Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Een vlucht regenwulpen door Maarten 't Hart

Beoordeling 7
Foto van een scholier
Boekcover Een vlucht regenwulpen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4298 woorden
  • 5 maart 2007
  • 35 keer beoordeeld
Cijfer 7
35 keer beoordeeld

Boekcover Een vlucht regenwulpen
Shadow

Maarten 't Hart (1944, Maassluis) studeerde biologie aan de universiteit van Leiden en werd er ook docent. Hij debuteerde als schrijver in 1971 met 'Stenen voor een ransuil'. In 1975 kreeg hij voor 'Het vrome volk' de Multatuliprijs, zijn eerste belangrijke literaire onderscheiding.

Met 'Een vlucht regenwulpen' brak hij in 1978 voor het …

Maarten 't Hart (1944, Maassluis) studeerde biologie aan de universiteit van Leiden en werd er ook docent. Hij debuteerde als schrijver in 1971 met 'Stenen voor een ransuil…

Maarten 't Hart (1944, Maassluis) studeerde biologie aan de universiteit van Leiden en werd er ook docent. Hij debuteerde als schrijver in 1971 met 'Stenen voor een ransuil'. In 1975 kreeg hij voor 'Het vrome volk' de Multatuliprijs, zijn eerste belangrijke literaire onderscheiding.

Met 'Een vlucht regenwulpen' brak hij in 1978 voor het eerst door bij een groot publiek. In de autobiografisch geïnspireerde roman rekent de schrijver af met het strenge gereformeerde milieu waarin hij opgroeide. Het hoofdpersonage is Maarten, zoon van een tuinder, die dankzij een academische bliksemcarrieère als bioloog aan zijn achtergrond ontsntapt. Van het boek zijn intussen meer dan een miljoen exemplaren verkocht. De verfilming uit 1981 geldt net als het boek als een klassieker. Het leven in een streng gelovige familie is een belangrijk thema in 't Harts oeuvre. In 1984 verschiijn zijn autobiografie 'Het roer kan nog zes maal om'. Niet alleen zijn romans en verhalen bereiken een groot publiek, ook zijn essays doen soms heel wat stof opwaaien, zoals 'De vrouw bestaat niet' (1981) tegen het feminisme. Met 'Het woeden der gehele wereld', een moordverhaal uit 1994 kreeg hij de Gouden Strop voor het spannendste boek.

Een vlucht regenwulpen door Maarten 't Hart
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Een vlucht regenwulpen. Schrijver: Maarten ‘t Hart
Uitgever: Uitgeverij de Arbeiderspers
Eerste druk: Amsterdam 1978 Analyse: Titelverklaring: Vlak voordat de moeder van Maarten sterft, ziet Maarten een vlucht zeldzame regenwulpen voorbij gaan boven de rietlanden. “Ze ademt nog altijd, maar zo rustig dat haar borst nauwelijks beweegt. Aan het eind van de middag richt ze plotseling haar hoofd even op en twee korte zuchten ontsnappen haar en haar hoofd glijdt opzij en op hetzelfde moment zie ik een vlucht regenwulpen voorbij gaan boven het donkere riet. Regenwulpen zijn zo zeldzaam, zo bijzonder dat ik naar het raam toe wil rennen om ze beter te kunnen zien maar ik doe het niet, ik denk alleen maar: ze is gestorven op het moment dat de regenwulpen over kwamen en die gedachte troost me, vreemd genoeg. (Blz. 102) Zijn moeder was erg belangrijk voor Maarten. Doordat zijn moeder een belangrijke rol in zijn leven speelt, bestrijkt de titel een groot deel van het boek. De titel kan ook iets anders betekenen. Maarten houdt erg van de natuur en als hij zich helemaal zichzelf wil zijn dan trekt hij zich terug in de rietlanden. En vooral het gezang van de regenwulpen geeft hem een beschermd gevoel. Dan wordt dus de vlucht van Maarten bedoeld, die weg van de realiteit vlucht. Samenvatting: Op de trouwreceptie van zijn vriend Jakob ontmoet Maarten het jongere zusje