Het geheim van de tempelridder door Henk Koesveld

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Het geheim van de tempelridder
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vmbo/havo | 1106 woorden
  • 12 februari 2011
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
20 keer beoordeeld

Boekcover Het geheim van de tempelridder
Shadow
Het geheim van de tempelridder door Henk Koesveld
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

ABC over het boek: het geheim van de tempelridder

A = Avancen, een troubadour. Hij zingt verhalen. Het verhaal van Lohengrin de moedige graalridder komt steeds terug in het boek. Avancen helpt Robbert, Etiënne en Isolde met de tocht om de opdracht uit te voeren die ridder Raymund had gegeven. Halverwege de reis blijft Avancen achter (Venetië). Later in het verhaal helpt hij hen weer om ridder Raymund te vinden.

B = x

C = Coucy, de burcht waar Etiënne schildknaap is en later tot ridder zou moeten worden geslagen (dat moést van zijn moeder, vrouwe Athilde). Dit is ook de plek waar de Domicaner Monnik hen ervan beschuldigde dat zij de tempelridders -waar hij zo’n hekel aan had- hielpen. Chelon -een mongooltje van de Burcht- heeft aan Robbert een geheime gang laten zien die heel goed van pas kwam toen ze moesten ontsnappen.

D = Domicaner monnik. Dit is een monnik die maar al te graag de franse koning helpt de tempelridders te verjagen. Deze man heeft hen ook -bijna- hun hele reis gevolgd. Op Coucy wist hij hen te beschuldigen, maar zij zijn toch onder zijn handen vandaan gekomen. Later heeft hij hen weer gevonden omdat Raas -de wapenmeester die ook meewas- hen verraden had.

E = Etiënne. Dat is de zoon van heer Hubert van slot Logne. Vriend van Robbert de hoofdpersoon. Etiënne vind vechten helemaal niks. Dat heeft hij van zijn vader (die gaat liever jagen). Etiënne is helemaal weg van dieren, maar zijn moeder wil heel graag dat hij ridder wordt. Als hij van huis weggaat om de ridderslag te ontvangen kwam hij altijd terug omdat hij heimwee had. Later heeft Etiënne ervoor gekozen het klooster in te gaan. Heer Hubert vind dat helemaal niet erg.

F = Filips de Schone. Koning van Frankrijk. Hij heeft een bleek gezicht waar rossige haren omheen krullen. Hij heeft vreemd starende ogen. Ogen, star en ijzig, die niet een keer knipperen. Hij heeft een hekel aan de tempelridders, dat is ook de rede waarom de Orde van de Tempelridders is afgeschaft.

G = Gautier. Dat is een zwerver. Hij leidt onze vreemdelingen (Jacobs de klerk, Robbert en Etiënne) rond door de stad. Dit doet hij voor één maaltijd. Gautier komt, doordat hij hen goed in de gaten houdt, erachter dat zij aan de kant van de tempelridders staan (gautier zelf staat 100% achter de Franse koning). Hij trommelt een aantal Franse ridders op en probeert Robbert en de koster van het tempeliers kerkje.

H = Heer Hubert van slot Logne. Hij is een geduldig man. Andere ridders uit de omgeving vinden hem maar een rare kerel. Jagen doet hij niet graag en aan toernooien heeft hij ronduit een hekel.het liefst bladerd hij in dikke perkamenten of praat hij met de geleerde klerk die zijn zoon Etienne lesgeeft.

I = Isolde, dochter van heer Waleran van slot Weerstein. Haar vader wil haar in het klooster hebben. Daarom loopt zij weg halverwege het boek. Robbert is verliefd op Isolde (en zij ook op hem), maar hij dacht nooit met haar te kunnen trouwen omdat hij niet van adel was en geen ridder dacht te kunnen worden. Later is hij toch wel ridder geworden en zou hij na hij terug zou komen is ridder om de hand van Isolde vragen (aan heer Waleran).

J = Jacobus de leermeester van slot Logne. Hij is een zachte leermeester maar eist alle aandacht. Hij is heel geleerd en zou maar wat graag priester worden. Maar dat kan niet want hij is niet van hoge afkomst. Jacobus gaat mee met de verre reizen. Maar hij is een ongelofelijke zeur onderweg. Bijna aan het einde van het boek verraad Jacobus hen. Hij is helemaal weg van diamanten en zou er alles voor doen om die in handen te krijgen.

K = Kluizenaar. Toen het helemaal was afgelopen met de tempelridders, kon er niet smeer voor hen gedaan worden. Ridder raymund had geen reden meer om ridder te zijn. Hij werd kluizenaar. Aan het einde van het boek heeft hij zijn uitrusting helemaal aan Robbert gegeven. Hij had er niets meer aan.

L = Laon. De stad waar ze de Arabische tekst hebben weten te bemachtigen. Het is ook de stad waar ze uit moesten vluchten om te ontkomen aan de handen van Filips de Schone.

M = Moektadir. Heer van Tyrus de stad in water. Hij heeft zwart haar met grijze strepen erdoor. En een geverfde baard. Hij regeert de stad in de naam van de kalief in Caïro. Hij staat aan de kant van de tempelridders.

N = x

O = Orde van d tempelridders

P = Parijs. De plaats waar de universiteit staat waar robbert en zijn vrienden de arabische tekst wil laten vertalen. Robbert gaat samen met Etienne daar in de klas zitten. Daarna gaan ze naar de leraar toe en vragen ze hem de tekst te vertalen. Er staat iets op over edelstenen, zeevuur, dodelijk licht, karbonkel, olieman en Damascus..

Q = x

R = Robbert, zoon van de woudmeester. Hij is de hoofdpersoon van dit boek. Hij is eigenlijk wel de wijste van iedereen. Hij is de beste vriend van Etienne. Hij kan heel goed vechten en doet ook mee aan een toernooi op burcht Coucy. Robbert draag het geheim van de tempelridders mee. Hij lost samen met zijn vrienden, Jacobus de klerk, Etiënne, Isolde en Avancen het raadsel op. Aan het einde van het boek wordt Robbert tot ridder geslagen door Ridder Raymund (tempelridder).

S = Safeth de olie man. Hij was een vriend van de tempelridders. Maar de tempelridders zijn bijna allemaal gedood. Hij hielp hen het geheim om de orde te kunnen redden -die trouwens al opgeheven was- helpen te vinden. Hij heeft robbert naar heer Moektadir gestuurd en die geeft hem het duivelsvuur.

T = Tempelridders. Zij zijn hele goede ridders. Ridders van de tempel. Zij vallen nooit aan. Zij doen alleen aan verdediging. Het zijn goede mensen. Totdat ze beschuldigd werden voor het spugen op het altaar en het vervloeken. Omdat de pijnigingen te hard waren, hebben de tempelridders dat toegegeven terwijl ze dat helemaal niet hadden gedaan.

U = x

V = x

W = woudmeester. Gilbert de woudmeester. Hij beschermd de dieren in het bos tegen stropers. Zijn zoon heet Robbert dat is de hoofdpersoon

X = x

Y = x

Z = Zeevuur. Het lijkt op gewoon kruid (dat zij de klerk ook). Maar als je het aansteekt, en je gooit het weg, komt er een hele grote groene vlam uit. Je moet op de grond gaan liggen. Het knalt vreselijk hard, en het vlamt en vaagt een heel stuk weg.


x = hier weet ik na heel goed zoeken nog steeds echt niets bij!!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het geheim van de tempelridder door Henk Koesveld"