Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Het bittere kruid door Marga Minco

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover Het bittere kruid
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2794 woorden
  • 18 februari 2005
  • 59 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
59 keer beoordeeld

Boekcover Het bittere kruid
Shadow

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop …

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerhe…

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.

Het bittere kruid door Marga Minco
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Het bittere kruid door Marga Minco Vooraf Het boek is geschreven door Marga Minco. (= pseudoniem voor Sara Menco) Het jaar van uitgave is 1957. Het genre is een kroniek. Handeling Samenvatting: Het verhaal begint in de tijd dat de Duitsers Nederland binnenvallen. De vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze waren tijdelijk geëvacueerd naar België vanwege de Duitse invallen. Haar vader vindt niet nodig om onder te duiken, ook al is het een Joodse familie. De ik-persoon wordt ziek en tegelijkertijd verhuizen de ouders naar Amersfoort, waar haar broer Dave en diens vrouw Lotte wonen. Op een dag komt vader thuis met gele sterren die alle Joden dragen moeten. Ze zijn allen blij met deze gebeurtenis en naaien ze gelijk op hun kleding. Het blijft echter niet bij alleen sterren, want vader en Dave krijgen een oproep voor een keuring voor een werkkamp. Maar ze worden niet goedgekeurd, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door een middel te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Nog steeds duiken ze niet onder, ondanks alle razzia’s die om hen heen plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg, namelijk naar een getto in Amsterdam, omdat zij boven de vijftig zijn.. Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders met de trein op te gaan zoeken in Amsterdam, terwijl dat in die tijd ten strengste verboden was voor de Joden. De reis verloopt goed en ze komt weer bij haar ouders te wonen. Maar tijdens haar verblijf in Amsterdam komt er een inval. Haar ouders worden gepakt, maar de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen en vlucht naar Dave en Lotte. Helaas krijgen de Duitsers haar identiteitspas in handen. Daarom ondergaat ze als het ware een metamorfose, waarbij onder andere haar haar wordt gebleekt. Zij, Dave en Lotte besluiten om naar een ander onderduikadres te gaan in Utrecht en willen reizen per trein, maar Lotte wordt gepakt op het station en Dave blijft bij haar, dus blijft de ik-persoon nu in haar eentje over. Ze gaat weer terug naar Amsterdam en daar wordt voor haar een onderduikadres geregeld. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres. Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist. Die oom is tijdens de oorlog niet opgepakt omdat hij getrouwd was met een niet-joodse vrouw. Deze oom staat nog iedere dag bij de tramhalte in de hoop dat zijn broer uitstapt. Later overlijdt hij ook en realiseert de ik-persoon zich dat ze hem en haar andere familieleden nooit meer terug zal zien. Essentie: Een joods meisje (Marga Minco) moet in de tijd van de Duitse bezetting steeds onderduiken van stad naar stad en verliest steeds meer familieleden.
Compositie Het boek bestaat uit 22 getitelde hoofdstukken, waarvan het laatste hoofdstuk hoort bij de epiloog, negentig bladzijden en een inhoudsopgave achter in het boek. Door de epiloog wordt het verhaal in twee delen gedeeld, namelijk de tijd in de oorlog en de tijd na de oorlog, de epiloog. Verder bestaat het verhaal uit drie verschillende delen, namelijk een inleiding, waarin wordt verteld wie van de familie waar woont, de gebeurtenissen en het slot, de epiloog. Voor deze indeling is gekozen om te laten zien wie er aan het begin van de oorlog allemaal zijn en wie er aan het einde van de oorlog uiteindelijk overblijven, dus wie de oorlog overleven. Figuren Hoofdpersoon: De hoofdpersoon is de ik-figuur en blijft voor de lezer naamloos. Ze is een Joods meisje dat eigenlijk voortdurend op de vlucht is voor de Duitsers. In