden moest zijn gebeurd en dat Pascale, als ze nog leefde, een jaar of drieëndertig was. Ik begon bij Het Laatste Nieuws zelf. De documentaliste die ik daar aan de lijn kreeg was heel behulpzaam, maar van een beroemde verdwijningszaak-Pascale Lefebvre had zij nooit gehoord, en ze kon er ook niets over in het archief vinden. En zonder datum kon zij niet voor mij nazoeken of er in de dagen direct na Pascale's verdwijning nog nieuws was geweest. Ik belde de politie van Luik, het Commissariat Générale Police Judiciaire te Brussel, Interpol, kranten in Luik en in Charleroi, maar geen van alle kenden deze instanties een affaire-Pascale Lefebvre, en overal gingen de wenkbrauwen hoorbaar omhoog als bleek dat ik geen precieze datum van de verdwijning wist en dat het ging om een zaak van al ongeveer vijftien jaar oud. Ik probeerde het ook in Frankrijk, maar ook daar ving ik bot. De gendarmerieën van Assevillers waar Pascale verdwenen was, en van de dichtbijgelegen grotere plaats Péronne konden niet meer voor mij doen dan steeds weer nieuwe telefoonnummers verstrekken, van andere gendarmerieën, van de Gendarmerie Nationale, de Sécurité de l'Autoroute, het Parket van het Gerechtshof te Péronne. En als ik na het draaien van zo'n nummer al niet doorverbonden werd met een doodstil niemandsland, dan had men een datum nodig, dan werden zulke zaken geïndexeerd op naam van de dader, niet die van het slachtoffer, dan was iedereen die ervan geweten zou kunnen hebben al jaren overgeplaatst of met pensioen, dan waren de dossiers allang opgeruimd, of dan was juist de automatisering die me misschien had kunnen helpen pas veel later begonnen. Vijftien jaar was eenvoudigweg te lang geleden - de verdwijning van Pascale Lefebvre leek een verdwenen verdwijning. Maar bij ieder telefoontje was ik erop verdacht dat een telefoniste zou zeggen: 'Pascale Lefebvre? Mais c'est moi!' Ik ondernam al deze stappen niet meteen achter elkaar, maar over een periode van weken, maanden. Misschien moest ik naar Luik gaan, naar het Bevolkingsregister daar. Dan kon ik meteen de vermoedelijke busrit van Pascale naar Noordfrankrijk narijden, en gaan kijken in dat benzinestation waar ze verdwenen was. Maar dat zou dicht bij het moedwillig nutteloze komen, en een vorm van ijver zijn die eigenlijk luiheid was. Ik kreeg een beter idee: misschien werd op het Persinstituut in Amsterdam een Belgische krant bewaard die ver genoeg terugging. Als het dan me lukte daarin het bericht van Pascale's verdwijning te vinden, dan moest ik door verder te bladeren ooit op iets naders over die zaak stuiten. Het Persinstituut hàd een Belgische krant die langer dan vijftien jaar terugging en wel - mijn eerste geluk bij mijn speurtocht - Het Laatste Nieuws zelf. Nog eens zocht ik in de papiermassa die Het Gouden Ei had afgeworpen een uur naar het oorspronkelijke knipsel, in de hoop me met de achterkant veel werk te besparen - tevergeefs. Na een tocht door lange, duistere gangen, waarvan je je voor kon stellen dat er mensen nooit van waren teruggekeerd, werd ik alleen gelaten op een spookachtige zolder waar de planken kreunden onder miljoenen Laatste Nieuwsen, een bruisend, gistend, doodstil vergelend Belgisch verleden. Ik begon bij 1976. Uit het bericht zelf bleek dat het er direct na een weekend, op een maandag waarschijnlijk, had ingestaan, en bovendien was het in een zomer geweest; Pascale ging immers met vakantie, en ik kocht Het Laatste Nieuws ook alleen 's zomers, voor het wielrennen. Op de voorpagina van de allereerste krant die ik bekeek was in Fresno, in Californië, een hele schoolbus verdwenen; een chauffeur en 26 kinderen waren spoorloos. Na een uur had ik alle zomermaandagen van 1976 doorgebladerd: geen Pascale. Terug naar 1975. In de krant van 7 juli van dat jaar zag ik een bericht dat ik me herinnerde; dat ik toen ook moest hebben uitgeknipt, en waar ik trouwens nog wel eens aan denk. Cathérine Coopmans wordt 18 en krijgt voor haar verjaardag een auto. Ze gaat er meteen een eindje mee rijden, raakt vijfhonderd meter van het ouderlijk huis een boom, en is dood. In 1975: geen Pascale. In 1977: geen Pascale. 1974 dan maar. Op 24 juni 1974 laat de 22-jarige Roland Weijtjens, alias Prof. Chibh Chandar, zich levend begraven. Hij blijft twintig minuten onder de grond. Op 1 juli 1974 wordt een 16-jarige serveerster doodgeschoten in een restaurant aan de Lippenslaan in Knokke, 'gekend om zijn voortreffelijke mosselgerechten.' Geen Pascale. Dat wil zeggen: geen Pascale op de maandagen. En weer droeg ik dezelfde pakken kranten naar mijn tafeltje, nu om van de maanden juni, juli en augustus van de jaren 1974, 1975, 1976 en 1977, ook alle dinsdagen te bekijken. Niets over Pascale Lefebvre. Nu zocht ik een hele dag in mijn bewaarde oud papier. Wie wat bewaart die heeft wat - maar die raakt ook iets kwijt: de tijd die hij nodig heeft om het terug te vinden. En zowaar: uit de papierzee kwam ineens het vergeelde stukje krant tevoorschijn dat ik destijds had uitgeknipt, een kiem van Het Gouden Ei. Maar niet alleen was ik dus zo onverstandig geweest het niet te dateren, ik had het ook op een multovelletje geplakt. Heel voorzichtig, millimeter voor millimeter, peuterde ik het los, bang dat ik essentiële informatie op de achterkant onleesbaar zou maken, maar ook dat daar een nietszeggende advertentie zou staan, of de uitslagen van een paardenrace die weer een speurtocht in de wereld van de Belgische draf- en rensport nodig zouden maken. Maar goddank, er stond een echt nieuwsbericht, waarin sprake was van Yasser Arafat, de PLO, en van President Reagan. President Reagan? Reagan was pas in januari 1981 geïnstalleerd. Dat betekende dat ik me steeds ernstig had vergist: Pascale was niet in ongeveer 1976, maar pas in 1981 of 1982 verdwenen. Langzamerhand was het gaan lijken alsof het terugzien van het berichtje in Het Laatste Nieuws de bekroning van mijn hele zoektocht zou zijn. Opgewonden, omdat dat moment nu dichtbij moest zijn, ging ik terug naar het Persinstituut. Ik begon met de zomermaandagen van 1981, kriskras door elkaar. 25 augustus: Violist struikelt over zijn Stradivarius: 10.000.000 francs schade. 7 juli: Onbekend lijk van meisje gevonden. Zou dat misschien 'lijk van onbekend meisje' moeten zijn? 16 juni: Lijken in koffer. 23 juni: Monokini's mogen nu in België. Maar: mogen ze ook lopen en zwemmen? 18 augustus: een foto van een ontsnapte boef. Onderschrift: Alain Debaeter twintig jaar geleden. Hij was toen 27 jaar. Nu is hij er 44. Maar geen Pascale. Niet in 1981, niet in 1982. Nog een keer 1981 en 1982, nu de dinsdagen. Geen Pascale. Wel was daar in 1982 alweer die Alain Debaeter die ondertussen gepakt, opnieuw ontsnapt, en weer gepakt was. Ik had hem opgemerkt om dat domme foto-onderschrift, maar nu las ik dat hij een soort Belgische roverslegende was, een 'volksvijand' voor wie, als hij weer eens vrij rondzwierf, overal in West-Vlaanderen de deuren extra vergrendeld werden. Erg lang hoefde die angst nooit te duren, want Debaeter was dan wel een koning in het ontsnappen, hij werd ook altijd na een paar dagen alweer gegrepen. In de vierentwintig jaar na zijn eerste arrestatie, wegens drie moorden die hij op zijn twintigste had gepleegd, was hij in totaal nog geen maand vrij geweest. Ditmaal had hij per gestolen fiets Nederland weten te bereiken. Vakantiegangers in Cadzand hadden 'een nogal onguur uitziend individu' in de duinen zien lopen, de politie was erop afgegaan, en Debaeter was, zonder zich te verzetten, weer eens ingerekend. Soms dacht ik: die verdwijning van Pascale Lefebvre was een zelfbedachte komkommer van Het Laatste Nieuws. Ze is nooit iets anders dan verdwenen geweest; ze heeft nooit bestaan. Mijn laatste kans was 1983, het jaar waarin ik het knipsel ook had teruggevonden. En in de allereerste krant van dat jaar die ik bekeek, van maandag 5 juli, stond het op de voorpagina: JONGE VROUW UIT LUIK VERDWIJNT OP BUSREIS NAAR SPANJE. Het was alsof ik plotseling oog in oog met een beroemdheid stond. Direct eronder herkende ik een ander bericht dat ik bij het zoeken was tegengekomen, en dat ik dus tegelijk met dat over Pascale moest hebben uitgeknipt: Flipperkast doodt jongeman. Er stond op die voorpagina ook iets over de PLO, en over President Reagan. Dat bericht had een overloop naar pagina 2. Mijn hart klopte als dat van de bergbeklimmer die eindelijk te weten is gekomen dat de Mount Everest in Nepal ligt, en die nu aan de voet ervan staat. Als er ooit nog iets over Pascale Lefebvre in de krant had gestaan, dan zou ik dat vinden in de bladzijden die nu gingen komen. En zoals het die bergbeklimmer zou teleurstellen wanneer een arend hem oppakte en meteen op de top zette, zo was ik teleurgesteld dat niet alleen op de voorpagina van Het Laatste Nieuws van de volgende dag, dinsdag 6 juli 1983, het volgende bericht al stond, maar dat dat bericht ook de oplossing van het hele mysterie was. Nog voor ik het helemaal had gelezen barstte ik uit in lachen. Ik was de enige ter wereld voor wie het mysterie van Pascale Lefebvre acht jaar lang had bestaan. VERDWENEN MEISJE UIT LUIK VERGISTE ZICH VAN BUS

