Het geheim van Rotterdam door Thea Beckman

Het geheim van Rotterdam
Schrijfster: Thea Beckman
Hoofdpersoon: Caspar: Een jongen die erg nieuwsgierig van aard is, maar toch ook graag een vast bestaan wil hebben. Hij kan goed leren en werkt vaak hard. Tijd en plaats
van verhaal: Het verhaal speelt zich af tussen de veertiende en vijftiende eeuw, in de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Rotterdam is de plaats waarin het verhaal zich afspeelt. Samenvatting: Op een ochtend vindt Truitje Blasius een vondeling op straat. Ze neemt het baby'tje mee om het te verzorgen. Truitje heeft zelf nog maar een paar dagen geleden voor de tweede keer een pasgeboren baby'tje van zichzelf moeten begraven en wil het kindje houden. Samen met haar man voedt ze het kindje op als haar eigen kind. Ze noemt het kind Caspar, omdat ze hem op Driekoningendag gevonden heeft. Als Caspar een meisje te hulp schiet dat in elkaar wordt geslagen door een groepje jongens neemt zij hem mee naar haar huis. Ze schijnt de dochter van een chirurgijn te zijn. Als ze hoort dat de jongen Caspar heet begint ze een beetje raar te doen. De chirurgijn Melchior doet ook een beetje raar en biedt de jongen aan om Latijnse lessen te volgen. In die tijd is dat een hele eer, maar door de week werkt Caspar in de kuiperij van zijn vader en kan daarom alleen op zon- en feestdagen komen om te leren. Na anderhalf jaar Latijnse les neemt Melchior hem mee naar een kelder en vertelt waarom ze zo geheimzinnig deden. Caspar, Melchior en Balthasar zouden de drie Wijzen uit het westen zijn. Ze hebben dezelfde namen als de Wijzen uit het oosten en moeten met z'n drieën de Steen der Wijzen vinden zodat ze alle zieke metalen kunnen genezen in goud. Caspar vindt het allemaal nogal vreemd en denkt er over om niet meer naar Melchior te gaan. Hij is alleen erg nieuwsgierig en gaat toch. Na een tijdje krijgt ook Caspar de smaak te pakken. Ze maken van allerlei magische prutjes van alles wat je maar kunt bedenken dat moeilijk te vinden is, maar telkens mislukt het en moeten ze het rottende prutje in de grond begraven. Dan krijgt Caspar een inval: Ze moeten geen dingen die ingewikkeld en moeilijk te verkrijgen zijn zoeken, maar dingen die met liefde gezocht zijn. Grietje (de dochter van Melchior , die de godin Sophia moet voorstellen) en Caspar gaan druk aan het werk. Ze plukken geurige bloemen enz. en doen al deze dingen bij elkaar. Het duurt de hele zomer. Het hele huis ruikt heerlijk naar bloemen enz. Als een visser die een grote haak in zijn been heeft zitten door Melchior geholpen wordt, kan hij de prijs niet betalen. Hij geeft als betaling een mooie steen. Het is net alsof er een scheurtje in zit. Ze willen hem in het zomerse goedje gooien. Als ze dat hebben gedaan valt de steen in tweeën en verschijnt er een figuurtje dat lijkt op de god Mercurius. Het drijft in het goedje. Dan wordt er een inval in het huis gedaan door de Hoeken die de stad veroverd hebben (Hoekse en Kabeljauwse twisten.) ,omdat ze vermoeden dat ze zich met heidense dingen bezig houden. Balthasar die het goedje wil beschermen laat het uit zijn handen vallen. Alles trekt weg in de aarden vloer. Doordat het goedje in de aarde is verdwenen zouden de mensen heel ijverig zijn geworden en hebben de Rotterdammers zo'n grote handelsstad van Rotterdam gemaakt. Mijn mening: Het boek is op een leuke manier geschreven. Er zit wel een heleboel geschiede nis in over de Hoekse en Kabeljauwse twisten dat het erg ingewikkeld maakt. Om die reden heb ik dat uit mijn boekverslag gelaten, want dan zou het veel te lang worden. Je hebt ook een hoop fantasie nodig om het te lezen, want soms is het wel erg onwaarschijnlijk. Het einde vind ik wel grappig, omdat het totaal anders is dan je verwacht. Je verwacht namelijk, dat ze met het goedje niets kunnen en als het goedje dan ook nog gevallen is en in de grond getrokken is die gedachte helemaal weg. Het einde is dus erg verrassend.