Geen nacht zonder door Aleid Truijens

Beoordeling 8.5
Foto van Cees
Boekcover Geen nacht zonder
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 2294 woorden
  • 5 november 2004
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
49 keer beoordeeld

Boekcover Geen nacht zonder
Shadow
Geen nacht zonder door Aleid Truijens
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aleid Truijens Geen nacht zonder (2004) Editie “Geen nacht zonder”, verscheen eind oktober 2004 bij de uitgeverij Cossee in Amsterdam in een fraaie gebonden uitgave. De kleine debuutroman telt 142 pagina `s. Op de overwegend bruine kaft staat een speelgoedpoesje afgebeeld. Dit zal het knuffeldier Poefje voorstellen. Door de ruim opgezette bladspiegel is de roman prettig leesbaar. De roman kan in twee uur achter elkaar worden uitgelezen. Het is dus een ideaal nummer voor de literatuurlijst: niet te moeilijk, boeiend en in zeer fraaie stijl geschreven. Geschikt voor eindexamenklas vmbo en havo en vwo bovenbouw. De schrijfster Aleid Truijens werd in 1955 geboren. Ze werkt als recensent van literatuur bij De Volkskrant, haar bijdragen over collega-auteurs verschijnen regelmatig in de literatuurbijlage van die krant Cicero. Met
“Geen nacht zonder” maakt ze zelf haar debuut in de Nederlandse literatuur. De roman beschrijft de gebeurtenissen en haar gevoelens, toen bekend werd dat haar zoontje aan leukemie leed. Er is dus een belangrijk autobiografisch element in de roman. Titelverklaring De titel wijst waarschijnlijk op het knuffeldier Poefje , dat drie maanden na de geboorte van Tim door zijn zusje Puck in de wieg is gelegd. Hoewel het dier er steeds beduimelder gaat uitzien, is het in feite het enige wezen in het boek dat ongeschonden door het verhaal komt. De roman begint met het hoofdstuk “Poefje”en eindigt met een hoofdstuk waarin het inmiddels dertienjarige knuffeltje weer beschreven wordt. Geen nacht wijkt het diertje van de zijde van Tom als hij in het ziekenhuis de nare chemokuren moet ondergaan. Perspectief Het verhaal van de ziekte van Tom wordt geheel verteld door de moeder, die niet bij name wordt genoemd. Wel worden de naam haar man (Joost ) en de naam van de beide kinderen (Puck en Tom) vermeld. Toch kan uit de gegevens worden opgemaakt (bijvoorbeeld over de baan van de ikfiguur) dat de vertelster zelf Aleid Truijens is. Toch moet de lezer op zijn hoede blijven en niet de fout maken dat schrijfster en vertelster identiek zijn. Er is natuurlijk toch sprake van fictie. De werkelijkheid wordt in een literaire vorm gegoten. Vertelwijze De roman wordt vrijwel chronologisch verteld. Van het moment dat er sprake is van de ontdekking van de leukemie bij Tom tot de passage waarin hij genezen wordt verklaard door de doktoren, waarna een kort hoofdstuk nog aangeeft hoe het momenteel met hem gesteld is. De ikfiguur vertelt de geschiedenis in 2004, tien jaar nadat de leukemie ontdekt is. Dat gebeurde ten tijde van de oorlog in Bosnie, (1994) maar mensen zijn geneigd hun “eigen leed voorrang te geven” Uit een aantal gegevens valt op te maken dat het vertelmoment 2004 is (vb. de moord op conrector Hans van Wieren van het Haagse Terra College, gebeurde in januari 2004) De gehele ziektegeschiedenis wordt dus achteraf verteld (retrospectief ) De ikfiguur weet namelijk hoe het allemaal afgelopen is, kan daardoor enige afstand nemen van de gebeurtenissen en schept die afstand door ironisch over bepaalde relaties te praten. Ze wijst dus ook herhaaldelijk vooruit met passages als “ Hier zouden we vele keren terugkomen.” Er is een kort hoofdstuk waarin ze achteraf vertelt over de wijze waarop ze haar man heeft leren kennen. Dit hoofdstuk heet
