Algemene gegevens
Titel Herinneringen van een engelbewaarder
Auteur W. F. Hermans
Uitgever De Bezige Bij
Jaar / druk van het door jou gelezen boek 12e druk 2000
Oorspronkelijk verschenen in (jaar) 1971
Samenvatting van de inhoud:
Het boek gaat over Bert Alberegt, een officier van justitie. Hij is verliefd op Sysy, een joodse vrouw uit Duitsland die bij hem is ondergedoken uit angst voor de nazi’s, maar weet niet of die liefde wederzijds is, of alleen omdat ze zich verplicht voelt iets terug te doen voor hem.
Op de eerste dag die dit boek beschrijft, brengt Alberegt Sysy naar de haven. Ze vertrekt naar Amerika omdat ze bang is dat Nederland aangevallen zal worden door de Duitsers en ze opgepakt wordt. Alberegt is zo van streek dat hij te hard rijdt op een weg waar hij niet mag rijden. Hij rijdt daar een kind dood. Hij weet niet wat hij met het lijk aan moet en dumpt het in de struiken. Niemand heeft hem gezien, omdat het een achteraf gelegen weggetje is.
De volgende dag breekt de oorlog uit. Alberegt probeert van alles om aan geld te komen om naar Engeland te varen, Sysy achterna. Als zijn vriend Erik het geld voor hem wil ophalen vertelt hij Alberegt dat er een meisje vermist is. Hij heeft twee oude mensen geholpen onder te duiken in Nederland en het kind woonde bij die mensen. Het blijkt het kind te zijn dat Alberegt heeft doodgereden. Hij vertelt Erik echter niets daarover en zegt dat hij eens zal informeren op z’n werk of er een kind gevonden is.
Alberegt krijgt later te horen van een collega dat zijn broer, Rense, op een lijst staat van de Duitsers. Hij zal worden opgepakt als ze hem vinden. Hij vertelt het Rense en zijn vrouw Paula en stelt voor naar Engeland te vluchten. Rense weigert dit.
Ondertussen is de oorlog hevig aan de gang en wordt het gerechtsgebouw waar Alberegt werkt gebombardeerd. Er vallen vele doden en gewonden, maar Alberegt is er op dat moment niet en mankeert niets.
Als ook Rotterdam plat gebombardeerd wordt, besluit Erik naar Engeland te vluchten. Samen met zijn vrouw Mimi, zijn vriendin Gerland en Alberegt rijdt hij naar de oom van Gerland die hen naar Engeland zal brengen. Deze man weigert dit op het laatste moment.
Eenmaal weer thuis besluiten ze alle boeken te verbranden die verboden zijn door de Duitsers. Als ze rondom het vuur zitten komt de collega van Alberegt met nieuws. Rense stond niet op de lijst van de Duitsers. Het was een misverstand. Alberegt rijdt meteen naar zijn broer toe, maar daar aangekomen blijkt dat hij zelfmoord heeft gepleegd.
Het boek eindigt als Alberegt dit nieuws aan zijn moeder wil vertellen.
Titelverklaring:
Het boek heet Herinneringen van een engelbewaarder omdat het verhaal verteld wordt vanuit het oogpunt van Alberegts engelbewaarder. Hij vertelt zijn herinneringen over Alberegt.
Motto:
Wij zijn in staat te denken dat wij zeer verre van God zijn, wegens deze wolk van niet weten tussen ons en hem, maar het zou stellig juister zijn te zeggen dat wij veel eerder van hem zijn als er geen wolk van vergeten is tussen ons en de gehele schepping.
(The Cloud of Unknowing, anoniem ± 1370)
Thema:
Het thema is oorlog. Het boek beschrijft de eerste vijf dagen van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. De oorlog is ook de oorzaak van het verlies van Sysy. Alle problemen die Alberegt verder tegenkomt hebben allemaal te maken met de oorlog.
Motieven:
Verlies: Alberegt verliest zijn geliefde en zijn broer door de oorlog. Sysy vertrekt naar Amerika, en zijn broer Rense pleegt zelfmoord.
Dood: Hij rijdt een kind dood, dat ondergedoken is voor de Duitsers.
Het menselijk geweten: zijn geweten laat hem niet met rust. Hij heeft het kind wat hij heeft doodgereden gewoon gedumpt en weet dat dit niet juist is. Het hele boek lang twijfelt hij of hij voor z’n daad moet opdraaien of ervoor moet vluchten.
Vertelsituatie (perspectief):
Het boek is in de ik-vorm geschreven. De ik-persoon is de engelbewaarder van Alberegt. Hij vertelt wat Alberegt meemaakt en probeert hem op het goede pad te krijgen/houden.
Tijd:
De vertelde tijd is 5 dagen. Het speelt zich af in WO II, de eerste 5 dagen. Dat zie je aan de aanvallen van de Duitsers en de capitulatie van Nederland. Het verhaal is chronologisch verteld en bevat geen flashbacks of flashforwards.
Ruimte:
Het speelt zich af in Nederland, in de omgeving van Rotterdam. Daar vallen de bommen en is het water van de Noordzee en dus ook Engeland dichtbij. En het is een welvarende omgeving. Voorbeelden van belangrijke plaatsen waar het verhaal zich zoal afspeelt zijn: het gerechtsgebouw, het huis van Alberegt, het huis van Erik en Mimi, en buiten op straat.
Verhaalfiguren:
Alberegt: Officier van justitie. Nadert de 40.
Ik ben een monster, of ik ben krankzinnig, dacht hij. (pagina 53) Gezet postuur, maar keurig pak. Vlezig gezicht, niet bijzonder jong voor zijn leeftijd. Haar boven op de schedel al dun, haar links er overheen gekamd. Lichtblauwe ogen, door en door goedig ook. Dikke lippen, de onderlip afhangend, een lip waar een borrelglaasje als het ware vanzelf aan plakken blijft. (pagina 54)
Hij is lange tijd advocaat geweest, maar was niet succesvol. Hij is iemand die zich altijd aan de regels houdt. Hij heeft een drankverleden, maar is hier af gekomen door Sysy. Hij is nooit getrouwd geweest. Wel verloofd met Mimi, nu de vrouw van Erik.
Sysy: een joodse vrouw die vlucht voor de oorlog. Ze was 4 maanden bij Alberegt, maar hij heeft nooit geweten of ze echt van hem hield of hem betaalde met haar lichaam voor wat hij voor haar deed. Ik was al te oudbakken om met haar te trouwen, dacht hij (pagina 54)
Erik: vriend van Alberegt. Hij is een succesvolle en aantrekkelijke zakenman met veel geld. Hij is getrouwd met Mimi, maar houdt er vele vriendinnetjes op na van onder de 20.
Mimi: de vrouw van Erik. Ze was de verloofde van Alberegt tien jaar geleden. Ze is Eriks steun en toeverlaat en accepteert het feit dat hij er vriendinnen op na houdt, omdat ze weet dat zij altijd op de eerste plaats zal komen. Ze is erg gesteld op haar luxe leven.
Rense: de broer van Alberegt. Hij is schilder en geeft tekenles op een school. Hij is getrouwd met Paula, die eigenlijk verliefd is op Alberegt. Hij grijpt vaak naar de fles en is niet gelukkig met zijn armoedige bestaan als leraar. Graag was hij beroemd geworden met zijn schilderijen
Taalgebruik:
Het boek bevat veel dialogen in de hij/zij-vorm. Steeds worden de gedachten en gevoelens beschreven van Alberegt en proberen zowel de engelbewaarder als het duiveltje deze te beïnvloeden. De zinnen zijn soms lang, maar wel te volgen. Het taalgebruik is niet moeilijk.
Biografische gegevens auteur (incl. levensovertuiging):
Willem Frederik Hermans is geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Hij wordt samen met Harry Mulisch en Gerard Reve, gerekend tot de Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs. Hij schreef behalve verhalen ook poëzie, toneelwerken en vertaalde sommige andere werken. Volgens sommige critici is dit boek heel snel geschreven, en heeft Hermans daarom niet echt op het taalgebruik gelet.
Het thema is waarschijnlijk chaos en verwarring. Maar in Hermans boeken is een terugkerend thema te vinden. En dat is dat mensen de wereld niet echt blijken te kennen.
Literaire stroming:
Het boek Herinneringen van een Engelbewaarder hoort tot de literaire stroming: Moderne Nederlandse Literatuur, Existentialisme.