van zijn grote jeugdliefde Martha. Ze spreken af elkaar weer over twee weken te ontmoeten. Op de terugreis naar huis krijgt Maarten allemaal waanideeën. Hij zal binnen twee weken sterven. Doordat hij dat denkt, gaat hij terugdenken aan zijn leven. Aan de twee belangrijkste vrouwen in zijn leven, zijn moeder en Martha (die nooit zijn liefde beantwoordde). Maarten gaat dan chronologisch door zijn leven heen. Van de lagere school, waar hij altijd alleen was, naar de dood van zijn moeder. En dan weer naar de tegenwoordige tijd. Waar Maarten hoogleraar is in de celbiologie. Maarten moet naar een congres over weefselkweek in Bern en wordt daar ontvangen door Adrienne. Adrienne, Ernst en Maarten gaan een bergwandeling maken. Maarten heeft dat nooit gedaan en komt ten val. Tijdens die val ziet hij zichzelf doodgaan. Maar doodgaan, dat doet hij tijdens die val niet.
Schrijversinformatie: Maarten 't Hart werd op 25 november 1944 geboren in Maassluis in een streng gereformeerd gezin. Een milieu waaruit hij zich later probeert te worstelen. Zijn schrijverscarrière begint hij in 1971 wanneer hij als Martin Hart de roman 'Stenen voor een ransuil' publiceert. In 1974 verschijnt zijn eerste verhalenbundel 'Het vrome volk', waarvoor hij de Multatuliprijs ontving. In 1978 breekt hij door bij een zeer groot publiek met 'Een vlucht regenwulpen', waarvan inmiddels een miljoen exemplaren zijn verkocht. De roman 'Het woeden der gehele wereld', werd bekroond met de Gouden Strop 1994 voor het spannendste boek. Voor de reeks Privé-domein schrijft 't Hart in 1984 zijn autobiografie 'Het roer kan nog zesmaal om'. De auteur maakt een 'persoonlijke kroniek 1999' die in 2000 als Privé-domein verschijnt onder de naam 'Een deerne in lokkend postuur': niet alleen een dagboek, maar ook een boek der herinneringen. Thema: Het thema van ‘Een vlucht regenwulpen’ is moeilijk te bepalen. Alles hangt nauw samen en ik kan het niet in één woord omvatten. Want het boek gaat over veel dingen. Het gaat vooral over isolement. Maarten isoleert zich van alles. Waarschijnlijk komt dat omdat hij alleen opgroeit met zijn ouders, als de enige mensen om hem heen. Als hij nog jong is, is hij altijd alleen op het schoolplein. Als hij wat ouder is, heeft hij geen vrienden. Hij is heimelijk verliefd op Martha, maar die wil niets van die ‘rare kwast’ weten. Ook komt veel biologie in het boek voor. Omdat Maarten alleen is stort hij zich op de biologiestudie. Er wordt veel over vogels en dieren verteld. Het geloof komt ook sterk aan bod, in het verhaal. Je leest hoe Maarten steeds minder gelooft in het geloof. Dat komt omdat hij tegenslagen te voortduren krijgt en God die helpt hem niet. De idee: De idee is dat als je zelf je iets in het hoofd prent, het vaak ook kan gebeuren. Als je van tevoren gaat denken dat het helemaal fout gaat, dan zul je zien dat het ook fout gaat. Dat komt omdat je dat zelf gaat denken, het speelt altijd mee. Ook in dit boek lees je dat Maarten zich iets in zijn hoofd prent en daar steeds aan gaat denken. Want als je er maar vaak genoeg over gaat denken, dan ga je die waanideeën wel geloven. Als je alleen opgroeit, dan zou je moeite hebben om contacten te leggen. Het lijkt of dit boek wil vertellen dat je als kleintje wel met andere mensen moet leren omgaan en niet alleen met je ouders. Want daardoor leer je met andere mensen omgaan, en word je niet zoals Maarten ‘bang’ voor andere mensen. Personen: Maarten is de hoofdpersoon. Zo heet de schrijver zelf ook. Dat is gelijk ook de ik-persoon. Maarten is enig kind en daardoor