“ Ware” en geeft een ironische blik op de ware liefde. Ook de poster met de afbeelding van het Smalle Pad en het Brede Pad brengt zo'n retrospectie op gang. Opbouw De roman wordt onderverdeeld in een zevental delen die met een overkoepelende titel zijn aangegeven. Deze zesdelen worden alle onverdeeld in een aantal hoofdstukken die op twee na allemaal met een woord zijn getiteld. Er zijn slechts twee hoofdstukken waarbij de titel uit meer dan een woord bestaat : Goeie ouwe dood en Stumpers en kwezels.. De namen van de delen zijn : I Het stokje doorgeven II Alleen die woorden al III Met kruiken vol IV God woont waar Hij wil V Eigen leed eerst VI Gewoon leven kan altijd nog VII Geen begindatum Aan het eerste deel gaat een apart hoofdstuk “Poefje” vooraf. In totaal telt de roman 32 hoofdstukken. Thematiek Eigenlijk is er maar een centraal thema in deze roman : de ziektegeschiedenis van Tom. Alle gebeurtenissen(zoals de behandelingen), de gevoelens van de gezinsleden , de reacties van andere buren, vrienden en collega's mensen die hieruit voortkomen , worden door de ik-figuur beschreven in een zeer fraaie stijl. Gevoelig maar niet sentimenteel, hier en daar ironisch met soms een lichte neiging tot sarcasme. Prachtige zinnen zijn het gevolg. De roman past in het genre van de zgn. “Kindertotenlieder” verhalen over kinderen die doodgaan. Te denken valt hierbij aan de bekende roman van Boudewijn Buch “De kleine blonde dood” of het voor de NS-publieksprijs genomineerde boek van P.F. Thomese “
Schaduwkind” . Gelukkig sterft Tom niet aan zijn leukemie, maar veel kinderen die tegelijkertijd op zijn afdeling kinderoncologie in F8 Noord van het Academisch Ziekenhuis liggen, halen de eindstreep van de behandeling niet. “Welkom in Kinderkankerland” denkt de vertelster cynisch, wanneer ze bij het eerste bezoek de afdeling kinderoncologie binnenstapt. Alle motieven zijn van het centrale thema afgeleid : het nadenken over de eigen relatie, het zich afvragen waarom een kind kanker krijgt, de verschillende reacties van vrienden en familie ( hoofdstuk Klikspaan) , het “verwaarlozen” van het oudste kind , de waardering voor het verplegend personeel, het vooropstellen van je eigen leed ….. etc. Samenvatting van de inhoud In de proloog Poefje geeft de vertelster aan wat er allemaal met het knuffelbeest gebeurd is. Poefje is geschonken door het zusje van Tom, Puck, die het in zijn wiegje heeft gelegd. Het dier heeft alle nachten (zie titel) meegemaakt in F8 Noord van het Academisch Ziekenhuis. Poefje was zo trouw als een hond. Nog steeds heeft Tom het knuffeldier in zijn bezit. Deel I : De vertelster krijgt voor het eerst met de doodsdoem te maken wanneer ze in de collegebanken de filosofische gedachte meekrijgt dat ieder mens sterfelijk is. Vanaf dat moment is ze doodsbang en in de ban van de dood. Ze wordt daarvan genezen op het moment dat ze haar eerste kind Puck krijgt. Door de gezondheid die een kind uitstraalt, ben je op slag verlost van de angst voor de dood. Een kind doet je beseffen dat je het stokje van het leven doorgeeft. Toch laat ze zich afschrikken door een invalhuisarts die haar verbiedt aspirine te slikken , terwijl ze borstvoeding geeft en door een krantenbericht dat de wiegendood vermeldt. Toch relativeert ze het bericht daarna en denkt niet meer aan de dood. Deel II: Zoontje Tom krijgt als hij vier is vaak een snottebel, blauwe plekken als hij wordt aangeraakt en de ikfiguur besluit d e dokter te raadplegen. Tom wordt toch direct doorgestuurd naar het Academisch Ziekenhuis, waar na een onderzoek blijkt dat hij aan een acute vorm van leukemie leidt. Hij wordt direct overgebracht naar het Kinderkankerland , zoals de ikfiguur de afdeling kinderoncologie noemt. Toch geeft de dokter hem een overlevingskans van ongeveer 70 %. Thuisgekomen zet de ikfiguur het opeen eten; dat zal ook de jaren daarna nog vaak het geval zijn: je eet je verdriet weg. Puck het zusje vraagt op een bepaald moment of het haar schuld is dat haar broertje leukemie heeft. Het is de inleiding op de opvoedingsfout die de ouders later maken. Alle aandacht gaat uit naar Tom, Puck wordt in feite verwaarloosd wat de aandacht betreft. Enkele jaren later haalt ze haar revanche. Bij gymnastiek breekt ze een arm en ze komt trots met het gips uit het ziekenhuis. Ze heeft nu ook iets. Deel III In het hoofdstuk “Ziektewinst” legt de vertelster uit welke voordelen er aan zitten wanneer je kind ernstig ziek is: je hoeft voor een heleboel dingen waarin je geen zin hebt, geen smoes te verzinnen. Je wordt voor dapper versleten, terwijl je eigenlijk niets doet, je hoeft niet met chips en drank te slepen. Er wordt niets van je verwacht. In het volgende hoofdstuk dat
Klikspaan “heet , leggen de beide ouders een overzicht aan van de reacties van vrienden en familieleden : sommigen laten niets van zich horen, anderen staan dan en nacht paraat. Sinds de ziekt van Tom is de moeder een fanatiek ziekenhuisbezoeker en condoleanceganger geworden. Ze weet nu uit ervaring hoeveel troost je daaruit kunt putten. Deel IV In het ziekenhuis verhospitaliseren kinderen en familieleden snel : je leeft in een isolement van de ziekenhuismuren, je snakt ernaar dat anderen eens het bezoek overnemen omdat de video's al vele malen aan je oog zijn voorbijgetrokken, het-mens-erger-je-nieten je de neus uitkomt. Op de afdeling kinderkanker liggen kinderen van diverse geloven : Christenen, moslims, etc. God heeft geen voorkeur: Hij woont waar Hij wil. Op een dag vraagt een allochtone vader hoeveel procent overlevingskans Tom heeft. In het ziekenhuis wordt geschermd met die statistische gegevens. Heel lang heeft de ikfiguur de cijfertjesziekte bij zich gehouden. Maar de dood houdt geen rekening met cijfers : een kind met een hoog percentage sterft , een ander kind met een slechtere overlevingskans blijft leven. In het laatste hoofdstuk gaat het over het geloof dat kinderen in Sinterklaas hebben : tussen weten en geloven blijft een kloof zitten en waarom zou je die als ouders proberen te dichten. Deel V Het meest gruwelijke wat je op televisie ziet, kan toch niet opwegen tegen je eigen leed. Eigen leed eerst” Oorlogsbombardementen in Bosnie (1994) , de echtscheiding van je vriendin, het weegt niet op tegen het leed van je eigen kind. De ikfiguur vertelt over de poster van het Brede en het Smalle Pad : het Brede pad leidt tot verrukking en genot op aarde , maar na dit leven naar de hel. Het Smalle Pad brengt moeilijkheden en ernst op aarde, maar leidt naar de hemel. Statistisch gezien is iedereen in zijn leven echter een keer de lul : de Zwarte Piet komt wel eens bij iedereen in handen. In het hoofdstuk “Belbang” geeft de moeder aan hoe bang ze in de ziekteperiode van Tom geweest is opgebeld te worden en een slechte uitslag van een onderzoek te vernemen . Maar ook als je niet gebeld wordt, is er de angst. Hij kan elk ogenblik afgaan. Ook
