Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hajar en Daan door Robert Anker

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover Hajar en Daan
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 6143 woorden
  • 17 juli 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
14 keer beoordeeld

Boekcover Hajar en Daan
Shadow

'Met zijn middelvinger tekende hij haar wenkbrauwen na, die begonnen in een stip en na een sierlijke boog eindigden in een punt, als de Arabische faa, maar dan omgekeerd, kachelzwarte wenkbrauwen die op haar getinte huid geplakt leken te ziten.' Het oppervlakkige leven van escapist Daan Hollander, leraar geschiedenis aan het DataCare College, neemt een nieuwe wending …

'Met zijn middelvinger tekende hij haar wenkbrauwen na, die begonnen in een stip en na een sierlijke boog eindigden in een punt, als de Arabische faa, maar dan omgekeerd, kachelzwa…

'Met zijn middelvinger tekende hij haar wenkbrauwen na, die begonnen in een stip en na een sierlijke boog eindigden in een punt, als de Arabische faa, maar dan omgekeerd, kachelzwarte wenkbrauwen die op haar getinte huid geplakt leken te ziten.' Het oppervlakkige leven van escapist Daan Hollander, leraar geschiedenis aan het DataCare College, neemt een nieuwe wending als hij de slimme Hajar (spreek uit Hazjar) in zijn klas krijgt. De leerlinge, een Marokkaanse met hoofddoek, valt als een blok voor hem. En hij voor haar, al heeft hij dat niet meteen in de gaten. Hajars broertje Khalid en de cynische collega's van Daan Hollander waarschuwen het stel op eigen wijze. Daan volgt uiteindelijk Hajar, tot zijn oren verliefd, tot in de medina van Tetouan, waar hij haar letterlijk en figuurlijk in de menigte verliest. Hajar en Daan is een zinderend liefdesverhaal in een vernuftige compositie. Twee mensen die weten dat ze voor elkaar bestemd zijn, proberen samen een leven op te bouwen ondanks de krachten die hen willen scheiden.

Hajar en Daan door Robert Anker
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Nieuwe oogst

Robert Anker – Hajar en Daan

Algemene deel

1. Complete titelbeschrijving

Robert Anker, Hajar en Daan. Amsterdam 2004 (eerste druk)

2. Motivatie van mijn boekkeuze

Ik heb het boek Hajar en Daan door Robert Anker gelezen, omdat Mirjam mij vertelde dat haar zus het voor Sinterklaas had gekregen en het ging lezen voor het onderdeel ‘nieuwe oogst’. Ik vroeg haar waar het precies over ging en toen zij mij vertelde dat het verhaal draaide om een moslimmeisje die een verhouding begon met haar geschiedenisleraar, sprak het me meteen aan. Even later vroeg ik aan andere mensen die het al gelezen hadden, of het boek leuk was en toen zij dit bevestigden, besloot ik het aan te schaffen en zelf te gaan lezen.

3a. Korte weergave van de inhoud

De 32-jarige Daan Hollander is leraar geschiedenis aan het Amsterdamse DataCare College, een middelbare school die alsmaar ‘zwarter’ wordt. Hij is gescheiden en heeft een dochter van zeven, leeft zorgeloos en dompelt zich in zijn vrije tijd met zijn vrienden Jimmy en Brian onder in het uitgaansleven van party’s, pillen, seks en house. Daan is een populaire leraar; soms heeft hij een relatie met een leerling.

Aan het begin van het schooljaar 1998-1999 valt hij voor de mooie Hajar Nait Sibaha, een Marokkaanse leerlinge uit 5 vwo. Een halfjaartje later fietst Hajar ongevraagd met hem mee naar zijn huis in de Bijlmer en gaat hij voor het eerst met haar naar bed.

Daan heeft aanvankelijk niet door dat hij minstens zo verliefd is op haar als zij op hem en hij houdt het bij vluchtige, vaak stiekeme vrijpartijen en gaat onbekommerd door met zijn turbulente uitgaansleven en stormachtige vakanties.

Ondertussen doen op school allerlei praatjes over hen de ronde. Daan wordt op het matje geroepen door de directeur, zijn vroegere leraar economie Pé Wessels. Daan houdt zijn directeur voor dat, áls er al iets zou zijn, dit in niets verschilt met wat vroeger bijvoorbeeld tijdens een werkweek in 1972 in Praag gebeurde, waar Daan hem betrapte met een leerlinge in bed. Een grotere bedreiging voor hun relatie is Hajars broer Khalid, een op school mislukte, losgeslagen, fanatieke moslim. Als Daan deze oud-leerling eens tegen het lijf loopt, maakt hij zijn zus uit voor een slet.
De intelligente Hajar ontwikkelt zich snel tot een zelfbewuste, moderne moslimvrouw, die volledige integratie nastreeft; ze richt een organisatie op die moslimvrouwen de Nederlandse taal leert (‘Moeder Marokko, Vadertje Holland’). Met glans gaat ze over naar de eindexamenklas.

