Het boek is geschreven door J. Bernlef Aantal pagina`s zijn er 162 B) Dit boek is een psychologische roman. Psychologisch omdat de lezer meekijkt door de ogen van een man die zijn geheugen steeds verder kwijtraakt. Roman omdat er een duidelijke karakterontwikkeling plaatsvindt bij Maarten. Het boek is fictie. Het is namelijk verzonnen, de schrijver gebruikt de volle breedte van het papier, en het boek heeft kunstige stukken gekregen. C) De rond de 70 jaar oude Maarten Klein woont samen met zijn vrouw Vera in Gloucester, een plaatsje ten noorden van Boston. Een paar jaar na de oorlog zijn ze vanuit Nederland naar Amerika geëmigreerd. Hun twee kinderen, Kitty en Fred, zijn teruggegaan naar Nederland. Maarten werkte tot zijn pensionering bij de Intergovernmental Maritime Consultative Organisation (IMCO), een instituut voor visserijonderzoek in Boston. Elke (school)dag kijkt Maarten naar de schoolbus, die voor zijn huis stopt. Hij denkt terug aan zijn vader, die griffier bij de rechtbank was en thuis met zijn Heidensieck-thermometer de ochtend- en avondtemperatuur bijhield en aantekeningen over het weer maakte. Op een dag staat Maarten voor het raam en verbaast zich erover dat er geen kinderen op de schoolbus staan te wachten. Vera zegt hem dat het zondag is. Uit de opmerkingen die zijn vrouw maakt komt naar voren dat Maarten een beetje vergeetachtig begint te worden. Maarten piekert hier over. Er is iets mis, maar hij weet niet precies wat. Hij betrapt zich erop dat hij hardop in zichzelf praat. Woorden die hij alleen gebruikte op zijn werk als hij niets beters wist te zeggen, duiken plotseling op in de gesprekken met zijn vrouw. Zijn gedachten dwalen vaak af naar gebeurtenissen van vroeger. Bijvoorbeeld uit de Tweede Wereldoorlog en uit de tijd dat hij op kantoor werkte. Hierdoor doet hij soms dingen waarvan hij zich niet bewust is. Als hij terugdenkt aan het mislukte vlechtwerkje dat hij op de kleuterschool van stroken papier maakte, scheurt hij zonder er bij stil te staan de krant aan flarden. Tijdens een wandeling met zijn hond Robert gaat hij weer terug het verleden in. In het meisje achter de bar van het café waar hij even uitrust herkent hij zijn eerste vriendin. Daarna komt hij in het boekhandeltje waar hij kort daarvoor ‘The Heart of the Matter’ van Graham Greene kocht. Maarten kan zich van het boek op dat moment niet herinneren, hoewel hij er thuis af en toe een stukje in leest. Als hij al nadenkend verder dwaalt door de stad, vindt Vera hem, ze maakte zich ongerust en is hem met de auto gaan zoeken. De symptomen van Maartens dementie worden duidelijker en heviger. Vera heeft de deur op slot gedaan toen ze even weg moest, maar Maarten breekt hem open om naar een IMCO-vergadering te gaan, terwijl hij al lang gepensioneerd is. Hij gaat echter niet als vroeger met de trein naar Boston, maar loopt naar een vakantiehuisje, waarvan hij de deur ook forceert. Terwijl hij wacht op de anderen oefent hij zijn verhaal, waarin hij zijn twijfel uitspreekt over de zin van de organisatie, die aanbevelingen doet over de te vangen vissen. Dan realiseert hij zich de situatie en gaat hij op weg naar huis; hij vergeet echter zijn tas. Vera is in die tijd bij dokter Eardly geweest. Hij heeft haar aangeraden met Maarten foto's te bekijken om de herinneringen te ordenen. Maarten herinnert zich tot in de details het verhaal bij een foto uit zijn jeugd. Maar