Pascale Lefevre, het 18-jarig meisje uit Luik dat zaterdagavond op weg met een bus naar Spanje op geheimzinnige wijze in Frankrijk verdween, is terecht. De jongedame kwam zondag met vijf uur vertraging aan in Spanje. Zij had zich gewoon van bus vergist. De bus waarmee zij naar Valencia reisde, had zaterdagavond even halt gehouden aan een stopplaats nabij Péronne in het noordoosten van Frankrijk. Pascale Lefevre begaf zich naar een wegrestaurant maar daagde niet meer op. Na één uur wachten zette de bus zijn tocht naar Spanje voort. Rijkswacht en brandweer zochten tevergeefs de omgeving af. Het meisje was even later uit het wegrestaurant gekomen en was een bus ingestapt die volgens haar hetzelfde uitzicht had. Pas veel later heeft zij haar vergissing ingezien. Geen ontvoering, geen blanke slavinnenhandel, geen moord, zelfs geen liefdesgeschiedenis. Pascale had een beetje lopen dromen, en pas bij de Spaanse grens gemerkt dat al die mensen waar ze mee op vakantie was er toch eigenlijk heel anders uitzagen dan de mensen waarmee ze mee op vakantie was gegáán. Het is vreemd voor mij om te bedenken dat ik zonder de toevallige verstrooidheid van dat meisje nooit Het Gouden Ei zou hebben geschreven dat, zeker voor de weinigschrijver die ik ben, een onmisbaar element is in mijn bestaan als schrijver. Op diezelfde voorpagina, die voor mij eindelijk het raadsel van Pascale Lefevre oploste, slechts van haar gescheiden door een vrachtwagenongeluk te Hoei, kwam ik ook Alain Debaeter weer tegen. Na zijn arrestatie in Cadzand, het jaar daarvoor, was hij door de Nederlandse justitie voorlopig vrijgelaten, maar nu wilde staatssecretaris Korte-Van Hemel hem aan België uitleveren, en daartegen was hij een kort geding begonnen. Dit is het moment voor een onthulling. Al toen ik zijn naam voor het eerst in Het Laatste Nieuws zag, bij dat foto-onderschrift, had ik gedacht: Alain Debaeter, is dat niet die Alain van wie ik die buitengewoon ontroerende brief heb gelezen? Het was hem inderdaad - en daarom heb ik zijn naam veranderd. Die brief was gericht aan een kennis van mij die gevangenen bezoekt die anders geen bezoek zouden krijgen, en zij had hem mij laten lezen omdat zij het ook zo'n prachtige brief vond. Na Cadzand en het kort geding had Alain weer zeven jaren cel aan zijn leven toegevoegd, nu in Nederlandse gevangenissen, en in juli 1990 was hij voor de vijfde maal in zijn carrière ontsnapt, ditmaal uit Sittard. Een week later, gehandicapt door een voet die hij bij zijn ontsnapping had gebroken, was hij aan de Nederlands-Belgische grens gearresteerd bij een routinecontrole in een bus. De Belgische douanebeambte die hem pakte kwam overigens pas op het idee dat de strompelende, verzwakte figuur in zijn kantoortje de beruchte volksvijand kon zijn toen die hem als bewijs van een verzonnen identiteit een agenda liet zien van een type dat gevangenen in Nederland als nieuwjaarsgeschenk krijgen - en waar overal de naam 'Debaeter' instond. Is er iets droevigers, iets mislukters denkbaar dan na een leven waarvan je dertig jaar achter de tralies hebt doorgebracht, je duurbevochten vrijheid te verliezen aan de Nederlands-Belgische grens, anno 1990, in een bus van de Zeeuwse Openbare Vervoersmaatschappij? Maar Alain schreef over zijn korte ontsnapping en arrestatie een brief aan mijn kennis die vrij was van zelfmedelijden, van snoeverij, en zelfs van haat - en die je pijn doet om zijn ongebroken levensdrang. Laconiek vertelt hij over die paar dagen in de wereld, zijn kruipen door de velden, want lopen kon hij met zijn gebroken poot niet meer, de heerlijke wortel die hij in een tuintje uit de grond trok, de haring die hij op een terrasje in Terneuzen at, de politie-agenten bij een kermis waar hij lekker naast ging staan omdat ze hem toch nooit zouden herkennen. En zonder verandering in toon, ritme of handschrift heeft hij dan die pech met die bus - en nou maar weer het beste ervan hopen, de voet geneest voorspoedig, de koning heeft alle gevangenen in België een jaar strafvermindering gegeven, en hoe gaat het eigenlijk met jou. Het ergste wat Alain in de laatste jaren was overkomen was volgens mijn kennis dan ook heel iets anders geweest. In een van zijn gevangenissen had hij een vogeltje in zijn cel gehad. Hij verzorgde het, nam het in een kooitje mee naar de luchtplaats, praatte ermee, het was zijn leven. Op een dag, toen hij het diertje zoals hij wel vaker deed door de tralies van zijn cel naar buiten hield om het op die manier wat extra te luchten, kwam er uit de hemel een grote meeuw neergedoken die er het kopje van afrukte. Ik wilde Pascale Lefevre ontmoeten; als 'The Vanishing' uitkwam en de theaters in haar stad bereikte moest ze toch weten dat die film er zonder haar niet zou zijn geweest. Ik zou haar vragen hoe het was om even nationaal nieuws te zijn, of ze er nog wel eens mee werd geplaagd, of het toen nog een leuke vakantie was geworden, of ze met mij naar die film wilde gaan. Maar vooral wilde ik haar vragen waar ze aan had lopen denken toen ze haar vergissing maakte; of ze misschien toch een gevoel had gehad door iets hogers te worden gestuurd - wat ze er van vond op dat vreemde moment in ons beider levens de Muze van een haar totaal onbekende schrijver te zijn geweest. Weer gingen er vele maanden voorbij. Ook nu ik wist wat er was gebeurd liepen alle wegen naar Pascale Lefevre dood. La Meuse, de belangrijkste Luikse krant, kon in haar edities van 5 en 6 juli 1983 niets over haar vinden. Op het Belgisch Verkeersbureau in Amsterdam kopieerde ik de bladzijde met de Lefevres uit het telefoonboek van Luik. Het waren er zevenenzestig, in uiteenlopende spellingen. En die zou ik allemaal moeten checken, want in die twee berichtjes in Het Laatste Nieuws was de naam telkens anders gespeld geweest, de eerste keer als Lefebvre, de tweede keer als Lefevre, wat betekende dat iedere spelling juist kon zijn. Een paar middagen draaide ik nummers van die lijst en vroeg dan of men een Pascale Lefevre van ongeveer 27 jaar kende. Dat deed niemand. Er kwamen dingen tussen, ik geloofde ook niet meer dat het zo zou lukken, en nadat ik achttien Lefebvres, Le Fèvres en Lefevres had geëlimineerd beschouwde ik ook deze poging als verzand. Toen kwam Chris, aan wie de redactie van Esquire had gevraagd mij te helpen. Ik faxte hem mijn telefoonlijst, en de volgende dag belde hij terug: hij had een mevrouw Lefèvre gevonden met een nichtje Pascale van rond de 27 jaar. Thuis had die Pascale Lefèvre geen telefoon, maar Chris had het nummer van haar werk te pakken gekregen. Dat belde ik, rillend van de zenuwen. Een meisje nam op. 'Is Pascale Lefèvre aanwezig?' vroeg ik. 'Dat ben ik.' 'Bent u de Pascale Lefèvre die acht jaar geleden even verdwenen is geweest?' 'Ja, inderdaad.' Maar wat was er van mijn dienst? Ze verstond geen Nederlands, en in Frans dat door de plechtigheid van het moment, maar ook door het uitblijven van reacties aan haar kant aan vloeiendheid verloor, vertelde ik wat haar korte verdwijning teweeg had gebracht. Een boek, een film, nog een film, nu in Hollywood voor twintig miljoen dollar en met echte sterren, onder andere Jeff Bridges, en nu wilde ik naar Luik komen om voor het Nederlandse blad Esquire een klein interview met haar te maken. Aha. Maar nu moest ze ophangen, er was een klant. Er gingen een weekend, een vrije dag en nog veel meer klanten overheen voor ik de kans kreeg Pascale opnieuw uit te leggen dat de fantasie die zij in mij had opgewekt het witte doek had gehaald, en dat ik er een dagreis voor over had als zij een uurtje van haar tijd op wilde offeren om met mij te praten - maar langzamerhand bekroop mij het gevoel dat ik voor de kier van een deur stond en veters probeerde te verkopen. Je hóórde het haar denken: wat was dit nu weer voor een stomme versiertruc - iemand die je leven in Hollywood verfilmt in de hoop dat er dan wel een afspraakje af zal kunnen. 