Daan gaat in de zomervakantie met Jimmy en enkele vrienden naar Ibiza, Hajar naar familie in Marokko. De openingsvergadering van het nieuwe schooljaar verloopt met wat opschudding, omdat de meningen van docenten over gevoelige zaken als het toegeven aan hoofddoekjes en een eigen gebedsruimte voor moslimleerlingen sterk verdeeld zijn. Vooral de homoseksuele leraar Phreek Hemel roert zich. Ook Daans relatie met Hajar komt aan de orde.
Familie van Hajar probeert Hajar te koppelen aan een oom, een jonge neef van haar moeder, die op een dag in Nederland zelfs met een visum voor haar neus staat. Ze weet haar vader ervan te overtuigen dat ze niets voor die man voelt.
Na de herfstvakantie verschijnt Hajar opeens met een hoofddoek op school en merkt Daan dat ze is veranderd. Begin januari 2000 wil Hajar een streep onder de relatie zetten. Ze slaagt dat jaar met zeer hoge cijfers.
Daan is door de breuk veranderd en gaat op zoek naar zichzelf: hij moet niets meer hebben van de yuppenfeestjes met zijn vrienden en richt zijn trendy kamer helemaal anders in. Hij gaat nog wel met Jimmy mee naar Venetië, maar slaat een verzoek om mee te gaan naar Mexico af en blijft tijdens de zomervakantie thuis. Hij verdiept zich in kunst en literatuur. Hij knoopt een relatie aan met Maaike Bles, buitenlandredacteur bij de NRC, maar blijft naar Hajar verlangen en op haar terugkomst hopen.
In februari 2002 leest Daan in Het Parool een interview met Hajar, die sociologie studeert en een prijs heeft gewonnen van de Stichting Islam en Burgerschap. Daan voelt zich ellendig als hij dit leest en meldt zich op school weer ziek. Ook met zijn vrienden is wat aan de hand. Jimmy’s miljoenenbedrijf gaat failliet en hij vertrekt naar zijn moeder in Israël om jood onder de joden te worden. Brian was hem al voorgegaan naar zijn geboorteplaats Suriname.


Als Daan in juni toevallig Hajar in Amsterdam tegenkomt, vallen ze elkaar in de armen. Daan hoort dat ze in oktober in Tetouan met een Marokkaanse leraar, die ze al van vroeger kende, is getrouwd. Ze is nu beleidsmedewerker van de PvdA. Daan en Hajar willen elkaar niet meer kwijt. Hajar besluit van haar man te scheiden en vertrekt een week later al naar Marokko om haar huwelijk te laten ontbinden. Omdat Daan daarna lange tijd niets meer van haar hoort, wordt hij heel erg ongerust. Maanden later belt ze plotseling vanuit Marokko op: ze was vastgehouden door haar familie, wist ternauwernood met behulp van een buurjongen te ontsnappen en is onderweg.
Nu breken ‘de drie mooiste maanden van hun leven’ aan, ‘jubelmaanden’. Op 5 december komt daar abrupt een einde aan. In plaats van de verwachte Hajar verschijnt Khalid, die achter hun relatie is gekomen en Daan met behulp van twee handlangers in elkaar slaat. Na zijn herstel is Daan niet meer te houden. Hij neemt op staande voet ontslag en reist naar Marokko om Hajar te vinden. Hoewel hij enkele familieleden van haar vindt en spreekt, komt hij geen steek verder. Maar wanhoop kent hij niet: hij weet dat hij haar eens zal ontmoeten. Hij steekt zich in een djellaba, noemt zich voortaan Daniil en gaat op de markt tweedehands schoenen verkopen, in afwachting van haar komst. Intussen vallen in de brievenbus van zijn woning in Amsterdam hartstochtelijke, maar niet door te sturen of te retourneren brieven van Hajar.

3b. Uitgebreide samenvatting

De 32-jarige Daan Hollander is leraar geschiedenis aan het Amsterdamse DataCare College, een middelbare school die alsmaar ‘zwarter’ wordt. Hij is gescheiden en heeft een dochter van zeven, is allesbehalve een intellectueel, leeft zorgeloos en dompelt zich in zijn vrije tijd met zijn vrienden Jimmy en Brian onder in het uitgaansleven van party’s, pillen, seks en house. Daan is een populaire leraar; soms heeft hij een relatie met een leerling.
Als hij aan het begin van het schooljaar (1998-1999) in de ogen kijkt van zijn Marokkaanse leerlinge Hajar Nait Sibaha uit 5 vwo, voelt hij zich betoverd. Een halfjaartje later fietst Hajar ongevraagd met hem mee naar zijn huis in de Bijlmer en gaat hij voor het eerst met haar naar bed. Op zijn verzoek houdt ze haar hoofddoek om.
Daan heeft aanvankelijk niet door dat hij minstens zo verliefd is op haar als zij op hem. Hij houdt het bij vluchtige, vaak stiekeme vrijpartijen, bijvoorbeeld in een tussenuurtje op de toneelzolder op school, en gaat onbekommerd door met zijn turbulente uitgaansleven en stormachtige vakanties (meestal gefinancierd door zijn vriend Jimmy, die schatrijk is geworden in de ICT-business). Over de snelle leegloop van de school en de ‘havoïsering’ van het vwo maakt hij zich niet druk.

Ondertussen doen op school allerlei praatjes over hen de ronde. Daan wordt op het matje geroepen door de directeur, zijn vroegere leraar economie Pé Wessels. Daan houdt zijn directeur voor dat, áls er al iets zou zijn, dit in niets verschilt met wat vroeger bijvoorbeeld tijdens een werkweek in 1972 in Praag gebeurde, waar Daan hem betrapte met een leerlinge in bed. Een grotere bedreiging voor hun relatie is Hajars broer Khalid, een op school mislukte, losgeslagen, fanatieke moslim. Als Daan op een dag deze vroegere leerling ontmoet, net ontslagen uit de gevangenis, hoort hij van hem weinig goeds over Hajar. Khalid (die niets weet van Daans relatie met zijn zus) maakt Hajar uit voor een slet omdat zij de moskee niet meer bezoekt, zelden nog een hoofddoek draagt en omgang heeft met Nederlandse jongens.
De intelligente Hajar ontwikkelt zich snel tot een zelfbewuste, moderne moslimvrouw, die volledige integratie nastreeft; ze richt een organisatie op die moslimvrouwen de Nederlandse taal leert (‘Moeder Marokko, Vadertje Holland’). Met glans gaat ze over naar de eindexamenklas.

