Een ontgoocheling door Willem Elsschot

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Een ontgoocheling
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 5223 woorden
  • 17 juli 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
14 keer beoordeeld

Boekcover Een ontgoocheling
Shadow
Een ontgoocheling door Willem Elsschot
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1880-1945
Willem Elsschot – Een ontgoocheling

Algemene deel

1. Complete titelbeschrijving

Willem Elsschot, Een ontgoocheling. Amsterdam 1914 (eerste druk)

2. Motivatie van mijn boekkeuze

Ik heb het boek ‘Een ontgoocheling’ door Willem Elsschot gekozen, omdat ik er een artikel over heb gelezen dat me aansprak. Dit artikel stond in de reader die we moesten lezen voordat we naar Antwerpen gingen en ging over de gebeurtenissen uit het boek ‘Een ontgoocheling’. Nadat ik dit artikel gelezen had, was ik zo nieuwsgierig geworden, dat ik het boek ook graag wilde lezen.

3. Korte weergave van de inhoud

De Keizer is een sigarenfabrikant, die zijn sigaren alleen verkoopt aan familie en vrienden, zoals de leden van de vereniging ‘De Lustige Whistspelers’, waarvan hij voorzitter is. Omdat zijn zoon Kareltje zo’n groot hoofd heeft, beslist hij voor hem dat hij advocaat moet worden. Het huiselijk gezag van De Keizer wordt verminderd, wanneer zijn vrouw hem betrapt bij een bordeelbezoek, samen met de slager Van Tichelen.

Kareltje moet naar het Gymnasium, maar omdat hij niets snapt van de hoofdvakken, die allemaal in het Frans worden gegeven, blijft hij drie jaar in de eerste klas zitten. Hij wordt dan ook van school gestuurd en zijn vader is heel erg teleurgesteld en boos op zijn zoon. Hij durft niet tegen zijn makkers van De Lustige Whistspelers te zeggen dat zijn zoon geen advocaat meer kan worden, omdat hij er al zoveel over heeft opgeschept.
Kareltje kan dankzij zijn oom als kantoorjongen terecht bij de Compagnie Belge Transatlantique. Hij werkt daar met ene Stockmans en moet de postzegelkas bijhouden. Hij leert van hem hoe hij meer port kan vragen voor een brief en daar een aardig extraatje aan over kan houden. Wanneer hij op zijn eerste dag de cognossementen die hij bij een aantal firma’s ophaalt kwijtraakt, durft hij niet meer terug te komen.
Nu mag Kareltje bij een drukker komen werken. Op zijn eerste dag wordt hij erg uitgelachen door de andere werknemers om z’n grote hoofd en hij wordt ‘op de foto gezet’. Kareltje begint aan het pesten te wennen, maar alleen de hondenwagen waarmee hij bestellingen moet rondbrengen zit hem dwars. Hij is namelijk bang om bekenden tegen te komen. Dit gebeurt op een dag ook wanneer hij twee oude schoolmakkers tegen het lijf loopt.
Tegelijkertijd woont meneer De Keizer de vergadering van de Lustige Whistspelers bij, waar hij voorzitter is. Dubois aast echter op die plaats, en krijgt hem bij een volgende vergadering ook. Dit komt heel hard bij De Keizer aan. Aanleiding dat Dubois de nieuwe voorzitter werd, was het niet nummer één worden bij een nationale wedstrijd voor whistspel te Brussel.
Op het moment dat Dubois zijn plaats inneemt, beseft de ontmoedigde De Keizer voor het eerst dat de Vereniging zijn leven was. Hij wil voor Dubois het veld niet ruimen en De Keizer blijft als eenvoudig lid de vergaderingen bijwonen. Dit is moeilijk en hij veroudert zichtbaar. Dubois begint de zaal compleet anders in te richten en De Keizer wordt nóg neerslachtiger wanneer Dubois hem dwingt tot de openbare bekentenis dat Kareltje een drukkersknecht wordt en geen advocaat. Ook zet Dubois De Keizer zo onderdruk dat hij tegen zijn zin kolen bij hem bestelt. Een paar dagen later wordt De Keizer ziek door alcohol en op z’n sterfbed roept hij Kareltje bij zich om hem te vragen hoe het bij Poortmans is. Ze krijgen voor het eerst een goed gesprek en De Keizer raakt zeer geëmotioneerd wanneer zijn zoon vertelt dat hij gepest wordt. Ook komt Van Tichelen, de slager, nog even langs om hem te melden dat hij snel weer beter moet worden, omdat hij een nieuwe prostituee heeft ontdekt. De Keizer sterft en de Lustige Whistspelers organiseren ter nagedachtenis een grote optocht.