Citaten:
a. keuzes van de personages:
Hij liep naar de kant van de weg, achter de auto en smeet het lijkje in de struiken. (Alberegt rijdt een kind aan, en ontkent dit voor zichzelf, pagina 36)
Ik wilde het onmiddellijk ongedaan maken en daarom heb ik het lichaampje in de struiken gelegd en ben doorgereden. Erg? (…) Ik schiet me nog liever een kogel door mijn kop, maar ook dat kan ik niet, want mijn pistool weigert. (Alberegt wil geen aangifte doen van het ongeluk dat door hem is veroorzaakt, pagina 85)
b. houding t.o.v. medemens:
Het was in haar positie niet meer dan onvermijdelijk dat ze met haar redder naar bed ging, dat ze alles deed wat hij vroeg. Al was ik het meest walgelijk monster van de hele wereld geweest (pagina 12)
Voor mij komt het er allemaal niet veel op aan, dacht hij, toen hij in zijn auto stapte. Uit alle kwade kansen die zich zouden kunnen voordoen, zou ik nog het liefst de dood in haar armen kiezen. Maar ze houdt niet genoeg van mij om met me te leven, laat staan te sterven. (pagina 17)
Denk jij dat het leven van een imbeciel waardevol wordt, als hij zich voortdurend bewust is van mindere soort te zijn dan de elite? (pagina 327)
Zij draagt een gebloemd broekje, dacht hij, en voor mij verbergt het geen geheimen. (pagina 393)
c. ideeën over de samenleving:
Dit is nu al de tweede oorlog die ik beleef. (…) Ik weet niet waarvoor ik moet zingen als de mensen niets anders aan hun hoofd hebben dan elkaar naar de keel te vliegen. De wereld is krankzinnig en de krankzinnigen appplaudiseren als je ze dat vertelt, wanneer de muziek maar mooi is. (pagina 413)
d. houding t.o.v. God:
Eenzaam zat hij in zijn auto, als een springlading in een granaat. Lieve Jezus, mompelde hij (pagina 7)
Godverdomme, riep hij, waarom moest ze weg? (pagina 23)
Zo is de mens: in diepste vertwijfeling toch nog in staat God ideeen aan de hand te doen hoe de wereld te regeren in plaats van op zijn eigen zaken te letten. (pagina 169)
Hij kwam in deze kerk voor het eerst van zijn leven (pagina 265)
En als God het gezien heeft? God, mompelde hij, zoiets als God zou toch het rijden op een verboden weg niet op die manier bestraffen. Een dergelijke God, een God die dat toelaat, die moet uit het bewustzijn van de mensen verdreven worden (pagina 50)
Een flesje? Zei de duivel, waarom zo matig? Denk je misschien dat er nog veel aan je verloren zou kunnen gaan? (pagina 264)
Hij besefte hoe goddeloos die gedachte was, maar wat kon hij doen, niet gelovend, niet wetend dus dat de duivel hem die woorden influisterde? (pagina 386)
Toch sprak deze ondankbare die heiligschennende woorden uit en ik weende. En ik weet zeker dat ook God geweend heeft en ik vermoedde dat er Twijfel in Zijn heilig hart is opgekomen: waarom heb ik deze onwaardige gespaard?
Opdracht boekverslag existentialisme
Werk beide opdrachten uit. Licht je antwoorden toe met concrete voorbeelden uit het gelezen boek.
1. Welke van de onderstaande kenmerken van het existentialisme vind je in het gelezen boek terug?
A. crisis van het geweten (algemeen geldende normen en waarden worden niet erkend; er is opstand tegen het gezag van God, kerk, ouders, overheid)
Citaat: En als God het gezien heeft? God, mompelde hij, zoiets als God zou toch het rijden op een verboden weg niet op die manier bestraffen. Een dergelijke God, een God die dat toelaat, die moet uit het bewustzijn van de mensen verdreven worden (pagina 50)
Citaat: Een flesje? Zei de duivel, waarom zo matig? Denk je misschien dat er nog veel aan je verloren zou kunnen gaan? (pagina 264)
Citaat: Hij besefte hoe goddeloos die gedachte was, maar wat kon hij doen, niet gelovend, niet wetend dus dat de duivel hem die woorden influisterde? (pagina 386)
Citaat: Toch sprak deze ondankbare die heiligschennende woorden uit en ik weende. En ik weet zeker dat ook God geweend heeft en ik vermoedde dat er Twijfel in Zijn heilig hart is opgekomen: waarom heb ik deze onwaardige gespaard? (Dit denkt de beschermengel van Alberegt)
B. twijfel en scepsis (er is zinloosheid, angst, vervreemding, eenzaamheid; personages hebben geen houvast, er is een grote rol voor het toeval)
Ja, hele grote rol voor het toeval. De hoofdpersoon ziet overal niets moois aan. En gelooft dat zijn leven uiteindelijk altijd slecht uitvalt. De hoofdpersoon is eenzaam, heeft niemand om zich heen die hij echt waardeert als gezelschap.
