SCHRIJVER, TITEL, GENRE Schrijver: Hella S. Haasse Hella S. Haasse werd op 2 februari in het jaar 1918 geboren in de hoofdstad Batavia van het toenmalig Nederlandse-Indië. Haar moeder was concertpianist, haar vader een inspecteur van financiën die belastingontduiking bestreed. Alhoewel het gezin officieel tot 1924 in Nederlands-Indië woont gaan zijn in 1920 2 jaar op verlof naar Nederland, om vervolgens in 1922 terug te komen. Hella S. Haasse gaat eerst naar de kleuterschool, maar rond haar zesde stapt zij over tot een katholieke lagere school. Op deze school heeft zij maar kort les, omdat zij met haar familie in 1924 tijdelijk terug naar Nederland verhuist wegens een ziekte van haar moeder, die ervoor gezorgd heeft dat zij een kuur in Davos moet ondergaan. In 1928 verhuist het gezin weer terug naar Nederlands-Indië, waar zij een jaar in Badoeng wonen en een kort verblijf ondergaan in Buitenzorg. Eenmaal weer terug in Batavia gaat Hella S. Haasse naar het lyceum, waar zij zich begint te interesseren in de Nederlandse literatuur, mythen en Sagen. In 1938 vertrekt Hella Haasse naar Nederland om aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam Scandanavische Letteren en Talen te studeren. Zij beëindigt deze studie zodra zij doorkrijgt dat de Duitsers deze verhalen gebruikten in hun propaganda. In plaats daarvan probeert zij zich te richten tot de toneelschool, en doet neemt ze deel aan enkele voorstellingen. Maar als zij in 1944 trouwt stopt zij met haar toneelactiviteiten. In 1940 zou zij eerst met haar gezin herenigd worden, maar helaas worden haar ouders geïnterneerd en krijgt Hella ze pas weer in 1946 te zien. Haar eerste bekende boek, Oeroeg, verschijnt in 1948 als anoniem boekenweek geschenk – mensen mogen raden wie de auteur is. In 1933 word de word de verfilming hiervan uitgebracht. Na Oeroeg volgen nog vele andere boeken, en wint Hella S. Haasse verscheidene belangrijke Nederlandse literatuurprijzen. Titelbeschrijving: Hella S. Haasse. Heren van de Thee. Querido, Amsterdam, 45ste druk, 1999, 45ste druk. Eerste druk, 1992.
Verklaring: Dit motto is een quotatie uit brievenwisseling tussen een dochter en zoon van de hoofdpersoon in Heren van de Thee. Karel Kerkhoven heeft geschreven dat hij de brieven niet geschiedkundig van belang vindt, maar zijn zus is het duidelijk niet eens met zijn mening. Later blijkt dan ook dat Bertha gelijk had – Heren van de Thee is een boek dat grotendeels is opgebouwd uit de brievenwisselingen die hun vader, Rudolf Kerkhoven, in het verleden heeft gehad. 2. Motto: Un ouvrage de fiction mélange à sa guise le vrai et le faux, le vécu, le retranscrit, l’imaginaire, la biographie. Philippe Labro (Een opening van fictie op een manier die het goede en het slechte, het leven, de herschrijving, het denkbeeldige en de biografie vermengt.) Verklaring: De woorden van Philippe Labro geven weer hoe Heren van de Thee is opgebouwd. Het leven van Rudolf Kerkhoven wordt beschreven, met zowel de goede en slechte kenmerken hiervan. Hella S. Haasse herschrijft aan het begin het boek de brieven om een verhaal op te bouwen, en moet hier stukken bij bedenken – het denkbeeldig. Heren van de Thee is dan ook een soort biografie van zowel Rudolf Kerkhoven en Hella S. Haasse, die beelden uit haar jeugd gebruikt om Nederlands-Indië te beschrijven. VERHAALTECHNIEK: Plaats: Voor het grootste deel speelt het verhaal zich af in het land Nederlands-Indië. Zeer kort neemt het plaats in de stad Batavia, bij Cateau thuis. Meestal speelt het verhaal zich af op verscheidene theeplantages: Sinegar, Gamboeng en Adjasari. Kort speelt het verhaal zich af in Nederland, in een kosthuis in Delft. Tijd: De roman Heren van de Thee begint in het jaar 1869. Het verhaal eindigt op 1 februari, 1918. Het verhaal neemt plaats in de 50 jaar voor de eerste wereldoorlog, en geeft dan ook weer hoe de mensen hierover dachten. Over het algemeen is het verhaal in chronologische stijl geschreven. Hoofdstuk 2 – ‘Taferelen van voorbereiding’ neemt plaats voor hoofdstuk 1 – ‘Gamboeng, de eerste dag’ en is dan ook het enige wat de chronologie ‘breekt’. Verscheidene tijdsversnellingen komen voor in het boek, met name om periodes waar de schrijfster niets van weet, of niets speciaals gebeurt te versnellen. De flash-backs die in het verhaal voorkomen zijn van Jenny, die zich een oude vrouw (een nenek) herinnert die haar bleef achtervolgen toen zij nog jong was. De Nenek beweerde dat de zielen van doden om Jenny heen liepen, omdat zij waren gestorven onder het gezag van haar grootvader, die hen de Postweg had aan laten leggen. Verhaalfiguren: Hoofdpersoon/Karakter: Rudolf Eduard van Kerkhoven. Rudolf van Kerkhoven is opgegroeid in Deventer. Hij is een man met een uitgesproken mening, die het beste voor de mensen voorheeft. Maar vaak wordt hij niet begrepen door de mensen om hem heen, en worden zijn goedbedoelde handelingen verkeerd begrepen. Nadat Rudolf van Kerkhoven afgestudeerd is als Chemisch technoloog wil hij naar Nederlands-Indië om daar te gaan werken op de theeplantage van zijn vader. Alsmaar wordt zijn vertrek opgehouden – zijn vader wil eerst dat hij werkervaring opdoet in een fabriek, en alhoewel hij het daar goed kan vinden blijft zijn droom om naar Nederlands-Indië te gaan voortbestaan. Uiteindelijk komt hij ook in Nederlands-Indië aan om alleen uit vinden dat hij daar niet langer meer nodig is op de theeplantage van zijn ouders. In plaats daarvan begint hij zijn eigen theeplantage, Gamboeng. Hij trouwt met Jenny Roosgaarde Bisschop. Samen krijgen zij 6 kinderen, waarvan er 1 overlijd. Rudolf geeft jarenlang de meeste aandacht aan zijn theeplantage. Aan het einde van de roman realiseert hij zich dat hij het huwelijk verwaardloost heeft, maar Jenny is dan al overleden. Hoofdpersoon/Karakter: Jenny Roosegaarde Bisschop
Familierelaties staan centraal in de roman. Vanaf het begin af aan wordt de lezer geconfronteerd met wat de familie van Rudolf van hem vindt. Zelfs als Rudolf eenmaal in Nederlands-Indië aankomt houd zijn familie afstand van hem. Zijn ouders moeten ook al niet veel van hem hebben. Rudolf gelooft constant dat zijn ouders op hem aan het wachten zijn, zelfs terwijl alles in het tegendeel wijst. Dit laat zien hoe loyaal Rudolf tegenover zijn familie is. Ook Rudolf’s relaties met zijn eigen gezin staan centraal. Rudolf heeft met name oog voor zijn theeplantage, wat eventueel tot de verwaarlozing van zijn gezin leid. Hij gebruikt zijn zonen in de oorlog over zijn plantage met Henny door hun weg te halen bij hem thuis, zijn vrouw pleegt uiteindelijk zelfmoord, terwijl zijn enige (levende) dochter het huwelijk als het ware ontwijkt door bij hem te blijven
Een ander belangrijk punt voor dit thema zijn de relaties in Jenny’s familie, en dan specifiek de relatie tussen Marie Roosgaarde en haar moeder. Marie wou haar moeder beschermen voor nog meer zwangerschappen door haar vader vergif te geven om hem ‘impotent’ te laten worden. Uiteindelijk is dit wat tot zijn dood lijd. Motieven: De ingang van het oerwoud aan de rand van Rudolf’s huis. Jenny heeft nachtmerries over deze plek wanneer zij naar Gamboeng verhuist. Het overleden kind dat zij en Rudolf krijgen word op deze plek begraven, en Jenny ook, nadat zij zelfmoord heeft gepleegt. Schrijfstijl: Hella Haasse schrijft in een conventionele stijl. Haar zinnen zijn vrij net aan altijd goed afgewerkt.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
F.
F.
Slordig om de naam "Kerkhoven" bij de verhaaltrant op te voeren als "van Kerkhoven". Ook wordt er hinderlijk over Roosgaarde dan weer Roosegaarde gesproken. Achternamen horen juist geschreven te worden!!
16 jaar geleden
Antwoorden