Daan gaat in de zomervakantie met Jimmy en enkele vrienden naar Ibiza, Hajar naar familie in Marokko. De openingsvergadering van het nieuwe schooljaar verloopt met wat opschudding, omdat de meningen van docenten over gevoelige zaken als het toegeven aan hoofddoekjes en een eigen gebedsruimte voor moslimleerlingen sterk verdeeld zijn. Vooral de homoseksuele leraar Phreek Hemel roert zich: hij is enkele keren door leerlingen met de dood bedreigd. Ook Daans relatie met Hajar komt aan de orde.
Familie van Hajar probeert Hajar te koppelen aan een oom, een jonge neef van haar moeder, die op een dag in Nederland zelfs met een visum voor haar neus staat. Ze weet haar vader (een handelsreiziger die slechts af en toe thuiskomt) ervan te overtuigen dat ze niets voor die man voelt.

Na de herfstvakantie verschijnt Hajar opeens met een hoofddoek op school en merkt Daan dat ze is veranderd. In begin januari 2000 gebeurt wat Daan al had voelen aankomen: hij ontvangt een brief van Hajar waarin ze schrijft dat ze in de war is over wie ze eigenlijk is, waar ze thuishoort, dat ze zielsveel van hem houdt, maar dat het niet kan en dat ze er een streep onder wil zetten. Daan is ziek van verdriet, maar staat machteloos: Hajar ontwijkt hem zoveel mogelijk en concentreert zich volledig op haar vrijwilligers- en schoolwerk. Ze slaagt dan ook met zeer hoge cijfers.
Daan is door de breuk veranderd, gaat op zoek naar zichzelf: hij moet niets meer hebben van de yuppenfeestjes met zijn vrienden, richt zijn trendy kamer helemaal anders in en houdt andere vrouwen (een opdringerig meisje bij een eindexamenfeestje bijvoorbeeld) van zich af. Hij gaat nog wel met Jimmy mee naar Venetië, maar slaat een verzoek om mee te gaan naar Mexico af en blijft tijdens de zomervakantie thuis. Hij verdiept zich in kunst en literatuur. Hij knoopt een relatie aan met Maaike Bles, buitenlandredacteur bij de NRC, maar blijft naar Hajar verlangen en op haar terugkomst hopen.
In februari 2002 leest Daan in Het Parool een interview met Hajar, die sociologie studeert en een prijs heeft gewonnen van de Stichting Islam en Burgerschap. Daan voelt zich ellendig als hij dit leest en meldt zich op school weer ziek. Ook met zijn vrienden is wat aan de hand. Jimmy’s miljoenenbedrijf gaat failliet en hij vertrekt naar zijn moeder in Israël om jood onder de joden te worden. Brian was hem al voorgegaan naar zijn geboorteplaats Suriname.

Als Daan in juni toevallig Hajar in Amsterdam tegenkomt, vallen ze elkaar in de armen. Daan hoort dat ze in oktober in Tetouan met een Marokkaanse leraar, die ze al van vroeger kende, is getrouwd. Ze is nu beleidsmedewerker van de PvdA. Daan en Hajar willen elkaar niet meer kwijt. Hajar besluit van haar man te scheiden en vertrekt een week later al naar Marokko om haar huwelijk te laten ontbinden. Omdat Daan daarna lange tijd niets meer van haar hoort, wordt hij heel erg ongerust. Maanden alter belt ze plotseling vanuit Marokko op: ze was vastgehouden door haar familie, wist ternauwernood met behulp van een buurjongen te ontsnappen en is onderweg.
Nu breken ‘de drie mooiste maanden van hun leven’ aan, ‘jubelmaanden’. Op 5 december komt daar abrupt een einde aan. In plaats van de verwachte Hajar verschijnt Khalid, die achter hun relatie is gekomen en Daan met behulp van twee handlangers in elkaar slaat. Daan wordt in een ziekenhuis opgenomen en trekt voor zijn herstel in bij zijn moeder Jannie. Hajar lijkt van de aardbodem verdwenen. Daan is na zijn herstel niet meer te houden. Hij neemt op staande voet ontslag en reist naar Marokko om Hajar te vinden. Hoewel hij enkele familieleden van haar vindt en spreekt, komt hij geen steek verder. Maar wanhoop kent hij niet: hij weet dat hij haar eens zal ontmoeten. Hij steekt zich in een djellaba, noemt zich voortaan Daniil en gaat op de markt tweedehands schoenen verkopen, in afwachting van haar komst. Intussen vallen in de brievenbus van zijn woning in Amsterdam hartstochtelijke, maar niet door te sturen of te retourneren brieven van Hajar.

4. Titelverklaring

De titel Hajar en Daan geeft aan dat de verhouding tussen deze twee personages centraal staat in de roman. Opvallend is dat de naam van de vrouw voorop staat.
Het motto bestaat uit twee regels uit de musical en film ‘West Side Story’ (1961):
Bernardo: ‘He’s one of them!’
Maria: ‘No, he’s only him.’
Dit citaat komt ook in de roman voor, op blz. 127, als Hajar en Daan samen deze film kijken. Bernardo, lid van de jongerengang Sharks, is woedend op zijn zus Maria omdat ze verliefd is op Tony, de leider van de Jets en hij heeft gezien dat Maria Tony kuste. Maria antwoordt: ‘Nee, hij is slechts zichzelf.’ Deze woorden komen uit de mond van iemand die ook lijdt onder de gevolgen van een verboden liefde, net zoals Hajar en Daan. De woorden raken de centrale gedachte van de roman: hoe je door de liefde jezelf en de wereld kunt leren kennen.
Het boek is opgedragen aan Daniela.