4. Titelverklaring

‘Een ontgoocheling’ betekent een teleurstelling. Deze titel slaat op de twee teleurstellingen van meneer De Keizer: De eerste is dat zijn zoon Kareltje een zeer slechte leerling op het Gymnasium is en hierdoor van school afmoet. Hierdoor zal hij nooit advocaat worden, een beroep waar De Keizer zijn zinnen op had gezet voor zijn zoontje en waarover hij overal had lopen opscheppen. De tweede teleurstelling is dat hij als voorzitter van de Whistspelersclub het schip moet ruimen voor Dubois. Aangezien deze vereniging zijn leven was, komt zijn aftreden als voorzitter zeer hard aan.

5. Uitgewerkte persoonlijke reactie

1. Onderwerp
- Het onderwerp van de tekst is teleurstellingen, namelijk de teleurstellingen van De Keizer.
- Ik vind het onderwerp heel boeiend, omdat het eigenlijk heel alledaags is. Uiteraard is het verhaal niet van deze tijd, maar de dingen die in het boek beschreven worden, zouden ook gezinnen van nu kunnen overkomen. Kareltje houdt voor zijn ouders de schijn op dat het goed gaat op school en even later houdt De Keizer voor zijn makkers de schijn op dat zijn zoon advocaat zal worden. Beide gebeurtenissen leiden tot teleurstellingen.
- Het onderwerp ligt niet in mijn belevingswereld, hoewel ik er wel vaak over nadenk. Hoe zou het zijn als ik me heel rebels ga gedragen en van school af ga? Wat zouden mijn ouders hiervan vinden? Ze zullen teleurgesteld zijn. Hoe zou de buitenwereld reageren? Feitelijk is dit wat Kareltje ook overkwam. Dat het onderwerp niet in mijn belevingswereld ligt, heeft ook te maken met het feit dat het verhaal zich in een heel andere tijd afspeelt. Ook heb ik absoluut niet het soort vader dat Kareltje heeft.

- Ik vind dat de schrijver het onderwerp goed uitwerkt: Hij beschrijft de gebeurtenissen goed, maar gaat er niet zo diep op in dat het langdradig wordt. Hierdoor leest het verhaal lekker vlot.

2. Gebeurtenissen
- De belangrijkste gebeurtenissen in het boek zijn het uitkomen dat Kareltje al drie jaar in de eerste klas zit en dus van het Gymnasium afmoet (en nooit advocaat zal worden) en dat Dubois de nieuwe voorzitter van de Lustige Whistspelers wordt. Beide gebeurtenissen leiden tot grote teleurstellingen voor De Keizer, die hier hevig onder lijdt.
- Ik vind dat de gebeurtenissen logisch uit elkaar voortvloeien en veel samenhang vertonen.
- Ook vind ik de gebeurtenissen ontroerend: De Keizer wordt van alle kanten geconfronteerd met teleurstellingen en ook z’n vrouw keert zich van hem af, omdat hij bij de hoeren is geweest. De arme man veroudert zichtbaar en hoewel er van zijn geliefde Whistspelersclub weinig overblijft van de tijd dat hij voorzitter was, blijft hij tóch trouw naar de vergaderingen gaan.
- De gebeurtenis die het meeste indruk op me heeft gemaakt, was de optocht die de whistspelers voor hem organiseerden op z’n begrafenis.
- Bepaalde gebeurtenissen hebben me ook aan het denken gezet: Ik vond het vrij ontroerend om te lezen hoe Karel door z’n vader gepusht werd om advocaat te worden. Ik realiseerde me dat dat vroeger veel vaker gebeurde: Kinderen werden door hun ouders gebruikt om te bereiken wat zíj nooit hebben gebruikt. Ook nu komt dat nog veelvuldig voor. Ik ben blij dat dat mij niet het geval is!

1. Personages
- De hoofdpersoon is volgens mij geen held, want De Keizer vreet zich als het ware op in zijn eigen problemen. Hij is niet eerlijk tegen z’n maten en heeft z’n vrouw een keer bedrogen door naar de hoeren te gaan.
- Ik vind de personages in het boek levensecht, omdat je van Karel en De Keizer hun gedachten en gevoelens te weten komt. Hierdoor kun je je goed in hen inleven.
- Bepaalde daden van personages hebben me op een bepaalde manier wel beïnvloed. Bijvoorbeeld dat je nooit iets achter moet houden, want dat het altijd wel uitkomt. Dat gebeurde ook met De Keizer: Hij probeerde voor z’n vrienden verborgen te houden dat Kareltje in een drukkerij werkte, maar uiteindelijk is dat toch uitgekomen. Ook ging Keizer naar de hoeren, waar z’n vrouw onmiddellijk achter kwam. Dat Kareltje drie keer in de eerste klas was blijven zitten, is ook uitgekomen.
- Ik kan me wel goed verplaatsen in Kareltje, omdat ik veel van zijn gedachten en gevoelens te weten kom. Zo weet ik ook waarom hij handelt zoals hij handelt en kan ik daar ook sympathie voor opbrengen.

