Wolters-Noordhoff, Groningen, Grote Lijsters 4, 2000 (Oorspronkelijk: De Bezige Bij, Amsterdam, 1951) Psychologische Roman
55 Bladzijdes
Eerste Reactie
Ik heb dit boek gelezen op aanraden van Gerran Kroes. Ik was eigenlijk op zoek naar Aan de andere kant van de deur van Tonke Dragt, een prachtboek wat ik om onduidelijke redenen niet meer terug kon vinden. Ik heb alle boeken van Tonke Dragt gelezen, maar was bang dat haar boeken misschien tot de Kinderliteratuur worden gerekend. Het eerder genoemde boek is echter uitdrukkelijk geschreven voor volwassenen. Gerran zei dat ik Het behouden huis maar moest lezen, omdat ik dan van het gedonder af was en het een erg klein boekje is. Ik heb eerlijk gezegd niet heel veel tijd meer om al mijn boekverslagen uit te werken en dit boekje is erg makkelijk om uit te werken. Het verhaal is interessant en leuk uitgewerkt, maar wordt in weinig regels verteld. Ik vind het lastig om een korte eerste reactie te formuleren. Ik dacht even een kort klein boekje te gaan lezen, maar feitelijk vind ik de inhoud nogal kil en een beetje ontluisterend ook. Toch heb ik net het woord leuk gebruikt, het lijkt wel of de schrijver het leuk vindt om zijn publiek een beetje te schokkeren. Ik vond het een vrij heftig verhaal. Het plot is niet leuk, maar het boek wel. Verdieping
Samenvatting
De hoofdpersoon legt het lijk van de vrouw neer op zijn bed en valt naast het dode lichaam in slaap. Opnieuw wordt hij wakker van de bel. De Duitse kolonel komt meedelen dat de stad is omsingeld door is door Bolsjewisten en dat zijn soldaten gesneuveld zijn. De hoofdpersoon doet zijn uniform aan en de Duitse kolonel denkt dat zijn laatste uur geslagen is. Hij vraagt of hij zich nog mag scheren voordat hij wordt doodgeschoten. De soldaat schiet hem niet dood, maar sluit hem op in de kelder. De hoofdpersoon gaat naar de oude man toe. Deze wil niet luisteren dus geeft de hoofdpersoon hem een briefje waarop staat dat Duitsland kapot is en dat hij geen “Heil Hitler” meer moet zeggen. De soldaat wil zich weer aanmelden en gaat naar het punt waar hij zijn sergeant voor het laatst gezien heeft. Ze vragen of hij echt geen krijgsgevangene heeft gemaakt, na lang zwijgen geeft hij uiteindelijk de sleutel van de kelder. De Bolsjewisten plunderen alle huizen dus ook “het behouden huis”. De Duitse kolonel had nog geprobeerd om zijn eigen keel door te snijden met een scheermes. De Bolsjewieten maken een zooitje van het huis en de kolonel wordt gemarteld. De soldaat ziet de overwinnaars met de vissen van de oude man rond lopen. De hoofdpersoon wordt het huis uitgezet, omdat hij niet goed meedoet. Hij sluipt ’s nachts weer naar binnen om te kijken wat er met de oude man gebeurd is. Hij ziet dat deze is opgehangen aan een tak. Hij had het papiertje nog bij zich. Aan een andere tak ziet hij de kolonel hangen, die op brute wijze vermoord is. Naast hem hangt het lijk van de vrouw. De soldaat neemt de fototoestellen en het horloge van de eigenaar mee en liet nog een granaat ontploffen in het lege huis. Hij keek nog eenmaal naar het huis om en zag dat het eigenlijk lelijk was en liep weg. Onderzoek naar de verhaaltechniek
Deze novelle is niet duidelijk opgedeeld in hoofdstukken of delen. Het is dan ook een vrij kort verhaal, waardoor afbakening van de verschillende stadia niet echt noodzakelijk lijkt. Alhoewel deze stadia wel degelijk duidelijk aanwijsbaar zijn. Het eerste gedeelte van het boek behandelt hoe de hoofdpersoon het huis ervaart als hij er voor het eerst binnenkomt. Vervolgens komt aan bod wat er gebeurt als hij het huis weer verlaat en in het laatste gedeelte worden de misdragingen van de partizanen (of Bolsjewieten of Sovjets) in het huis beschreven. De schrijver vertelt het hele verhaal vanuit de ogen van de hoofdpersoon en hanteert dus het ik-perspectief. De achtergrond van de hoofdpersoon, een soldaat, wordt niet expliciet benoemd en van zijn gevoelens (behalve dan zijn gevoelens ten opzichte van het huis) komt de lezer niet al teveel te weten. Het verhaal beslaat een periode van een aantal weken en de hele geschiedenis vindt plaats wanneer de Tweede Wereld Oorlog tegen het einde begint te lopen. Het verhaal speelt voornamelijk af in en rond het huis, waar de ik-figuur zich in verstopt heeft. In welk land dit huis staat wordt niet expliciet genoemd. Er zijn wel aanwijzingen voor een mogelijk land waarin het huis zou kunnen staan. De soldaat dient tenslotte in het Russische leger, wat in bijvoorbeeld in Polen gevochten heeft tegen de Duisters. Een andere aanwijzing voor een “situering” in Polen is dat de hoofdpersoon tegen de Duitse officieren verklaard dat zijn familie zich in Breslau bevindt. Deze plaats ligt echter vlak bij de Tsjechische grens, dus het verhaal zou eventueel ook in Tsjechië plaats kunnen vinden. In ieder geval in Oost-Europa. De schrijfstijl is aangenaam om te lezen. De zinnen zijn kort met veel komma's. Het woordgebruik is modern. Er is weinig dialoog en als er dialogen voorkomen zijn die kort. Dit boek behoort tot het genre van de oorlog-novelle. Op zoek naar de thematiek