5. Uitgewerkte persoonlijke reactie

1. Onderwerp
- Het onderwerp van de roman is de liefdesverhouding tussen een Marokkaanse scholiere en
haar docent. Tevens spelen cultuurverschillen en het schoolleven een belangrijke rol. Het
belangrijkste onderwerp echter vind ik de liefdesverhouding. Dat is waar alles om draait
in dit verhaal.
- Ik vind het onderwerp om meerdere redenen erg interessant. Het is ten eerste al verboden voor een docent om een verhouding te beginnen met zijn minderjarige leerlinge. In dit boek komt daar nog bij dat de leerling moslim is: niet alle ouders van moslimmeisjes willen dat hun kind een relatie heeft met een Nederlander, laat staan met een Nederlandse docent! Deze factoren maken het geheel erg interessant.
- Het onderwerp ligt helemaal niet in mijn belevingswereld: ik weet weinig af van de islam en kan me dus moeilijk voorstellen hoe het is om moslim te zijn. Ook heb ik (voor zover ik weet) in mijn omgeving nooit meegemaakt dat een leerling een relatie had met zijn of haar docent.
- Ik vind dat de schrijver het onderwerp heel goed uitgewerkt heeft, het verhaal heeft veel diepgang. Soms een beetje teveel naar mijn mening: af en toe vond ik het boek behoorlijk langdradig, omdat de schrijver op heel veel bijzaken heel diep inging.

2. Gebeurtenissen
- Een van de belangrijkste gebeurtenissen in het boek vind ik dat Hajar via een brief een streep onder hun relatie zet, waarna Daan zich gaat realiseren dat Hajar zijn droomvrouw is. Hij verandert ook helemaal en gaat op zoek naar zichzelf: Daan moet niets meer hebben van de yuppenfeestjes met zijn vrienden en richt zelfs zijn kamer anders in. Ook houdt hij andere vrouwen van zich af. Een andere belangrijke gebeurtenis vind ik dat Hajar en Daan elkaar tegenkomen in Amsterdam en besluiten om weer bij elkaar te komen. Ze voelen beiden dat ze voor elkaar voorbestemd zijn en houden intens veel van elkaar. De derde belangrijke gebeurtenis betekent eigenlijk een soort omkeer in het verhaal. Daan besluit namelijk om op staande voet ontslag te nemen en naar Marokko te reizen om Hajar te vinden. Hij steekt zich in een djellaba, noemt zich voortaan Daniil en gaat op de markt tweedehands schoenen verkopen, in afwachting van haar komst. Hiermee eindigt het verhaal ook.

- Ik vind in dit verhaal zowel de gedachten en gevoelens van de personages als de gebeurtenissen een belangrijke rol spelen. Actuele gebeurtenissen spelen een belangrijke rol in het boek, bijvoorbeeld de aanslagen op 11 september. Je komt via de gedachten en gevoelens van de personages te weten hoe ze over die gebeurtenissen denken. Ook kom je veel te weten over Daans verleden en het verleden van de andere personages via Daans gedachten en gevoelens.
- Ik vind de gebeurtenissen best logisch uit elkaar voortvloeien. Het verhaal vertoont veel samenhang. Hajar blijkt bijvoorbeeld spoorloos verdwenen te zijn, waarna Daan alles op alles zet om haar te vinden.
- Ik vind de gebeurtenissen boeiend, omdat ik me nooit zo heb verdiept in het moslim-zijn. Het is ook heel boeiend om te lezen hoeveel verplichtingen een moslimmeisje eigenlijk heeft en dat je je leven niet veilig bent als je afwijkt van het geloof (dat de mannen hen vaak opleggen). Zoiets vind ik tevens erg schokkend. De gebeurtenissen waren ook spannend, bijvoorbeeld toen Hajar een paar maanden niets van zich had laten horen. Daan was helemaal radeloos en ik ben toen heel snel gaan doorlezen om erachter te komen hoe dit zou aflopen. Het bleek dat Hajar opgesloten zat in Marokko, omdat ze de scheiding aan wilde vragen. Ik maakte me er erg kwaad over dat ze haar gelijk opsloten: als je wil scheiden moet je die keuze toch hebben? Blijkbaar werkt het in de moslimgemeenschap niet zo.
- Deze laatste gebeurtenis heeft me heel erg aan het denken gezet: ik wist wel dat moslimvrouwen soms erg onderdrukt worden door familieleden, maar dat ze zelfs in staat zijn om ze op te sluiten als ze van een blanke man houden, vind ik heel ver gaan. Ik heb weleens gelezen over ‘eerwraak’ en dat vind ik helemaal erg. Khalid was hier een goed voorbeeld van: hij vond dat de eer van de familie was aangetast omdat Hajar haar man op wilde geven voor een Nederlandse man. Hij was volgens mij bereid om Hajar en Daan te doden. Misschien heeft hij Hajar al wel gedood, het open einde verklapt dit niet, maar het zou best weleens kunnen.