- Ik keur het gedrag van Kareltje niet altijd goed: Hij had bijvoorbeeld niet verborgen moeten houden dat hij drie jaar in de eerste klas was blijven zitten en toen de andere werknemers in de drukkerij hem plaagden, had hij wel wat meer van zich af kunnen bijten. Ook op De Keizer heb ik wat kritiek: Hij schepte te veel op over Kareltje, wat de teleurstelling dat hij geen advocaat kon worden alleen maar groter maakte.
- De beslissingen van de personages vind ik niet altijd aanvaardbaar. De Keizer besliste bijvoorbeeld voor zijn zoon dat hij advocaat moest worden en Dubois chanteerde De Keizer, zodat die van hem kolen zou kopen.

2. Opbouw
- Ik vind het verhaal niet ingewikkeld van opbouw
- Het verhaal vind ik best spannend; Ik vraag me bijvoorbeeld telkens af hoe het met Kareltje af zou lopen en wanneer de makkers van De Keizer achter diens ‘geheim’ omtrent Kareltje zouden komen. Ik werd steeds nieuwsgierig en las het boek zó uit!
- Er zitten geen flashbacks in het verhaal, wat ik wel prettig vindt. Zo ontstaat er ook geen verwarring.
- De gebeurtenissen zie je door de ogen van meerdere personages. De manier waarop ik de gebeurtenissen in het boek zie, vind ik geslaagd. Je leert namelijk op die manier de gedachten van meerdere personages kennen en kunt je ook in meerdere personen inleven.
- Bij het slot blijf ik met redelijk veel vragen zitten: Ik vraag me bijvoorbeeld af hoe het met Kareltje zal vergaan en met zijn zus.

3. Taalgebruik
- Ik vind het taalgebruik in dit boek niet moeilijk. Het taalgebruik is natuurlijk niet zo van deze tijd, maar ik heb al heel veel boeken gelezen uit 1920-1940, dus ik ben het wel gewend.
- Ik vind de verhouding tussen dialoog en beschrijvingen redelijk in balans. Er zijn duidelijk meer beschrijvingen dan dialoog, maar dat is niet storend. De beschrijvingen zijn boeiend en dagen uit tot verder lezen.
- Er zijn me in het taalgebruik wel wat bijzonderheden opgevallen, bijvoorbeeld dat het taalgebruik niet van deze tijd is. Logisch, want het boek is aan het begin van de twintigste eeuw geschreven.


Eindoordeel
Ik vond het een leuk boek, omdat er in weinig bladzijden veel gebeurt en de gebeurtenissen me interesseren. Het verhaal is ook diepzinnig. Want hoewel het een simpel verhaaltje lijkt, zit er een achterliggende gedachte achter, namelijk dat je je niet anders moet voordoen dan je bent. Je moet accepteren hoe je bent en niet meer willen zijn dan dat.

4. Bronvermelding secundaire literatuur

- Gerrit van der Meulen en Ruud Kraaijeveld, Laagland Globe literatuur voor de tweede fase Nederlands VWO informatieboek, Thieme Zutphen 1998 (Eerste druk/tweede oplage)
- G.F.H. Raat, ‘Willem Elsschot Een ontgoocheling’, in: Lexicon van Literaire werken Groningen 1988 (zie bijlage 1).
- Arjen Fortuin ‘Een roeping is een misverstand: Kritische editie van de eerste romans van
Willem Elsschot’, in: NRC Handelsblad, 21 december 2001 (zie bijlage 2)
- Dick Welsink, Uittreksels, Biblion Uitgeverij (zie bijlage 3)

Uitgebreide samenvatting

De Keizer is een sigarenfabrikant die vreselijke sigaren produceert: niemand vindt ze fijn. Hij verkoopt ze dan ook alleen aan familie en kennissen die het uit medelijden kopen. Omdat z’n zoontje Kareltje zo’n groot hoofd had, beslist hij voor hem dat hij advocaat moest worden en dus naar het gymnasium moest gaan. Er deed zich echter iets voor dat het huiselijk gezag van De Keizer verloren deed gaan: Hij ging een keer met van Tichelen, de slager die van De Keizer sigaren kocht en hem vlees leverde, naar de hoeren. Hier kwam zijn vrouw achter door hem, samen met de slagersvrouw, te volgen.
Op zondag ging Kareltje, na de mis, vaak met z’n vader mee naar het café, waar z’n sigaren werden verkocht, om mee te kaarten of te biljarten. Vader schepte daar vaak op en vertelde iedereen van de Lustige Whistspelers dat z’n zoon advocaat zou worden. Toen Kareltje naar het gymnasium ging, snapte hij niets van de hoofdvakken en hij bleef drie jaar in de eerste klas zitten. Omdat het zo slecht ging op school, werd De Keizer bij de directeur geroepen om over Karel te praten. Na dit gesprek blijft hij de hele avond weg en hij keert midden in de nacht pas terug, stinkend naar jenever. De Keizer is des duivels dat z’n zoon hem drie jaar voor de gek heeft gehouden en hij zou Karel wel kunnen doodtrappen van woede. Deze moet uiteraard van school en vanaf die tijd vult hij zijn dagen met wandelen. Hij ontwikkelt hierin een vast ritme. Tevens voelt hij zich erg schuldig vanwege de teleurstelling die vader te verwerken heeft en hij doet zo goed mogelijk z’n best om het hem naar z’n zin te maken, zoals z’n pijp aan te geven, maar De Keizer blijft nors.

