Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Gstaad 95-98 door Marek van der Jagt

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Gstaad 95-98
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas havo | 1984 woorden
  • 25 maart 2004
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
25 keer beoordeeld

Boekcover Gstaad 95-98
Shadow
Gstaad 95-98 door Marek van der Jagt
Shadow
Gstaad 95/98 – Marek van der Jagt Samenvatting Francois Lepeltier is geboren in Heidelberg, een stad in Duitsland aan de rivier de Neckar. Zijn vader, Francois Lepeltier, kwam uit Bretagne en was een donshandelaar. Hij is drie weken voor de geboorte van Francois overleden aan darmkanker. Zijn ouders hebben elkaar leren kennen in een hotel in Heidelberg, waar zijn moeder Mathilde werkte. Zijn vader was een gast in het hotel en 38 jaar ouder dan zijn moeder. Een maand na hun ontmoeting is Lepeltier naar Heiderberg verhuisd. Bij de bevalling is Mathilde haar baarmoeder kwijtgeraakt, en zoals Francois het later verteld: “Met mijn grote handen heb ik iets kapot getrokken.” en later: “Ik weet zeker dat ik uit woede, uit pure jaloezie de baarmoeder van mijn moeder kapot heb getrokken. Ik wilde niet dat anderen daar zouden wonen. Die baarmoeder wilde ik voor mij en voor mij alleen.” Francois is naar zijn vader genoemd. Toen Francois nog heel klein was, nam zijn moeder hem altijd mee naar haar werk in een soort rugzak op haar rug. Onder de kleine Francois stopte zijn moeder altijd gestolen spullen, want ze ging ervan uit dat niemand een moeder met een klein kindje verdacht vond. Toen hij tien maanden was kreeg hij eczeem, en dat was nog beter voor zijn moeder. Hier schrijft van der Jagt: “Wie wil kijken wat er allemaal verborgen zit onder een baby met eczeem?” Hij is niet naar de peuter of kleuterschool geweest, altijd was hij bij Mathilde terwijl ze kamers poetste. Op een dag wordt Mathilde betrapt op stelen en ze krijgt haar ontslag. De hoteleigenaar geeft haar niet aan bij de politie, maar verkracht haar als straf voor haar zonde. Francois ziet dit alles door een kier van de deur, en hij is nog maar een kind. Daarna verhuizen ze naar Baden-Baden, waar Mathilde in Pension Sonnenhügel gaat werken. De eigenaresse van het pension wordt ‘Mevrouw Schatz’ genoemd. Na een tijdje begint Mathilde ook in Baden-Baden te stelen. Nu moest Francois de klanten afleiden door te kwijlen en herrie te maken, zodat de aandacht afgeleid werd. Ze had in die tijd ook veel minnaars, maar die bleven nooit slapen, want de nacht was voor Francois. Ze sliepen altijd samen in bed, Francois tussen haar benen opgekruld als een foetus. Die zomer kwam het echtpaar Ceccherelli in Sonnenhügel, en al snel zoekt het echtpaar contact met Mathilde. Ze dragen haar extra klusjes op, zoals de jurk van mevrouw Ceccherelli verstellen. Na een tijdje vraagt het echtpaar hen te eten, wat eigenlijk uit den boze is, omdat mevrouw Schatz niet wil dat het personeel te veel persoonlijk contact krijgt met de gasten. Maar de Cecchereli’s vertellen Mathilde allerlei dingen, bijvoorbeeld over de aftakeling van het lichaam van mevrouw Ceccherelli: “Ik ben niet gek, Mathilde, bepaalde dingen kan ik echt niet meer aan. Ik durf het gewoon niet meer. Zo onsmakelijk als ik erin uitzie”. Ze geven haar de kleren die mevrouw Cecchereli niet meer aandurft. Mathilde moet daarna mevrouw Cecchereli bevredigen, terwijl de kleine Francois en meneer Ceccherelli toekijken. Dit gebeurt daarna vaker. De Cecchereli’s hebben naar eigen zeggen bewaking nodig, anders ‘lopen ze weg van het leven’. Hier schrijft van der Jagt: “Snel Mathilde, ga me bewaken, voor ik opnieuw wegloop. Mathilde begon de voet van mevrouw Cecherelli te likken alsof het een ijsje was.” Naarmate het verhaal vordert verwijst Francois ook naar bewaken, als hij het over het verblijf in de hotelkamer van de Cecherelli’s heeft. Francois en Mathilde moeten voortaan na elk bezoek de deur op slot doen, maar toch lukt het mevrouw Ceccherelli om te ontsnappen, ze veroorzaakt kortsluiting door een dompelaar in bad te gooien als ze erin zit. “Meneer Ceccherelli, zei