3. Personages
- Aan het begin van het boek is de hoofdpersoon volgens mij geen held: hij gaat met iedereen naar bed, verleidt z’n leerlingen en is aan de drugs. Hij doet dus een hoop dingen die niet mogen. Aan het eind van het verhaal vind ik dat Daan zich wél als een held gedraagt: hij zet alles op alles om zijn geliefde Hajar te vinden. Dat vind ik heel dapper, hij reist zelfs naar Marokko om haar te vinden, waar hij een nieuw bestaan op gaat bouwen.
- Ik vind de karaktereigenschappen van Daan goed beschreven, je leert hem goed kennen. Aan het begin van het boek is hij een moderne yup die ronddoolt op feestjes, op zoek naar ‘buit’. Hij houdt wel van een pilletje en lijdt een zorgeloos bestaan. Als hij een relatie heeft met Hajar, begint hij langzaam te veranderen. Zij probeert hem wat literatuur bij te brengen en hij komt erachter hoe het voelt om écht van iemand te houden. Als Hajar een streep onder de relatie zet, verandert Daan drastisch: hij gaat z’n huis anders inrichten, weert de vrouwen van zich af en slaat zelfs een reisje naar Mexico af. Je merkt dus goed dan de hoofdpersoon een ontwikkeling doormaakt.
- Ik vind de personages in het verhaal levensecht, omdat ze duidelijke karaktereigenschappen hebben en niet op alles voorspelbaar reageren, zoals echte mensen. Hajar en Daan zijn zogenaamde ‘round characters’ en de rest van de personages ‘flat characters’. Die reageren namelijk wel voorspelbaar en maken geen ontwikkeling door in het verhaal. Hajar verandert erg in de loop van het verhaal: Ze ontpopt zich tot een intelligente moslimvrouw en gaat ook een djellaba dragen met een zwarte hoofddoek. Eerst wilde ze zoveel mogelijk bij Daan zijn, later zet ze een streep onder de relatie en besluit hem (tegen haar zin in) te negeren.
- Ik keur het gedrag van Daan niet altijd goed: hij gedraagt zich vaak onverantwoordelijk door relaties met leerlingen te beginnen, naar allerlei rare feestjes te gaan en pillen te slikken. Wat ik wél goed vind, is dat hij goed zorgt voor Hajar en haar in nood te hulp komt. Wanneer ze verdwijnt is híj ook degene die alles doet om haar te vinden en er zelfs zijn baan voor opzegt om een nieuw leven in Marokko te beginnen.

- Het gedrag van Hajar keur ik ook niet altijd goed: zij begint een relatie met een docent, wat ze niet mag doen. Wel vind ik het heel goed dat ze goed haar best doet op school en gaat studeren: ze denkt goed na over haar toekomst. Ook vind ik het heel goed van haar om een organisatie op te richten die moslimvrouwen de Nederlandse taal leert (‘Moedertje Marokko, Vadertje Holland’). Wat ik dapper vind van Hajar, is dat ze - hoewel ze nog heel veel van Daan houdt - een streep zet onder de relatie omdat dat het beste is voor beiden.

4. Opbouw
- Ik vind het verhaal redelijk ingewikkeld van opbouw: Er zijn namelijk veel flashbacks in het boek en ik had er soms moeite mee om te ontdekken of het verhaal zich op een bepaald moment in het heden of in het verleden afspeelde. Deze flashbacks waren vooral aan het begin van het boek. In de tweede helft van het boek kwam dat veel minder veel voor en vond ik de opbouw dus ook niet meer ingewikkeld.
- Ik vind het verhaal best spannend, bijvoorbeeld op het moment dat Hajar spoorloos verdwenen was.
- Er zitten veel flashbacks in het verhaal. Dat vind ik aan de ene kant wel prettig, zodat je meer over het verleden van de personages te weten komt en over gebeurtenissen die zich in het verleden hebben afgespeeld. Aan de andere kant vond ik het ook wel vervelend, omdat ik soms even niet meer wist of het verhaal zich op een bepaald moment in het heden of het verleden afspeelde: het werkte dus ook verwarrend.
- Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van één personage, namelijk door die van de ogen van Daan. Het perspectief is echter een alwetende verteller, want er worden soms uitspraken gedaan over de toekomst en dat kan Daan niet weten. Op bladzijde 25 staat bijvoorbeeld: ‘....en wat hij nog niet weet is...’. De manier waarop ik in dit boek de gebeurtenissen zie, vind ik geslaagd, want de alwetende verteller is op een heel speelse manier gebruikt.
- Ik blijf aan het slot met heel veel vragen zitten: Waar is Hajar? Gaat Daan Hajar vinden? Komen ze dan weer bij elkaar? Ik vind het best wel jammer dat je het slot zelf moet verzinnen, ik had gehoopt op een happy end.

5. Taalgebruik
- Ik vind het taalgebruik in dit boek redelijk moeilijk, want er worden soms rare zinnen gebruikt en moeilijke woorden. Er wordt ook ‘yuppietaal’ gebruikt, en die ken ik niet, dus dat maakt sommige passages moeilijk te begrijpen. Ik snapte ook niet altijd waar Pé Wessels het precies over had. Maar dat was niet erg, want hij vertelde geen belangrijke dingen.
- Ik vind de verhouding tussen dialoog en beschrijving soms niet helemaal in balans: Er zijn veel meer beschrijvingen dan dialogen, terwijl ik het juist wel fijn vind om veel dialoog in een boek te hebben.
- De tekst leverde soms wel problemen op door ‘duister’ taalgebruik. Ik heb dit opgelost door gewoon verder te lezen: ik snapte alles evengoed wel.

- Er zijn me veel bijzonderheden opgevallen in het taalgebruik: Er wordt erotiserend taalgebruik gebruikt, maar de schrijver vervalt net zo makkelijk over op een Surinaamse tongval (Brian: ‘Geef mee die blaadje, ik ga joo helpe’, blz. 51), nichtentaal (Phreek Hemel), onderwijsjargon (Pé Wessels), leerlingentaal (‘Houd je bek, man.’ ‘Houd zelf je bek, sukkel!’ blz. 14), krom Nederlands van Marokkanen en zo kan ik nog wel even doorgaan...!