“Dingdenken” is een berucht fenomeen: aan voorwerpen hecht je ene bepaalde waarde, die grotere wordt als de eigenaar overleden is : de ring, het portret, het knuffelbeest. Ook geuren hebben die eigenschappen. In het volgende hoofdstuk beschrijft de vertellende vrouw de ware liefde : die is niet altijd zo zorgzaam, die laat je ook je gang gaan. Je hoeft lang niet altijd over de ziekte van je kind met elkaar te praten. Het is een ironisch hoofdstuk waarin ze en passant ook nog de uitverkoren vriendjes van vroeger laat passeren en ze even gemakkelijk weer het bos in stuurt. Deel VI In de tijd van de ziekte geniet de vertelster van het feit dat ze voltijd- moeder is, terwijl ze daarvoor nog emancipatorische ideeen heeft. Ze kan al haar tijd schenken aan haar zoontje en ze vindt het heerlijk. Tom die door de prednisonkuren dik is geworden, wordt een keer uitgescholden : hij lijkt wel een Michelinmannetje. Op vakantie gaan was in die jaren een ramp en een door de afdeling georganiseerd uitje naar het Land van Ooit een verschrikking. Tom krijgt veel cadeaus bij zijn regelmatige bezoek aan het ziekenhuis en de steeds terugkerende pijnlijke beenmergpuncties. Toch gaat op den duur alles wennen : hij wordt een oude rot in het ziekenhuis. Terwijl hij een van zijn laatste onderzoekjes moet ondergaan, komen de ouders van Janna naar buiten die te horen heeft gekregen dat de beenmergtransplantatie niet is aangeslagen. De dood zal binnen enkele weken toeslaan. De vertelster heeft een tic overgehouden aan de ziekte van haar zoon. Ze leest trouw alle overlijdensberichten in de kranten en ergert zich dood aan omschrijvingen als : strijd , knokken. Dat veronderstelt een eerlijk gevecht, maar dat is er gewoon niet. De overleden kinderen van de afdeling oncologie hadden gewoon domme pech dat ze het niet overleefden. Deel VII In het voorlaatste hoofdstuk wordt Tom genezen verklaard. Hij is vijf jaar ziektekiemen vrij. Toch laten ze hem nog lang fysiotherapie ondergaan, omdat zijn motoriek gestoord. De dokter in het Academisch Ziekenhuis zegt op een zeker moment : “Kap daar toch mee, laat die jongen lekker buiten spelen.” In “Poefje dertieneneenhalf” geeft de schrijfster in 2004 de stand van zaken weer. Tom zit in de tweede klas gymnasium, doet alles wat een puber van zijn leeftijd doet. Zijn hoogbegaafde zus steunt hem in veel dingen. Maar allen die hem dierbaar zijn, zijn in die paar jaar veel sterfelijker geworden. Pas op, we gaan eraan. De enige die daaraan ontkomen is , is Poefje. Die is onsterfelijk, al ziet ze er heel wat meer beduimeld uit dan zoveel jaar geleden. Waardering In De Volkskrant van 22 oktober 2004 werd de roman door collega-recensent Geert J. Peelen lovend besproken. “Truijens vertelt het verhaal recht voor hun raap. Ze schetst met pijnlijke precisie hoe onder een ragdun vlies van geen paniek en niks aan de hand, angst en wanhoop hun wreed complot smeden. Met zelfspot en een fikse dosis ironie beschrijft ze de duizelingwekkende rit in een achtbaan van emoties, de barre reis naar 'Kinderkankerland', ' de wereld die je slechts kent van liefdadige acceptgirokaarten', maar ook de wezenloze stilte in het oog van de orkaan, nadat het gezin geïsoleerd is geraakt door toedoen van - alweer - buren en bekenden, die wel over maar niet meer met hen durven praten Zij heeft een schitterend, aangrijpend en onthutsend boek geschreven. Qua stijl verdient Truijens alle bewondering : de licht ironische hier en daar zelfs sarcastische stijl zorgt voor prachtige zinnen. Een voorbeeld :
Vrede is het vruchtwater, waarin wij hier, in de betere wereld, al zestig jaar zelfgenoegzaam ronddobberen. Of: Het kindje van de buren - dat ziek is- houdt je timide bij de les. Maar op een dag ben je zelf de buren”.Hoewel de ziekte van een kind gemakkelijk kan leiden tot sentimentele beschrijvingen van ellende, laat ze zich hiertoe niet verleiden. Het boekje verdient een groot publiek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Geen nacht zonder door Aleid Truijens"

Ook geschreven door Cees