De Keizer durft z’n maten in ‘Den Broedermin’ niets te vertellen over het schandaal rondom Kareltje en als ze over zijn zoon beginnen, begint hij gauw over een ander onderwerp te praten. Telkens als hij dan thuiskwam, kreeg Kareltje de volle laag, omdat hij de oorzaak was van De Keizers onbehaaglijke gevoel wanneer hij bij z’n vrienden van de Lustige Whistspelers was. Op die momenten noemde herinnerde moeder De Keizer altijd aan diens slippertje bij de hoeren, waarna mijnheer zich stil hielt. Samen met z’n broer besloot De Keizer dat z’n bij de Compagnie Belge Transatlantique moest werken. Kareltje wordt op proef als kantoorjongen aangenomen. Hij werkt daar met ene Stockmans en moet de postzegelkas bijhouden. Hij leert van hem hoe hij meer port kan vragen voor een brief en hij moet de rest aan Stockmans geven. Zijn eerste dag moet hij ook ‘cognossementen’ halen, kostbare vellen papier. Hij raakt ze op de terugweg kwijt en Stockmans is zó kwaad, dat hij niet meer bij ‘Beltransat’ durft terug te komen. Hij vertelt het zijn moeder en z’n oom haalt vader over om hem naar een drukker te sturen. Vader gaat akkoord, omdat drukkers ook weleens rijk kunnen worden. Kareltje kan terecht bij een drukkerij waar hr. Albert de baas is. Deze vertelt hem dat hij later misschien op kantoor mag, maar dat hij eerst wat praktische opleiding in de werkplaats krijgt. Ook mag hij de wagen besturen, waar Karel zich heel wat bij voorstelt. Op z’n eerste werkdag wordt hij gelijk door de andere werknemers uitgelachen om z’n grote hoofd en deze zetten hem ‘op de foto’.
Kareltje begint aan het pesten te wennen, maar alleen de wagen zit hem dwars. Het was een gekleurde handwagen en daaronder zat een hond. Als hij met de wagen, waarop reclame stond, moest lopen, was hij bang om een bekende tegen te komen. Dit gebeurt op een dag ook wanneer hij twee oude schoolmakkers tegen het lijf loopt. Tegelijkertijd woont meneer De Keizer de vergadering van de Lustige Whistspelers bij, waar hij voorzitter is. Dubois aast echter op die plaats, en krijgt hem bij een volgende vergadering. Dit komt heel hard aan bij De Keizer. Aanleiding dat Dubois de nieuwe voorzitter werd, was het niet nummer één worden bij een nationale wedstrijd voor whistspel te Brussel. Op het moment dat Dubois zijn plaats inneemt, beseft de ontmoedigde De Keizer voor het eerst dat de Vereniging zijn leven was. Hij wilde voor Dubois het veld niet ruimen en De Keizer bleef als eenvoudig lid de vergaderingen bijwonen. Dit was moeilijk en hij verouderde zichtbaar. Dubois begint de zaal compleet anders in te richten en De Keizer wordt nóg neerslachtiger wanneer uitkomt dat Kareltje bij een drukkerij werkt, nadat Dubois hem met de wagen had zien lopen. Toen de herst bijna om was, kwam hij Dubois tegen, die tevens kolenhandelaar was. Keizer weigerde natuurlijk om kolen bij hem te kopen, totdat Dubois hem zegt dat het roken op de vergadering hinderlijk was. Nu kon De Keizer niets anders doen dan kolen bestellen, want als er op de vergadering niet meer gerookt mocht worden, was hij een grote bron van inkomsten kwijt. Een paar dagen later werd De Keizer ziek door alcohol en op z’n sterfbed roept hij Kareltje bij zich om hem te vragen hoe het bij Poortmans is. Ze krijgen voor het eerst een goed gesprek. Ook komt Van Tichelen, de slager, nog even langs om hem te melden dat hij snel weer beter moet worden, omdat hij een francaise heeft opgeduikeld.
De Keizer stierf en de Lustige Whistspelers organiseren ter nagedachtenis een grote optocht.

Technische deel

1. Literaire stromingen uit deze periode

In de periode 1880-1945 kwamen te volgende literaire stromingen voor:
- Impressionisme (1870 – 1900): In deze literaire stroming worden indrukken, impressies of atmosferen weergegeven. In het streven om indrukken, impressies of atmosferen weer te geven was de Beweging van Tactig verwant met het impressionisme.
Kenmerken van het impressionisme:
• Nadruk ligt op het sfeervolle
• Veel details, dus veel bijvoeglijke naamwoorden
• Veel neologismen (nieuwe woorden), stof- en kleurnamen
• Veelvuldig gebruik van synesthesie (vermenging van zintuiglijke indrukken: beschrijvingen als: hij had een donkere stem)
• Concrete zaken en personen worden verhuld door onvolledige zinnen of zinnen die in de ‘erlebte Rede’ staan
• Veel nadruk op klank en ritme (alliteraties, rijm)

- Realisme (van alle tijden, vooral 1860 - heden):
Het streven naar een zo objectief mogelijke weergave van de werkelijkheid. Het is een stroming van alle tijden, maar speciaal belangrijk vanaf ± 1860. Volledig realisme is (natuurlijk) praktisch onmogelijk, zodat vermenging met andere -ismes voorkomt. De term kan gebruikt worden als stijlkenmerk; als naam voor een periode wordt de term gebruikt voor het tijdvak tussen romantiek en naturalisme (1830 - 1880).
- Naturalisme (1870 – 1920): Deze stroming sluit op het realisme aan. De literatuur uit deze
stroming kenmerkt zich door een neutrale verteller die zich onthoudt van commentaar. Dit vanwege het feit dat degene die objectief wil beschrijven geen gebruik kan maken van een alwetende, becommentariërende verteller. Bovendien wil een naturalistisch auteur de objectieve observator van de waarneembare verschijnselen zijn en de causale verbanden daarbij blootleggen. In naturalistische romans en verhalen hebben de personages geen vrije wil. Ze zijn zelf niet schuldig of verantwoordelijk voor hun daden. Het handelen of niet-handelen is een gevolg van bepaalde omstandigheden (race, milieu, moment), krachten die sterker zijn dan de mens. Het middelpunt van een naturalistische roman is vaak een nerveus karakter. De hoofdpersoon is onevenwichtig of overgevoelig. De soms overgevoelige karakters hebben gevoelens, wensen, dromen en illusies die niet te realiseren zijn. Omdat de wensen en gevoelens van de belangrijkste personages niet te realiseren zijn, is de ontknoping van de roman vaak een desillusie. Het einde van een naturalistisch verhaal beschrijft in de regerl de ondergang van de hoofdfiguur of de hoofdfiguren. Een flink aantal naturalistische verhalende teksten eindigt met de dood of de zelfmoord van de centrale figuur of figuren.
De werkelijkheid wordt vaak beschreven zoals die is, zonder de minder mooie kanten te verbloemen. Huichelarij wordt bovendien afgewezen. Ook hebben naturalisten een zekere voorkeur voor taboe-onderwerpen.
- Positivisme: De positivistisch ingestelde wetenschapper zoekt naar wetmatigheden, naar
causale verbanden, naar bepalende, determinerende factoren.
- Determinisme: Het determinisme ontkent dat mensen een vrije wil hebben. Als de belangrijkste determinerende factoren beschouwde men de erfelijke factoren (race), de woon- en leefomstandigheden (milieu) en de tijd waarin met leefde (moment). Volgens het determinisme is de mens een product van bepalende omstandigheden. Er zijn krachten buiten de mens die hij niet kan weerstaan.
- Romantiek (1780 - 1880): De romantiek volgt als reactie op het rationalisme: tegenover
een eenzijdige benadrukking van het verstand breekt de belangstelling voor het gevoelsleven en de verbeelding door.