andere gebeurtenissen, zoals het bezoek van zijn kinderen uit Nederland drie jaar geleden, kan hij zich niet herinneren. Later weet hij dat weer en het ergert hem dat hij dat niet wist. Als die dag de deur wordt gerepareerd kan hij zich het niet herinneren dat hij de deur heeft opengebroken. De deur wordt gerepareerd door William. Deze Amerikaanse jongeman is zegmaar de klusjesman van Maarten en Vera. Hij is best verlegen en stil maar na een paar pilsjes wil hij nogal eens loskomen, zoals Maarten dat zegt. William had vroeger een hondje, Kiss, die al een tijdje dood is. Toch vraagt Maarten iedere keer weer als hij William ziet hoe het met Kiss is, wat natuurlijk niet leuk voor William (en Vera) is. Bij een bezoek van dokter Eardly ontdekt hij dat hij de taal niet helemaal meer beheerst: hij moet zinnen soms eerst vanuit het Nederlands in het Engels vertalen voordat hij ze kan uitspreken en heeft moeite met het benoemen van voorwerpen. Steeds meer gooit Maarten zijn verleden en het dagelijks leven door elkaar. Maarten verwart Vera met zijn moeder en zijn huis met het huis van zijn grootouders. Wat zijn echtgenote hem het ene moment vertelt, kan hij direct daarna weer vergeten zijn. Als ze een keer weg is vergeet hij het gas uit te zetten en slaat hij een ruit in om Robert binnen te laten. Bij het volgende bezoek van de dokter ziet Maarten hem als een rivaal in een lastige onderhandeling. Hij gaat hem te lijf met de vergaderstrategie van zijn ex-collega Karl Simic. Als de dokter hem een kalmerende injectie wil geven slaat hij hem de spuit uit handen. Op dat moment denkt hij dat hij in een oorlog zit. Omdat de toestand erg lastig wordt voor Vera, komt de gezinshulp Phil Taylor inwonen om op Maarten te letten. Maarten vergeet steeds wie ze is en waarom ze er is en verwart haar met zijn dochter Kitty. Als hij tweemaal in een nacht door het huis dwaalt geeft Phil hem een injectie. Maarten wordt wakker doordat hij in zijn bed heeft gepoept. Vera en Phil maken de riemen los waarmee hij was vastgebonden en wassen hem in het bad. Hierbij krijgt Maarten een erectie. Pas als hij het aanraakt beseft hij vol schaamte dat het zijn geslachtsdeel is die boven water uitkomt. Maarten ontsnapt nog een keer uit het huis en komt na een wandeling door de duinen en komt terecht bij het zomerhuisje waar hij eerder zijn aktetas had laten staan. De vuurtorenwachter ziet hem lopen en brengt hem terug naar huis in zijn jeep. Maarten houdt hem voor een Amerikaanse soldaat tijdens de bevrijding. Even later komt dokter Eardly die Maarten als een soldaat in burger herkent. Als de dokter hem een kalmerende injectie wil geven denkt hij dat hij wordt verdacht van collaboratie. Als Maarten wakker wordt, maakt hij een vuur in de open haard en verbrandt hij uit het album de foto's waarop hij is afgebeeld. Hij herkent zichzelf niet meer. Vera en Phil binden hem op een stoel vast. Ook hen herkent hij niet meer. Dan wordt hij in een ziekenwagen naar een inrichting gebracht. Dit ervaart hij als noodzaak maar tegelijkertijd als iets heel raars. Er dringen nog maar weinig dingen van buiten tot Maarten door; zijn wereld is gekrompen tot een onsamenhangende, maar een soms met heldere gedachten gevulde wereld, waarin de taal een belangrijke rol speelt. Het boek eindigt met een mededeling die hij nog wel opvangt, al beseft hij niet dat die van Vera komt: zij vertelt hem dat de lente eraan komt.