kan hij niet zo goed met anderen omgaan. Behalve met zijn ouders, maar dan vooral met zijn moeder. Hij woont op een boerderij, ver van alles afgelegen. Hij leeft in een isolement. Hij is erg slim, maar omdat hij sociaal niet echt uit de voeten kan, is zijn schooltijd niet bepaald leuk. Door zijn isolement heeft hij last van pleinvrees, dwanggedachten en dromen van dingen die toch nooit zullen gebeuren. Maarten is erg geïnteresseerd in de natuur en studeert daarom ook celbiologie. Hij is gelovig opgevoed. En volgens mij wil hij het geloof ook behouden, maar hij worstelt er steeds meer mee. Vooral als hij ouder wordt, hij kan bijvoorbeeld niet geloven dat God zijn moeder zo laat lijden. Maartens moeder is een gelovige vrouw, maar minder streng dan zijn vader. Ze is niet helemaal gelukkig met haar huwelijk, ze kijkt wat droevig uit haar ogen. Ze komt erg vertrouwelijk over. De moeder sterft aan keelkanker, vlak nadat Maarten zijn doctoraal examen heeft gedaan. Ze heeft een lange lijdensweg gehad. Door deze wrede dood gaat Maarten minder in God geloven. Maarten mag haar erg graag, dat lees je vooral als de schrijver hoe Maarten kijkt als ze haar haren borstelt. Maartens vader wordt erg nors en streng beschreven. Hij lijkt wel een beetje op Maarten, ook teruggetrokken. Hij komt over als een typische vader van vroeger. Zo een beeld heb ik dan voor me, van een man met een pijp bij de kachel die de krant leest en af en toe wat bromt. Martha is een heel rustig meisje waar Maarten verliefd op wordt. Hij durft het alleen niet te laten blijken. Hij wordt een beetje gepusht door zijn vriend Jakob. (Jakob is de enige vriend die Maarten heeft). Alle meisjes of vrouwen die ook maar een beetje lijken op Martha, hebben een grote aantrekkingskracht op Maarten. “De anderen hadden zich allemaal omgekleed. De kleedruimte was leeg. Ik nam haar tas op en voorzichtig opende ik de deur. Ze stond in de hal voor het groet raam, keek uit over het lege plein. Ze wendde zich om toen ze het geluid van de deur hoorde. ‘Is dit je tas, Martha?’ Ze kwam naderbij. Ze droeg een donkerblauwe rok waarin gouden cirkels geweven waren. De zon scheen op het goud dat bij elke stap bewoog. ‘Ja, dit is mijn tas, dankjewel.’ Ze keek niet naar me. Er was geen spot in haar ogen, geen afkeer; niets anders dan een vriendelijke, welwillende blik. Even wachtte ik nog voordat ik haar de tas gaf, ik kon er zo moeilijk afstand van doen, ik had dan toch maar haar tas in handen, haar tas!” (Blz. 140). Adrienne is een collega van Maarten. Maarten voelt zich wel tot haar aangetrokken, ze kunnen goed met elkaar overweg. Maar dan komt Maarten erachter dat ze het ook wel goed met een andere collega, Ernst kan vinden. Maarten zegt ook tegen zichzelf dat hij weet dat zij van elkaar zullen houden, ook al weten ze het zelf nog niet. Hij denkt dat hij ze bij elkaar heeft gebracht. Opbouw: Het verhaal is bijna helemaal chronologisch. Maarten begint met een super korte samenvatting over zijn leven, een soort inleiding om het verhaal te snappen. Dan begint het eigenlijke verhaal, op de receptie van Jakob. Tijdens de terugreis krijgt Maarten de waangedachte dat hij dood zal gaan binnen twee weken. Doordat hij dat denkt, gaat hij terug denken aan zijn leven. Als lezer, lees je dus zijn gedachten. Het verhaal daarna is chronologisch, van klein tot het nu moment in het boek. Daarna gaat het over de conferentie die Maarten heeft. En over zijn bergwandeling met Adrienne en Ernst, waarbij Maarten valt. En in die nacht die daarop volgt, eindigt het verhaal.
