Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Een vader voor Elizabeth door Geertrui Daem

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
Boekcover Een vader voor Elizabeth
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4473 woorden
  • 7 december 2003
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
30 keer beoordeeld

Boekcover Een vader voor Elizabeth
Shadow
Een vader voor Elizabeth door Geertrui Daem
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titelbeschrijving Geertrui Daem, Een vader voor Elizabeth. Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, derde druk, 1995 Woordje Vooraf Het boek bestaat uit zeven korte verhaaltjes en één wat langer verhaal. Over dat wat langere verhaal schrijf ik dit leesverslag. Korte Samenvatting Elizabeth is de dochter van Claire maar Claire weet niet wie de vader van Elizabeth is. Samen met de moeder van Claire, Maria, en tante Mariette wonen ze in het café "Het Heilig Kasseiken" in België. Maria runt het café en één van de stamgasten is Wilfried. In heb begin van het boek start de relatie tussen Wilfried en Claire, dan is Elizabeth nog een jaar of vijf. Op het einde van het boek is er van alles gebeurd wat er niet instaat en is Wilfried verlamd. Claire is nog steeds bij Wilfried. Elizabeth is op een gegeven moment opzoek naar haar echte vader maar als ze erachter komt dat ze die toch niet vindt dan erkent ze Wilfried als haar vader. De Analyse Waar gaat het over? Elizabeth groeit op en wil weten wie haar vader is, haar moeder kan, omdat ze het niet weet, of wil het niet vertellen. In het café is het elke avond gezellig. En als Elizabeth nog klein is vraagt ze dan aan elke man of hij haar vader is. Maar als ze ouder is wil ze het echt uitzoeken maar dat wil haar moeder niet goed. De Personen - Elizabeth, in het begin van het boek is Elizabeth een jaar of vijf oud, en op het eind van het boek is ze een jaar of zestien. Het is een heel koppig en eigenwijs meisje. - Claire, is de moeder van Elizabeth en de dochter Maria. Ze zegt dat ze niet weet wie de vader van Elizabeth is maar ik heb het idee dat ze dat wel weet. Ze heeft een relatie met Wilfried - Maria, is de oma van Elizabeth en de moeder van Claire, ze runt het café "Het Heilig Kasseiken". Ze heeft volgens mij een man maar die wordt nauwelijks genoemd in het boek. Ze is ook een beetje een moeder voor de mensen die in het café komen. - Wilfried, is één van de vele stamgasten die "Het Heilig Kasseiken" heeft. Op een gegeven moment, in het begin van het boek, krijgt hij met Claire een relatie. Dat duurt tot en met het einde van het boek. Maar onder tussen is door een onbekende reden Wilfried verlamt geraakt. Hierdoor woont hij bij Claire in het café. Op het eind begint Elizabeth Wilfried een beetje als haar vader te zien. De tijd

Het speelt zich af in de jaren zestig van België. De vertelde tijd is twee jaar maar het gaat over een tijd bestek van tien jaar. Dit loopt niet gelijk met de verteltijd, die is namelijk een uur of zes. Er komen geen flashbacks voor in het verhaal. Het is chronologisch verteld met een sprong van negen jaar ertussen. De plaats
Het speelt zich af in het Belgisch café "Het Heilig Kasseiken". Daar beleeft men alles. De omstandigheden
De weersomstandigheden en jaargetijden spelen geen rol in dit boek. Het vertelstandpunt
Het vertelstandpunt is vanuit de auctoriale verteller. Je weet niet alle van bepaalde personen, alleen maar wat ze zeggen, niet wat ze denken. De structuur
Het boek is uit stukken, verschillende verhalen, opgebouwd. Maar de hoofdlijn is het verhaal over Elizabeth. Dat verhaal is uit twee stukken opgebouwd, één stuk als Elizabeth nog klein is en een ander stuk als Elizabeth een jaar of 16 is. Wat is het thema en wat zijn de motieven? Het terugkerend element is dat Elizabeth wil weten wie haar vader is. En daar eindigt het verhaal ook mee. Wat wilde de schrijver aan zijn lezers duidelijk maken/overbrengen? Hij wou niks speciaals duidelijk maken. Het boek gaat over België in de jaren zestig, ik denk dat zij ons daar iets van wil laten zien. Het Ervaringsverslag Het oplossen van een probleem
In de jaren die verstreken zijn tussen de twee hoofdstukken die over Elizabeth gaan, is Wilfried ten val gekomen. Waardoor Wilfried ten val is gekomen wordt in het boek niet beschreven. Wel is het duidelijk dat door de val Wilfried in het café is komen te wonen. Wilfried kan bijna niks meer zelf, daarom moeten Claire en Maria voor hem zorgen. Jammer vind ik dat ze het stuk weg hebben gelaten waarin beschreven wordt hoe het was net na het ongeluk van Wilfried. Hierdoor had je een beter beeld gekregen van het probleem en hoe ze dat opgelost hadden. Het einde
Het einde vind ik wel mooi, dat komt omdat Elizabeth Wilfried dan toch een beetje als haar vader beschouwd. Ze zegt namelijk: “Ik zal Wilfried zijn kar wel duwen”, zei Elizabeth. Niemand snapte waarom ze dat opeens zei, anders wou ze dat nooit doen, opdat ze zo kijken zegt Elizabeth dan: “Maar enfin! ’t Is toch mijn vader voor iets, zeker!” Het lijkt er op dat ze zich er dus bij neer legt dat ze niet weet wie haar vader is en dat ze accepteert dat Wilfried een soort “stiefvader”is. Een onnozel voorval

Het onnozel voorval gaat erover hoe Maria verteld dat ze iemand naar buiten heeft gezet omdat hij bij haar in het café alles heeft “onder gekotst”. ‘’k Heb hem bij zijn mouw gepakt,’ze demonstreert het met haar eigen opgerolde mouw, ‘en ‘k heb hem naar de overkant gesleurd, tot tegen het hekken. ‘k Zeg, luistert hier, manneken, dat lapt ge mij geen twee keren! Trapt het maar af! Ge hadt hem moeten zien wegpeddelen… En dat ik u hier niet meer zie! Roep ik achter zijn gat, niet voordat ge bij mij zat naar buiten stapt!’ Ze brult als tegen één die doof, blind en stom is. Ik vind dat Maria dat goed heeft opgelost, anders gebeurd het misschien wel vaker. Het leuke aan dit stuk vind ik dat de schrijver het opschrijft zoals ze het echt gezegd zou hebben. Hier bedoel ik mee dat het echt Belgisch is. Er staat bijvoorbeeld had met dt in. Artikelen met achtergrondinformatie Schrijver: Daem, Geertrui
Titel: Vader voor Elizabeth, Een : verhalen
Jaar van uitgave: 1994
Bron: De Standaard
Publicatiedatum: 03-09-1994
Recensent: Jooris van Hulle
Recensietitel: Geluk kan pijnlijk zijn : Geertrui Daem bevestigt talent met tweede verhalenbundel
Het lijkt een schilderij van Van Gogh, het beeld waarmee Geertrui Daem haar tweede verhalenbundel, Een vader voor Elisabeth, opent: eenzaat Wilfried die in zijn cité-huisje bij de spoorweg zijn middagmaal - eerste klasse bintjes die hij zorgvuldig heeft gerangschikt in de braadpan, boven op het vet van de kotelet - naar binnen werkt. Sfeer en lokatie doen terugdenken aan het titelverhaal uit de debuutbundel Boniface uit 1992, gesitueerd in "een klein gehucht dat ingekneld lag tussen de Dender en de ijzeren weg van Gent naar Brussel". Geertrui Daem zoekt nooit geen omwegen: even trefzeker als bij haar debuut, even direkt maar ook even meesterlijk in de hand gehouden tekent zij haar personages ten voeten uit. Heel gewone personages, die door afkomst, opvoeding, morele princiepen vast zitten aan de "postzegel" grond waarop zij geboren en getogen zijn, groeien in de verhalen van Daem als het ware boven zichzelf uit. De banaliteit van het cliché, dat precies in en door het feit dat het tot "tekst" wordt getransformeerd, een universele dimensie meekrijgt. Dat blijft juist fascineren in de verhalen van Geertrui Daem: ze zijn zo uit het leven gegrepen, maar altijd ook verraden ze, zonder dat het opvallend wordt of geforceerd lijkt, de ingreep van de schrijfster. De bundel Een vader voor Elisabeth bevat acht verhalen. Openings- en slotverhaal sluiten, zij het met een sprong in de tijd die een periode van tien jaar onbesproken laat, direkt bij mekaar aan. Dat Daem de zes andere verhalen er tussen schuift, heeft zo zijn bedoeling: zij moeten de black-out van tien jaar overbruggen en, zij het weer via de suggestieve aanpak die eigen is aan Daems schriftuur, een antwoord geven op de vragen waarmee de lezer aan het eind van het openingsverhaal bleef zitten. De verschuiving in de titel van beide verhalen maakt al een en ander duidelijk: Een vader voor Elisabeth laat nog een aantal mogelijkheden open, maar het slotverhaal, De vader van Elisabeth wordt de cirkel perfekt gesloten. Dat Daem haar verhaalgegeven zo gaat opsplitsen, zegt veel over haar schrijfintenties: boven de breedvoerige aanpak van de roman, waarin langs veel en vaak overbodige omwegen een identiek eindpunt wordt bereikt, verkiest zij de strak omlijnde aanpak van het kortverhaal. Die verhalen: het zijn stukken die ze uit het leven van haar personages knipt en daarna zo intensifieert dat ze de "epeisodia" worden binnen het tragi-komisch drama dat het leven nu eenmaal is volgens haar. Met deze intensifiëring heeft overigens ook het taalgebruik te maken: het Denderleeuws idioom, met zijn typische dialektwoorden en volkse uitdrukkingen, die net nog geen verklarende onderschriften behoeven (hoewel: zal men in Nederland wel direkt weten wat bij voorbeeld een "bâche" is?), is Daems personages zo op het lijf geschreven. Agnitio
Wilfried in het openingsverhaal die wil te weten komen of hij nu echt de vader is van Elisabeth; diezelfde Elisabeth, tien jaar later en zestien nu, die ergens wel beseft dat Wilfried, "dat stuk ongeluk" in zijn rolstoel, niet haar natuurlijke vader kan zijn en zelf het geheim ontraadselt; Josiane die van Een reisje naar het Zwarte Woud profiteert om haar tirannieke vent de bons te geven; of de manier waarop Lutje gekonfronteerd wordt met de bruutheid van de seksualiteit in Lutje leert: Daems personages zijn blijvend op zoek naar inzicht in een wereld die zij niet of onvoldoende onder kontrole hebben. Biezonder boeiend nu is dat de lezer de personages vaak een stap voor is op die weg naar de agnitio. De tragische ironie als stijlprinciep: o.a. via onopvallend aangebrachte tussenkomsten ("ge kent dat") en door het open-suggestieve slot van de verhalen betrekt Daem de lezer bij het gebeuren. Van observatie tot inleving: ongemerkt wordt de lezer in een oordelende rol gedwongen. Het spanningsveld binnen de verhalen is vooral gebaseerd op de tegenstelling tussen weten en niet-weten. Binnen dit veld ontwikkelt zich dan de krisis, waarin moed en overmoed de lijnen uitzetten, waarbinnen het leven van de personages bepaald wordt. Neem het verhaal Lutje leert: het argeloze Lutje wordt door haar vriendin Anita, die duidelijk een stap voor heeft op haar als het op de beleving van seks aankomt, mee de weg van het avontuur op geholpen. Tot diezelfde Anita zo ver gaat, dat zij in haar overmoed het slachtoffer wordt van de brutaliteit waarmee haar "vrienden" haar aanpakken. In Een reisje naar het Zwarte Woud staat de nachtelijke zwerftocht van Josianne zowat allegorisch voor het groeiend inzicht in haar situatie: waar zij zich tot hiertoe in haar relatie met Wouter altijd door anderen heeft laten doen ("ik heb het laten gebeuren", blz. 72), brengt zij, nu "het klaar genoeg is", de moed op hem met zijn eigenwaan te laten voor wat hij is. Een van de best geslaagde verhalen uit de bundel is Mica. De ik-figuur, een zwangere vrouw die officieel werkloos is en om een schnabbel bij te verdienen met enquêtes over voedingsmiddelen en onderhoudsapparaten van deur tot deur gaat, komt terecht bij een oudere dame. Die leeft midden een berg opeengestapelde tekstielprodukten in mika-verpakking, "stomme getuigen uit haar verleden" (blz. 139). Het portret van de vrouw wordt een pakkend stilleven in doodse kleuren. Heel suggestief weer legt Daem voor de ik-figuur de mogelijkheid van een ander leven open: "Mijn dochter liet zich voor 't eerst krachtig voelen! Het leven in mij schopte mij in beweging, naar buiten!" (blz. 140). Ook in Dinosauriers en in het slotverhaal De Vader van Elisabeth grijpt Daem terug naar het kind en/of de puber om de hypokrisie van de wereld van de volwassenen bloot te leggen. In Dinosauriërs drijft een kind, eigenlijk zonder het zelf te willen, haar grootvader de dood in daar de lastige vragen die zij hem stelt over het zwarte kruis dat nu nog, hoewel het overschilderd werd, op de voorgevel te zien is. De 16-jarige Elisabeth weet dan weer heel bewust wat zij wil en ook doet. Een missverkiezing op het dorp, "die parochie van 't half vier donker", doet haar ogen opengaan, zij trekt furieus van leer tegen "de schaamteloze exploitatie van tot vee vernederde vrouwen" (blz. 161 ). Zij groeit uit tot een zelfbewuste tiener, die blijft geloven in een betere toekomst. Daar heeft ook de vraag naar de identiteit van haar vader mee te maken. Elisabeths zoektocht brengt haar bij haar grootvader. Weer wordt niet alles gezegd, maar uit het feit dat de opa zelfmoord pleegt, trekt Elisabeth, en met haar de lezer, de nodige konklusies. Daems personages wroeten zich, met vallen en opstaan, een weg naar het kleine beetje geluk waarop zij recht menen te hebben in dit leven. Veel is niet weggelegd voor ze. Als Wilfried in het openingsverhaal uiteindelijk toch zijn avances aan het adres van Claire, Elisabeths moeder, beloond ziet, voelt hij dat zijn nek vastgeklemd zit. Het lakonieke, maar veelzeggende kommentaar van Daem: "Geluk kan pijnlijk zijn". Schrijver: Daem, Geertrui

Titel: Algemeen
Jaar van uitgave: Bron: Het Parool
Publicatiedatum: 27-08-1994
Recensent: Syp Wynia
Recensietitel: De Vlaamse actrice Geertrui Daem (42) trok twee jaar geleden de aandacht met de verhalenbundel 'Boniface'. Deze rustige, ogenschijnlijk lichtvoetige schetsen, gesitueerd in het arbeidersbuurtje waar ze opgroeide, leverde haar behalve vergelijkingen met streekgenoot Louis-Paul Boon ook de Vlaamse debuutprijs op. Dit najaar krijgt ze voor 'Boniface' de Van der Hoogtprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Volgende week verschijnt haar tweede boek, 'Een vader voor Elizabeth.' Het is binnenshuis verrassend zonnig in de donkere straat in een wat verwaarloosde buurt achter het Gentse Dampoortstation waar Geertrui Daem met haar zoontje woont. Ze is lichtjes opgetogen over de Van der Hoogtprijs, niet alleen om de prijs zelf, maar ook vanwege het juryrapport dat haar eerste boek van een uitzonderlijk goede analyse heeft voorzien, zegt ze. De jury stelde vast dat ze weliswaar inspiratie op had gedaan in de wat benepen omgeving van het dorp van haar jeugd, maar dat ze 'zonder zwaarwichtigheid of opdringerigheid' ook 'fundamentelere menselijke en maatschappelijke kwesties' uit had gebeeld. "Ik vond dat heel raak, heel mooi getypeerd," zegt Daem. "Ik moet maar weer gauw aan het schrijven, ik dreig meer prijzen te krijgen dan ik boeken heb." Haar nieuwe boek, Een vader voor Elizabeth, is dan al een halfjaar klaar, maar haar uitgever vond het beter te wachten tot de nazomer, nu de boekenmarkt weer aan gaat trekken. Een vader voor Elizabeth gaat weer over 'gewone mensen met hun kleine problemen en hun moeilijkheden' vindt ze zelf, ook al is het minder duidelijk gesitueerd in het wijkje bij Denderleeuw, tussen het spoor, het moeras en een sociale wijk-in-aanbouw en onder de verstikkende reuk van een veedestructiebedrijf. Ook beperkt het beeld zich nu niet tot de jaren zestig, haar eigen puberjaren. In Boniface, het titelverhaal van het vorige boek, dat volgens Daem het enige echt autobiografische verhaal is, wordt het centrale personage maatschappelijk uitgestoten op initiatief van een bijkans hysterische onderwijzeres, de non Boniface, die haar er van beschuldigt door de duivel te zijn bezeten omdat ze een zeemeermin met borsten heeft getekend. In Daems debuutbundel blijkt de samenleving al aanzienlijk harder dan de schilderachtige landelijkheid en de geserreerde schrijfstijl aanvankelijk suggereren. Een buurtbewoonster wordt gek in de zekere veronderstelling dat de lokale hoofdonderwijzer verantwoordelijk is voor de verkrachting-annex-moord op een meisje. Elders in het boek worden bloederige illegale abortussen aangewend om ongewenste zwangerschappen af te breken. In een ander geval heeft een zwanger gemaakt meisje na een mysterieus ziekteverlof plotseling een 'broertje'. Een ander meisje dringt zich op aan de minnaar van haar moeder. Elders werpt een leeftijdsgenootje zich in de armen van haar leraar die ze vervolgens bedreigt. Een bedlegerige man trekt een kind dat aan de zorgen van zijn vrouw toe is vertrouwd in bed. En een buurtjongen stuurt koetjesrepen aan een meisje, dat hij vervolgens bespringt. In haar nieuwe boek zit een verhaal dat ook in het vorige boek had kunnen staan, zegt ze zelf. De vriendinnen Lutgard en Anita laten zich bepotelen in een als berucht bekend staande kroeg, waarna een van hen verkracht wordt. Het merendeel van de inspiratie die Daem ontleende aan het Denderleeuw van de jaren zestig is ze nu wel kwijt, denkt ze. "Al denk ik niet dat het nu uitgeput is, niet echt." Invalide In het nieuwe boek staat 'de vader van Elizabeth' twee keer centraal. In het eerste hoofdstuk krijgt de vaderloze Elizabeth een vader toebedeeld die door haar echter niet wordt geaccepteerd en ook nog eens zwaar invalide wordt. In het laatste, thrillerachtige verhaal komt Elizabeth als zestienjarige terug, nog steeds koortsachtig op zoek naar de echte vader, terwijl de haar toegewezen vader verkleed als Elvis Presley maar verder 'als een mossel' in zijn rolstoel voor het raam zit. Dit hoofdverhaal laat zich ook weer moeiteloos plaatsen in de dorpsige sfeer van net-geen-out casts, zij het dat de tijd opgeschoven is naar de jaren zeventig en tachtig. Ook in de vorm zoekt Daem nu naar wat andere wegen. Eén verhaal komt uit een kindermond (opa gaat dood, gelukkig net voor hij het konijn kan slachten) en twee verhalen (waaronder één uit het Rwanda-voor-de-grote-Tutsimoord) zijn in briefvorm geschreven. Veel recensenten, hoe lovend zé ook over Boniface waren, stelden al vooraf dat pas het tweede boek duidelijk zou maken of er met Daem echt een grote schrijver op zou zijn gestaan. Het eerste boek was daarvoor toch teveel op de eigen lokale ervaringen gebouwd, werd gevonden. Geertrui Daem schudt het van zich af en zegt dat die opmerkingen geen rol hebben gespeeld bij het schrijven van de tweede bundel. Daem: "Ik heb daar helemaal geen rekening mee gehouden. Trouwens. afgezien van het titelverhaal, was Boniface helemaal niet autobiografisch. Al is het natuurlijk zo, dat iedereen uiteindelijk altijd over zichzelf schrijft, je schrijft altijd over dingen die je raken. Wat ik schreef was ook niet zozeer een exacte weergave van de jaren zestig in mijn dorpje. Meer van: hoe kijk ik daar nu op terug. Als mensen zeggen: Boniface gaat eigenlijk over het verlies van de onschuld, dan denk ik ook: 'Laat ze maar zeggen, laat ze maar doen'. Ik zal daar niet tegen steigeren. En ach, het is wel een onderstroom die er in te herkennen valt." Ze geneert zich licht voor de vergelijkingen die er tussen haar werk en dat van de grote Vlaming Louis-Paul Boon (1912-1979) worden gemaakt, temeer omdat ze het werk van Boon niet zo goed zegt te kennen. Boons romandebuut De voorstad groeit uit 1943 kent ze nog maar pas van binnen. "Ik wilde dat nu wel eens lezen en ik heb daar veel plezier aan beleefd. Als er al verwantschap tussen hem en mij bestaat, komt het omdat het over gewone mensen gaat. Wat dan bij Boon 'de werkmens' heet en wat bij mij arbeidersmens en zijn. En misschien zijn het hier en daar de woorden, omdat ik ook uit de omgeving van Aalst kom, en omdat ook hij ongekuiste taal schrijft. Ik heb daar wel veel vragen en opmerkingen over gehad, dat het zo Vlaams is. Daar ben ik het trouwens mee eens. Het is bewust onzuiver Nederlands, wat dat ook moge betekenen. Ze zeggen dan: en de Nederlanders dan? Die sluit je als grootste markt uit op die manier. Ik vind dat dat niet waar is. Met een beetje goede wil snappen zij dat ook. Dat is mijn uitgangspunt, altijd. Maar foert... als ze het niet willen, dan... Maar het blijkt dus wel te willen, een behoorlijk deel van de oplage van Boniface is naar Nederland gegaan. En het plezierige van het Succes is dat ik nu niet meer hoef te knokken voor het gebruik van plaatselijke taal." Buurvrouw "Overigens vind ik Boon veel zwaarder op de hand dan ik ben. De voor stad groeit is zo'n deprimerend boek. De oorlog speelt natuurlijk een rol op de achtergrond, maar het gaat meer om de verhoudingen tussen de mensen. Of eigenlijk over de onmogelijkheid van de verhoudingen tussen mensen. Dat is dan misschien weer wel mijn thema. Het is niet zozeer de wereldsituatie die hun leven bepaalt, maar: ik heb ruzie met de buurvrouw, ik lig overhoop met mijn man. Maar ik vind die vergelijking met Boon niet erg, ze hebben mij er gelukkig niet echt op vastgetimmerd. Wat die recensenten overigens niet wisten, is dat ik eigenlijk met schrijven ben begonnen toen ik in '86 voor mijn eigen toneelgroepje een bewerking heb gemaakt van het verhaal van Ondine uit De Kapellekensbaan van Boon. Dat was wel niet mijn echte schrijverij, maar dat was toch zo'n beetje het eerste wat ik op dat vlak deed. "Het eerste dat ik echt zelf schreef was vijf jaar gleden, een korte versie van het verhaal Boniface. Ze hadden mij gevraagd om als actrice een verhaal voor te lezen bij een vertelfestival in Gent met het thema 'Schokkende verhalen'. Toen dacht ik: ik ga een eigen verhaal vertellen. Ik ben naar boven gegaan, heb het geschreven en het voorgelezen in het café, een minuut of tien. Er kwamen enorm positieve reacties op, ik moest meer schrijven enzo. Het tweede stuk was een toneelstuk voor Vuile Mong en zijn Vieze Gasten. Die wilden een kinderstuk en dat is Waar is Kena geworden, een beetje een absurd verhaal over een meisje dat op zoek gaat naar de dood. Het was mijn bedoeling een troostverhaal te schrijven over de dood. Ik ben daar zelf ook veel mee bezig, misschien omdat mijn vader vroeg is gestorven. "Waar is Kena is trouwens alleen in leesversie opgevoerd. Omdat ik het toch wel mooi vond, heb ik het aan uitgeverij Dedalus aangeboden, die het toch wat riskant vonden om een toneelstuk uit te geven. Maar ze vonden wel dat ik talent had. Ze vroegen om meer teksten. Ik heb toen Boniface opgestuurd en kreeg daar een enthousiaste reactie op terug en ze wilden meer. Ik sprong een gat in de lucht, maar had verder natuurlijk niks. Toen ben ik aan het schrijven gegaan. Ja, mijn job is dan wel actrice, maar ik vind schrijven plezieriger. Bij het stuk De meisjeskamer kan ik dat nu mooi combineren, omdat ik het zelf geschreven heb, zelf geregisseerd heb en het nu ook zelf speel. Het is raar: ik ben altijd verschrikkelijk zenuwachtig geweest als ik op het toneel stond. Nu, in mijn eigen stuk, heb ik dat niet meer." Geertrui Daem was na een tekenopleiding en de 'Normaalschool' eigenlijk onderwijzeres geworden, maar ze kon zich allerminst vinden in de opvattingen die ze begin jaren zeventig als amper twintigjarige bij haar nauwelijks jongere leerlingen aan de man moest brengen bij het vak 'moraal'. "Ik was liever amoreel, wat iets anders is dan immoreel. En dan al die dingen over anti-autoritair onderwijs die uit Nederland over kwamen gewaaid. Ik lag daar mee in de knoop." Huwelijk Daem geeft toe ook nu nog moeite te hebben met het voldoen aan de eisen van het burgerdom. Pas twee jaar geleden schafte ze een bed aan, omdat ze een bed altijd vereenzelvigde met het huwelijk - een staat die ze koste wat kost mijdt. Gaandeweg werd Geertrui Daem in de jaren zeventig beroepsactrice, ondermeer bij Het Trojaanse Paard, Arena, Arca en de Internationale Nieuwe Scène. Tien jaar geleden belandde ze voor een gastrol bij het Werkteater in Amsterdam, waar ze de inmiddels twintig jaar oude, in zelfontwikkeld geheimschrift geschreven dagboeken uit haar puberteit herlas. "Ik had daar toch alle tijd voor in mijn kamertje aan de Prinsengracht. Het was een schokkende ervaring. Op twee manieren. Ten eerste omdat die dingen nooit bedoeld waren om gelezen te worden, ook niet door mijzelf, zodat ik mijn zuiverste gedachten had neergeschreven, niets verhuld. Ik ontdekte na al die jaren waar ik me toen al mee bezig hield. Het was ook schokkend omdat je die dingen nu flauw vindt of onnozel - en dan tot in de puntjes uitgeschreven. Maar tenslotte kom je toch tot de constatering dat je niet zo veel bent veranderd, ook al druk je je nu anders uit." Tussen het acteren door tekende en beeldhouwde Daem ook nog, al werd er nooit iets verkocht. Nu ze in Vlaanderen bijna een beroemdheid is geworden bleek een galeriehouder bereid ongezien haar werk over te nemen, maar daar voelt ze zelf niets meer voor. "Ik doe dat niet meer. Ik had altijd wel het gevoel dat ik van alles kon, maar niet echt. Maar nu met dat schrijven heb ik het gevoel van: dat is het. Op die manier kan ik het kwijt en het wordt nog geapprecieerd ook. Maar misschien was het wel nodig, een leerzame zoektocht. Het klinkt nu wat betuttelend tegenover mezelf, maar ik denk dat ook het acteren mij veel geleerd heeft. Schrijven is ook een manier van kijken, net als acteren en in de zaal zitten. Je vraagt je bij het schrijven ook af welk beeld je doorgeeft. Ik ben er net als bij het lezen van overtuigd dat bij het toneel het publiek zijn eigen verhaal maakt. Bij het schrijven vind ik ook dat het beeld zijn eigen werk moet doen. Je gaat snel pathetisch doen of dramatiseren. Ik denk dat het juister is, eerlijker, een situatie op verschillende manieren te belichten, met beelden, met personages die je dingen laat zeggen en eventueel laat denken. En niet expliciet laat zien wat er achter zit. En misverstanden bestaan dan niet, hè, de interpretatie is vrij. Ik gruw trouwens ook van moraliseren en beleren. Als ik andere dingen lees ook. ik heb er een aversie tegen. Ik wil dat doelbewust niet." Dat jongetjes, jongens en mannen er wat dunnetjes uitkomen in haar verhalen, veelal als objecten van zowel fascinatie als van walging, dat moeten we niet moraliserend uitleggen, zegt ze. "Ik heb me dat niet zo bewust gerealiseerd. En jongens waren toch het intrigerendste wat er bestond, zeker. Een leven zonder zou je je niet kunnen voorstellen." Aan een roman, het traditionele schrijversmeesterstuk, waagt ze zich niet. "Ik vind verhalen schrijven plezierig, het is ook heel spannend. Je moet veel meer bij de pinken blijven om de spanning te voelen, het ritme in de gaten houden, zorgen dat de actie er in blijft - al mag die actie ook van binnen zitten. Bij een roman... ik denk niet dat ik dat aan zou kunnen. Of dat ik zou gaan forceren. Ik lees zelf al niet veel, maar het liefste dan nog korte verhalen." De telefoon gaat. Het gesprek duurt ultrakort. Giechelend komt ze terug, om vervolgens in Antwerps accent de reclameman te imiteren die haar telefonisch uitnodigde om de volgende dag een tv-spot voor een wasmiddel op te nemen. "Als actrice deed ik dat al nooit en ik zal het niet doen zo lang ik het niet echt nodig heb. Al zal ik er niemand om veroordelen. "

REACTIES

S.

S.

hallo ik heb het boek niet gelezen! maar het schijnt dat jou uittreksel niet klopt dat de vader ' wilfried' iemand heeft verkracht zijn dochter verkracht zodat hij ook de vader is van zijn eigen kleindochter??

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.