'Wat heb ik daaraan meneer,' zei ze. Dat met die bus, dat was ook al zolang geleden, dat wist ze toch niet precies meer. Maar ze moest ophangen, er was een klant. 'Het idee is,' zei ik in een laatste telefoontje, 'dat het u interesseert dat uw vergissing de inspiratie is geweest voor een boek, en een grote Amerikaanse film die zeker ook in België zal komen, en in Luik...' 'Of mij dat interesseert?' zei Pascale Lefèvre. Het bleef even stil. 'Eh..., nee.' Als ze haar bus niet eens herkent, hoe zal ze dan de zucht van de inspiratie herkennen wanneer die haar één keer in haar leven aanraakt. Dit is de mooist denkbare, de gedroomde ontknoping van mijn speurtocht. Wat Pascale me uiteindelijk heeft geleerd is dat ik haar niet nodig heb gehad. Ook zonder haar zou ik Het Gouden Ei hebben geschreven. Het was er eerder dan zij, ik had het alleen nog niet bedacht. Maar: het stond vast dat ik het zou bedenken, en dat ik het zou schrijven - daarom liet ik haar verdwijning mijn inspiratie zijn. De schrijver Tim Krabbe' (foto) werd geboren op 13 april 1943 te Amsterdam. Hier woont hij nou nog. In 1960 deed hij eindexamen HBS-B aan het Spinoza Lyceum in Amsterdam. Sinds 1967 leeft hij van de pen. Het boek "het gouden ei" werd voor het eerst gepubliceerd in 1984. Naast schrijver is hij ook fanatiek beoefenaar van schaken en wielrennen en ook daarover heeft hij een paar boeken geschreven. Schrijfopdracht
Recensies
recensie 1
de Boer, P. 'Een gouden ei en een doublé' Vrij Nederland, 21-07-1984
Het verhaal algemeen
Het gouden ei gaat over twee moorden, over de moord op Rex en over de moord op Saskia. Saskia sterft acht jaar eerder dan Rex en de lezer brengt met Rex de zware acht jaar daarna door. Om onzekerheid draait het verhaal feitelijk helemaal. De indeling
In het eerste hoofdstuk word Saskia ontvoerd bij een tankstation. In het tweede, acht jaar later, is Rex op vakantie met Lieneke (zijn vriendin),maar hij kan Saskia niet los laten. In het derde hoofdstuk ontmoet de lezer de moordenaar van Saskia (en later ook van Rex): Raymond Lemorne. De lezer hem volgt in het voorbereiden van de daad. De ontknoping is in hoofdstuk vier, waarin Rex bezoek krijgt van Lemorne. Korte conclusie
De ene moord lost de andere op, het is een vondst die er mag zijn. De moorden spiegelen elkaar, ze zijn wezenlijk gelijk. recensie 2 Vervoort,H. 'kort verhaal van Tim Krabbé. Het geweten uitgeschakeld' NRC Handelsblad 06-07-1984
Het genre
Het genre wordt in Nederland niet veel beoefend, de overgangen tussen de ik- en hij- figuren, het achteruitlopen van tijd en zo nog veel meer. Het zijn herhalingen van gebeurtenissen. Korte inhoud
Tim Krabbé heeft een juweel geschreven. Saskia verdwijnt als ze naar het toilet gaat. Rex zijn leven wordt een raadsel. Hij stelt z'n eigen leven in de waag om achter Saskia's lot te komen. Krabbé bouwt gedurende het hele verhaal de spanning op. Claustrofobie
Rex houdt veel van z'n vriendin, hij observeert haar en het windt hem op om slecht te zijn ( d.m.v. plagerijen) De titel van het boek heeft te maken met een droom van Saskia, waarin ze in een gouden ei zit, de enige uitweg is de dood. Hij plaagt haar soms met haar angst voor de droom. De hoofdpersoon van het verhaal laat Saskia verdwijnen, zonder dat zijn geweten opspeelt. De gedachte