Citaat: Voor mij komt het er allemaal niet veel op aan, dacht hij, toen hij in zijn auto stapte. Uit alle kwade kansen die zich zouden kunnen voordoen, zou ik nog het liefst de dood in haar armen kiezen. Maar ze houdt niet genoeg van mij om met me te leven, laat staan te sterven (pagina 17)
C. buitensporige seksualiteit (beschaving wordt voorgesteld als een dun laagje vernis, waaronder primitieve hartstochten heersen; seksualiteit is lustbevrediging zonder dat de ander werkelijk gekend wordt, grote nadruk op lichamelijkheid.)
De hoofdpersoon kijkt op een vreemde manier tegen seks aan, het gaat verschillende keren over seks in het boek. Op een gegeven moment moet hij een sleutel afgeven aan een buurvrouw van een vriend van hem. De buurvrouw daagt hem uit, terwijl ze hem amper kent.
Citaat: Zij draagt een gebloemd broekje, dacht hij, en voor mij verbergt het geen geheimen. (pagina 393)
2. Vind je het goed om als christen een boek te lezen als wat je nu op de lijst gezet hebt?
Vragen die je hierbij kunt overdenken:
• Worden verwerpelijke handelingen en gedachten als normaal voorgesteld?
Ja, er wordt op een vreemde manier met seksualiteit omgegaan.
• Ben je je met de hoofdpersoon verbonden gaan voelen (en was je dus extra gevoelig voor beïnvloeding)?
Nee, ik voelde me niet verbonden met de hoofdpersoon. Ik leefde me natuurlijk wel in, maar ik vond de gedachtegang van de hoofdpersoon zo ontzettend negatief, dat het niet meer waarschijnlijk was.
• Heb je iets leren begrijpen van het levensgevoel van (sommige) moderne mensen?
Ja, ik kan wel begrijpen dat zij een zinloosheid ervaren, als je gelooft in toeval en noodlot dat je leven leidt.
• Heb je gezien hoe zinloos en eenzaam een leven zonder God is, en dus: besef je dat een christen een bevoorrecht mens is?
Ja, ons leven heeft zin en we weten ons geliefd, dat is een groot voorrecht.
Recensie
Willem Frederik Hermans – Herinneringen van een engelbewaarder
Het is al meer dan 70 jaar geleden dat de Duitsers Nederland binnenvielen. Dan kan het niet anders of de aandacht voor de oorlogsjaren is tanende. Mocht je behoefte hebben aan een spannende roman met een glorieuze rol voor het verzet, laat dan Herinneringen van een engelbewaarder van W.F. Hermans vooral links liggen. Maar als je geïnteresseerd bent in een sombere blik op die verwarrende dagen in mei 1940, neem dat boek dan toch ter hand.
Het meest in het oog springt Hermans’ keuze om in Herinneringen van een engelbewaarder het vertelperspectief van een onzichtbare engel te nemen. Deze engel heeft als taak om Bert Alberegt voor narigheid te behoeden zolang het zijn tijd nog niet is. Hij fluistert Alberegt voortdurend vrome adviezen in, die lang niet allemaal in vruchtbare bodem vallen, want ook de duivel bekommert zich om Alberegt.
We volgen Bert (en zijn engel) in de bewogen dagen van 9 tot en met 15 mei 1940. Alberegt is een correcte, maar kleurloze officier van justitie. Bij de aanvang van de oorlog stapelt hij ongewild fout op fout. Zijn apathie en onvermogen zijn te groot om in een tijd waarin geen aangeharkte zekerheden meer gelden, de beste keuzes voor zichzelf te maken, of deze uit te voeren.
Omdat Alberegt meent dat hij op een lijst van de Gestapo voorkomt, wil hij naar Engeland vluchten waar ook zijn Joodse ex-geliefde zit. Maar elk initiatief dat hij neemt verzandt. Of hij nu geld probeert te lenen, een vliegtuig probeert te regelen of zelfs met de boot naar Engeland probeert te vluchten, elke poging is gedoemd te mislukken.
Thuis zit hij in zijn hometrainer, een roeimachine, en denkt al roeiend na over de mogelijkheden om Nederland te ontvluchten. Net zomin als de roeimachine komt Alberegt echter vooruit. “Zodoende werden de bewegingen van een roeier nagebootst op de pluizige vacht van een slaapkamer.”