ik, mevrouw Ceccherelli heeft zichzelf gekookt”. Na de begrafenis vraagt Meneer Ceccherelli of Mathilde meegaat naar Staatsburg, omdat hij nu meer bewaking nodig heeft dan ooit. Vanaf nu heetten ze mevrouw Ceccherelli en Francois Rodolpho. In Staatsburg nemen ze een flat en hij gaat naar een school voor moeilijk opvoedbare kinderen. Meneer Ceccherelli neemt voortaan jongens mee naar huis voor Mathilde, omdat ze volgens hem ‘loops’ is en omdat hij zelf impotent is. Als ze naar de WC ging, achtervolgde Francois haar, en likte haar schoon. Hij was nu op de leeftijd dat hij wist dat Mathilde op mevrouw Ceccherelli was gaan lijken, en dat ze voortaan ook bewaakt moest worden. Maar na een tijdje gaat het fout, als Mathilde meneer Ceccherelli betrapt terwijl hij Francois aanrandt. Ze pakt een mes en steekt meneer Ceccherelli neer. Ze vluchten uit Staatsburg en reizen overal rond, terwijl Mathilde een baan zoekt. Bijna overal kunnen ze terecht, Mathilde als kamermeisje en Francois als keukenhulp. Maar hiervoor moesten ze wel een prijs betalen: “Overal troffen we mensen aan die erbarmen met ons wilden hebben. In het begin voornamelijk met Mathilde. Maar later kwam ik ook wel eens een kok tegen die met mij erbarmen wilde hebben”. Ze worden dus misbruikt in de hotels. Mathilde en Francois komen terecht in Goslar, waar ze nu door het leven gaan als mevrouw Müller en Richard Müller. In ‘Dass weisse Lamm’, het hotel waar ze nu werkten, komen ze een gast tegen met tandpijn. Ze maken hem wijs dat Francois een tandarts is en zo komen ze op het idee een illegale tandartsenpraktijk op te zetten. Ze komen Samir tegen, die klanten voor hen regelt in ruil voor ‘erbarmen’. De klanten zijn meestal buitenlanders en arme mensen, vaak zonder verblijfsvergunning. Maar op een dag gaan ze te ver als ze een gewone vrouw te veel medicatie geven en ze vertrekken naar Basel. Mathilde vindt werk in een viersterren hotel, en omdat Francois vaak toelaat dat mensen ‘erbarmen’ met hem hebben, wordt hij al snel gepromoveerd tot portier. Hij heet nu Bruno Ritter, en Mathilde mevrouw Ritter. De eigenaar van het hotel spoort Francois aan om te gaan skiën in zijn vrije tijd, en al snel geeft hij les op de skipiste van het hotel. Vanaf die tijd begint hij ook met meisjes naar bed te gaan, aan wie hij les geeft. Ze zijn allemaal dol op hem, en hij kan feilloos zien waar hij kans heeft en waar niet. Maar op een dag komen de ouders van een van zijn meisjes het te weten, en ze moeten er weer vandoor. In de vroege zomer van 1995 komen ze terecht in Zwitserland, in de stad Gstaad. Francois wordt daar wijnproever, en terwijl hij de wijn aanprijst vraagt hij soms vrijgezelle of ongelukkige dames van het hotel of ze ‘bewaakt’ moeten worden. Zo gaat het door tot 1998, en hij ontmoet een familie met twee dochtertjes en twee zoons. Een van de meisje spreekt hem erg aan, ze heet Olga en ze is 10. Hij wordt verliefd op haar en ontvoert haar naar een houten hutje dat hij af en toe gebruikte om alleen te zijn. Daar bindt hij haar vast en geeft haar chocolade en lekker eten. Ze stribbelt niet tegen en is erg rustig in die periode bij Francois in het hutje. Het enige dat ze mist zijn haar knuffellammetjes, en als Francois die stiekem uit de hotelkamer haalt, wordt er alarm geslagen. Ook Olga likt hij schoon als ze naar de WC moet. Hij vindt Olga veel te mooi voor deze wereld, ze kan niets winnen, alleen verliezen, volgens hem. Op een dag stopt hij haar in bad en gaat thee voor haar zetten met de dompelaar. Hij gooit de dompelaar in bad, terwijl hij aan haar vertelt dat deze wereld niks aan haar te bieden heeft. Hij wordt opgepakt en Mathilde vlucht weg. In de gevangenis schrijft hij brieven aan een 16 jarig meisje dat met hem wil trouwen en hij uit vaak vreemde klanken, hij is krankzinnig geworden. Personages Francois Lepeltier: hij is de hoofdpersoon van het boek. Hij heeft natuurlijk een vreselijke opvoeding gehad, met de gebeurtenissen in en om de hotels. Hij is aangerand, verkracht, is getuige geweest van verkrachting van zijn moeder, van de zelfmoord van mevrouw Ceccherelli, de