Eindoordeel
Ik vind het boek Hajar en Daan door Robert Anker over het algemeen een leuk boek: het verhaal is bijzonder en er wordt af en toe een spannende draai aan gegeven. Wat ik minder geslaagd vond aan het verhaal waren de ellenlange beschrijvingen over onzinonderwerpen, bijvoorbeeld over het verleden van de vader van Daan. Dat was helemaal niet belangrijk, dus dat maakte het verhaal langdradig.
Al met al kan ik zeggen dat ik het verhaal met plezier gelezen heb.

6. Bronvermelding secundaire literatuur
- Lucas Kruse, ‘Robert Anker, Hajar en Daan.’ Biblion Uitgeverij (zie bijlage 1)
- Cor Gerritsma, ‘Informatie over Robert Anker.’ Biblion Uitgeverij (zie bijlage 2)
- Max Pam, ‘Zwart-witte liefde.’ In: HP/De tijd, 26 maart 2004 (zie bijlage 3)
- Onno Blom, ‘Hormoontje komt om zijn loontje’. In: De Standaard, 19 februari 2004 (zie bijlage 4)

7. Informatie over de auteur

Biografische gegevens
Rengert Robert Anker werd op 27 april 1946 in het West-Friese dorp Oostwoud geboren. Zijn vader was timmerman. Hij doorliep het lyceum in Hoorn en studeerde daarna Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn studie hield hij zich onder andere veel bezig met toneel; de drie toneelstukken die hij schreef werden niet gepubliceerd.
Van 1988 tot 1995 was hij redacteur van het tijdschrift Tirade (opgericht in 1957). Ook werkte hij veel voor het tijdschrift Raster.

Anker is getrouwd, heeft twee kinderen en werkt als docent in Amsterdam (waar hij sinds zijn studietijd woont). Al tientallen jaren is hij een gezaghebbend literair criticus van Het Parool.

Hoofdlijnen van het werk
Het hoofdthema van Ankers werk (van zowel zijn proza als zijn poëzie) is de onverenigbaarheid van het idyllische, veilige dorpsleven en het verdorven, normloze, postmoderne stadsleven. De hoofdpersonages zijn zwervers, criminelen of mislukkelingen die aan de rand van de zelfkant in een grote stad leven en naar een gelukkiger leven verlangen. Door het hele werk van Anker loopt als rode draad de ‘geestelijke dakloosheid’: de mens is uit het paradijs van de jeugd verdreven en als ontheemde terechtgekomen in de chaotische, verderfelijke en op drift geraakte grote stad.
Een ander belangrijk thema is reizen, niet alleen in de betekenis van zich verplaatsen van de ene plek naar de andere, maar ook in de betekenis van ‘pendelen’ tussen ideaal en werkelijkheid, binnen- en buitenwereld, heden en verleden.
Tot begin jaren negentig publiceerde Anker vrijwel uitsluitend poëzie. Ongeveer twee jaar na zijn debuut als dichter in het tijdschrift De Revisor in 1977 volgde zijn eerste dichtbundel Waar ik nog ben (1979), een titel die verwijst naar zijn geboortedorp. Zijn tweede bundel, Van het balkon (1983, in 1984 bekroond met de Jan Campertprijs) bestaat uit vier afdelen: ‘Tocht’, ‘Uit het dorp’, ‘Het leven zelf’ en ‘Achter glas’. Kort na elkaar verschenen nog verschillende dichtbundels en afzonderlijke gedichten, zoals Trap op (1984), Ballade van een lege man (1985), Nieuwe veters (1987, bekroond met Herman Gorterprijs), Goede manieren, Een episodisch gedicht (1989) en Aan de jeugd (1990).
De gedichten in zijn eerste twee dichtbundels hebben een symbolisch karakter. Anker probeert de diepere zin van de werkelijkheid te ontdekken en gebruikt daarbij symbolen als boom (groei naar volwassenheid), de vogel (dichterschap), het schip en de rivier (levensreis). Zijn latere poëzie is sterker op de werkelijkheid gericht. De afgelopen tien jaar heeft Anker voornamelijk prozawerken gepubliceerd. Zijn prozadebuut, de verhalenbundel De thuiskomst van kapitein Rob (1992), werd bekroond met de F. Bordewijkprijs 1993. In 1994 verscheen zijn verhalenbundel volledig ontstemde piano. Hij brak echter pas door bij het grote publiek met zijn eerste roman, Vrouwenzand (1998). In 2001 verscheen Ankers tweede roman, die zich ook weer in Amsterdam afspeelt: Een soort Engeland. Na de twee succesvolle romans verscheen er medio 2002 weer een dichtbundel van Anker: De broekbewapperde mens. In 2004 volgde opnieuw een grote roman met een zeer eigentijds thema. Hajar en Daan is het verhaal van de gepassioneerde maar onmogelijke liefde tussen een Nederlandse leraar geschiedenis van 32 en zijn zeventienjarige Marokkaanse leerlinge.
Uit Ankers talrijke beschouwingen en kritieken over kunst, cultuur en samenleving blijkt onder meer, dat hij het als zijn taak ziet om als schrijver de lezer te verbazen, schrik aan te jagen, te ontroeren en te laten lachen.

Technische deel

1. De relatie tussen mijn boek en de maatschappij van nu

Als ik de maatschappij van nu moet beschrijven, is het eerste wat in mij opkomt dat de maatschappij aan het verharden is. De jeugdcriminaliteit neemt toe en mensen staan vijandiger tegenover de verschillende culturen in ons land. Veel Nederlanders weten niet goed wat de islam precies inhoudt en keuren het daarom af, omdat ze er niet altijd goede dingen over horen. Wat ze vergeten is dat de islam veel mensen houvast geeft en vertrouwen in de toekomst.
De multiculturele samenleving is ook iets dat echt past bij de maatschappij van nu: Als je in de supermarkt komt, zie je mensen van allerlei afkomsten en ook de taal die je her en der hoort spreken is niet altijd Nederlands.

De afgelopen paar jaar zijn er in de Tweede Kamer ook veel debatten geweest over hoofddoekjes op scholen en (gedeeltelijk) zwarte scholen. De kwestie hoofddoekjes komt ook terug in het boek: De openingsvergadering van het nieuwe schooljaar verliep met wat opschudding, omdat de meningen van de docenten over gevoelige zaken als het toegeven aan hoofddoekjes en een eigen gebedsruimte voor moslimleerlingen sterk verdeeld waren. In de huidige maatschappij zijn jongeren gewelddadiger en worden leraren – vooral in de grote steden – met regelmaat bedreigd. Zo vermoordde Murat D. zijn conrector. Dit zinloos geweld komt ook in het boek terug, waarin een leerling van het Data Care College wordt vermoord.
Algemeen is te zeggen dat Hajar en Daan kan worden getypeerd als een eigentijds document waarin allerlei maatschappelijke zaken worden belicht en van commentaar voorzien. Belangrijk zijn de uitweidingen over het Nederlandse schoolsysteem en de onverhulde kritiek op de zinloze herexamens, quasi-wetenschappelijke cijfergeving en slappe instelling van leerlingen (blz. 19), op de veel te ver doorgevoerde begeleiding, de problematische ‘verzwarting’ van scholen in de grote steden (blz. 20), op de verloedering (blz. 22), de spectaculaire niveaudaling (blz. 24), het falende toelatingsbeleid (blz. 25), de fusie- en moderniseringsgolven (blz. 33), de vercommercialisering (blz. 35), de veelsoortige docenten (blz. 37-39), de hilarische docentenvergaderingen (blz. 136-153). En niet te vergeten: de mentaliteit van leerlingen. Moslimjongens gaan ‘Gass, gass, gass.’ Sissen als een docent de Tweede Wereldoorlog, de joden vervolging en ‘Het bittere kruid’ behandelt, ze schelden een homoseksuele docent uit voor hond en vies varken, en bedreigen hem met de dood.
Wat Anker de lezer voorschotelt is in deze tijd erg herkenbaar. De toespraak van Daans schooldirecteur nadat de Turkse leerling Hakan door een autochtone jongen is doodgeschoten, is te vergelijken met die van de directeur van het Haagse Terra College. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat in Den Haag de allochtone Murat D. een autochtone conrector neerschoot. Herkenbaar is ook Hajars broer Khalid die zich als jihadstrijder ontpopt. Er zijn recent enkele terroristische aanslagen gepleegd door jihadstrijders, in naam van de heilige oorlog. Het zal tevens niet helemaal toevallig zijn dat Hajar en Daan juist op de historische datum 11 september 2001 weer herenigd worden, zij het tijdelijk. De dramatische gebeurtenissen van die dag, die de kloof tussen de islamitische en de westerse wereld bloedig demonstreren, lijken een vooruitwijzing naar de funeste afloop van deze specifieke multiculturele verhouding.
Als Daan ter gelegenheid van de onthulling van een monument op school ter nagedachtenis aan de vermoorde joodse leerlingen een toespraak houdt, wijst hij op de gevaren van het ontstaan van nieuwe nazi’s en nieuwe joden, maar in een andere vorm. Hij wijst op het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hij hekelt de haatcampagnes tegen de joden die uitgaan van sommige moskeeën, zoals hij ook waarschuwt tegen het gevaar van discriminatie en vervolging van onze Turkse en Marokkaanse minderheden. ‘Als wij hier op school een opdracht hebben dan is het dat we respect moeten tonen voor elkaars cultuur en in verdraagzaamheid moeten samenleven. Daarbij is het goed dat onze leerlingen zich realiseren dat er landen bestaan waar vrouwen en homoseksuelen de nieuwe joden zijn en dat wij niet in zo’n land leven.’ In de uitdagende en kritische roman ‘Hajar en Daan’ is de samenleving van vandaag dus volop aanwezig.
Er worden tevens standpunten ingenomen over het nut van geschiedenis, de rol van geloof, kunst en literatuur, over multiculturele zaken als integratie, taalproblemen, hoofddoekjes en gebedsruimtes in school; er wordt (via Jaak, de vader van Daan) een catalogus gepresenteerd van het bonte scala aan actiegroepen die Nederland sinds de jaren zestig heeft gekend; er wordt uitgeweid over lesbische verhoudingen (Jannie en haar vriendin), ontwrichte gezinnen, echtscheiding, falend ouderschap (Jannie, Jaak, Daan), ontheemde kinderen (Hajar, Khalid) en over het yuppenwereldje (Jimmy, Daan, Brian).
Dat in de huidige maatschappij ook alles om merken gaat, wordt hier ook benadrukt: De Porsche van de vriend van Daan wordt bij zijn naam genoemd, Daan draagt een Diesel, een Gucci bril: alles draait om materialisme.

2. De plaats van de auteur in de hedendaagse literatuur

Anker is altijd een schrijver geweest, zowel in zijn poëzie als in zijn proza, die de wereld en het straatrumoer niet buitensloot maar juist binnenhaalde en ook de taal die daarbij hoort. Hij houdt van een verbeelding die flink vervuild wordt door de werkelijkheid en van spreektaal met ongekamd haar. Hij is een kameleontische schrijver, die zich in veel kan inleven en met groot gemak van register wisselt: brutaal, pathetisch, geestig, schmierend, intiem, lyrisch. Deze veelkantigheid is misschien wel de grootste kwaliteit van zijn werk.
Ritmiek en compositie, taal en vorm is waar het in de roman om draait volgens strenge leermeesters. Woorden als boodschap en visie moeten naar hun opvatting geschrapt worden uit het vocabulaire van de literatuurbeschouwer. De gewone lezer heeft natuurlijk lak aan deze boedelscheiding tussen vorm en inhoud. Hem is het vooral te doen om de mate waarin het verhaal hem meesleept of ontregelt, de personages hem fascineren of afstoten en hij zich geprikkeld of meegenomen voelt door het mens- en wereldbeeld dat hij tussen de regels door voelt schemeren. Maar ook de dames en heren critici die zo hun best doen analyses als vormkritiek te vermommen, ontkomen er niet aan hun hele ideologische hebben en houden mee te nemen en geven zich tegen wil en dank over aan wat met liefde voor het gezonde boerenverstand weleens ‘de boerse wijze van lezen’ wordt genoemd. Een schrijver die de lezer zo ver het moeras van de maatschappelijke actualiteit in drijft dat het helemaal onmogelijk is zijn werk louter op technische kwaliteiten te beoordelen, is Robert Anker. In een interview bij het verschijnen van zijn met de Libris Literatuurprijs bekroonde ‘Een soort Engeland’ stelde hijzelf dat het hem om niets minder dan ‘de waarheid’ te doen is, dat hij iets wil laten zien van wat er in de wereld aan de hand is, dat hij de lezer een dreun tussen de ogen wil geven, een schop onder zijn kont, om dat natuurlijk meteen weer te relativeren. Alle reden dus voor een onbeschaamd boerse lezing van Ankers nieuwe roman.

Het vertelperspectief is opmerkelijk. De suggestie wordt gewekt dat het verhaal vanuit de hoofdpersoon Daan wordt verteld, maar in feite is er een alwetende verteller aan het woord, die zich soms op speelse wijze nadrukkelijk manifesteert. Hij laat merken dat hij de afloop al weet (‘…en wat hij nog niet weet is dat…’ (blz. 25)), doet voorkomen alsof Daan zijn verslag aan hem doet (‘…nu ik moet toegeven dat ik tegen de opsteller van dit verslag gejokt heb…’ (blz. 31)), introduceert zichzelf en speelt mee (‘Nu we toch vertoeven in de onderste regionen van de school om op Daan te wachten…’ (blz. 38)), speelt met zijn personages (‘en hij schiet weg in de flashback die nu volgt.’ (blz. 40)), regisseert en componeert nadrukkelijk (‘Het was Phreek die ontdekte – enfin, dat kome om redenen van compositie beter in een volgend hoofdstuk aan de orde.’ (blz. 104)), doet beloftes aan personages (‘hopen op nieuwe tijden (en die komen er Maaike, dit is een belofte).’ (blz. 144)), en laat zich quasi-sullig leiden door personages (‘hè hè Daan, had je dat niet een beetje eerder kunnen verzinnen?’ (blz. 248)). Hoewel de commentaarstem kanttekeningen maakt als Daan in de les het ‘Grote Verhaal van de Verlichting in het Westen’ vertelt, (blz. 26-27) is het niet eenvoudig te ontsnappen aan de gedachte dat ‘Hajar en Daan’ een lofzang is op het westerse vrijheidsideaal en een protest tegen de krachten die het bedreigen. De vette knipoog waarmee alles is geschreven kan er weinig aan verhelpen dat uit Ankers vertelling een schematische maatschappijvisie spreekt die we al lang en breed uit krantenstukken kennen.
In de borst van Robert Anker (zowel de romancier als de dichter) schuilen twee zielen: een speelse, fantasievolle, postmoderne ziel, en een die niets liever wil dan de chroniqueur en commentator van zijn eigen tijd zijn.

3. Het taalgebruik van de auteur

Robert Anker gebruikt heel veel verschillende soorten taal in zijn boek ‘Hajar en Daan’.
Hij is lyrisch impressionistisch als hij Daan laat mijmeren over Hajars schoonheid: ‘…zijn tepelsmakte, zijn oorlelproefde, zijn liezenlikte, mosselteefje, bremse barmte, zoelse zwelpunje, grondgeurige lozingloco, zijn ooginslag…’ (blz. 182). Erotiserend Hoogliedachtig en archaïsch Multatuliaans zijn de extatische liefdesbrieven van Hajar: ‘Liefste, in deze woonst waar de wijnrank langs het venster kruipt, de lente groen in de takken springt en de zangtijd genaakt, o Beminde, mijn ziel schreeuwt je naam…’ (blz. 287).
Maar net zo gemakkelijk springt de schrijver over op een onvervalst Surinaamse tongval (Brian: ‘Geef mee die blaadje, ik ga joo helpe’, blz. 51), nichtentaal (Phreek Hemel), onderwijsjargon (Pé Wessels), leerlingentaal (“Houd je bek, man.” “Houd zelf je bek, sukkel!” blz. 14), krom Nederlands van Marokkanen (Saïd, de hulpconciërge: “Izze goed, maisjes, altaid goed,”, blz. 55), yuppengebral (Jimmy: “Macro-economisch ziet het er allemaal booming uit,”, blz. 164), of plat Kattenburgs (“Wat maa nou so schraant…is dat een leraor, een doctorandus, sulke taol besigt”, blz. 181).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Hajar en Daan door Robert Anker"