Het geheim dat Alberegt met zich meedraagt, hangt als een molensteen om zijn nek. De duivel praat hem moed in: “Wij zijn niet wat wij zijn, maar wij zijn wat de wereld van ons weet.” Zijn beschermengel constateert teleurgesteld: “Zo is de mens: in diepste vertwijfeling toch nog in staat God ideeën aan de hand te doen hoe de wereld te regeren, in plaats van op zijn eigen zaken te letten.”
In het ambtenaren- en politie-apparaat rondom Alberegt zijn direct de eerste tekenen van verzet en collaboratie zichtbaar. Zijn beste vriend Erik, succesvol uitgever, lijkt aanvankelijk wel de kracht te hebben om verandering te bewerkstelligen, maar ook hij faalt. Juist diegene die de waarde van een boek zou moeten kunnen inschatten begint in zijn eigen tuin zijn boeken te verbranden, zonder scrupules. “De meeste van die schrijvers [zouden] over twintig jaar totaal vergeten zijn.” “En al wordt een boek tweeduizend jaar gelezen [...] kijk naar de bijbel. Wat is de wereld ermee opgeschoten?”
Welkom in Hermans’ benauwde Nederlandse universum.
Titel Herinneringen van een engelbewaarder
Auteur W. F. Hermans
Uitgever De Bezige Bij
Jaar / druk van het door jou gelezen boek 12e druk 2000
Oorspronkelijk verschenen in (jaar) 1971
Samenvatting van de inhoud:
Het boek gaat over Bert Alberegt, een officier van justitie. Hij is verliefd op Sysy, een joodse vrouw uit Duitsland die bij hem is ondergedoken uit angst voor de nazi’s, maar weet niet of die liefde wederzijds is, of alleen omdat ze zich verplicht voelt iets terug te doen voor hem.
Op de eerste dag die dit boek beschrijft, brengt Alberegt Sysy naar de haven. Ze vertrekt naar Amerika omdat ze bang is dat Nederland aangevallen zal worden door de Duitsers en ze opgepakt wordt. Alberegt is zo van streek dat hij te hard rijdt op een weg waar hij niet mag rijden. Hij rijdt daar een kind dood. Hij weet niet wat hij met het lijk aan moet en dumpt het in de struiken. Niemand heeft hem gezien, omdat het een achteraf gelegen weggetje is.
Alberegt krijgt later te horen van een collega dat zijn broer, Rense, op een lijst staat van de Duitsers. Hij zal worden opgepakt als ze hem vinden. Hij vertelt het Rense en zijn vrouw Paula en stelt voor naar Engeland te vluchten. Rense weigert dit.
Ondertussen is de oorlog hevig aan de gang en wordt het gerechtsgebouw waar Alberegt werkt gebombardeerd. Er vallen vele doden en gewonden, maar Alberegt is er op dat moment niet en mankeert niets.
Als ook Rotterdam plat gebombardeerd wordt, besluit Erik naar Engeland te vluchten. Samen met zijn vrouw Mimi, zijn vriendin Gerland en Alberegt rijdt hij naar de oom van Gerland die hen naar Engeland zal brengen. Deze man weigert dit op het laatste moment.
Eenmaal weer thuis besluiten ze alle boeken te verbranden die verboden zijn door de Duitsers. Als ze rondom het vuur zitten komt de collega van Alberegt met nieuws. Rense stond niet op de lijst van de Duitsers. Het was een misverstand. Alberegt rijdt meteen naar zijn broer toe, maar daar aangekomen blijkt dat hij zelfmoord heeft gepleegd.
Het boek eindigt als Alberegt dit nieuws aan zijn moeder wil vertellen.
Titelverklaring:
Het boek heet Herinneringen van een engelbewaarder omdat het verhaal verteld wordt vanuit het oogpunt van Alberegts engelbewaarder. Hij vertelt zijn herinneringen over Alberegt.
Motto:
Wij zijn in staat te denken dat wij zeer verre van God zijn, wegens deze wolk van niet weten tussen ons en hem, maar het zou stellig juister zijn te zeggen dat wij veel eerder van hem zijn als er geen wolk van vergeten is tussen ons en de gehele schepping.
(The Cloud of Unknowing, anoniem ± 1370)
Het thema is oorlog. Het boek beschrijft de eerste vijf dagen van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. De oorlog is ook de oorzaak van het verlies van Sysy. Alle problemen die Alberegt verder tegenkomt hebben allemaal te maken met de oorlog.