Het grote thema van dit boek is de zinloosheid van oorlog en geweld, denk ik. Alhoewel het behouden huis zelf ook al een thema op zich is, natuurijk. Het behouden huis, waarin de ik-figuur behouden blijft ten koste van andere mensen is waarschijnlijk een verwijzing naar het behouden huis van “Nova Zembla”. De parallel met dit verhaal is waarschijnlijk dat de hoofdpersonen het huis willen beschermen. In “Nova Zembla” proberen de hoofdpersonen het huis te beschermen tegen ijsberen en de koude wind en in dit boek probeert de hoofdpersoon het huis te beschermen tegen de rest van de wereld. Het behouden slaat ook op het feit dat het huis nog in keurige conditie is terwijl er toch oorlog is in heel Europa. Enkele motieven die voor dit boek zijn te geven zijn: oorlog, eenzaamheid, hebzucht, zelfbehoud, moord, medelijden, partizanen, bolsjewieken, Oost-Europa, chaos en bijvoorbeeld waanbeelden. Plaats in de literatuurgeschiedenis
W.F. Hermans werd op 1 september 1921 in Amsterdam geboren. Hij studeerde fysische geografie aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam en werd in 1958 aangesteld als lector aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 1973 nam hij ontslag en vestigde zich als fulltime schrijver in Parijs. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Brussel en hij stierf op 27 april 1995. Deze schrijver debuteerde met het schrijven van gedichten. Hierna schreef hij voornamelijk recensies, essays en korte verhalen. In 1947 verscheen zijn eerste roman Conserve. Uiteindelijk heeft hij vele boeken geschreven in uiteenlopende genres. Sommige van zijn boeken zijn verfilmd en Hermans is vertaald in onder andere het Zweeds, Engels en in het Duits. In alle boeken van Hermans komt een sterke chaos naar voren. Binnen deze chaos proberen de hoofdpersonen zich meestal op onorthodoxe manieren te redden. Door de roman Ik heb altijd gelijk uit 1951 kreeg Hermans een proces aan zijn broek. Het boek bevatte namelijk anti-katholieke passages. Hij won dit proces, maar het proces heeft waarschijnlijk wel bijgedragen aan het beeld van de Nederlandse maatschappij wat deze schrijver er op nahoudt. Hij vond het in Nederland bekrompen en vreselijk en is daarom ook in het buitenland gaan wonen. Hermans staat er om bekend dat hij bij elke herdruk weer enkele verbeteringen aanvoert en nooit helemaal tevreden is met zijn eigen werk. Onder het pseudoniem “Age Bijkaart” publiceerde deze schrijver vanaf 1974 opstellen in Het Parool. Deze opstellen zijn later gebundeld in Boze brieven van Bijkaart in 1977. In datzelfde jaar aanvaardt Hermans de “Grote Prijs der Nederlandse Letteren”. Dit is opvallend omdat hij bijna alle andere denkbare literaire prijzen daarvoor al eens had gewijzigd. Hermans is een grote fan van Multatuli, Kafka, Bordewijk en van de Duitse filosoof Wittgenstein. Van deze laatste auteur heeft hij ook werken naar het Nederlands vertaald. In 1993 schreef hij het Boekenweekgeschenk In de mist van het schimmenrijk, maar zijn bekendste werken zijn: Kussen door een rag van woorden (debuut), Overgebleven gedichten (1968) De tranen der Acacia’s (1949), Nooit meer slapen (1966), Onder Professoren (1975), Ruisend gruis (1995, postuum verschenen) Het behouden huis (1952), De laatste roker (1991). Beoordeling
Ik had nog niet zoveel gelezen van Hermans in de al bijna twee decennia dat ik op deze planeet rond loop. Ik weet dat ik een keer Ruisend Gruis heb gelezen, dat boek draait ook om een huis. Dit keer is het juist niet wonderbaarlijk bestand tegen het een of ander, maar loopt het juist langzaam uit elkaar. Alsof een koffiepak lek gestoken wordt. Dat boekje vond ik erg grappig, maar Onder Professoren kon ik in de brugklas nog niet echt doorkomen. Dit boekje heeft minder dolhilarische grapjes, maar ik bleef wel doorlezen. Dat zegt alleen niet zoveel, want dit is een van de weinige boeken die ik thuis heb gelezen, enkel en alleen om er een boekverslag van te maken. Ik moest dus wel blijven lezen, ook al had ik het niet leuk gevonden. Ik vond dit boekje eigenlijk erg grauw en gruwelijk qua inhoud. Die oude man met zijn visjes die zomaar op brute wijze vermoord wordt. Ik vind het nogal wat allemaal en dat de hoofdpersoon die in de rest van het boek sympathiek overkomt stiekem ook een moordenaar is, vind ik toch niet zo prettig. Het is wel goed geschreven. Natuurlijk, de zinnen lezen makkelijk door en het verhaal loopt goed. Ik had het denk ik wat leuker gevonden als ik niet zoveel op de inhoud had gelet. Het boek is namelijk vrij naargeestig. Het pessimisme van Weemoedt en Dorrestijn kan ik meer waarderen, alhoewel Hermans toch een betere schrijver is, denk ik. Kortom, het is mij niet helemaal duidelijk waarom Hermans dit verhaal graag aan zijn lezers wil vertellen, maar hij vertelt het erg goed.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden