Titel: Elckerlijc. Het boek is vernoemd naar de hoofdpersoon. Deze hoofdpersoon slaat eigenlijk op "elk mens" (ongeacht rang of stand).
Auteur: Onbekend.
Jaar van uitgave: 1987, 2e druk.
Motto: Geen motto.
Opbouw: Het boek één doorlopend geheel zonder hoofdstukken. Er zit wel een epiloog bij waarin het één en ander wordt uitgelegd.
Perspectief: Niet-alwetende ikverteller.
Structuur: tijd- Het boek is chronologisch en continu.Hiaten,tijdverdichtingen, tijdvertragingen, vooruitblikken en flashbacks komen dus niet voor (het is geschreven in de vorm van een toneelspel).
ruimte- Er is sprake van een spiegeling. Het boek geeft een wijze les aan de mensen. Deze moeten Elckerlijc vergelijken met zichzelf en dan proberen hem na te doen (biechten e.d.).
Verteltijd: Het boek bestaat uit 55 bladzijden, maar naast iedere pagina met de originele tekst staat een pagina met een vertaling, dus de verteltijd is ongeveer 27 bladzijden. Ik heb het boek uitgelezen in iets minder dan 1 uur.
Vertelde tijd: 1 dag.
Inhoud
Elcerlijc krijgt van de Dood te horen dat hij van God het bevel heeft gekregen om een pelgrimstocht te ondernemen waaraan niemand kan ontkomen en waar geen terugkeer mogelijk is. Elcerlijc raakt in paniek omdat hij er geen rekening mee had gehouden en vraagt de Dood om uitstel. Deze weigert en Elcerlijc probeert hem om te kopen. Wanneer hij beseft dat het geen zin heeft vraagt hij of hij iemand mag meenemen. Dat mag wel, maar de Dood waarschuwd hem dat het moeilijk is om iemand te vinden die met hem mee willen. Hij vraagt het eerst aan Vriendschap. Deze wil eerst wel mee, maar als hij hoort dat er geen terugkeer mogelijk is, verandert hij van mening. Daarna vraagt hij het aan zijn Familie. Deze zegt meteen dat hij niet kan. Als hij dan alleen achterblijft besluit hij het de Deugd te vragen. Maar omdat hij te ziek is komt Inkeer hem te hulp. Deze geeft hem aanwijzingen over hoe hij zich het best op de reis kan voorbereiden. Samen gaan ze naar de Biecht waar Elcerlijc gaat biechten. Daarna geneest Deugd. Hij is de enige die met hem mee gaat. Onderweg verlaten Kracht, Wijsheid, Schoonheid en de Vijf Zinnen hem ook. Tot slot lukt het hen om tóch in de hemel te belanden.
Personages
De personen in dit boek zijn allegorische figuren. Het is dus niet echt mogelijk om een karakterbeschrijving te geven.
Elckerlijc: De hoofdpersoon van het verhaal. Letterlijk betekent het 'elk mens'.Het is de bedoeling dat de mensen die het verhaal lezen (of horen) zich in zijn rol te verplaatsen. Hij beseft dat bezit niet alles is en dat alle aardse dingen (Vrienden, Familie, Kracht, Wijsheid en Schoonheid) maar tijdelijk bij hem zijjn (alleen in zijn goede dagen). Als hij ze dan echt nodig heeft, komen ze hun beloften niet na en laten ze hem in de steek.
Dood:De Dood neemt Elckerleic mee zodat ze bij God kunnen afrekenen voor alles wat hij in zijn leven heeft gedaan.
Deugd: Zijn Deugd is in het begin heel ziek omdat Elckerlijc hem heel erg verwaarloosd heeft. Maar als Elckerlijc later bij Biecht gaat biechten geneest hij. Deugd is de enige die tot het eind bij hem blijft. Hij helpt hem bij de afrekening bij God.
Inkeer: De Inkeer helpt hem bij zijn voorbereiding op de reis. Hij geeft hem adviezen over wat hij moet doen voor het beste resultaat. Maar hij kan alleen bij hem blijven wanneer hij nog in leven is. Na zijn dood kan hij niet mee.
Thema
De thema van het boek is het hiernamaals. Je moet op aarde goed leven zodat je erna in de hemel belandt. Het boek laat zien dat het leven op aarde niet belangrijk is, maar wat erna komt wel. Als je slechte dingen hebt gedaan op aarde, zul je daar in het hiernamaals oneindig voor moeten boeten. Je kunt ook een boete doen door te biechten en pijnigen. Maar op een gegeven moment moet je (ongeacht rang of stand) bij God moeten verschijnen om rekenschap af te leggen.
Literatuurgeschiedenis
Het boek is geschreven in de Middeleeuwen. De kenmerken die in die tijd bij de kunst hoorden komen in dit boek ook duidelijk naar voren. Het boek is theocentrisch, het gaat over de afrekenschap van je leven op aarde. Het is moralistisch, het geeft een wijze les. Iedereen die het verhaal leest kan zich in de rol van Elckerlijc verplaatsen en leren van de fouten die hij heeft begaan. Het is ethisch, volgens het boek moet je op aarde goed leven om erna in de hemel terecht te kunnen komen. Je moet niet te veel waarde hechten aan aardse dingen (geld) en altijd, wat er ook gebeurt, trouw blijven aan God. De tekst is dramatisch, het is geschreven in de vorm van een toneelspel. Het is rijmend en geschreven in het Middelnederlands. Het is ook duidelijk dat er toen sprake was van een voorleescultuur. Het boek eindigt met een narede waarin aanwijzingen aan de luisteraars wordt gegeven over hoe ze behoren te leven. Het laatste zinnetje zegt: "Amen segghet alle gader!". Het is een exempel. Er wordt een voorbeeld gesteld waaruit blijkt hoe onverwachts de afrekenschap bij God kan naderen. Het komt dus uit de geestelijke letterkunde.
Auteur: Onbekend.
Jaar van uitgave: 1987, 2e druk.
Motto: Geen motto.
Opbouw: Het boek één doorlopend geheel zonder hoofdstukken. Er zit wel een epiloog bij waarin het één en ander wordt uitgelegd.
Perspectief: Niet-alwetende ikverteller.
Structuur: tijd- Het boek is chronologisch en continu.Hiaten,tijdverdichtingen, tijdvertragingen, vooruitblikken en flashbacks komen dus niet voor (het is geschreven in de vorm van een toneelspel).
ruimte- Er is sprake van een spiegeling. Het boek geeft een wijze les aan de mensen. Deze moeten Elckerlijc vergelijken met zichzelf en dan proberen hem na te doen (biechten e.d.).
Vertelde tijd: 1 dag.
Inhoud
Elcerlijc krijgt van de Dood te horen dat hij van God het bevel heeft gekregen om een pelgrimstocht te ondernemen waaraan niemand kan ontkomen en waar geen terugkeer mogelijk is. Elcerlijc raakt in paniek omdat hij er geen rekening mee had gehouden en vraagt de Dood om uitstel. Deze weigert en Elcerlijc probeert hem om te kopen. Wanneer hij beseft dat het geen zin heeft vraagt hij of hij iemand mag meenemen. Dat mag wel, maar de Dood waarschuwd hem dat het moeilijk is om iemand te vinden die met hem mee willen. Hij vraagt het eerst aan Vriendschap. Deze wil eerst wel mee, maar als hij hoort dat er geen terugkeer mogelijk is, verandert hij van mening. Daarna vraagt hij het aan zijn Familie. Deze zegt meteen dat hij niet kan. Als hij dan alleen achterblijft besluit hij het de Deugd te vragen. Maar omdat hij te ziek is komt Inkeer hem te hulp. Deze geeft hem aanwijzingen over hoe hij zich het best op de reis kan voorbereiden. Samen gaan ze naar de Biecht waar Elcerlijc gaat biechten. Daarna geneest Deugd. Hij is de enige die met hem mee gaat. Onderweg verlaten Kracht, Wijsheid, Schoonheid en de Vijf Zinnen hem ook. Tot slot lukt het hen om tóch in de hemel te belanden.
Personages
De personen in dit boek zijn allegorische figuren. Het is dus niet echt mogelijk om een karakterbeschrijving te geven.
Elckerlijc: De hoofdpersoon van het verhaal. Letterlijk betekent het 'elk mens'.Het is de bedoeling dat de mensen die het verhaal lezen (of horen) zich in zijn rol te verplaatsen. Hij beseft dat bezit niet alles is en dat alle aardse dingen (Vrienden, Familie, Kracht, Wijsheid en Schoonheid) maar tijdelijk bij hem zijjn (alleen in zijn goede dagen). Als hij ze dan echt nodig heeft, komen ze hun beloften niet na en laten ze hem in de steek.
Dood:De Dood neemt Elckerleic mee zodat ze bij God kunnen afrekenen voor alles wat hij in zijn leven heeft gedaan.
Inkeer: De Inkeer helpt hem bij zijn voorbereiding op de reis. Hij geeft hem adviezen over wat hij moet doen voor het beste resultaat. Maar hij kan alleen bij hem blijven wanneer hij nog in leven is. Na zijn dood kan hij niet mee.
Thema
De thema van het boek is het hiernamaals. Je moet op aarde goed leven zodat je erna in de hemel belandt. Het boek laat zien dat het leven op aarde niet belangrijk is, maar wat erna komt wel. Als je slechte dingen hebt gedaan op aarde, zul je daar in het hiernamaals oneindig voor moeten boeten. Je kunt ook een boete doen door te biechten en pijnigen. Maar op een gegeven moment moet je (ongeacht rang of stand) bij God moeten verschijnen om rekenschap af te leggen.
Literatuurgeschiedenis
Het boek is geschreven in de Middeleeuwen. De kenmerken die in die tijd bij de kunst hoorden komen in dit boek ook duidelijk naar voren. Het boek is theocentrisch, het gaat over de afrekenschap van je leven op aarde. Het is moralistisch, het geeft een wijze les. Iedereen die het verhaal leest kan zich in de rol van Elckerlijc verplaatsen en leren van de fouten die hij heeft begaan. Het is ethisch, volgens het boek moet je op aarde goed leven om erna in de hemel terecht te kunnen komen. Je moet niet te veel waarde hechten aan aardse dingen (geld) en altijd, wat er ook gebeurt, trouw blijven aan God. De tekst is dramatisch, het is geschreven in de vorm van een toneelspel. Het is rijmend en geschreven in het Middelnederlands. Het is ook duidelijk dat er toen sprake was van een voorleescultuur. Het boek eindigt met een narede waarin aanwijzingen aan de luisteraars wordt gegeven over hoe ze behoren te leven. Het laatste zinnetje zegt: "Amen segghet alle gader!". Het is een exempel. Er wordt een voorbeeld gesteld waaruit blijkt hoe onverwachts de afrekenschap bij God kan naderen. Het komt dus uit de geestelijke letterkunde.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden