Titel Het gevaar
Auteur Jos Vandeloo
Titel verklaring Het boek behandelt de gevolgen van een ongeluk in een kerncentrale. Het gevaar kan dan ook geinterpreteerd worden als het gevaar van radio-actieve besmetting. De figuur Lava wordt de incarnatie van het gevaar genoemd. We moeten de titel echter vooral ook zien als een aanduiding van de onheilsdreiging van deze tijd. De bestraling en haar gevolgen zijn als het ware symbool voor de situatie waarin de moderne mens in terechtgekomen is, in een uitzichtloze eenzaamheid, waarin mensen elkaar niet helpen en die groter wordt naarmate de machteloosheid toeneemt.
Opbouw Het boek bevat een proloog, drie hoofdstukken, resp. getiteld: 1 Praten met populieren 2 De glanzende tunnel van de nacht 3 Wonen in een steen en een epiloog. De titelverklaring luidt als volgt: 1 Benting staat soms voor het raam naar de populieren te kijken; hij zoekt contact met de buitenwereld. 2 De hoofdfiguren hebben geen uitzicht op verbetering van hun situatie, de dood nadert. De trein rijdt als het ware een donkere uitzichtloze tunnel in. 3 In het derde hoofdstuk is sprake van verstenen. Hiermee wordt de naderende dood, het volstrekte isolement bedoeld.
Samenvatting Tijdens een ongeluk in een kerncentrale raken drie personeelsleden besmet met radio-actieve straling. Ze worden na een onderzoek ondergebracht in een aparte vleugel van een ziekenhuis, geisoleerd van de rest van de samenleving. De verschillende stadia van het ziekteproces en de bijbehorende psychische ontreddering worden beschreven. Na enkele dagen sterft Molenaar. Dupont en Benting beseffen dat ze ook spoedig zullen overlijden. In uiterste wanhoop ondernemen ze een vluchtpoging uit het afschuwelijke isolement. Ze trotseren de dood en vluchten het leven in. De angst voor het gevaar is ondraaglijk geworden. Dupont belandt in een kroeg, waar hij zich snijdt. Hij bloedt dood a.g.v. een tekort aan bloedplaatjes. Benting logeert enkele dagen bij een oud-tante. Als ze een dokter wil laten komen, vlucht hij per trein. In de trein ontmoet hij Lava. Deze boezemt hem angst in en bespiedt hem met een oog dat hij uit de kas neemt en achterlaat in de trein. De andere passagiers merken niks. Als het oog valt, belandt ook Benting op de grond. Iemand trekt aan de noodrem. Een gealarmeerde arts constateert dat Benting overleden is. Zijn geest ontmoet later Lava, waarvoor nu geen afkeer meer bestaat.
Personen Er zijn slechts enkele hoofdpersonen in dit verhaal. Maar alle figuren komen als eenzame mensen naar voren die machteloos zijn het gevoel van vervreemding terug te dringen. Centraal staat de moderne mens die in een onpersoonlijke samenleving leeft en het gevoel heeft daarin verdwaald te zijn. "Ze sluiten dadelijk hun schelp. Ze zijn zwart en vol wantrouwen." "Een oud wijfje dat hier op niemand kwam wachten." "De weinige reizigers zaten reactieloos, ingepopt in hun eigen dromen, slapende larven, en daardoor volkomen geisoleerd van elkaar." "Als een last droegen ze de tragiek van de moderne eenzaamheid op hun rug." "De miljoenen ikken demonstreerden hun onvermogen tot liefde." etc. Benting is de belangrijkste figuur. Hij is zakelijk, verstandig, kan koel analyseren. Zijn innerlijk heeft hij hermetisch voor de tegenpartij (zijn vrouw) afgesloten. Hij is geen gemakkelijk man. Voor zijn gezin kan hij weinig warmte opbrengen. Hij probeert zijn isolement te doorbreken via het raam: uitzicht (maar geen contact) met de buitenwereld. Dupont is energiek en temperamentvol. Hij is opstandig en verzet zich tegen het isolement en neemt het initiatief tot de vlucht, het risico anderen te besmetten, negerend. Molenaar is de jongste van de drie, is besmet en vermoedelijk verantwoordelijk voor het ongeval. Over zijn karakter wordt niet veel verteld. Hij sterft het eerst. Wat de presentatie van Dupont en Molenaar betreft zijn het gesloten figuren: ze worden vrij kort gepresenteerd en ontwikkelen zich in de loop van het verhaal niet wezenlijk. Ze zijn en blijven eenzamen. Benting is meer open.Ook hij wordt weliswaar kort gepresenteerd, maar in de loop van het verhaal verdwijnt zijn gevoel voor verantwoordelijkheid en laat hij zich door Dupont beinvloeden. (Hij besmet anderen) Lava treedt alleen in de Proloog en even in de Epiloog op. Hij is een zwarte raaf met koude visachtige ogen. Voor Benting is hij de incarnatie van het gevaar. Hij neemt zijn oog uit de oogholte en observeert Benting. Hij laat dit oog in de trein achter en verlaat Benting met de woorden: "We zien elkander nog wel." Als Benting sterft ("Benting was snel voorbij de stilstaande tijd gevlogen....Nu had hij de tijd verlaten.") ziet hij Lava en kijkt (zonder afkeer nu) naar het ene oog en de holte daarnaast. Lava (vernietigend vuur) is de personificatie van het gevaar, eventueel de dood (Magere Hein) of de duivel (een oog).
Plaats/Ruimte In dit verhaal vallen ruimtelijke elementen niet erg op. In het begin van hoofdstuk 1 wordt de kerncentrale beschreven. Er is sprake van een stilte en een dreigende, beklemmende sfeer.(parallellisme met de dreiging van het gevaar). Verder speelt het isolement in de ziekenhuisvleugel mee. Benting heeft eigenlijk alleen contact met de populieren buiten. Buiten is het spoorwegemplacement hoorbaar. Opvallend is dat het verhaal zich grotendeels in openbare ruimtes afspeelt: het illustreert daarmee wellicht het algemeen menselijke karakter.
Tijd Het verhaal is niet chronologisch opgebouwd. De drie hoofdstukken gaan in feite aan de proloog vooraf.Proloog en Epiloog beschrijven de dood van Benting. Het verhaalgebeuren neemt ongeveer twee weken in beslag. In het verhaal zijn veel vooruitwijzingen opgenomen die alle duidelijk maken dat de besmette personen nog slechts korte tijd te leven hebben.
Perspectief We hebben in dit verhaal te maken met een objectief perspectief. In Proloog en Epiloog zien we hoofdzakelijk de gedachten en gevoelens van Benting, maar ook, zij het slechts in een alinea, gedachten van Lava. De slotalinea's van het verhaal worden verteld door en alwetende verteller. Ook in de kern is een objectief perspectief. Afwisselend zijn er gedachten en gevoelens van verschillende personen, ook van bijfiguren. De alwetende verteller geeft af en toe commentaar:"Maar professor Wens is een zachtmoedig man."
Motieven Het belangrijkste motief is de menselijke eenzaamheid. De mensen sluiten zich af voor anderen, zijn niet in staat tot het geven en ontvangen van liefde. In dit boek is de eenzaamheid het gevolg van de radio-actieve besmetting, die de hoofdpersonen trachten te doorbreken door te vluchten. Maar deze poging is uitzichtsloos. Het is echter duidelijk dat de schrijver de moderne algemeen menselijke eenzaamheid aan de orde stelt. De mens is het leven als het ware ingegooid. Dit onverklaarbare zijn-in-de-wereld veroorzaakt een niet te verklaren gevoel van angst en eenzaamheid, waaraan niet te ontsnappen is. Angst en het gevaar zijn dan ook hiermee samenhangende motieven; angst voor het ondefinieerbare gevaar, dat overigens hier geconcretiseerd is in het gevaar van de radio-actieve besmetting. Verder komt de machteloosheid naar voren, t.a.v. de menselijke vindingrijkheid die tot grote rampen kan leiden, maar ook t.a.v. het doorbreken van de eenzaamheid waarin mensen elkaar laten verdwalen. Daarnaast komt de verantwoordelijkheid van de mens naar voren voor zijn daden, Molenaar is verantwoordelijk voor het ongeval, Benting en Dupont zijn verantwoordelijk voor het risico dat anderen lopen als zij het hospitaal ontvluchten. Een ander motief is het oog, symbool van het alziende "boze oog", dat panische angst oproept. Het is een waarschuwing betreffende de onheilsdreiging van de moderne wereld. Het treinmotief komt op verschillende plaatsen aan de orde: de treinen die hoorbaar zijn in hoofdstuk 1 suggereren dat er mogelijkheden zijn om verder te gaan; later zijn de treinen nauwelijks nog te horen, uitzicht om verder te leven is er niet meer. In de epiloog stopt de trein alleen voor de doden. De hoop is tevergeefs geweest. De hoop wordt dan nog vergeleken met een tram waarop mensen wachten. Deze treinen symboliseren het voortgaande leven, dat langs stilstaande tijd voortbeweegt.("De mensen dachten dat de tijd bewoog, maar ze bewogen zelf.") Een hiermee samenhangend motief is het wachten."De samenleving is tenslotte een grote wachtkamer. Een ander motief is het leven als treurspel. Benting voelt zich "de hoofdrolspeler in een heel oud treurspel.....Zal hij sterven bij het einde van het spel?" Shakespeare wordt geciteerd: "Hopeloze ziekten worden door hopeloze middelen genezen, of in het geheel niet genezen.""Alles was voorgoed gedaan, gespeeld, gesloten. Er stond een punt achter zijn leven." Tenslotte de hoop, die in het begin voorgesteld wordt als een groene lamp die blijft branden. Later heeft de lamp geen pit meer en geen olie om te branden.
Thema De mens leeft in angst voor het bestaan. Hij is vervreemd van de samenleving, heeft het gevoel verdwaald te zijn in de wereld. Het gevolg hiervan is een ontzettende eenzaamheid, waaruit geen verlossing mogelijk is.
Genre Roman.
Stijl Het boek is geschreven in een eenvoudige stijl: korte zinnen, geen ingewikkelde zinsbouw. Opvallend is een nogal beeldend taalgebruik:"Huizen zoeken troost en steun in elkaars aanwezigheid. In de bossen woont de stilte. De stilte ligt als gesmolten lood over de daken. Auto's zijn beweegloze insecten met glanzende harde schilden."etc. De alwetende verteller geeft soms erg nadrukkelijk aan welke thematiek in het verhaal aanwezig is.
Mening We hebben "Het gevaar" van Jos Vandeloo klassikaal gelezen. In het begin was het moeilijk om het verhaal te kunnen volgen, maar naarmate het boek vorderde, kon je je de situatie wat beter inbeelden. Het positieve punt aan dit boek vind ik dat het boek realistisch geschreven is, want een ramp met een kerncentrale behoort tot de gevaren van de laatste tijd. Ook de beschrijving van het isolement waarin Benting en Dupont verkeren, vind ik een sterk punt van dit boek. Ondanks de soms nogal hoge moeilijksheidgraad, was dit een zeer goed leesbaar boek.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
:) B e d a n k t v o o r
j e v e r s l a g , z o
l i e f v a n j e:-)
12 jaar geleden
Antwoorden