moord die zijn moeder pleegt etc. Hij is al op vroege leeftijd blootgesteld aan dingen die de meeste mensen nooit te zien krijgen en dat heeft zeker invloed gehad op de rest van zijn leven. Hij is vrij breed en heeft grote handen. Ook is hij groot, maar niet zo graat als zijn moeder. Mathilde Lepeltier: de moeder van Francois. Ze heeft Francois eigenlijk heel zijn leven gebruikt, gebruikt om te stelen, gebruikt als tandarts, en daarna als bewaker. Ze heeft hem nooit veel liefde getoond, ze noemde hem ook nooit bij zijn naam. Ze noemde hem meestal ‘kind’ en als ze in een goede bui was ‘klein Lepeltier’. Toch hield ze wel veel van hem, en dat kun je opmaken uit haar beschermende gedrag als meneer Ceccherelli hem aanrandt. Ze is uitzonderlijk groot en heeft haar bruine lange haar bijna altijd opgestoken

Mevrouw Ceccherelli: ook wel de onsmakelijke genoemd. Ze werd bewaakt door Francois als Mathilde moest werken, haar grootste wens was ‘ontsnappen aan het leven’. Ze gaf Mathilde altijd kleren en liet zich door haar bevredigen. Ze pleegt zelfmoord en ontsnapt zo toch nog aan het leven. Francois moest haar ‘onsmakelijke’ of ‘loopse teef’ noemen. Ze heeft roodgeverfde haren, opvallende kledij en lippenstift. Meneer Ceccherelli: de man van mevrouw Ceccherelli. Hij hield veel van augurken en gedroogde perziken. Hij nam Mathilde en Francois mee naar staatsburg waar hij neergestoken wordt door Mathilde. Nogal een gedrongen en onzeker persoon. Ook krijg ik de indruk dat hij er enigsinds ouderwets bijloopt. Mevrouw Schatz: de eigenaresse van Pension Sonnenhügel. Ze noemde Francois altijd Schatz en was nogal beschermend tegenover haar gasten. Ze liep altijd door haar pension om alles te controleren en bekommerde zich ook over het eczeem van de kleine Francois. Haar uiterlijke kenmerken kan ik niet goed opmaken uit het boek. Olga: het ‘object’ van Francois’ verliefdheid. Ze was erg zuinig op haar spulletjes en was gek op haar knuffellammetjes. Ze vindt de dood in het bad van Francois, omdat ze ‘te goed’ voor de wereld was. Ze heeft halflang bruin haar en witte schoenen. Dit wordt extra duidelijk gemaakt omdat ze haar schoenen altijd zuiver wil houden. Ze heeft altijd twee knuffellammetjes bij zich en een snoopy onderbroek aan. Informatie over de auteur Marek van der Jagt krijgt voor zijn debuutroman ‘De geschiedenis van mijn kaalheid’ de Anton Wachterprijs voor debutanten in oktober. Volgens het NRC Handelsblad wijst alles erop dat Marek van der Jagt alleen op papier bestaat en het alter ego is van Arnon Grunberg. De uitgever van Marek van der Jagt is De Geus, maar de Uitgever van Arnon Grunberg is Nijgh en van Ditmar. Volgens de uitgever De Geus is Marek van der Jagt een filosofiestudent die in Wenen woont en in een drogisterij werkt. Niemand heeft van der Jagt ooit in levende lijven gezien. Het is ondertussen zeker dat Marek van der Jagt een pseudoniem is van Arnon Grunberg. Grunberg is geboren op 22 februari 1971 en werkte nadat hij van het Vossius college was verwijderd wegens ‘asociaal gedrag’ o.a. als bordenwasser, uitgever en bediende bij een apotheek. Hij krijgt in 1992 een schrijfopdracht van Toneelgroep Amsterdam. In ’93 wordt hij columnist voor Boekblad en hij doet nog wat opdrachten. In 1994 krijgt hij de Anton Wachterprijs voor Blauwe maandagen. Dit is heel grappig als je bedenkt dat hij dus eigenlijk twee keer een debutantenprijs gekregen heeft. Hij is nu bezig aan een nieuw boek en ik kijk er naar uit om het te lezen. De boeken die hij geschreven heeft zijn:
  • Blauwe maandagen in 1994
  • Figuranten in 1997
  • De troost van de slapstick in 1998
  • De heilige Antonio in 1998
  • Het veertiende kippetje (verfilmd) in 1998
  • Liefde is business in 1999
  • Fantoompijn in 2000
  • De geschiedenis van mijn kaalheid (als Marek van der Jagt) in 2000
  • De mensheid zij geprezen 2001
  • Amuse-guele, zijn vroegere verhalen
  • Monogaam (als Marek van der Jagt) in 2002
  • Gstaad 95/98 (als Marek van der Jagt) in 2002
  • De asielzoeker in 2003

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Gstaad 95-98 door Marek van der Jagt"