Spanning: Ik vind dat er niet zo heel veel spanning het boek zit. Het enige wat veel spanning gaf, was het idee dat Maarten dood zou gaan. Of eigenlijk dat hij dat zelf dacht en jezelf wilde weten of dat uit zou komen. Dat gaf de grootste spanning. Daarna gaf het feit dat hij verliefd was op Martha een beetje spanning met zich mee. Ik wilde bijvoorbeeld wel weten of hij nog een keer contact met haar kreeg, of hij haar nog een keer zou zien. Dat komt vooral doordat hij zoveel over haar vertelde, over dat ze zo mooi en lief was. Het was langdradig, er werd heel veel verteld over de natuur. Je kon dan ook goed merken dat Maarten een natuurliefhebber is. “Ik rook de herfstgeuren. Het water en de lucht waren stil, de zon scheen op de nevels die door het riet uitgeademd leken en het was alsof er een grote helderheid in mijzelf ontstond, een klaarheid die me opeens de illusie gaf dat ik iets van het leven begreep, drijvend over inmiddels rimpelloos water omdat de wind was gaan liggen. In de verte zag ik, bij mijn huis, de postbode en ik verbaasde mij erover dat hij me iets bracht want ik krijg thuis nooit post.” (Blz. 66). Er wordt telkens op gehamerd dat Maarten zo alleen is, dat wordt op den duur erg vervelend en dan weet je het ook wel, dat hij alleen is. De spanning die dat eerst gaf, (waarom is hij alleen) is dan helemaal verdwenen. Tijd: Het hele verhaal bestaat uit flashbacks. Maarten vertelt dan zijn leven. Hoe hij zijn leven vertelt is wel chronologisch. Van een kleine Maarten tot de Maarten van het nu, in het boek. Het nu of de tijd waarin het verhaal is geschreven is ook chronologisch. De vertelde tijd is ongeveer twee weken. Maarten telt de 14 dagen af. In die 14 dagen vertelt hij over zijn leven. Hij is ongeveer 30 jaar, dus in die 14 dagen vertelt Maarten ook nog 30 jaar. Het is soms wat verwarrend omdat het nog al eens door elkaar gaat. Je moet je aandacht er wel goed bijhouden, want door de flashbacks lijkt het verhaal soms onlogisch. Maar als je het dan nog een keer weer even terugleest, dan klopt het allemaal wel. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is in de 70er jaren. In die tijd is het boek ook geschreven. Dus voor die tijd was het allemaal van deze tijd. Maar nu, in 2005, klinkt al veel ouderwets. Zoals het gedeelte dat Maarten zijn keelamandelen moet laten pellen. Eerst wist ik niet precies wat Maarten er mee bedoelde, maar toen Maarten en zijn moeder steeds dichter bij de dokter kwamen, werd het mij steeds duidelijker, wat dat pellen nou eigenlijk was. Ruimte: Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. In het ouderlijk huis van Maarten bijvoorbeeld. Dat is een boerderij, met kassen. In die kassen werden druiven verbouwd. Er moet ook een rivier(tje) langslopen, want Maarten vaart verschillende keren. (Zie ook bij spanning). Daarnaast speelt het verhaal zich ook af op verschillende scholen. Daar is niet veel over bekend, het gaat dan vooral om het idee te krijgen hoe ver Maarten dan is, met het vertellen van zijn leven. Wel wordt er verteld over het schoolplein bij zijn basisschool. Maarten bleef binnen of ging rondjes lopen langs het plein. Dat deed hij omdat hij bang was voor het plein. Hij had pleinvrees en durfde niet het plein op te lopen, al helemaal niet als het plein helemaal leeg was. Het eind van het verhaal speelt zich af in Bern. Het uitzicht wordt meerdere malen beschreven. Ik kan me het dan ook helemaal voorstellen, mooie bergen, met wolken die erom heen hangen. Perspectief: Het verhaal is geschreven in het ik-perspectief, met Maarten als ik. Daardoor weet je wat Maarten voelt en denkt. En dan vooral denkt, want Maarten denkt veel, ook al zijn de meeste van zijn ideeën waanideeën, die hij zichzelf in z’n hoofd heeft gepland. Door dit perspectief weet je niet wat andere personen denken en voelen. Je weet alleen die van Maarten. In het boek kom je niet te veel te weten wat andere personen voelen of denken. Het gaat vooral over wat Maarten denkt en voelt. Stijl: De dialogen van dit boek zijn levendig geschreven. Het lijkt net of je er zelf bijstaat. “Tijdens het ontbijt ontstaat er opnieuw een kleinere ruzie tussen Ernst en Adrienne. ‘Ik wil graag veel klimmen,’ zegt Adrienne. ‘Schön, aber der Martin is nog nooit in de bergen geweest. Welke schoenmaat heb je, Martin?’ ‘Maat vierenveertig.’ Goed, treft. Dan kun je mijn bergschoenen lenen, ik heb twee paar, ik heb maat vijfenveertig,doe een paar extra sokken aan, maar help ons eert uit de moeilijkheden. Er zijn drie alternatieven.’ “ (Blz. 217). De Martin in dit stukje is Maarten. Ernst noemt hem zo. Hierin zie je dat bij de gesprekken niet telkens de namen wordt gebruikt, van wie wat zegt. Maar dat is ook helemaal niet nodig, want dat blijkt wel uit de tekst die ze zeggen.
Oordeel van de criticus: Structurele argumenten: Door de vele flashbacks in het verhaal, is het soms verwarrend, wanneer zich iets afspeelt. Je ziet soms door de vele flashbacks niet meer wat nou een flashback is en wat zich ‘nu’ afspeelt. Verder zit het boek wel goed in elkaar. Alles hangt goed samen. Alleen jammer dat er naar mijn mening niet zo heel erg veel spanning in zit. Bij mij moet er wat gebeuren en niet een ‘zomaar’ twee weken worden verteld van een persoon. Het heeft mij dan ook wel een beetje gestoord dat er ‘niets’ gebeurde. Of in ieder geval niet iets spectaculairst. Realistische argumenten: Ik denk dat het boek wel realistisch is maar, dat er ook een deel overdreven is. Ik denk dat het op waarheid is gebaseerd. Maar dat er een mooi verhaal van gemaakt is, het is wat aangedikt. Want ik kan niet geloven dat iemand die wel slim is, waanideeën krijgt over de dood. Natuurlijk zou het kunnen gebeuren, maar het lijkt mij gewoon onwaarschijnlijk. Vernieuwingsargumenten: Het verhaal op zich is niet iets bijzonders. Een man vertelt wat hij in zijn leven allemaal heeft meegemaakt. Dat is een beetje saai. Ook dat iemand waanideeën krijgt, heb ik ergens eerder gelezen. Dus ik vind niet dat het boek erg vernieuwend is. Wat ik wel vernieuwend vind is, dat het boek zo heel erg realistisch lijkt. De dialogen lijken net echt. Als je die zou laten oplezen, door verschillende personen, dan zou je zo een toneelstuk krijgen. Morele argumenten: Het boek is wel een beetje moreel. Er wordt wel eens gedaan alsof geleerden altijd eenzaam zijn en geen vrouwen kunnen krijgen. Dit verhaal laat dat ook wel een beetje zien. Maarten is nog al slim, maar heeft geen vrouw of vriendin, en zelfs weinig vrienden. In dit boek lijkt het zo dat, dat komt omdat hij zo eenzaam is opgegroeid en nooit echt goede vrienden heeft gehad. Maar het kan ook lijken, als je er een beetje over nadenkt, dat het dan komt omdat hij te druk is met hoogleraar zijn. Emotionele argumenten: Het boek roept bij mij iets op van: ‘ja hoor, het zal wel, zo denk je ook echt…’ Ik kan me bijna niet voorstellen dat je zo over jezelf denkt. Ik ga over twee weken dood. Wie denkt dat nou over zich zelf? Ik in ieder geval niet. Je denkt dat toch alleen als je niet helemaal goed bij je hoofd bent. Ik vind het wel knap dat Maarten de gevoelens zo heeft omschreven. Het is altijd moeilijk om je gevoelens te omschrijven. Omschrijf maar eens wat je voelt als je blij bent. Dan vind ik het nog knapper om de vervelende gevoelens te omschrijven. Wat je voelt als je bang bent (pleinvrees). Of wat je voelt als je, je eenzaam voelt. Dat heeft Maarten erg goed omschreven, ik kom me er wel wat bij voorstellen.
Eigen mening: Ik vind ‘Een vlucht regenwulpen’ echt zo een boek, waar je van zegt. Ja die heb ik gelezen, maar waar ging het ook al weer over. Ik vind dat er niet iets bijzonders in gebeurt. Het heeft niet echt een inhoud, geen wijze les waarvan je denkt, ‘ja, zo kun je het ook allemaal zien’. Het laat je zien hoe Maarten over het leven denkt. Maar het heeft niet echt een gedachte. Of tenminste die heb ik er niet uit kunnen halen. Het verhaal heeft soms van die lange zinnen waarin Maarten filosofeert over zijn leven. Dat is wel goed omschreven. Die omschrijvingen zouden wel korter kunnen. Maar misschien ben je dan de essentie kwijt, dat het leven voor Maarten erg ingewikkeld is. Met al zijn gedachten en waanideeën. Daar raak je ook helemaal van in de knoop. Het is net een neerdalende spiraal. Hoe meer je erover na gaat denken hoe zieliger jezelf gaat vinden. Het einde is aan de ene kant gesloten want Maarten heeft een goed gevoel over zijn leven. En zal het dat ook niet proberen te veranderen. Hij kan het laten rusten. Hij is tot de conclusie gekomen dat het geen zin heeft om zichzelf te veranderen. Hij is nu eenmaal zo en zal ook zo blijven. Maar aan de andere kant kan dat ook juist het begin zijn van iets nieuws. Maarten heeft dit deel van zijn leven afgesloten en kan beginnen aan zijn ‘nieuwe’ leven. En dat is juist open, want je weet niet hoe zijn ‘nieuwe’ leven er dan uit komt te zien. Het boek heeft wel indruk gemaakt, maar het verhaal zelf niet zo. Het verhaal is niet zo bijzonder, Meer de manier waarop het wordt verteld vind ik bijzonder. Maar dat kan ik niet helemaal goed uitleggen. Ik denk wel dat ik het boek zal onthouden, maar dat ik het verhaal snel vergeet, want zo bijzonder vond ik het verhaal niet. Het heeft mij wel een beetje geïrriteerd dat het verhaal vaak over biologie ging. Ik dacht toen, als ik iets van vogels wil weten, dat ga ik wel een biologieboek lezen. Het mag best over de natuur gaan, maar dan een beetje en niet zo uitgebreid de natuur beschrijven. Want daar houd ik niet zo van. Het houdt het verhaal zo op. Het doet me dan denken aan een openlucht museum waarbij een oudere man probeert boeiend over elke plant en vogel te vertellen, terwijl ik daar helemaal geen zin in heb. Het is ook een vooroordeel, maar het voelt nou eenmaal zo. ‘Een vlucht regenwulpen’ is echt een boek wat je een keer gelezen moet hebben, niet dat het verhaal nou echt geweldig is, maar om de sfeer te proeven die Maarten ’t Hart over probeert te brengen. Dat het leven niet altijd koek en ei is. Maar dat men ook met tegenslagen te maken krijgt. Verwerkingsopdracht bij boek 3 (of 4): Hand out literaire voordracht A4 : Deze ‘hand out’ gaat over Maarten ’t Hart en zijn boeken ‘De laatste zomernacht’ en ‘Een vlucht regenwulpen’. Eerst wordt er wat verteld over de schrijver daarna over de boeken en tenslotte gaat het ook nog over de overeenkomsten en de verschillen tussen de boeken. Maarten ’t Hart werd op 25 november 1944 geboren in Maassluis. Zijn ouders waren streng gereformeerd. Maarten heeft een goede band met zijn vader, die hem naast literatuur ook veel leert over de natuur. Maarten gaat misschien wel daarom biologie studeren. In 1978 promoveert hij in de ethologie op het doorkruipgedrag van de driedoornige stekelbaars. Maarten begint te schrijven in 1971 en publiceert dan ook de roman ‘Stenen voor een ransuil’. In 1974 ontvangt hij de Multatuliprijs voor zijn verhalenbundel ‘Het vrome volk. En in 1977 verschijnt de novelle ‘De laatste zomernacht’. In 1978 breekt hij dan echt door met het boek ‘Een vlucht regenwulpen’. Na de verfilming van dat boek is er een grote belangstelling voor Maarten ’t Hart. Volgens de pers formuleert hij ‘spits, openhartig en humoristisch en dagen zijn opinies je uit om over allerlei zaken na te denken’. Het werk van Maarten is verschillend, maar vooral in zijn eerste romans gaat het over strenggelovige families. Later gaan de verhalen meer over zijn interesses zoals proza, muziek (Bach), natuur en letterkunde. Het boek ‘Het woeden der gehele wereld’ wordt bekroond met de Gouden Strop voor het spannendste boek in 1994. Maarten maakte in 2000 een boek met de naam ‘Een deerne in lokkend postuur’. Het is een dagboek, maar ook een boek der herinneringen. ‘De laatste zomernacht’ gaat over de laatste nacht van een biologie-uitstapje van George en zijn klasgenoten. George had een verhouding met Ingeborg, maar dat liep stuk omdat Ingeborg hem pas na ongeveer een jaar vertelde dat haar vader een ss-er was. En Georges vader was vermoord door een ss-er. De nacht wil een vriendin van Ingeborg met George praten, zodat George en Ingeborg weer bij elkaar kunnen komen. De vriendin Marijke doet dit vooral uit eigenbelang, omdat ze verliefd is op de huidige vriend van Ingeborg. George wordt verliefd op Marijke, terwijl hij eigenlijk nog meer van Ingeborg houdt. Het verhaal is redelijk, omdat het een open einde heeft. Het gaf het gevoeld dat het niet af was. Het was mooier geweest als het een afgerond verhaal zou zijn geweest. De onderwerpen waren wel interessant. Ook de omgeving, zoals het moeras waren goed gekozen. Je kunt het moeras zien als een troosteloze omgeving zonder hoop. Dat is een verwijzing naar de liefde van George die niet beantwoord wordt. Het boek is niet echt een aanrader. ‘Een vlucht regenwulpen’ gaat over Maarten die op een trouwreceptie van zijn vriend Jacob het jongere zusje van zijn jeugdliefde Martha ontmoet. Ze spreken af dat ze elkaar over twee weken weer zullen ontmoeten. Op de terugreis van de trouwreceptie zet Maarten zich iets in zijn hoofd. Hij zal voor die tijd overlijden. Maarten krijgt allemaal dwanggedachten en fobieën. Hij denkt veel aan de twee belangrijkste vrouwen in zijn leven. Zijn moeder en zijn onbeantwoorde jeugdliefde Martha. Hij gaat chronologisch door zijn leven heen. Van de lagere school tot nu. De tijd dat hij hoogleraar is in de celbiologie. Maarten moet naar een congres in Bern en ontmoet daar Adrienne. Samen met haar en Ernst gaat hij een bergwandeling maken. Maarten komt ten val en ziet tijdens die val zichzelf doodgaan. Het verhaal heeft soms lange stukken waarin Maarten filosofeert over het doel van zijn leven. De essentie daarvan, is dat het leven van Maarten erg ingewikkeld is. Het boek is aan de ene kant gesloten omdat Maarten eindelijk een gevoel van rust heeft bereikt. Hij kan het verleden eindelijk laten rusten. Aan de andere kant is het open, omdat het juist een begin van iets nieuws is. Maar wat dat is, daar kom je niet achter. Het verhaal gaat erg veel over biologie. Het komt dus erg naar voren dat de schrijver biologie heeft gestudeerd. De boeken lijken op het oog erg verschillend, toch zitten er wel een paar overeenkomsten in. Beide boeken gaan over liefde. Bij ‘De laatste zomernacht’ gaat het over beantwoorde liefdes, onbeantwoorde liefdes, geheime liefdes enzovoorts. Het boek ‘Een vlucht regenwulpen’ gaat veel meer over de onbeantwoorde liefde van Maarten. In beide boeken zit veel over biologie. Daaraan kun je goed zien dat Maarten ’t Hart ook erg geïnteresseerd is in biologie. Soms werkt het zelfs irriterend omdat ikzelf het niet zo interessant vind. Beide hoofdpersonen doen iets met biologie. Maarten is hoofdleraar in de celbiologie en George doet ook iets met biologie. Eenzaamheid zit ook een beetje in beide boeken. Beide hoofdpersonen zijn op hun manier eenzaam. Maarten heeft nooit echt vrienden kunnen maken, daar was hij te verlegen voor. George is voortdurend op zoek naar liefde, maar kan die niet vinden. De flashbacks in beide boeken zijn de herinneringen van de personen. De personen vertellen of denken aan het verleden en als lezer lees je dat dan. Maar eigenlijk is dat wel vaker in boeken. De boeken zijn erg verschillend. De verhalen gaan helemaal niet over hetzelfde. Een groot verschil is dat Georges liefdes over het algemeen wel werden beantwoord, maar die van Maarten werden juist niet beantwoord. Maarten wordt langzaam ‘gek’. Hij krijgt waanideeën en bekijkt veel van de negatieve kant. Ik denk dat Maarten ‘gek’ wordt doordat hij zo eenzaam is en niet een erg mooie jeugd heeft gehad. Het was wel een zorgenloze jeugd, maar omdat hij zo veraf woonde van alles, is Maarten nooit echt sociaal geweest. George daarentegen heeft wel vrienden en krijgt geen waanideeën. George maakt zich meer zorgen over de liefde. Hij moet en zal zijn grote liefde krijgen. George kan het goed met zijn vader vinden. Hij heeft een goede band gehad met zijn vader. Maarten kon het daarentegen veel beter met zijn moeder vinden. Het is een klein verschilletje. Als conclusie kun je geven dat de boeken veel verschillen hebben. Het zijn totaal verschillende verhalen, maar toch hebben ze veel met elkaar gemeen. In beide boeken komt veel biologie voor. Daaraan zou je kunnen herkennen dat Maarten ’t Hart beide boeken heeft geschreven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Een vlucht regenwulpen door Maarten 't Hart"