Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Familieziek door Adriaan van Dis

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
Boekcover Familieziek
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 1e klas vwo | 1981 woorden
  • 16 augustus 2006
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
11 keer beoordeeld

Boekcover Familieziek
Shadow
Familieziek door Adriaan van Dis
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Adriaan van Dis - Familieziek
Malmberg, Den Bosch, 2005
Voor het eerst verschenen in September 2002 De schrijver Adriaan van Dis Adriaan van Dis is geboren op 16 December 1946 te Bergen. Hij is het enige kind uit de tweede relatie van zijn moeder en heeft drie oudere Indische halfzusjes. Na lang op de middelbare school te hebben gezeten studeert hij af in 1967. Daarna gaat hij Nederlands studeren en daarna gaat hij Afrikaans studeren. Nog tijdens zijn studie begint hij in 1974 te schrijven voor het NRC Handelsblad, dit heeft hij gedaan tot 1985. Bekend wordt hij als hij in 1983 begint met het VPRO tv-praatprogramma Hier is ... Adriaan van Dis. Zijn debuut maakt hij met zijn in 1983 verschenen boek Nathan Sid. Dit boek gaat over een 11-jarig jongetje dat deel uitmaakt van een Indisch gezin dat na de tweedeoorlog weer probeert de draad op te pakken. Adriaan Van Dis ontvangt voor het boek het Gouden Ezelsoor, de prijs voor het best verkochte literaire debuut. In 1997 bracht Adriaan van Dis de verhalenbundel Casablanca uit. Dit zijn vooral reisboeken zoals Barbaar in China en In Afrika. Na de roman Indische duinen in 1994 (in 1995 bekroond met de Gouden Uil en de Trouw Publieksprijs) schreef Adriaan van Dis in 1996 het boekenweekgeschenk Palmwijn. Hierna schreef hij in 2000 de roman Dubbelliefde. Adriaan van Dis heeft verder nog veel meer boeken geschreven. (romans, novelles, verhalen, toneelstukken, twee essays, een manifest en een poëziebundel). Adriaan van Dis woont nu in Parijs. Adriaan van Dis was van 1987 tot 1992 redacteur van het tijdschrift De Gids. Waar het boek over gaat Het gezin in de familie bestaat eigenlijk uit twee delen, maar ze komen allemaal uit Nederlands-Indie. Moeder heeft uit een eerder huwelijk drie dochters, die in het boek eerste zus, tweede zus en derde zus worden genoemd. Hun vader was soldaat in de Koude Oorlog en kwam al in een van de eerste weken om het leven. Met zijn vieren zaten ze opgesloten in een kamp. Moeder was erg ziek en daarom ging de eerste zus opzoek naar iemand om haar te helpen. Ze kwam terecht bij Meneer Java. Meneer Java hielp (denk ik) moeder en eerste zus werd verliefd op Meneer Java maar dat was niet wederzijds. Meneer Java voelde meer voor moeder. Na een tijdje voelde moeder ook wel wat voor Meneer Java. Na de oorlog blijven ze bij elkaar en krijgen ze een kindje. Om het beter te krijgen verhuizen ze naar Nederland. Het is de bedoeling dat Meneer Java daar gaat werken en moeder thuis is om voor de kinderen en het huishouden te zorgen. Maar Meneer Java gaat niet werken. Hij is getraumatiseerd door de oorlog en heel veel mensen zijn hem nog geld schuldig. Hij doet dus niets als werken maar stuurt alleen maar brieven naar de schuldhebbers en staat verder de hele dag voor het raam of geeft hij de Jongen les. Doordat Meneer Java niets doet en nogal gek in zijn hoofd is wordt moeder gek van hem. Ook de zussen vinden hem na verloop van tijd maar niks. En hier begint het boek ongeveer, het bovenstaande stukje tekst is gewoon uit het boek op te maken). Meneer Java wil niet dat de Jongen, ofwel zijn pupil, naar school gaat. In plaats daarvan geeft Meneer Java de Jongen zelf les. Meneer Java is dol op de Jongen. Alleen hij is ook erg bazig. De Jongen moet bijvoorbeeld vaak naar de stal om te kijken hoe het met de paarden gaat, (de grootste hobby van Meneer Java zijn paarden, hij wordt daarom ook wel ‘Paardenman’ genoemd) maar de Jongen is allergisch voor stof etc. en daarom is dat niet bepaald leuk voor hem. Na een tijd moet de Jongen wel naar school. Het moet van de schoolinspecteur. Op school heeft de Jongen het niet makkelijk. Het handschrift dat hij van Meneer Java heeft geleerd is fout maar uit angst om Meneer Java te teleurstellen gebruikt hij dat handschrift thuis wel altijd. Op school moet hij echter een ander handschrift gebruiken. Hij blijft zijn eerste jaar op school dan ook zitten. Doordat Meneer Java niet werkte had de familie weinig geld en werd niets weggegooid. Als de Jongen een nieuwe broek nodig had werd dat gemaakt van een oude rok van moeder. En als er een gat in je schoen zat naaide je er een nieuw lapje leer op. Meneer Java kon alleen niet wennen aan de armoedige manier van leven. Hij bracht geen geld binnen maar gaf het wel uit! Aan schoenen en aan een televisie. Meneer Java heeft een ernstig trauma aan de oorlog over gehouden, en nu hij op de radio hoort over een H-bom (waterstofbom) wordt hij bang voor een nieuwe oorlog. Hij is onrustig en luistert alleen maar naar de radio en staat hij alleen maar voor het raam. Dan heeft moeder er genoeg van. Ze laat een inrichting (voor gekken) hem ophalen. Daar moet hij tot rust komen. Dat gebeurt helaas niet, meneer Java is een bom aan het ontwikkelen in het geheim. Ondertussen wordt de Jongen thuis onhandelbaar. Hij steelt geld en chocolaatjes van moeder, hij is agressief en hij doet nooit wat hem gevraagd wordt. Daarom wordt hij voor een tijdje naar familie op het platte land gestuurd, in de hoop dat ook hij tot rust komt en manieren leert. De eerste weken ging het goed maar toen ontstonden er meningsverschillen. De familie was christelijk, hij niet. De familie was voor Soekarno, thuis waren ze absoluut tegen. Hij geloofde dat Soekarno (die meneer Java aap noemde) het leven van zijn ouders had verknald in Nederlands-Indie en werd daarom weer agressief. Aan het eind van het boek komt iedereen weer thuis bij elkaar, en zoals vroeger zal het nooit meer worden. Positief óf negatief.
Personages De Jongen: de Jongen zijn echte naam wordt nooit genoemd. De Jongen lijkt dat niet erg te vinden, hij vond zijn oude naam toch niet mooi. De Jongen is sociaal niet erg goed ontwikkeld en is heel erg gesloten. Hij heeft het thuis dan ook niet makkelijk met zijn hatelijke en flauwe halfzussen. Hij is een aparte jongen. Hij is een rare jongen. De Jongen kijkt erg naar z’n vader op want zijn vader weet alles en heeft heel veel meegemaakt. Als je een stuk verder in het boek bent merk je dat de gevoelens van de Jongen veranderen. Hij wordt bang van Meneer Java en durft geen eigen mening meer te hebben. Ook merk je dat als je verder in het boek bent dat de Jongen zich anders gaat gedragen. Vooral als meneer Java weg is wordt hij onhandelbaar en agressief. Meneer Java: Meneer Java heeft zijn naam denk ik te danken aan het feit dat hij van Java komt, maar dat weet ik niet zeker. Meneer Java is ook een rare. Hij houdt heel veel van geschiedenis en met name over de oorlog en wat hij heeft meegemaakt in de geschiedenis. Hij betrekt de Jongen daar steeds meer in. Hij heeft ook nog een andere bijnaam: Paardenman. Dit komt doordat hij vroeger veel met paarden werkte en in Nederland ook paarden heeft, het is zijn grootste (en enige??) hobby. Moeder: Moeder komt wel redelijk vaak voor in het boek maar is toch een niet zo belangrijk personage. Ze houdt veel meer van de meisjes en ergert zich mateloos aan meneer Java. Ze heeft verder niet zoveel met de Jongen. Als ze de Jongen wil knuffelen zoals ze dat altijd bij de meisjes doet vind ze het op het laatste moment niet meer fijn. Ze doet afstandelijk als hij te dicht in de buurt komt. De drie Zussen: De drie zussen zijn niet bepaald aardig. Ze zijn de dochter van moeder en een onbekende. Met meneer Java hebben ze dus niets, en dat laten ze ook blijken. Ze vinden hem een nutteloos en lui persoon. De Jongen is ook niet populair bij de zussen. Ze pesten hem vaak en vinden hem een raar en apart kind. Met moeder hebben ze alleen maar medelijden dat ze is getrouwd met zo’n mens en dat ze zó’n kind heeft gekregen… Ze roddelen ook vaak, achter het gordijn… Fragmenten uit Familieziek Dievenvingers, blz. 84
Moeder heeft van tante Mijntje een doos kersenbonbons cadeau gekregen. Mooiere letters dan op de doos zag de Jongen niet eerder. Kringelletters in dik goud opgelegd, zelfs een blinde kon ze lezen, prima overtrekbaar. Helaas geen oefenmateriaal. Moeder bewaard hem boven in de kast. Hij zal pas op een feestelijke dag worden opengemaakt. Dat kan nog lang duren. Na een maand ligt de doos nog steeds in de kast. Stoel voor de kast, kijken, de letters overtrekken – de golvende K, de handtekening van de fabrikant – en voelen natuurlijk: de vijf rode kersen aan hun groene stelen, de nerven van de blaadjes, het gladde cellofaan. Maar het is niet alleen de buitenkant die de Jongen naar de doos lokt; daarbinnen ritselt het… Hij heeft hem al tegen zijn oor gehouden en geluisterd hoeveel erin zitten. Terug die doos. Zo gaat het al dagen. Tot zijn pinknagel voorzichtig de naden van het cellofaan verkent en de verpakking zonder scheuren openbreekt. Het deksel klemt, een chocoladewind ontsnapt – er is geen weg meer terug. Toegevouwen onder dekentjes van glanzend bruin papier verlangen twee dozijn bonbons in geribbelde kuipjes naar een gulzige mond. De Jongen haalt er twee uit, herschikt de tweeëntwintig overblijvers en denkt ze toe. Deksel erop, cellofaan erom, een lik Arabische gom langs de naad en niemand die er iets van ziet. De volgende dag neemt hij er weer twee en de dag daarop weer. Hij is handiger dan hij dacht. Hij bouwt een honingraat van lege kuipjes. Met zijn dievenvingers. Weken later haalt moeder de bonbons uit de kast en opent een lege doos… De hele familie wordt erbij gehaald. Keuren, ruiken… Inderdaad, het cellofaan zat er strak omheen, de kuipjes zijn intact, het moet een fabrieks fout zijn! Dit neemt de familie niet. Meneer Java zet zich onmiddellijk aan tafel om een boze brief aan de directeur van de chocoladefabriek te schrijven…’ Dit fragment heb ik gekozen omdat het een voorbeeld is van de gluiperigheid van de Jongen. Naarmate het boek vordert merk je dat de Jongen meer van dit soort diefstallen pleegt. Hij heeft dus écht wel problemen. Achter het Gordijn 4, blz. 185 ’Gaan jullie een keertje mee?’ vraagt moeder. ’Vraagt hij naar ons?’ ’Hij is nog teveel met zichzelf bezig om in anderen geïnteresseerd te zijn.’ ’Dan mist hij ons ook niet.’ ’Hij probeerde ook voor jullie een vader te zijn.’ ’Je praat in de verleden tijd… Heb je hem al doodverklaard?’ ’Jullie zijn gemeen.’ ‘En jij? Je loop te zingen door het huis. Mis jij hem?’ ’Soms, ’s nachts… het bed is zo leeg en koud.’ ’Zet je de elektrische deken toch een graadje hoger.’ Dit fragment heb ik erbij gekozen omdat het echt een goed voorbeeld is van wat de meisjes denken van meneer Java. (meneer Java zit hier in de inrichting) Ze haten hem eigenlijk wel. Mening over het boek Eerst vond ik het boek een beetje saai. Ik kon mezelf niet goed in de personages plaatsen. Maar na een stukje te hebben gelezen werk het steeds interessanter en kon je je meer inleven hoe het er in het huis bij de Jongen aan toeging. Ik vond dit een mooi boek om te lezen en het is een boek dat je niet snel weglegt. Ik vond het alleen wel irritant dat er woorden in voorkwamen waarvan ik écht niet wist wat het betekende… Bronvermelding In het boek zelf is wat informatie te vinden. Op internet heb ik gebruikt: http://www.scholieren.com/boekverslagen/18092
http://www.scholieren.com/boekverslagen/18588
http://nl.wikipedia.org/wiki/Adriaan_van_Dis#Bibliografie
http://vincent.vanscherpenzeel.nl/school/incoming/5/nederlands/biografie%20Adriaan%20van%20Dis.doc
http://www.adriaanvandis.nl
De twee foto’s komen van: http://www.google.nl/imghp?hl=nl&tab=wi&q=

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Familieziek door Adriaan van Dis"