Kenmerken:
• Ultra-individualisme: ontleding van gevoelens
• Gevoel overheerst, dit leidt tot sentimentalisme
• Opstandigheid tegen het burgerlijke; (literaire) kritiek op anderen
• Teruggaan naar het verleden, dus grote historische belangstelling: opkomst historische roman (Sir Walter Scott);
• Religieuze verdieping: opkomst van het Réveil (streven naar persoonlijke innige godsdienstbeleving)
• Liefde voor de ongerepte natuur en vlucht daarin (Rousseau: Retournons à la nature)
• Humor-cultus: verzoening van ideaal en werkelijkheid in de lach
• Voorkeur voor het geheimzinnige, fantastische en oneindige (sprookjes en griezelverhalen, kosmische zelfvergroting)
• Wisselende stemmingen: 'Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt'
• Stof wordt vooral ontleend aan het boven- en buitennatuurlijke, de natuur, de ruimte en het verleden.
- Symbolisme (1870 – 1916): Dit is een literaire stroming die ontstaan is als reactie op het
realisme, naturalisme en positivisme. Symbolisten gingen uit van de opvatting dat de eigenlijke werkelijkheid van niet-materiële, van geestelijke aard is. In tegenstelling met de romanticus, benadrukte de symbolist de bewuste wil tot maken. Kenmerken:

• Klank speelt een belangrijke rol
• Sprookjessfeer, droom, folklore
• Voorkeur voor sonnetvorm
• Symbooltaal, synesthesie
- Dadaïsme (1916 – 1940): Het dadaïsme is een ‘artistieke’ anti-alles beweging, een
voortzetting van en een reactie op het expressionisme. De dadaïsten walgen van de wereld, die geteisterd wordt door oorlogen en walgen ook van kunst. De paradox van de dadaïst is, dat de beweging helemaal geen kunst wil voorbrengen. Spot en persiflage zijn de middelen hiervoor. Kenmerken:
• Afkeer van verleden en traditie
• Verzet tegen de cultuur
• Geen logische verbanden: controle door het verstand wordt verworpen
• Klankgedichten: 'Da da, dom dom, toe toe ..'
• Typografische experimenten
• Gebruik van 'ready mades'
- Surrealisme (1920 – 1960): Uit de bezwaren tegen het dadaïsme ontwikkelde zich het surrealisme. Surrealisten wilden iets scheppen dat reëler was dan de realiteit zelf. In navolging van Sigmund Freud hadden surrealisten een grote interesse in dromen, het onbewuste en associaties. Het rationele werd gewantrouwd. De schrijvers en dichters poogden droominhouden en zielsgewaarwordingen rechtstreeks, zonder zich te storen aan regels van logica of grammatica, op papier te zetten. Assocaties speelden daarbij een belangrijke rol.
- Expressionisme (1900 – 1940): Stroming, die het diepste wezen van de dingen - zoals de kunstenaar die ziet - wil weergeven. In tegenstelling tot de impressionisten geven expressionisten niet alleen weer wat ze waarnemen, maar ze proberen tot de kern (het wezenlijke, de essentie) door te dringen. Het innerlijk van de verschijnselen is belangrijk, niet het uiterlijk. De expressionist ontkent de juistheid van de waarneming en vervormt (vertekent, vergroot, vereenvoudigt) op een subjectieve manier de buitenkant. Niet de indruk, maar wat de kunstenaar voelt en denkt wordt uitgedrukt.


Kenmerken:
• Voorkeur voor het vrije of dynamische vers, overgaand in poésie pure
• Korte directe zinnen (kreten) in vaak harde taal
• Veel zelfstandige naamwoorden (alleen de essentie!)
• Geen beschrijving van allerlei details
• Experimenten met de wijze van drukken (typografie)
• Weglaten van hoofdletters en interpunctie
• In het proza wordt gebruik gemaakt van zogenaamde montage-technieken
- Nieuwe zakelijkheid (1916 – heden): De nieuwe zakelijkheid was een reactie op het expressionisme. De literatuur richtte zich op fenomenen uit de moderne tijd, zoals het leven in de grote stad (de metropool), massaal bijgewoonde manifestaties, nieuwe media als film en radio en technische vindingen (als auto’s en vliegtuigen). De auteurs probeerden alles zo feitelijk en objectief mogelijk weer te geven en gaven hierbij de voorkeur aan een journalistieke weergave. Het doel is het ontmaskeren van de werkelijkheid, die schuilgaat achter schone schijn en holle leuzen. Kenmerken:
• Nuchtere, kernachtige, strakke, sobere en harde stijl

• Weinig plaats voor gevoel
• Geen versieringen of mooischrijverij
• Korte zinnen, zoeken naar de essentie, reportagestijl
• Eerbied voor de gewoonste dingen
• Maatschappijkritiek
• Scherpe tegenstellingen
- Modernisme: In tegenstelling tot de schrijvers van de nieuwe zakelijkheid besteedden de modernisten veel aandacht aan de psychologische beschrijving van hun personages. Daarbij hadden ze een voorkeur voor de bewustzijnsstroom en de innerlijke monoloog. De personages werden niet in duidelijke determinerende ruimtes of milieus geplaatst. Ze werden vooral door individuele overwegingen gedreven. Modernisten kozen vaak voor vertellers die aarzelend of onzeker waren. In modernistische teksten verdween bovendien de duidelijke indeling in een duidelijk begin, middeneel en slot met een duidelijke ontknoping. Ook beschreven modernisten een subjectieve weergave van de werkelijkheid. Het gaat in modernistische teksten om een bewustwordingsproces van de personages.
- Esthetisisme: Een stroming waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen schoonheid en kunst enerzijds en nut of moraal anderzijds.

Het boek dat ik heb gelezen, behoort tot het naturalisme. Hiervoor zijn verscheidene voorbeelden te geven:
-> In naturalistische romans is de hoofdpersoon vaak een nerveus karakter. In ‘Een ontgoocheling’ is hier ook duidelijk sprake van: De Keizer is een niet zo’n slimme man die zijn onzekerheid probeert te verbergen door overal op te scheppen over zijn zoon.

-> De karakters in zulke romans hebben gevoelens, wensen, dromen en illusies die niet te realiseren zijn. Dit komt duidelijk overeen met de illusies van De Keizer: Hij denkt dat zijn zoon Kareltje door diens grote hoofd heel slim is en wel advocaat kan worden. Hij drinkt bij wijze van spreke al op Kareltjes afstuderen, terwijl die helemaal niet kan meekomen op school.

-> De ontknoping van de roman is vaak een desillusie: In ‘Een ontgoocheling’ komen meerdere desillusies voor: Heer Keizer komt erachter dat zijn zoon Kareltje helemaal geen advocaat kan worden en dat hij zelfs van school af moet. Tot overmaat van ramp gaat zijn zoon werken bij een drukkerij. Een andere desillusie is dat De Keizer wordt afgezet als voorzitter van de Lustige Whistspelers. Het voorzittersschap was de enige trots uit De Keizers leven en wanneer deze hem ook wordt afgepakt, gaat hij snel achteruit.
-> Het boek eindigt met de dood van de centrale figuur: De Keizer wordt een paar dagen nadat hij moet aftreden als voorzitter van de Lustige Whistspelers ernstig ziek door alcohol en overlijdt.
-> In dit boek wordt ook een taboe-onderwerp aangesneden, namelijk het bezoek aan bordelen. Aan het begin van het boek brengt De Keizer samen met Van Tichelen, de slager, een bezoek aan een bordeel. Wanneer zijn vrouw hier achterkomt, wordt De Keizers gezag in huis sterk ondermijnd.

2. Literaire genres uit deze periode

In de periode 1880-1945 kwamen te volgende literaire genres voor:
- Roman: Een roman is een omvangrijk verhaal in proza geschreven. Kernmerken:
• Er kunnen meerdere personages uitvoerig worden beschreven
• Er zijn tal van verhaallijnen naast elkaar mogelijk
- Novelle: Een literair werk dat dichtbij een roman staat, maar beperkter is van opzet en
meestal ook beperkter van omvang. Kenmerken:
• De personen die erin voorkomen worden beschreven op één bepaald tijdstip in hun leven of tijdens een korte periode daarvan
• De intrige (verwikkeling) is enkelvoudig, dus geen verwikkelingen tussen bijfiguren.
- Essay: Een essay is een stuk beschrijvend proza. Het kan worden beschouwd als een literaire of wetenschappelijke column. De auteur geeft zijn subjectieve mening over een onderwerp. Een essay kan bestaan uit een korte tekst, of de lengte hebben van een volledig boek.

- Gedicht: Een gedicht (poëzie) is een stuk tekst waarvan, anders dan in proza, niet alleen de inhoud maar ook de vorm belangrijk is. Tot de vorm behoren klank, rijm en metrum. Verder speelt in poëzie de beeldspraak en de stijlfiguur een belangrijke rol.

Mijn boek is een novelle, omdat het een verhaal is dat in proza wordt geschreven en een beperkte omvang heeft (slechts 47 pagina’s). Ook worden de personen die erin voorkomen in een korte periode van hun leven beschreven en vinden er geen verwikkelingen tussen bijfiguren plaats.

3. De relatie tussen de sociaal-economische situatie en mijn boek

Op sociaal-economische gebied heeft de periode 1900-1940 (waarin mijn boek zich afspeelt) de volgende kenmerken:
- Vrouwen eisten een belangrijke plaats op in de maatschappij
- De Nederlandse samenleving was een verzuilde samenleving. Liberalen, socialisten, katholieken en protestanten vormden aparte bevolkingsgroepen met eigen verenigingen.
- Er waren verschillende bevolkingslagen in de samenleving.

Naar aanleiding van bovenstaande drie kenmerken kan ik de relatie beschrijven tussen de sociaal-economische situatie uit die tijd en mijn boek:
- Dat vrouwen een belangrijke plaats in de maatschappij eisten, is ook in het boek terug te zien. Wanneer mevrouw De Keizer haar man betrapt op een bordeelbezoek, raakt hij zijn huiselijk gezag grotendeels kwijt. Zijn vrouw is niet te beroerd om hem bij elk akkefietje aan zijn misstap te herinneren. Een citaat uit het boek kan dit verduidelijken: ‘Kijk hem staan...je best gedaan’ (bladzijde 130). Na zo’n uitspraak van zijn vrouw kan De Keizer niets anders doen dan zijn mond houden en zich gewonnen geven.
- Dat de Nederlandse samenleving een verzuilde samenleving was, is ook in het boek terug te lezen. De Keizer is lid van ‘De Lustige Whistspelers’, een vereniging van mannen die het whistspel beoefent. Uiteraard behoren al deze mannen tot hetzelfde geloof, want ze drinken dikwijls op zondag, na de mis, met z’n allen nog wat in het café.

- De Keizer is een domme man, wiens zaken niet goed lopen. Hierdoor behoort hij tot een lage bevolkingslaag. Uiteraard wil hij zich beter voordoen dan hij is en omdat hij zelf niet in staat is een goed beroep te beoefenen, projecteert hij zijn eigen ambities op zijn zoon. Door ervoor te zorgen dat Kareltje advocaat wordt, hoopt hij meer aanzien van anderen te krijgen en tot een hogere bevolkingslaag te behoren.

Verwerkingsdeel

Ik heb vijf sheets gemaakt, over ieder onderdeel één:

1. De auteur

-> Willem Elsschot
(7 mei 1882 – 31 mei 1960)

-> Pseudoniem van Alphonsus Josephus de Ridder

-> Op 16-jarige leeftijd werd hij van school gestuurd wegens wangedrag

-> Hij haalde alsnog zijn diploma

-> Tot de Eerste Wereldoorlog had hij veel verschillende functies

-> Vanaf 1919 richtte hij zich geheel op de reclame

-> In de jaren ’30 en ’40 kreeg hij voor het eerst erkenning voor z’n literaire werk

2. De tijd

-> Het verhaal speelt zich af in de periode 1900-1940

-> Kenmerken uit deze tijd die ook in het boek terugkomen:
• Vrouwen eisten een belangrijke plaats op in de maatschappij

• De Nederlandse samenleving was verzuild
• Er waren verschillende bevolkingslagen

-> Het verhaal wordt chronologisch verteld

-> Tussen het begin en het eind van het verhaal verstrijkt ongeveer 4 jaar

3. De stroming

-> ‘Een ontgoocheling’ behoort tot het naturalisme

-> De volgende kenmerken van deze stroming komen overeen met mijn boek:

• De hoofdpersoon (De Keizer) is een nerveus karakter

• De Keizer heeft illusies die niet te realiseren zijn

• De ontknoping van het boek is een desillusie

• Het boek eindigt met de dood van De Keizer

• Er wordt een taboe-onderwerp aangesneden (boordeelbezoek)

4. Het verhaal

-> De Keizer is een sigarenfabrikant, wiens zaken slecht lopen

-> Hij is voorzitter van ‘De Lustige Whistspelers’

-> Zijn zoon Kareltje moet naar het Gymnasium en advocaat worden

-> Karel faalt en wordt drukkersknecht


-> De Keizer wordt afgezet als voorzitter van zijn club

-> De nieuwe voorzitter doet hem neerslachtig worden

-> De Keizer wordt ziek en sterft

5. Interessante weetjes

-> De titel ‘Een ontgoocheling’ slaat op de teleurstellingen uit De Keizers leven

-> Kareltje heeft veel geleken op Alfons de Ridder, want
• Alfons snapte ook niets van de in het Frans onderwezen vakken
• Toen hij van school werd gestuurd besteedde hij z’n dagen ook aan niets doen

-> ‘Een ontgoocheling’ verscheen eerst in een tijdschrift

-> Het gedicht ‘Borms’ bezorgde Elsschot zijn grootste ontgoocheling

Wat ik de volgende keer anders zal doen:

De volgende keer wil ik de opdracht van tevoren helemaal begrepen hebben, voordat ik mijn laatste les Nederlands heb gehad voor het inleveren van de opdracht.
Ik had de laatste les al veel gevraagd, maar toen ik thuis aan de opdracht ging werken, bleek er toch nog iets te zijn wat ik niet snapte.

Deze onduidelijkheid was het verschil tussen literaire genres en literaire stromingen. Ik heb er werkelijk alles aan gedaan om erachter te komen welke literaire genres er in de periode1880-1945 waren, maar alles draaide op niets uit. Uiteindelijk heb ik het na het weekend aan mevrouw Klinkert gevraagd en zij kon me verder helpen.

REACTIES

L.

L.

Het boek behoort niet tot de literaire stroming van het Naturalisme, maar tot de Nieuwe Zakelijkheid.

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Een ontgoocheling door Willem Elsschot"