Zakelijke gegevens:
Auteur: Heere Heeresma
Uitgever: Athenaeum/Loeb paperbacks, Amsterdam
Jaar van uitgave: 1997
Eerste druk: 1977
Aantal bladzijden: 157
Genre: verhalenbundel
Eerste reactie:
Een boek dat sterk begon en erg zwak eindigde. Ik wilde het boek lezen omdat Heere Heeresma op de achterkant van het boek beweerde cynisch te zijn. Cynische sketches leken mij wel leuk en in het begin waren ze ook wel goed, maar later kon ik de humor van de sketches niet meer in zien. De zinnen waren erg lang en ingewikkeld, hij probeert te veel in één zin te verwerken. Ook de verhalen zijn aan het eind te langdradig en ingewikkeld.
Verdieping:
Het boek bestaat uit zeven verschillende verhalen. Al deze verhalen moeten een portret van een mopperkont weergeven. In het eerste hoofdstuk is dat duidelijk. Heere Heeresma heeft hier last van een familielid, Bets, die zijn fietsen wil lenen. Heeresma probeert hier met allerlei smoesjes onderuit te komen maar Bets komt er steeds weer achter dat Heere tegen haar loopt te liegen. Op een gegeven moment wil Heeresma het contact met haar verbreken omdat ze hem ook allerlei dingen begint te verwijten. Maar Bets blijft aan hem vastklampen omdat ze voor de 3e keer gaat scheiden, haar kinderen en haar huis kwijtraakt. Heeresma is het uiteindelijk zo zat dat hij naar Amerika vertrekt om daar rond te trekken met een camper.
In het tweede hoofdstuk beschrijft Heeresma een ruzie tussen hem en Gerard Reve. Reve raakt erg gepikeerd als Heeresma beweert dat zijn autobusje maar een gammele bak is. Hij spant twee rechtszaken tegen Heeresma aan waarvan de uitslag niet in het verhaal bekend wordt gemaakt. Als Heeresma hem dan schriftelijk uitnodigt voor een race tussen zijn busje en dat van Reve, komt er geen reactie meer van Reves kant.
Vanaf het 3e hoofdstuk is het al onduidelijk op wat voor manier Heeresma een mopperkont probeert te omschrijven. In het hoofdstuk vergelijkt Heeresma een schrijver namelijk met een schipper: ze lijken beiden wel voor een zwaar leven vol problemen te kiezen. Het komt niet duidelijk in het verhaal naar voren maar misschien vindt Heeresma dat schrijvers en schippers niet zoveel moeten zeuren over hun leven omdat ze van te voren weten dat dat leven zwaar zal zijn.
In het vierde hoofdstuk spreekt Heeresma zijn lof uit over Rotterdam: ‘het heeft weinig monumentaals maar het is zo efficiënt als de pest’. De mopperkont heeft zich in dit hoofdstuk wel erg goed verstopt.
In het vijfde hoofdstuk vertelt Heeresma dat hij met zijn boot in een zware storm zit. Hij komt tot de conclusie dat zijn boot stormbestendiger blijkt te zijn dan andere boten, hoewel die er eleganter uitzien.
In het 6e hoofdstuk heeft Heeresma ruzie met de padvinders. Zelf is hij ook padvinder, maar hij heeft een hele andere instelling dan de rest. Als hij één van zijn gedichten wil voorlezen aan de andere padvinders, wordt hij het clubhuis uitgestuurd.
Het laatste hoofdstuk bestaat uit een script voor een programma, dat Heeresma in opdracht van de VPRO moest maken. Het script is afgewezen omdat het sadistisch en pervers zou zijn, en omdat er in het script sprake was van ‘homoseksuele toestanden’. Het script gaat over een man die probeert een functie in Hamburg te krijgen, hiervoor nodigt hij zijn hoge baas bij hem thuis. Dat probeert hij met allerlei leugens en smoesjes, die leugens en smoesjes gaan het hele script door. Uiteindelijk ontdekt de man dat hij met eerlijkheid veel meer bereikt. Ik heb niets sadistisch, pervers of homoseksueels uit het script kunnen halen.
De titel van het boek is dus duidelijk: elk verhaal geeft een portret van een mopperkont. De titel van het boek verklapt ook al meteen het thema van het boek: Heeresma probeert in 7 verhalen 7 portretten van een mopperkont weer te geven. Dat doet hij door eerst een situatie te schetsen waar een aantal personen in voorkomen. Hij beschrijft wat er allemaal aan de hand is en hoe die personen met elkaar omgaan. Aan het eind van het verhaal probeert Heeresma dan uit te leggen wie de mopperkont van het verhaal is. Het boek is in de jaren ’70 geschreven maar de verhalen zouden net zo goed nu gebeurd kunnen zijn, tijd speelt in de verhalen geen belangrijke rol. De verhalen spelen zich in rotterdam, en op “zee” af. De verhalen zijn bijna allemaal eerder in tijdschriften verschenen. Ik denk dat veel van de gebeurtenissen in de verhalen ook echt gebeurd zijn. Van het verhaal over Gerard Reve wordt dat al bevestigd, achterin het boek. Voor de rest lees je de verhalen alsof het uit een column komt. Veel verhalen in een column zijn gebaseerd op iets wat de schrijver er van heeft meegemaakt of waar hij over gelezen heeft.
Over de schrijver:
Heere Heeresma werd op 9 maart 1932 in Amsterdam geboren. Hij kreeg een zeer christelijke opvoeding, zijn vader was theoloog en godsdienstleraar en overleed toen Heere 12 jaar was. Zijn oom werd zijn voogd en toen die overleed heeft Heere ongeveer anderhalf jaar in een internaat in Wapenveld gezeten. Hij heeft een paar jaar op het HBS gezeten en heeft vervolgens allerlei baantjes gehad waaronder kantoorbediende bij het Nationaal Hoofdkwartier van De Nederlandse Padvinders.
In 1954 debuteert Heere met de dichtbundel Kinderkamer. Hij woont en werkt dan afwisselend in Amsterdam en Den Haag. In 1963 besluit hij ‘fulltime’ literair auteur te worden. Naast zijn werk als recensist voor Elsevier begint Heere met het schrijven van verhalen en romans zoals ‘Bevind van zaken’ en ‘Een dagje naar het strand'. Beide verhalen werden in 1962 voor het eerst gepubliceerd. Om verder in zijn onderhoud te kunnen voorzien schrijft hij diverse zogenaamde realistische romans en pornoverhalen, die hij zelf genrepersiflages noemt. Hij gebruikt daarvoor de pseudoniemen Johannes de Back, Ben Bulla, Rochus Brandera en Horst Liederer. Vanaf 1982 zijn deze boeken opnieuw uitgegeven onder zijn echte naam.
Als eenling treedt Heere in 1969 toe tot de redactie van het literair magazine ‘Soma’. Ook was hij gastredacteur van ‘Propria Cures’ en hij had een column in de Haagse Post. Naast het schrijven start Heere een winkel in wasmachines e.d. in Enschede. In korte tijd heeft hij een viertal zaken, die hij echter in 1977 van de hand doet. In 1973 verhuist hij naar Frankrijk. Hij bleef ondertussen ook publiceren en de redacties van de schrijvende media bestoken met ingezonden brieven, waaruit zijn betrokkenheid bij het maatschappelijk leven blijkt.
Vanaf 1979 brengt Heere veel verzamelde publicaties uit in de vorm van poëzie, verhalen en interviews. Zijn werk is in vele talen vertaald en verscheen o.a. in Finland, Duitsland, Polen, Spanje, Engeland, Japan en zelfs Indonesië. Hij is ook vele malen uitgenodigd voor interviews op de televisie maar die uitnodigingen nam hij nooit aan.
In dezelfde bron als waar ik zijn biografie vond werd dit over zijn verhalen gezegd: Heeresma ondermijnt in zijn werk de zekerheden van de mensen en relativeert de problemen zodat hij de lezer dwingt een eigen nieuwe keuze te bepalen. Vooral de burgermansmoraal wordt te kijk gezet. Hij doet dit vaak in een plechtige, ouderwetse stijl met gebruikmaking van uitdrukkingen in de spreektaal en een bepaalde overdrijving (hyperbool) om de zekerheden van de brave burgers te ondermijnen. Dit heeft een ironisch effect. Hij wil zijn lezers een spiegel voorhouden.
Ik kan me wel een beetje in deze omschrijving vinden. In het begin is het zeker duidelijk dat hij de lezer een spiegel voor wil houden en dat hij de burgermansmoraal te kijk probeert te zetten. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik gedwongen werd om een eigen nieuwe keuze te bepalen.
Ik kon weinig vinden over literatuur in de jaren ’70, behalve dat feministische romans sterk opkwamen. Ik kan dus niet zeggen of het boek in de tijd past, waarin het voor het eerst gepubliceerd werd.
Beoordeling:
Zoals ik al in mijn eerste reactie aangaf vond ik het boek leuk beginnen, met één zin die zo lang was dat het ongeveer de hele eerste bladzijde besloeg, maar daarna werden de verhalen steeds ingewikkelder en slapper wat humor en ironie betreft. Het eerste verhaal las nog lekker door, er stonden wel lange zinnen in maar die zaten toen nog overzichtelijk in elkaar. Ook was het in het begin nog duidelijk wie de mopperkont van het verhaal was. Maar bij de laatste verhalen was ik dat helemaal kwijt. Ik had het gevoel dat Heeresma te ironisch en dubbelzinnig probeerde te zijn, wat juist een averechts effect had. Ik kon niet meer in het verhaal komen. Het laatste verhaal was wel weer wat overzichtelijker maar te langdradig wat op den duur ook weer ging irriteren. Het enige leuke aan het boek vind ik eigenlijk het feit dat de verhalen bijna allemaal (of allemaal?) uit het leven van Heeresma zelf komen. Een boek van Heeresma zal ik dus niet snel meer lenen bij de bibliotheek en ik raad het anderen ook maar af, tenzij je denkt een geweldig concentratievermogen te hebben.
REACTIES
1 seconde geleden