Samenvatting: De ik-figuur, een naamloze Nederlander, vecht aan het oostfront (grensgebied van Oost-Duitsland, Hongarije en Polen) in een groep partizanen van allerlei nationaliteiten tegen de Duitsers die op terugtocht zijn. Zijn oorlogservaringen hebben hem afgemat. Al jaren trekt hij door vreemde landen. Hij is uit gevangenissen en concentratiekampen gevlucht. In een verlaten Hongaarse badplaats krijgt hij een onduidelijke opdracht en komt terecht in een prachtig ingericht huis. De bewoners zijn gevlucht; er ligt nergens stof en alle kamers zijn open, op de kelder en een kamer na. Hij neemt een warm bad, vervangt zijn uniform door een kostuum en valt op de sofa in slaap. Hij wordt gewekt door de bel. De Duitsers hebben het stadje heroverd en een Duitse kolonel vordert het huis voor inkwartiering. De ik-figuur beweert de zoon van de eigenaar van het huis te zijn en stelt, met uitzondering van de badkamer, de grote slaapkamer, de bibliotheek en de afgesloten kamer, het huis zonder tegenspraak ter beschikking. De oorlogshandelingen rondom het stadje nemen met de dag af, maar toch zijn er nog elke dag schoten in de verte te horen. De volgende dagen doorzoekt de ik-figuur alle kamers. Het meest boeit hem de gesloten kamer. In de bibliotheek ontdekt hij talloze boeken over vissen. Als de eigenaar van het huis onverwacht komt opdagen, schiet hij de man in de tuin dood en wurgt hij de vrouw van de eigenaar in de badkamer. De vrouw legt hij op zijn bed en de man verstopt hij in een bloemenperkje. Kort daarna treft hij de sleutel in de deur van de gesloten kamer aan. Binnen ziet hij een stokoude, dove man (96 jaar) die zijn kostbare collectie vissen verzorgt. De man ziet de partizaan voor een Duitser aan en de ik-figuur sluit de oude man in zijn kamer op. Intussen hebben de Russen het stadje gebombardeerd en omsingeld. De Duitse officieren zijn gesneuveld, met uitzondering van de kolonel. De ik-figuur trekt zijn partizanenuniform weer aan en sluit de kolonel in de kelder op. Hij brengt de oude man eten en probeert hem niet meer over de Duitsers te laten praten. Dan verlaat hij het huis en sluit zich bij de binnentrekkende partizanen aan. Tegen zijn zin vernielen en bevuilen de partizanen het huis. De ik-figuur wordt door hen weggeschopt. Tegen de ochtend ontdekt hij dat de vrouw, de dove man en de kolonel zijn opgehagen aan bomen; de eigenaar ligt nog steeds in de perkjes. Hij besteelt hem en gooit een handgranaat in het huis. Dan marcheert hij met de partizanen weg. Personen: De belangrijkste persoon is de ik-persoon. Hij is een Nederlandse soldaat en zit in het begin bij de patriotten van allerlei afkomsten. Hij vindt tijdens een onduidelijke opdracht een verlaten huis dat nog in prima staat is. Belangrijke bijpersonen zijn: de eigenaar en zijn vrouw, de oude man, de spaanse patriot en de duitse officier.