Het Gouden Ei. Tim Krabbé Groningen 1994
Wolters-Noordhof
Uitgeverij Bert Bakker, 1984, Amsterdam A. Samenvatting van de inhoud: H1: Rex Hofman ging samen met zijn vriendin Saskia Ehlvest op vakantie naar Hyères aan de Middellandse Zee. Onderweg stopten ze bij een pompstation en Saskia ging wat te drinken halen. Omdat ze na de stop zou rijden nam ze de sleuteltjes van de auto vast mee. Toen ze na een tijdje nog niet terug was ging Rex haar zoeken. Hij vroeg aan iedereen of ze haar gezien hadden, hij belde de politie, maar het haalde niets uit. Her was alsof hij voelde wat zij voelde, de angst en de eenzaamheid van het Gouden Ei. Waar Saskia vaak over droomde, gevangen in een Gouden Ei, waar ze niet uit kon komen. Alleen als haar ei en het enige andere ei dat ergens door het heelal zweefde tegen elkaar vlogen. H2: Het was nu 8 jaar na de verdwijning van Saskia. Rex was nu met Lieneke op vakantie in Italië. Rex vroeg Lieneke ten huwelijk. Ze zei ‘ja’. Lieneke vroeg aan Rex dingen over Saskia. Hij zei dat hij nog wel aan haar moest denken. Toen ze ’s avonds in bed lagen kreeg Rex een nachtmerrie. Hij lag heel onmenselijk te huilen, hij sliep, maar had toch z’n ogen open. Ze probeerde hem wakker te schudden, maar hij sloeg haar hard van zich af. Lieneke voelde de rillingen over haar rug lopen. Ze kon niks doen, ze moest wachten tot zijn nachtmerrie was afgelopen, maar ze wist niet hoe lang ze zijn onmenselijke gehuil nog kon verdragen. Ze kwam erachter dat ze zelf ook huilde, omdat haar kussen helemaal doorweekt was. H3: Raymond Lemorne is een beetje ziek in zijn hoofd, als hij iets denkt wordt het ook uitgevoerd. Zo kreeg hij het idee iets gruwelijks te doen… hij zou een moord plegen. Dus hij bedacht een heel plan. Tussendoor schoot hij ook nog even 2 jongens dood die op het grasveld van hun vakantie huisje kampeerden. Hij reed naar allerlei benzinepompen en iedere keer probeerde hij een vrouw in zijn auto te krijgen met een smoes, en iedere keer mislukte het, totdat een meisje met 2 blikjes drinken in zijn smoes trapte. Hij drukte een doekje met slaapmiddel tegen haar mond en hup, weg was ze. Lemorne startte de auto en reed weg. H4: Rex was aan zijn bureau aan het werken, af en toe stond hij op om uit het raam te kijken, ineens zag hij een boodschap op een auto staan onder zijn raam. Er stond REX IK VIND JE LIEF SANDRA. Een paar dagen stond er nog een tekst op: ALS IK DIT LEES KOMEN ER KRASSEN OP DE LAK. Weer een paar dagen later liep Rex naar het postkantoor om een brief op de post te doen. Er kwam een man naar hem toe, hij vroeg aan Rex of hij Rex Hofman was en of hij Frans sprak. Rex herkende de man nog van 8 jaar geleden. Het was de man met de mitella, van de parkeerplaats. Hij had hem toen maar een paar seconden gezien. De man zei dat hij in de auto wilde praten. Rex stapte in en de man reed weg. Rex vroeg wat er met Saskia was gebeurd en de man zei dat de enige manier waarop hij het kon vertellen was dat Rex hetzelfde zou meemaken. Rex wist dat hij dan dood zou gaan. De man reed naar de parkeerplaats waar Saskia verdwenen was. Daar gaf hij Rex een plastic bekertje. Rex vroeg wat er in zat, de man zei dat er een slaapmiddeltje in zat. Rex dronk het op. Toen Rex wakker werd merkte hij dat hij levend begraven was. H5: Lieneke kreeg een brief van Rex en ze wist dat ze hem niet van Saskia af kon pakken. En week later wilde Lieneke Rex bellen maar hij nam niet op. Ze belde om het kwartier, maar telkens werd er niet opgenomen. Ze ging naar z’n huis maar er werd niet opengedaan. Uiteindelijk ging ze naar de politie. Een paar dagen later stond de foto van Rex in de krant. Maar het leverde niets op. Het leek wel of Rex van de aardbodem was verdwenen. B. De verhaalanalyse: 1. a. De titel: Het Gouden Ei; Saskia had toen ze klein was wel eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een Gouden Ei dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd in moeten zitten, en ze kon niet doodgaan. Er was maar een hoop. Er vloog nog zo'n Gouden Ei door de ruimte, als ze tegen elkaar botsten zouden ze allebei vernietigd zijn, dan was het afgelopen. Maar het heelal was zo groot dat de kans heel klein was dat het zou gebeuren. Later bleek dat het een voorspelling was, omdat Saskia en Rex later zelf in een kleine ruimte terecht komen, waar ze nooit uit zullen komen. b. Verklaring kaft: Ik kan geen verklaring van de kaft geven, wij zouden de kaft namelijk later van u krijgen, maar die hebben we dus niet gekregen.
2. Soort boek: -Jeugdliteratuur; het is een boek geschreven voor de jeugd, het is ook makkelijk te begrijpen, niet van die woorden die alleen volwassenen begrijpen. -Verhaal; het is in verhaalvorm geschreven. - Van de ene kant is het boek een beetje psychologisch, omdat Raymond Lemorne niet helemaal spoort in zijn hoofd. Van de andere kant is het ook wel drama en thriller, want de verdwijning van Saskia is een dramatische gebeurtenis, ook dat ze haar niet kunnen vinden en dat Rex later zelf ook verdwenen is en dat ze levend begraven zijn. 3. Personages: Hoofdpersonen: Rex Hofman: Hij is 41 jaar oud. Hij werkt bij een wetenschappelijk jeugdtijdschrift. Rex is 9 jaar ouder als Saskia. Rex is een beetje een pesterig persoontje. Hij zit er mee dat hij Saskia nooit heeft kunnen vinden. Raymond Lemorne: Lemorne is een Fransman 49 jaar. Hij is scheikunde leraar en is getrouwd en heeft twee kinderen. Hij doet dingen die je normaal niet zult doen. Hij schiet zonder schuldgevoelens twee kampeerders dood en bereid een perfecte misdaad voor. Lemorne is een man die wil weten tot hoe ver hij kan gaan, door vreselijke dingen te doen. Als hij iets denkt moet het ook uitgevoerd worden. Vooral op het laatst kom je veel over hem te weten. Belangrijkste bijfiguren: Saskia Ehlvest: Ze was de vriendin van Rex. Ze was 24 toen ze verdween. Ze was zichzelf, niet makkelijk, mooi en sexy, ongegeneerd ijdel, ze houdt niet van autorijden, ze heeft ook last van claustrofobie en stofzuigen vond ze leuk omdat het snoer er met zo’n leuke roets weer in schoot als je klaar was. Ze heeft rood gespoeld wriemel haar. Er wordt verder niet veel over haar verteld. Lieneke: 8 jaar na de verdwijning was zij Rex’ vriendin. Ze was nu al 4 jaar zijn vriendin. Het was een impulsieve meid. 4. Tijd: a. Het verhaal speelt zich af tussen 1950 en 1983. b. De vertelde tijd tussen het begin en het eind is dus 33 jaar. c. Het verhaal is in niet-chronologische volgorde verteld, want hfd.2 is 8 jaar na hfd.1, hfd.3 is weer voor hfd.1, hfd. 4 en 5 zijn wel weer gewoon na hfd.2. Je zit dus in het verhaal en ineens ben je 8 jaar verder, dan ga je ineens weer heel ver terug en ga je ineens weer heel ver vooruit. Dat was in het begin een beetje vaag. d. Ja, er zitten flash-backs in het verhaal, ze zorgen ervoor dat je weet wat voor iemand Raymond Lemorne is. e. Er zijn opvallende tijdsprongen zoals de tijdsprong tussen hfd. 1 en hfd. 2 en die tussen hfd. 2 en hfd. 3. 5. Vertelsituatie: a. Je ziet het verhaal door de ogen van meerdere personen die een rol hebben in het verhaal. Door de ogen van Rex, Lemorne en Lieneke. b. De vertelsituatie die gebruikt is is de personale vertelsituatie. 6. Ruimte: -Het speelt zich af op een Total-bezinestation langs de snelweg ergens in Frankrijk, hier verdwijnt Saskia. -Het speelt zich ook af in Camerota in Italië, hier is Rex later met Lieneke. -in Dyon -Frankrijk, in Autun –Frankrijk, in Effours –Frankrijk, hier komt Raymond Lemorne altijd. -en in Buitenveldert –Nederland, hier woont Rex. 7. Opbouw/ structuur: a. Het verhaal begint met een inleiding, omdat je begint in de reis van Rex en Saskia waarna het probleem begint. Alleen als je het vanuit Lemorne bekijkt begint het midden in een handeling, omdat Lemorne een plan aan het bedenken was om iemand te ontvoeren. c. De belangrijkste gebeurtenis is dat Saskia verdwijnt, omdat daar het hele verhaal op verder gaat. Dat is het onderwerp waar alles iedere keer op terugkomt. d. Het verhaal heeft een gesloten einde, omdat het afloopt bij de verdwijning van Rex waarna niemand hem ooit nog vindt.
8. Centrale probleem: a. Het onderwerp van het verhaal is de verdwijning van Saskia, waarna niemand haar meer kan vinden. b. Dit komt in het begin het best naar voren als ze net verdwenen is. c. Het probleem wordt niet echt opgelost, want ze wordt nooit teruggevonden. Het enige wat opgelost wordt is dat Rex weet hoe Saskia aan haar einde is gekomen, doordat hij zelf op die manier ook aan z’n einde komt. 9. Bedoeling: De schrijver heeft als doel amuseren, want je kan uit dit verhaal niet echt iets leren. C. Je eigen mening: a. Ik vond de gebeurtenissen wel leuk, niet dat ik het echt spannend vond, ik had niet zoiets van ‘ohw wat gaat er nou gebeuren?!’ . Nee zoiets had ik niet. b. Ik vond de personages wel geloofwaardig, maar toch een beetje vaag uitgelegd, maar ondanks dat zouden de personages toch echt kunnen zijn. c. Ik vind het een goed onderwerp, het kan ook echt gebeurd zijn. Het is niet zo´n heel erg nepverhaal, wat helemaal niet kan kloppen. d. De bouw. Hier ben ik niet zo over te spreken. Ik vond het een beetje een onlogische, moeilijk te begrijpen volgorde. e. Het taalgebruik vond ik goed. Het boek was qua taal makkelijk te begrijpen, er stonden wel een aantal moeilijke woorden in maar dat heb je altijd wel.