Stel je krijgt de kans je collega te vermoorden zonder getuigen, doe je dat, voel je je schuldig, prettig of opgelucht? Je weet het pas als je het doet. In "Het Gouden Ei" gaat het over het testen van het Superego, wat je geweten wel en niet wil. Het gebeurt
De hoofdpersoon doet het wel. Hij doet het stap voor stap, z'n geweten blijft uit. Het verhaal
Het is een fascinerend verhaal, uitstekend geschreven, goed getimede informatie en virtuoze tempowisselingen. Hij vlecht hedendaagse taferelen, zodat het geloofwaardig blijft. Slotwoord
Als Franse pomphouders klagen over teruglopende omzet is dat logisch. recensie 3 Meijsing,D. "Vlak over mooi en lelijk
Elsevier, 25-11-1989
Boeken van de Loo
Tessa de Loo kreeg nationale bekendheid met De meisjes van de suikerfabriek. Met haar eerste roman De meander bewees zij dat ze ook een grote oppervlak kon bestrijken. Isabelle is een roman, maar het is met 125 pagina's meer een novelle. Het begin
Het verhaal speelt zich af in Auvergne, waar een filmster na grote speurakties niet gevonden wordt, hetgeen meegedeeld wordt alsof de lezer haar lot maar zou moeten vergeten. Grove inhoud
De rest van het boek gaat over hoe Isabelle ontvoerd is, hoe ze vastgehouden wordt om model te zijn en hoe de onderwijzer uit het dorp toch naar Isabelle blijft zoeken. Obsessie