Motieven:
Verlies: Alberegt verliest zijn geliefde en zijn broer door de oorlog. Sysy vertrekt naar Amerika, en zijn broer Rense pleegt zelfmoord.
Dood: Hij rijdt een kind dood, dat ondergedoken is voor de Duitsers.
Het menselijk geweten: zijn geweten laat hem niet met rust. Hij heeft het kind wat hij heeft doodgereden gewoon gedumpt en weet dat dit niet juist is. Het hele boek lang twijfelt hij of hij voor z’n daad moet opdraaien of ervoor moet vluchten.
Vertelsituatie (perspectief):
Het boek is in de ik-vorm geschreven. De ik-persoon is de engelbewaarder van Alberegt. Hij vertelt wat Alberegt meemaakt en probeert hem op het goede pad te krijgen/houden.
Tijd:
De vertelde tijd is 5 dagen. Het speelt zich af in WO II, de eerste 5 dagen. Dat zie je aan de aanvallen van de Duitsers en de capitulatie van Nederland. Het verhaal is chronologisch verteld en bevat geen flashbacks of flashforwards.
Ruimte:
Het speelt zich af in Nederland, in de omgeving van Rotterdam. Daar vallen de bommen en is het water van de Noordzee en dus ook Engeland dichtbij. En het is een welvarende omgeving. Voorbeelden van belangrijke plaatsen waar het verhaal zich zoal afspeelt zijn: het gerechtsgebouw, het huis van Alberegt, het huis van Erik en Mimi, en buiten op straat.
Alberegt: Officier van justitie. Nadert de 40.
Ik ben een monster, of ik ben krankzinnig, dacht hij. (pagina 53) Gezet postuur, maar keurig pak. Vlezig gezicht, niet bijzonder jong voor zijn leeftijd. Haar boven op de schedel al dun, haar links er overheen gekamd. Lichtblauwe ogen, door en door goedig ook. Dikke lippen, de onderlip afhangend, een lip waar een borrelglaasje als het ware vanzelf aan plakken blijft. (pagina 54)
Hij is lange tijd advocaat geweest, maar was niet succesvol. Hij is iemand die zich altijd aan de regels houdt. Hij heeft een drankverleden, maar is hier af gekomen door Sysy. Hij is nooit getrouwd geweest. Wel verloofd met Mimi, nu de vrouw van Erik.
Sysy: een joodse vrouw die vlucht voor de oorlog. Ze was 4 maanden bij Alberegt, maar hij heeft nooit geweten of ze echt van hem hield of hem betaalde met haar lichaam voor wat hij voor haar deed. Ik was al te oudbakken om met haar te trouwen, dacht hij (pagina 54)
Erik: vriend van Alberegt. Hij is een succesvolle en aantrekkelijke zakenman met veel geld. Hij is getrouwd met Mimi, maar houdt er vele vriendinnetjes op na van onder de 20.
Mimi: de vrouw van Erik. Ze was de verloofde van Alberegt tien jaar geleden. Ze is Eriks steun en toeverlaat en accepteert het feit dat hij er vriendinnen op na houdt, omdat ze weet dat zij altijd op de eerste plaats zal komen. Ze is erg gesteld op haar luxe leven.
Rense: de broer van Alberegt. Hij is schilder en geeft tekenles op een school. Hij is getrouwd met Paula, die eigenlijk verliefd is op Alberegt. Hij grijpt vaak naar de fles en is niet gelukkig met zijn armoedige bestaan als leraar. Graag was hij beroemd geworden met zijn schilderijen
Het boek bevat veel dialogen in de hij/zij-vorm. Steeds worden de gedachten en gevoelens beschreven van Alberegt en proberen zowel de engelbewaarder als het duiveltje deze te beïnvloeden. De zinnen zijn soms lang, maar wel te volgen. Het taalgebruik is niet moeilijk.
Biografische gegevens auteur (incl. levensovertuiging):
Willem Frederik Hermans is geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Hij wordt samen met Harry Mulisch en Gerard Reve, gerekend tot de Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs. Hij schreef behalve verhalen ook poëzie, toneelwerken en vertaalde sommige andere werken. Volgens sommige critici is dit boek heel snel geschreven, en heeft Hermans daarom niet echt op het taalgebruik gelet.
Het thema is waarschijnlijk chaos en verwarring. Maar in Hermans boeken is een terugkerend thema te vinden. En dat is dat mensen de wereld niet echt blijken te kennen.
Literaire stroming:
Het boek Herinneringen van een Engelbewaarder hoort tot de literaire stroming: Moderne Nederlandse Literatuur, Existentialisme.
Citaten:
a. keuzes van de personages:
Hij liep naar de kant van de weg, achter de auto en smeet het lijkje in de struiken. (Alberegt rijdt een kind aan, en ontkent dit voor zichzelf, pagina 36)
Ik wilde het onmiddellijk ongedaan maken en daarom heb ik het lichaampje in de struiken gelegd en ben doorgereden. Erg? (…) Ik schiet me nog liever een kogel door mijn kop, maar ook dat kan ik niet, want mijn pistool weigert. (Alberegt wil geen aangifte doen van het ongeluk dat door hem is veroorzaakt, pagina 85)
b. houding t.o.v. medemens:
Het was in haar positie niet meer dan onvermijdelijk dat ze met haar redder naar bed ging, dat ze alles deed wat hij vroeg. Al was ik het meest walgelijk monster van de hele wereld geweest (pagina 12)
Denk jij dat het leven van een imbeciel waardevol wordt, als hij zich voortdurend bewust is van mindere soort te zijn dan de elite? (pagina 327)
Zij draagt een gebloemd broekje, dacht hij, en voor mij verbergt het geen geheimen. (pagina 393)
c. ideeën over de samenleving:
Dit is nu al de tweede oorlog die ik beleef. (…) Ik weet niet waarvoor ik moet zingen als de mensen niets anders aan hun hoofd hebben dan elkaar naar de keel te vliegen. De wereld is krankzinnig en de krankzinnigen appplaudiseren als je ze dat vertelt, wanneer de muziek maar mooi is. (pagina 413)
d. houding t.o.v. God:
Eenzaam zat hij in zijn auto, als een springlading in een granaat. Lieve Jezus, mompelde hij (pagina 7)
Godverdomme, riep hij, waarom moest ze weg? (pagina 23)
Zo is de mens: in diepste vertwijfeling toch nog in staat God ideeen aan de hand te doen hoe de wereld te regeren in plaats van op zijn eigen zaken te letten. (pagina 169)
Hij kwam in deze kerk voor het eerst van zijn leven (pagina 265)
En als God het gezien heeft? God, mompelde hij, zoiets als God zou toch het rijden op een verboden weg niet op die manier bestraffen. Een dergelijke God, een God die dat toelaat, die moet uit het bewustzijn van de mensen verdreven worden (pagina 50)
Een flesje? Zei de duivel, waarom zo matig? Denk je misschien dat er nog veel aan je verloren zou kunnen gaan? (pagina 264)
Toch sprak deze ondankbare die heiligschennende woorden uit en ik weende. En ik weet zeker dat ook God geweend heeft en ik vermoedde dat er Twijfel in Zijn heilig hart is opgekomen: waarom heb ik deze onwaardige gespaard?
Opdracht boekverslag existentialisme
Werk beide opdrachten uit. Licht je antwoorden toe met concrete voorbeelden uit het gelezen boek.
1. Welke van de onderstaande kenmerken van het existentialisme vind je in het gelezen boek terug?
A. crisis van het geweten (algemeen geldende normen en waarden worden niet erkend; er is opstand tegen het gezag van God, kerk, ouders, overheid)
Citaat: En als God het gezien heeft? God, mompelde hij, zoiets als God zou toch het rijden op een verboden weg niet op die manier bestraffen. Een dergelijke God, een God die dat toelaat, die moet uit het bewustzijn van de mensen verdreven worden (pagina 50)
Citaat: Een flesje? Zei de duivel, waarom zo matig? Denk je misschien dat er nog veel aan je verloren zou kunnen gaan? (pagina 264)
Citaat: Hij besefte hoe goddeloos die gedachte was, maar wat kon hij doen, niet gelovend, niet wetend dus dat de duivel hem die woorden influisterde? (pagina 386)
Citaat: Toch sprak deze ondankbare die heiligschennende woorden uit en ik weende. En ik weet zeker dat ook God geweend heeft en ik vermoedde dat er Twijfel in Zijn heilig hart is opgekomen: waarom heb ik deze onwaardige gespaard? (Dit denkt de beschermengel van Alberegt)
B. twijfel en scepsis (er is zinloosheid, angst, vervreemding, eenzaamheid; personages hebben geen houvast, er is een grote rol voor het toeval)
Ja, hele grote rol voor het toeval. De hoofdpersoon ziet overal niets moois aan. En gelooft dat zijn leven uiteindelijk altijd slecht uitvalt. De hoofdpersoon is eenzaam, heeft niemand om zich heen die hij echt waardeert als gezelschap.
C. buitensporige seksualiteit (beschaving wordt voorgesteld als een dun laagje vernis, waaronder primitieve hartstochten heersen; seksualiteit is lustbevrediging zonder dat de ander werkelijk gekend wordt, grote nadruk op lichamelijkheid.)
De hoofdpersoon kijkt op een vreemde manier tegen seks aan, het gaat verschillende keren over seks in het boek. Op een gegeven moment moet hij een sleutel afgeven aan een buurvrouw van een vriend van hem. De buurvrouw daagt hem uit, terwijl ze hem amper kent.
Citaat: Zij draagt een gebloemd broekje, dacht hij, en voor mij verbergt het geen geheimen. (pagina 393)
2. Vind je het goed om als christen een boek te lezen als wat je nu op de lijst gezet hebt?
Vragen die je hierbij kunt overdenken:
• Worden verwerpelijke handelingen en gedachten als normaal voorgesteld?
Ja, er wordt op een vreemde manier met seksualiteit omgegaan.
• Ben je je met de hoofdpersoon verbonden gaan voelen (en was je dus extra gevoelig voor beïnvloeding)?
Nee, ik voelde me niet verbonden met de hoofdpersoon. Ik leefde me natuurlijk wel in, maar ik vond de gedachtegang van de hoofdpersoon zo ontzettend negatief, dat het niet meer waarschijnlijk was.
• Heb je iets leren begrijpen van het levensgevoel van (sommige) moderne mensen?
Ja, ik kan wel begrijpen dat zij een zinloosheid ervaren, als je gelooft in toeval en noodlot dat je leven leidt.
Ja, ons leven heeft zin en we weten ons geliefd, dat is een groot voorrecht.
Recensie
Willem Frederik Hermans – Herinneringen van een engelbewaarder
Het is al meer dan 70 jaar geleden dat de Duitsers Nederland binnenvielen. Dan kan het niet anders of de aandacht voor de oorlogsjaren is tanende. Mocht je behoefte hebben aan een spannende roman met een glorieuze rol voor het verzet, laat dan Herinneringen van een engelbewaarder van W.F. Hermans vooral links liggen. Maar als je geïnteresseerd bent in een sombere blik op die verwarrende dagen in mei 1940, neem dat boek dan toch ter hand.
Het meest in het oog springt Hermans’ keuze om in Herinneringen van een engelbewaarder het vertelperspectief van een onzichtbare engel te nemen. Deze engel heeft als taak om Bert Alberegt voor narigheid te behoeden zolang het zijn tijd nog niet is. Hij fluistert Alberegt voortdurend vrome adviezen in, die lang niet allemaal in vruchtbare bodem vallen, want ook de duivel bekommert zich om Alberegt.
We volgen Bert (en zijn engel) in de bewogen dagen van 9 tot en met 15 mei 1940. Alberegt is een correcte, maar kleurloze officier van justitie. Bij de aanvang van de oorlog stapelt hij ongewild fout op fout. Zijn apathie en onvermogen zijn te groot om in een tijd waarin geen aangeharkte zekerheden meer gelden, de beste keuzes voor zichzelf te maken, of deze uit te voeren.
Omdat Alberegt meent dat hij op een lijst van de Gestapo voorkomt, wil hij naar Engeland vluchten waar ook zijn Joodse ex-geliefde zit. Maar elk initiatief dat hij neemt verzandt. Of hij nu geld probeert te lenen, een vliegtuig probeert te regelen of zelfs met de boot naar Engeland probeert te vluchten, elke poging is gedoemd te mislukken.
Thuis zit hij in zijn hometrainer, een roeimachine, en denkt al roeiend na over de mogelijkheden om Nederland te ontvluchten. Net zomin als de roeimachine komt Alberegt echter vooruit. “Zodoende werden de bewegingen van een roeier nagebootst op de pluizige vacht van een slaapkamer.”
Het geheim dat Alberegt met zich meedraagt, hangt als een molensteen om zijn nek. De duivel praat hem moed in: “Wij zijn niet wat wij zijn, maar wij zijn wat de wereld van ons weet.” Zijn beschermengel constateert teleurgesteld: “Zo is de mens: in diepste vertwijfeling toch nog in staat God ideeën aan de hand te doen hoe de wereld te regeren, in plaats van op zijn eigen zaken te letten.”
Welkom in Hermans’ benauwde Nederlandse universum.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden