Samenvatting
Dit boek gaat over een oude man genaamd Maarten Klein die samen met zijn vrouw Vera in de VS woont. Oorspronkelijk komen ze uit Nederland. Het verhaal speelt zich af in de winter, dat keert steeds weer terug in het verhaal. Maarten heeft een ont zettende hekel aan de winter. Omdat ze nu in de VS wonen hebben ze nauwelijks contact met hun kinderen. Ook hebben ze niet echt veel sociale contacten daar. Ze zijn vooral met z’n tweeën thuis. Op een bepaald moment doet Maarten enkele dingen die niet kloppen. Hij maakte bijvoorbeeld een wandeling met Robbert (zo heet de hond) en dan weet hij niet meer hoe hij naar huis moet, terwijl hij er al een hele tijd woont. Ook ging hij een keer naar een huis toe ergens in Gloucester (de plaats waar ze wonen) omdat hij dacht dat hij een vergadering had, dat was dus niet het geval, hij is namelijk al een aantal jaar gepensioneerd. Ook kan hij op een bepaald moment dag en nacht niet meer van elkaar onderscheiden. Je leest met z’n gedachten mee en merkt hoe verder je in het boek komt, hoe dieper hij in z’n gedachten verzinkt raakt. Hij krijgt steeds minder van de realiteit mee. Hij leidt aan dementie, maar ontkent het (vooral in het begin) voor zichzelf. Op het einde is het zelfs zo erg dat hij z’n persoonlijkheid is verloren en zelfs niet meer in hele zinnen kan denken. Het is wel een erg zielig verhaal vind ik, vervelende situaties voor Maarten, maar ook is het erg moeilijk voor Vera hiermee om te gaan. Ze ziet d’r man van vroeger steeds meer ‘verdwijnen’. Aan het einde van het boek wordt hij opgenomen in een inrichting en als hij daar is, weet hij bijna niets meer. Je kunt het nauwelijks een menswaardig bestaan noemen. Hij krijgt bijna niets meer mee van alles wat om hem heen gebeurd en spreekt zelfs niet meer van ík’ maar van hij. Hij is zichzelf verloren..
motto
Het motto van het boek is:
‘A touching dream to which we are all
lulled. But wake from separately.’
De letterlijke vertaling van dit motto is: ‘Een mooie droom waar iedereen wordt ingewiegd, maar waar iedereen afzonderlijk uit wakker wordt.’ Het betekent eigenlijk dat het leven langzaam doodgaan is.
type
Dit boek is een psychologische roman.
Opbouw/structuur:
A Het boek begint met:
Misschien komt het door de sneeuw dat ik
me ’s ochtends zo voel.
Het is een opening vanaf het ei. (Ab ovo) Het is namelijk niet midden in een handeling, ook krijg je geen informatie vooraf. Het begint bij het begin van het verhaal, het begin van het dementie proces.
BHet boek is niet verdeeld in hoofdstukken, het is één lang verhaal.
CHet is een continu verhaal, Maarten denkt wel vaak terug aan vroeger. Maar tussen de handelingen die er gebeuren zitten geen sprongen in de tijd.
D Nee, er zijn geen verschillende verhaallijnen.
E Ja het perspectief wisselt. Eigenlijk is bijna het gehele verhaal in het ‘Ik-perspectief’ geschreven, maar helemaal op het eind spreekt hij soms van ‘hij’ i.p.v. ‘ik’.
FHet einde van het boek is niet echt een zin, maar meer een stukje tekst met halve zinnen erin, namelijk: “Als het al dag is en GOODMORNING en iemand zegt… fluisterend… de stem van een vrouw en je luistert… je luistert met gesloten ogen… luistert alleen maar naar haar stem die fluistert… dat het raam is gemaakt… dat waar eerst die oude deur voor zat gespijkerd… dat daar nu weer glas zit… glas waar je doorheen kunt kijken… naar buiten… het bos in en de lente die bijna begint… zegt ze… fluistert ze… de lente die op het punt staat te beginnen…” Ik denk dat dit een open eind is, want voor mij was het nog niet echt goed afgesloten toen ik het boek uit had gelezen. Het zou een gesloten eind zijn geweest als hij was overleden of beter was geworden, (wat onmogelijk was in deze situatie).
GDe spanning wordt niet echt veroorzaakt door de vraag of Maarten nog zal genezen; het is al zeker dat hij dement is namelijk. Het is meer de vraag hoe snel het gaat. Wel een moment dat me bijblijft is wanneer Maarten is opgenomen in een verpleeghuis, waar hij heel snel achteruit gaat. Sommige andere momenten in het boek zorgen ook voor spanning, bijvoorbeeld als hij een wandeling gaat maken met de hond en verdwaalt. Dan vraag je je wel af of hij nog thuiskomt.
Perspectief:
A Je leest het verhaal vanuit Maarten Klein, een 71 jarige man die dement wordt. Je noemt dat een ‘ik-perspectief’. Op het einde wordt er ook vanuit een ‘hij/zij-perspectief’ verteld.
B Ik-perspectief:Plotseling kraakt er iets onder mijn schoenzolen. De weg, het schelpenpad! Nu ben ik er zo. Ik ben zo blij dat ik de weg heb teruggevonden dat ik zo’n beetje begin te hollen. Dan zie ik een stuk van het muisgrijze dat achter een duin vandaan steekt. Bijna struikel ik over het verandatrappetje.
Hij/zij-perspectief: Allemaal foto’s, zwarte en gekleurde. En daar is die man in de sneeuw weer, maar nu jonger. De haat in die ogen, daarbuiten in de sneeuw. Zo heeft iemand mij nog nooit aangekeken. Hij moet weg. Al zijn afbeeldingen moeten weg. Daarginds is een open haard. Houtblokken liggen ernaast opgestapeld in een aardappelkist.Een doosje lucifers ligt op de schouw.Ergens moet nog energie voorhanden zijn, ergens in Maarten Klein moet toch nogMaarten Klein zitten, is het niet?
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden