Titel: Harry potter en de geheime kamer
Schrijver: J.K. Rowling
Vertaling:  Wiebe Buddingh
Uitgeverij: De harmonie Amsterdam
Vooraf:
Harry Potter is een gewone jongen die naar de dood van zijn ouders ( Lily en James Potter)Bij zijn oom tante en neefje ( Herman, Petunia en Dirk Duffeling ) in de bezemkast onder te trap komt te wonen. Op zijn 11e verjaardag krijgt hij een brief van Zweinstijn hogere school voor tovenaars en hekserij. Waar hij leert toveren en vliegen op bezemstelen.
Flaptekst:

Na een verschrikkelijke vakantie bij zijn gemene oom en tante gaat Harry Potter naar de tweede klas van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Het blijkt echter een hele heksentoer te zijn om daar te komen, zodat Harry en zijn vriend Ron ten slotte in een vliegende auto naar school gaan.
Na alle avonturen van het eerste schooljaar denkt Harry zich rustig aan zijn lessen Toverdranken, Bezweringen, Verweer tegen de Zwarte Kunsten en zijn favoriete sport Zwerkbal te kunnen wijden, maar niets blijkt minder waar. Een mysterieuze stem roept hem, er vinden aanslagen plaats en Harry ontdekt een wel heel bijzonder dagboek...   Samenvatting:
Het verhaal begint op de verjaardag van Harry, die de Duffelingen zo als gewoonlijk vergeten zijn. Op de avond dat meneer Duffeling een belangrijk bezoek krijgt van meneer Bouwman en zijn vrouw moet Harry stil op zijn kamer zitten en doen als of hij er niet is. Zodra Harry op zijn kamer komt ziet hij een raar wezentje op zijn bed staan, Het wezentje stelt zicht voor als Dobbly de huiself, met de boodschap dat Harry het komend jaar niet naar Zweinstijn moet gaan omdat er dingen gebeuren die Harry in gevaar kunnen brengen. Harry komt er achter dat Dobbly de kaarten van zijn vrienden voor hem achter heeft gehouden, en zet een achtervolging in op de huiself tot de keuken. Daar krijgt Dobbly het idee om de taart die Tante Petunia gemaakt had kapot te laten vallen op het hooft van mevrouw Bouwman. Dat ongeluk komt Harry zwaar te voorduren en hij wordt op gesloten in zijn kamer met tralies voor zijn raam. Maar die nacht komt zijn beste vriend  Ron hem redden samen met zijn oudere broers Fred en George met een vliegende auto. Vanaf die nacht logeert Harry bij de familie Wemel.
Als Harry met de familie Wemel naar de Wegisweg gaat om nieuwe schoolboeken te halen krijgt meneer Wemel ruzie met meneer Malfidus. Meneer Malfidus stopt een geheimzinnig boek in de ketel van Ginny.
Dobbly heeft er voor gezorgd dat het hek van perron 9 3/4 niet open gaat en daardoor gaan hij en Ron met de vliegende auto naar school.
Op school krijgen ze les van professor Smalhart een professor die voornamelijk zich zelf heel erg goed vind. Het rare is wel dat Harry steeds een stem hoort die steeds de zin zegt : Kom hier.. Kom hier.. ik wil je doden.  Samen met Ron gaat hij opzoek naar de stem. Wanneer ze door een gang lopen zien ze op de muur staan: DE KAMER IS GEOPEND. HOEDT U VIJANDEN VAN DE ERFGENAAM. Naast dat bericht zien ze mevrouw Norks de kat van de conciërge versteend hangen aan een kaarsenstandaard. Hermelien komt achter de geschiedenis van de geheime kamer: Zalzar Zwadderich had een hekel aan dreuzelkinderen (kinderen waarvan de ouders niet kunnen toveren) en kreeg daar door een conflict met Goderic Griffoendor . Zwadderich verliet een tijd de school. Zwadderich heeft de kamer gebouwd ergens in de school waar alleen hij de plek van wist. Aantallen jaren zijn er zoektochten geweest naar de kamer maar zonder resultaten, alleen de erfgenaam van Zwadderich kan de kamer vinden.   Omdat Harry Ron en Hermelien denken dat Draco Malfidus de erfgenaam van Zwadderich is vermommen Harry en Ron zich met wisseldrank als Korzel en Kwast de beste vrienden van Draco om hem zo uit te horen over de geheime kamer, alleen die laat niks los. Ondertussen raken steeds meer dreuzel kinderen versteend waaronder Hermelien. Harry vind een dagboek in het toilet van jammerende Jenny, een spook dat in de meidentoilet ronddwaalt. Op het dagboek staan de initialen M.A Vilijn. Ook al staat er niks in het dagboek het boeit Harry wel. Ginny wordt door bang als ze Harry met het dagboek ziet. Harry schrijft in het dagboek en Marten Vilijn schrijft terug. Marten verteld Harry dat Hagrid de jachtopziener van Zweinstijn jaren geleden de kamer heeft geopend, en daardoor van school gestuurd is. Harry wil dit niet geloven. Deze keer wordt Hagrid weer verdacht en moet mee naar Askaban de zwaars bewaakte tovenaars gevangenis van de hele toverwereld. Wanneer hij opgehaald wordt staan Harry en Ron in zijn huis onder de onzichtbaarheid mantel die Harry van zijn vader geërfd heeft. Hagrid zegt in zijn lege kamer dat als de gene die de kamer wil vinden de spinnen moet volgen. Daardoor komen Harry en Ron in het verboden bos. Daar ontmoeten ze de levens grote spin Argogh die hun verteld dat Hagrid nooit de kamer heeft geopend. Argogh wil daarna Harry en Ron op eten maar ze worden gered door de vliegen de auto die nu in het bos woont. Als Harry en Ron bij Hermelien op bezoek gaan in de ziekenzaal zien ze dat Hermelien een stuk uit een boek in haar hand heeft. Als ze zich verstopt hebben in de leraren kamer  krijgen ze te horen dan Ginny (het zusje van Ron) mee gevoerd is door het monster naar de geheime kamer. Ze peuteren het briefje uit de hand van Hermelien los en komen er achter dat het monster uit de geheime kamer een Basilisk is koning der slangen die mensen kan doden door ze aan te kijken. Als je hem niet rechtstreeks aan kijkt versteen je.
Voor ze de geheime kamer in gaan lopen ze naar de kamer van professor Smalhart om hem te converteren met het feit dat hij veel op heeft lopen scheppen over wat voor wezens hij heeft bestreden en hem mee te voeren naar de geheime kamer, om hem te laten helpen bij het bestrijden van de Basilisk. Die daarentegen staat op het punt te vluchten.
In het toilet van jammerende Jenny opent Harry met zijn Sisseltongspraak de geheime kamer.  Ze gaan met z’n drieën naar binnen. In de geheime kamer wil Smalhart een vergetenisspreuk op Harry en Ron uitspreken en hun achterlaten in de kamer en zelf met de eer strijden. De vloek kaatst terug op hem zelf en zo verliest hij zelf zijn geheugen. Ron blijft samen met hem voor in de kamer en Harry gaat verder de kamer in.
In de kamer vind Harry een bewusteloze Ginny, hij komt oog in oog te staan met Marten  Vilijn die hem laat weten dat hij Voldemort is de meest gevreesde tovenaar allertijden. 

Harry moet vechten met de Basilisk, Perkamentus het schoolhoofd stuurt hem de Sorteerhoed en Fenix de vogel als hulp, uit de hoed laat Harry het zwaard van Griffoendor verschijnen, en gaat de Basilisk ter lijf. Hij wordt in zijn arm gebeten maar door de tranen van Felix  geneest hij. Met de tand van de Basilisk vernietigd hij het dagboek en ook een deel van Voldemort zijn ziel.  Ginny ontwaakt en verteld Harry dat zij de erfgenaam van Zwadderich is. Aan het einde van het boek komt meneer Malfidus naar Perkamentus, om hem wat te zeggen, Harry is op dat moment in de kamer van Perkamentus. Hij ziet Dobbly achter het been van meneer Malfidus, Als meneer Malfidus weer weg gaat rent Harry achter hem aan en geeft hem het dagboek terug met daar in zijn sok, Harry wist dat meneer Malfidus het dagboek weg zou gooien. Dobbly pakt het dagboek op en vind de sok. Doordat Dobbly de sok van zijn meester (meneer  Malfidus) heeft gekregen is Dobbly vrij. Mening over het boek:
Het is een leuk en spannend boek, met veel avontuur en grappige momenten. Het boek is makkelijk in te komen en makkelijk door te lezen en je wilt graag weten hoe het afloopt. Bron vermelding: Harry potter en de geheime kamer van J.K. Rowling.