het begin van het boek is ze erg nieuwsgierig, ze vraagt bijna alles aan haar familie. In de loop van het verhaal wordt ze steeds ouder en wordt ze zich steeds meer bewust van de situatie. De hoofdpersoon is sterk en dapper, maar leeft toch altijd in angst voor de Duitsers. Dat ze dapper en sterk is blijkt bijvoorbeeld uit een scène uit het boek waarin ze tegen een Duitse soldaat in gaat wanneer deze zegt dat ze met hem mee moet komen (blz: 55-56). Vader: De vader wordt beschreven als een vroom man die erg gesteld is op een huishouding waarin de Joodse wetten en rituele gebruiken worden nagestreefd. Verder is hij onverwoestbaar optimistisch en niet bang voor de toekomst en de Duitsers. Dit blijkt bijvoorbeeld doordat hij steeds maar blijft volhouden dat al die verschrikkelijke gebeurtenissen waarover hij gehoord heeft hem en zijn familie niet zouden overkomen (blz: 9). Moeder: Over de moeder komt de lezer niet veel te weten, behalve dat ze bezorgd en ongerust is. Bettie, Dave en Lotte: Bettie is de zus van de hoofdpersoon, Dave haar broer en Lotte de vrouw van Dave. Over de karaktereigenschappen van deze personen kom je eigenlijk niets te weten. Relatie tussen de personen: Iedereen was natuurlijk heel hecht met elkaar en was bang om elkaar kwijt te raken. Ze wilden daarom zoveel mogelijk bij elkaar blijven. Thematiek Thema: De problemen en angsten van de Joden in de Tweede Wereld Oorlog en de nasleep van de oorlog. In het verhaal is er continu de angst om gepakt te werden door de Duitsers. In het begin denken ze dat het allemaal wel meevalt, maar langzaamaan komen ze erachter dat het toch maar beter is om te gaan onderduiken. Met de nasleep van de oorlog leg ik de nadruk op de epiloog waarin duidelijk wordt dat de oorlog de oudere mensen ( in dit geval de oom en tante van de hoofdpersoon) als het ware verwoest heeft. Zo blijft de oom van het meisje bijvoorbeeld volhouden dat de vader van haar niet dood is en staat daarom elke dag bij de tramhalte te wachten in de hoop dat zijn broer uit zal stappen (blz: 87). Bovendien duidt de nasleep van de oorlog natuurlijk ook op de hoofdpersoon. Zij heeft de oorlog wel overleefd, maar is daarbij wel al haar familieleden kwijtgeraakt. De oorlog was verschrikkelijk, maar de tijd na de oorlog zal ook nog verschrikkelijk zijn door al de herinneringen aan de oorlog. Motieven: Het eerste motief dat heel duidelijk is, is natuurlijk oorlog. Het verhaal speelt zich in de Tweede Wereld Oorlog af. In deze oorlog maakt de hoofdpersoon de verschrikkelijkste gebeurtenissen van haar leven mee die ze nooit zal vergeten. Dood is het logische tweede motief, want alle mensen om wie het meisje gaf gingen in de loop van de oorlog dood. Al haar familieleden, waarmee ze zo’n hechte band had, werden gedood. Samenhangend met het motief dood is er sprake van het motief liefde, want iedereen van wie de hoofdpersoon hield, werd opgepakt door de Duitsers en vervolgens vermoord. Een ander motief is het motief angst, want het hele leven van de hoofdpersoon draait op een gegeven moment alleen nog maar om angst. Angst om opgepakt te worden en angst om haar familie te verliezen. Daarom was ze continu op de vlucht voor de Duitsers. Een vijfde motief is het motief bewustwording dat heel duidelijk te zien is bij de hoofdpersoon. Naarmate ze ouder wordt, wordt ze zich steeds meer bewust van de situatie waarin ze leeft. Ze begrijpt dan ook waarom ze moet onderduiken. Er is ook sprake van het motief schuldgevoel, namelijk in de scène waarin ze vlucht wanneer de Duitsers binnendringen in het onderduikadres van haar en haar ouders. Ze vlucht naar haar broer en heeft dan een schuldgevoel, omdat ze weg is gevlucht van haar ouders. Haar broer vertelt haar dat ze de goede keuze heeft gemaakt (blz: 62). Dan is er nog het motief verboden. In het verhaal somt ze een keer op wat er allemaal verboden is voor de Joden. Ze vindt al die verboden helemaal niet eerlijk en gaat er ook tegenin door bijvoorbeeld illegaal met de trein te reizen. Voorwerpen als motief zijn bijvoorbeeld de gele sterren waar de vader mee aankomt zetten. Het zijn de beruchte Jodensterren. Elke jood moet er een dragen om te laten zien dat hij/zij van Joodse afkomst is. De sterren worden bij het gezin echter zeer vrolijk ontvangen. Ze willen hem het liefst zo snel mogelijk op hun jassen dragen. Hier is het dus nog een motief dat tot vreugde leidt; later verandert dat. De hoofdpersoon komt er achter dat die ster haar leven in gevaar brengt en haar familieleden heeft vermoord.
Tijd Datering: Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereld Oorlog. Het verhaal begint helemaal aan het begin van de oorlog, dus in 1940, het jaar waarin de Duitsers Nederland binnentrokken en eindigt een aantal weken na de oorlog in 1945. Tijdsverloop: De vertelde tijd is ongeveer 5 jaar, namelijk van 1940 tot 1945. Chronologisch: Het verhaal is in de chronologische volgorde geschreven met af en toe een herinnering aan vroeger, namelijk hoe het voor de oorlog was. Ruimte Het verhaal speelt zich in Nederland af in verschillende steden, namelijk Breda, Amersfoort, Amsterdam, Utrecht en Heemstede. De epiloog speelt zich af in Zeist.. Onderduikadressen waren Amsterdam, Utrecht en Heemstede. De onderduikadressen zijn symbolisch voor het verhaal, omdat zij een diepere betekenis hebben in de totale structuur. Vooral Amsterdam stond bekend als een stad waar veel Joden onderdoken. Perspectief Het verhaal is geschreven in het ik-perspectief. Hierdoor krijg je van de andere personen bijna geen beeld. Ik vind, ondanks dat het een ik-persoon is, dat je weinig over haar gevoel te weten krijgt. Haar gevoel wordt erg oppervlakkig beschreven. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de scène waarin zij te horen krijgt dat haar broer en haar vrouw zijn gepakt door de Duitsers. Ze huilt helemaal niet en er wordt verder niet op haar gevoel ingegaan (blz: 69). In dit geval is de Schrijfster zelf de ik-persoon. Dit maak ik op uit de opdracht aan het begin van het boek. Hierdoor zitten er in het verhaal autobiografische elementen.
Idee of wereldbeeld Het wereldbeeld van de schrijfster hangt erg samen met de situatie waarin het meisje en haar familie zat. Het wereldbeeld is: wees altijd op je hoede, sta altijd klaar om te vluchten en niemand is te vertouwen. Verder zag zij de mensen in die tijd als Jodenhaters. Op religieus gebied komen de ideeën van het Jodendom regelmatig voor in het boek. De bedoeling van het boek is dat de schrijver wil laten zien hoe het er in die tijd aan toe ging, hoe zo’n hechte familie als die van hen uit elkaar werd gerukt. Verder is de bedoeling van de schrijfster om door het schrijven van het boek het verleden te vergeten en het verdriet te verwerken. Stijl Het taalgebruik was erg simpel en gemakkelijk te begrijpen. Een opvallende woordkeus was die van de Joodse woorden. Maar van deze woorden kon je achter in het boek de betekenis opzoeken. Ik vind de algemene typering van het boek eigenlijk een beetje zakelijk, omdat er bijna geen gevoel van de hoofdpersoon wordt beschreven. Titelverklaring Titel: De titel van het boek is ‘Het bittere kruid’. De titel heeft meerdere betekenissen. Allereerst heeft het betrekking op het eten van bittere kruiden, wat een Joods ritueel was op de Seideravond (= de eerste twee avonden van het Joodse paasfeest). Hiermee werd teruggedacht aan bevrijding van de Joden uit Egypte en de andere bittere tijden die de Joden hebben meegemaakt. Een tweede betekenis is dat ze nu zelf bittere tijden meemaakt in de oorlog, omdat ze al haar dierbaren verliest. Een derde betekenis is de bittere nasleep van de oorlog, de verschrikkelijke tijd na de oorlog zonder haar familie. Er is ook een hoofdstuk dat Het bittere kruid heet. Dit is het hoofdstuk waarin de betekenis van het eten van het bittere kruid wordt uitgelegd (blz: 65). Ondertitel: De ondertitel van het boek is ‘Een kleine kroniek’. Een kroniek is een verhaal dat op zich zelf staande feiten vermeldt in chronologische orde. Dit verhaal is dus een waargebeurd verhaal in een chronologische volgorde. Het woord klein slaat natuurlijk op de 90 bladzijden. Motto: Het motto van dit boek staat voorin beschreven: Er rijdt door mijn hoofd een trein
vol joden, ik leg het verleden
als een wissel om

Bert Voeten
Dit motto is makkelijk te verklaren, want Marga Minco probeert met het schrijven van dit boek de wissel van het verleden om te leggen. Ze probeert het verleden te vergeten en haar verdriet te verwerken. Dit motto is geschreven door de man van Marga Minco. Opdracht: Aan de nagedachtenis van mijn ouders
Dave en Lotte
Bettie en Hans
De opdracht spreekt voor zich. Ze heeft in de oorlog al haar familieleden verloren en zij draagt daarom dit boek op aan hen. Secundaire informatie Marga Minco wordt als Sara Menco op 31 maart 1920 geboren te Ginneken. Ze groeit op in een orthodox joods gezin in Breda. Na de middelbare school begint ze in 1938 als leerling-jounaliste bij de Bredasche Courant, waar ze tot en met de capitulatie in 1940 werkt, omdat de krant geen joodse personeelsleden meer in dienst kon houden. In een interview in De Stem in 1992 zei de schrijfster daarover: 'Ik was de eerste joodse verslaggeefster in Nederland die werd ontslagen. Ik was verbaasd en boos, want het was echt mijn plan om verder te gaan in de journalistiek.' In 1942 worden Sara’s ouders, haar zuster Bettie en haar broer Dave door de Duitsers opgepakt en gedeporteerd. Zelf weet ze op het nippertje te ontkomen en duikt onder. Na de oorlog komt ze er achter dat zij en een broer van haar vader de enige overlevenden van de familie zijn. Sinds die tijd is ze erg in het toeval gaan geloven: 'dat toeval, dat volstrekte toeval dat je de ramp hebt overleefd. Dat geeft je een schuldgevoel dat je niet meer kwijtraakt.' Sara ontmoet haar toekomstige man Bert Voeten tijdens een toneelstuk. Vanaf een onderduikadres in Heemstede zocht ze weer contact met Bert Voeten met wie ze in de zomer van 1944 in Amsterdam samen ging wonen. In december van dat jaar werd hun dochter Bettie geboren, in augustus 1945 trouwden Sara en Voeten. Tussen 1950 en 1954 publiceert Sara korte verhalen en schetsen in het maandblad Mandril, het Haarlems Dagblad en Het Parool. Algemene erkenning krijgt ze met haar debuut Het bittere kruid in 1957, waarin ze op een sobere manier de ervaringen van een joods gezin in de Tweede Wereldoorlog beschrijft. Ook in andere werken speelt de oorlog een rol, zoals in de roman Een leeg huis (1966), het boekenweekgeschenk De glazen brug, de novelle De val (1983) en Nagelaten dagen (1997). Verhalenbundels van Sara zijn onder andere: De andere kant (1959) en Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974). Verder schrijft ze een aantal kinderboeken. Een van haar schuilnamen in de oorlog was Margaretha (Marga) Faes van Hoorn. Aan de voornaam raakte ze zo gehecht dat ze die later als schrijfster zou blijven gebruiken. Het bittere kruid verschijnt vlak voor de herdenkingsdagen van mei 1957. In deze ‘kleine kroniek’ beschrijft Sara haar eigen ervaringen tijdens de oorlog. Het boek gaat over een joods gezin in Breda en het laat zien hoe de vader, moeder en kinderen de bezetting ervaren. De vader wacht af en denkt dat alles zo’n vaart niet lopen zal. Vluchten is niet nodig, denkt hij, en onderduiken is ook niet alles. Maar het gezin wordt niet gespaard. Alleen de jongste dochter weet te ontkomen. Pas na de bevrijding beseft ze dat ze nu helemaal alleen is: van haar vader, moeder, broer en zuster zal niemand terugkomen. De pers is in 1957 zeer onder de indruk van Het bittere kruid. Men spreekt van een eenvoudig, onvergetelijk en hartverscheurend debuut, waarin met de eenvoudigste middelen een maximum aan effect wordt bereikt. Zelf denkt Sara in die tijd dat mensen niet geïnteresseerd zijn in verhalen over de oorlog: “Maar ik moest het schrijven. Het was een monumentje voor mijn familie. Ik wilde voor een blijvende herinnering zorgen die hopelijk langer zou bestaan dan ik zelf.” Inmiddels zijn van het boek meer dan 430.000 exemplaren gedrukt en is het boek in veertien talen vertaald. Ook wordt het boek verfilmd (in 1985), maar het resultaat daarvan is niet helemaal naar de zin van de schrijfster. Ze maakt er in een proces bezwaar tegen dat de hoofdpersoon in de film – anders dan in het boek – vriendschappelijk omgaat met een NSB-gezin. De rechter bepaalt dat de film toch onder de titel Het bittere kruid mag worden uitgebracht. Sara krijgt echter wel het recht voorafgaand aan de vertoning een verklaring op te nemen waarin ze afstand neemt van het product van de regisseur. (Bron: Wolters-Noordhoff)

REACTIES

N.

N.

Dit is een goed stuk als boekverslag voor het boek Het Bittere Kruid. Zelf heb ik er een paar delen uit gebruikt voor mijn eigen boekverslag. Bedankt!

12 jaar geleden

N.

N.

Goed geschreven Wytse,
Dankzij je samenvatting heb ik mijn kennis over het betreffende boek wat op kunnen helderen en kan ik met vertrouwen de toetsweek in!
Thx!

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het bittere kruid door Marga Minco"