In boek Isabelle is obsessie het thema van het boek. Alleen deze obsessie, die van Jeanne Bitor, is het vastleggen van het verval van schoonheid. Jeanne vind het haar taak dit proces vast te leggen. Ze is bezeten door de tegenstelling mooi-lelijk en wat die dingen bepalen in een mensenleven. "Lelijkheid mag niet bestaan", zegt Jeanne. Vragen
Wat is wat wij mooi noemen?Verandert dat door de jaren? Is schoonheid een ideaal of een afspraak? Er zijn zo wel honderden vragen te bedenken. Tessa de Loo stelt geen van deze vragen. Jeanne was ongelukkig door haar lelijkheid, Isabelle gelukkig en mooi. Spanning
Ze houden van me om mijn omhulsel, zegt Isabelle. Een praatclub van een 11 jarig meisje zou haar verbeterd hebben. Denken is niet de Loo's sterkste kant. maar ze houdt door het wisselende perspectief de spanning er wel in. Medelijden
Er groeit een band tussen de twee hoofdpersonen. Men krijgt bijna medelijden met Jeanne, maar dat weet de Loo aardig te omzeilen
Afstandelijk
Door de afstandelijke manier van schrijven ontstaat er een helder beeld over het leven op het Franse land. "Alsof je met een omgekeerde verrekijker naar een minuscuul drama zit te kijken" Schrijfopdracht Geachte Heer Hofman, Naar aanleiding van het boek “Het Gouden Ei”. Wilde ik u informeren over wat ik van uw besluiten vond. Ik vond uw besluit om met Meneer Lemorne mee te gaan naar Frankrijk een heel goed besluit. Ik snap heel goed dat u wilde weten wat er met uw vriendin Saskia Ehlvest is gebeurd. Ik zou zelf niet weten wat ik zou doen, ik ben blij dat ik die keuze ook niet heb hoeven maken. Ik vind het wel erg dapper van u dat u met Raymond Lemorne mee bent gegaan. Dat wilde ik u even melden, nog heel veel sterkte toegewenst
Hoogachtend, Kirsten

REACTIES

S.

S.

in dit boekverslag staan drie recensies de derde gaat echter niet over het boek het gouden ei van tim krabbe maar over een boek van Tessa de loo

17 jaar geleden

J.

J.

Ja wat moet k er over zeggen het was een moeilijk boek om te begrijpen maar tog wel heel spannend en vak net op het nippertje de goede info geven.
dus over het algemeen een goed boek.

19 jaar geleden

X.

X.

valt op dat dit niet door een leerling gemaakt is omdat er geachte heer hofman staat, en er staan vet veel fouten in alsof je het zelf meegemaakt hebt en niet die Rex
groetjes een fan van Tim Krabbe

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het gouden ei door Tim Krabbé"