herkent. Dit geeft echt een gevoel van de impact van zo’n ziekte. Iets wat ik heel treurig vond is dat hij de foto’s van hem en Vera ging verbranden. Ik vond het zo symbolisch voor het verbranden van de brug naar het verleden. Toen Vera dat zag stopte ze hem gelijk. Ik kan me voorstellen dat ze het daar heel erg moeilijk mee had. Het lijkt natuurlijk net alsof Maarten zijn eigen verleden niet meer wil weten. Dit was natuurlijk niet
Publicatiedatum : 05-10-1984
Recensent : Hans Vervoort
Recensietitel : De aftakeling van een aardig mens Soorten argumenten - vernieuwingsargumenten: “Het is te hopen dat Hersenschimmen veel lezers zal vinden. Niet alleen vanwege het doorbreken van een taboe, maar ook…” - structurele argumenten: “Bernlef heeft in dit boek gekozen voor de ik-vorm, een bijna onmogelijke opgave want hoe beschrijf je van binnenuit een geestelijke aftakeling? […] Het is toch gelukt om dat waar te maken en dat komt doordat Bernlef er met zijn ingehouden stijl in slaagt te laten vergeten dat je de woorden leest.” I) verwerkingsopdracht Onderzoek-/zoekopdracht: nr. 1 (gedicht) Een gedicht: Een klein draadje
Uitgever: Querido
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam 1991
Een klein draadje
Met dat hoofd gebeurt nog eens wat. Het gelaat ligt me al te plat
op de vette hersenkast. Er gebeurt vast wat. O, als ooit dit peinskistje splijt
als een vrij eetbare brij
verschijnt dan dit brein van mij
en bevlekt met gedachten de grond
maar de dood vergezelt mijn mond, en minder dood dan wel veilig
sterft het schijnheilig. Door de dood word ik graag overmand. Ik vrees meer mijn gezond verstand. Ik vrees dat leger van spinnen- -de zenuwcellen daarbinnen. Dat vreselijk web vol webben
kan ik eigenlijk niet goed hebben. Wat zou er b.v. Gebeuren
als twee draadjes zouden scheuren
en contact maken met elkaar
maar in een winkel bezig ben
groenten en vlees te kopen... Er knetteren geen vlammen en vonken. Iemand zegt: is hij dronken? Opeens zit ik voor ons huis op de stoep
met zesduizend blikken soep. En zegt mijn tedere vrouw: lieverd, wat doe je nou? dan zeg ik: nu gaan we eten, o nee, ik ben de soep vergeten. Gebeurt het onder het dichten, wie purp publiek dan inlichten
dat dit geen genialiteit
maar en purpje los is, of kwijt? Een draadje dat de stoom opslurpt
van murp geedachtengurpt. En kurpsluiting leidt tot brurp- Brarp! Hurp! Hurp! Veel uitleg heeft het verband tussen het boek, Hersenschimmen en dit gedicht, Een klein draadje niet nodig. Het gedicht gaat erg duidelijk over dementie en het boek ook. Het enige verschil is dat de hoofdpersoon in het boek al aan de ziekte lijd, maar dat de persoon in van het gedicht bang is voor dementie en zich voorstelt hoe het zou zijn. Maarten is er ook bang voor maar daar kan hij niet zo veel aandacht meer aan geven. De persoon in het gedicht is niet bang om dood te gaan maar wel bang om zijn waardigheid en verstand te verliezen, dit is Maarten ook. Het draadje is erg symbolisch, als Maarten voor het eerst iets doet zonder dat hij het door heeft, het moment dat hij merkt dat hij op een stoel staat om kleurpodloodjes te pakken, is er een draadje geknapt. In het gedicht gebeurt dit wanneer de ik-persoon op de stoep zit met tig blikken soep en dan zegt dat hij de soep is vergeten. Het draadje is gesprongen en het kan niet meer geheeld worden. Het is een mooi en leuk gedicht. Het gedicht raakt je vanwege dat directe op dezelfde manier als het boek. In de schrijfwijze is ook veel overeenkomst, in het begin van het gedicht zijn het nog duidelijke zinnen, maar het wordt steeds verwarder en aan het eind heb je weer die korte onzin woorden. In het boek wordt het aan het eind ook steeds moeilijker volgbaar. Ze gaan terug naar hun kindertaal. Leon Vroman was een arts. Door zijn beroep schrijft hij veel gedichten die gaan over ziektes. Hijzelf was een internist, maar zal zeker wel contact hebben gehad met demente patiënten. Hierdoor weet hij wat het is, en weet hij waarvoor hij bang moet zijn en wat hij zou kunnen verliezen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden