Een nagelaten bekentenis door Marcellus Emants

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover Een nagelaten bekentenis
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4111 woorden
  • 4 november 2001
  • 248 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
248 keer beoordeeld

Boekcover Een nagelaten bekentenis
Shadow
Een nagelaten bekentenis door Marcellus Emants
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Marcellus Emants: Een nagelaten bekentenis Eerste druk: 1884
Uitgeverij: Prometheus Bert bakker Uitgave: 1994
Gezet naar uitgave 1918 waarbij spelling en typografie is gemoderniseerd
Ongeveer een jaar geleden heb ik met mijn ouders in het globetheater te Eindhoven een voorstelling bijgewoond van het Nationale Toneel. Het was een tragedie en gebaseerd op het boek: een nagelaten bekentenis van Marcellus Emants. Die avond heb ik ontzettend genoten, nog nooit had ik zo’n mooi stuk toneel gezien en daarnaast vond ik het een fantastisch verhaal. Toen ik, eenmaal na het programmaboekje te hebben doorgelezen, erachter kwam dat het een bewerkte tekst van een boek was, is het me altijd bijgebleven om alsnog het boek te gaan lezen. Eigenlijk wilde ik het destijds ( begin van vwo5) al lezen voor een opdracht van CKV1, maar uiteindelijk is dat een beetje verwaterd. Toen we eenmaal met deze module begonnen leek dit boek me een uitstekende keuze. Ik kon het alsnog gebruiken voor Nederlands en tevens kan ik nu mijn nieuwsgierigheid bevrediging doordat de vergelijking mogelijk is met het toneel. Willem termeer heeft zijn vrouw vermoord en vertelt nu zijn levensgeschiedenis om deze daad te verklaren. Zijn vader was vroeger een losbol met geld. Hij trouwde laat, maar niet uit liefde. Al vroeg blijkt dat Willem geen eerzucht heeft, geen lust zich te onderscheiden; hij liegt, is laf en inactief. Op de lagere school heft hij een liefdesavontuurtje: Mientje, de dochter van het hoofd. Hij heeft een goede intelligentie, maar is nergens in geinteresseerd. Alleen muziek betekent nog iets voor hem. Hij zakt voor het eindexamen van de hogere burgerschool. Er ontstaan een conflict met zijn vader, die zich anders nooit met hem bemoeit. Ook van zijn moeder krijgt hij geen liefde.Zijn vader wordt krankzinnig en sterft; zijn moeder verliest hij ook. Hij krijgt het vermogen van zijn vader onder toezicht van meneer Bloemendaal. Hij heeft nu geen ouders meer en hoeft gen verplichtingen meer na te komen. Hij besluit de wereld rond te reizen en komt uiteindelijk in Zwitserland uit. Daar ontmoet hij een Zweedse pianiste die hij als ene geschikte vrouw schat, maar wordt wederom door zijn lafheid en ‘onbelangrijkheid’ afgewezen. Uiteindelijk gaat hij terug naar Nederland en herinnert zich daar ineens weer de Bloemendaals. De oude heer Bloemendaal ziet wel iets in een huwelijk en Termeer is op zoek naar rust wat hij daarin hoopt te vinden. Hij trouwt met Anna, de dochter van Bloemendaal, maar hun verhouding is koel, van liefde is geen sprake. Anna is gesloten en vindt, evenals haar man, geen bevrediging in het huwelijk. Ze krijgen een dochter die na anderhalf jaar sterft. Steeds meer vervreemden ze van elkaar. Anna maakt kennis met een buurman, een weduwnaar. Deze man, De Kantere genaamd, is predikant geweest. Er ontstaan een platonische verhouding tussen hem en Anna. De kantere probeert met Willem Termeer te praten maar zonder succes. Willem wordt jaloers. Willem ontmoet dan Carolien en vindt bij haar alles wat hij zoekt in een vrouw. Hij wou alleen dat het echte liefde was en niet voor geld. Op een dag kan Willem Carolien niet zien, omdat er iemand anders bij haar is. Hij vraagt haar om nooit meer iemand anders te ontvangen. Carolien belooft het, maar de volgende dag is er weer iemand anders. Als Willem thuis komt ligt Anna al in bed. Er staan twee flessen chloraal (slaapmiddel) naast haar bed die ze gebruikt als slaapdrank. Hij laat de slapende Anna de flessen chloraal leegdrinken en vermoordt haar op deze manier. Justitie stelt geen onderzoek in en geen mens verdenkt Willem. De buitenwereld gelooft dat het zelfmoord is en daarmee kwam een einde aan Anna’s bestaan Onderwerp: het onderwerp van een nagelaten bekentenis is de zelfverdediging van iemand die zijn vrouw heeft vermoord. Als lezer krijg je meteen te weten dat de hoofdpersoon je iets wil vertellen, hij wil zijn verhaal betogen. “Soms- bijvoorbeeld ‘s nachts, of wanneer ik me verbeelde, dat iemand achter de deur me beluisterd- moet ik hardop uitroepen; ik heb haar vermoord!(….) Het moet er uit! Misschien zal ik ‘t dan beter kunnen zwijgen en… mogelijk zijn er mensen, of zullen er mensen komen, wie mijn levensproces belang inboezemt. Wie weet hoevelen net als ik zijn, die ‘t pas beseffen zullen wanneer zij zich aan mij hebben gespiegeld.” Al meteen in het begin werd door deze passage al mijn interesse opgewekt. Het spreekt eigenlijk de lezer direct aan, maar het is niet de schrijver, maar de hoofdpersoon. Dit gaf voor mijn gevoel een soort extra dimensie aan het verhaal, alsof het meer betrouwbaarder werd. Omdat ik het verhaal al in grote lijn kende, wist ik wat er zou gaan gebeuren. De hele uiteenzetting van zijn leven is daarentegen totaal niet saai of langdradig, en ik vind het zelfs mooier dan op het toneel, omdat de passages je nu echt bij blijven, en wanneer de woorden je voor ogen komen ze extra tot je doordringen. Waarschijnlijk zijn bij mij de ogen een beter zintuig om dingen op te nemen dan de oren. het onderwerp ligt wel degelijk in mijn belevingswereld. De volgende passage geeft een wat ruimer beeld van het betoog van Willem: “In de glasheldere nuchtere ogenblikken, dat ik mijnverleden, als een reeks van schakels door de noodzakelijkheid aaneengesmeerd, achter me uitgestrekt ontwaarde en die ketening zag voortlopen tot in de horizont van mijn toekomst, begon ik te begrijpen, dat mijn onhandigheid, mijn gebrek aan moed en volharding, mijn behoefte aan emotie, mijn hang naar het verbodene slechts de giftige bloesems waren van zaadkorrels in mijn voorouders ontkiemd. De wortels reikten tot over me heen tot in afgesloten levens en daarom zou ik ze nimmer kunnen uitroeien.” Hij beargumenteert dus zijn redevoering door erfelijke belasting. Hoe kan hij verantwoordelijk worden geacht voor deze daad, als het gedetermineerd is in de genen. De laatste tijd heb ik veel filosofische boeken gelezen, ook over determinisme. Je wordt er niet echt vrolijker op, wanneer bepaalde aspecten van ‘machteloosheid’ tot je doordringen, maar daarentegen vind ik er wel een kern van waarheid in zitten. Wat als alles wat wij doen wordt bepaald door de natuur, door bijvoorbeeld erfelijkheid. Dat bepaalde acties, bepaalde toekomstigheden in de genen liggen, als een tijdbom, wachtend tot de laatste seconde? Aan het einde wordt zijn betoog voor zijn ‘onschuld’ nog een extra benadrukt en wordt de lezer wederom direct aangesproken: “Maar als me dus zulk een ellendig lot ten deel is gevallen alleen, omdat ik nu eenmaal ben zoals ik ben en geen kans ze even buiten me zelf te gaan staan en me te laten vernieuwen, gelijk een huiseigenaar met een onbruikbare woning kan doen, maak er me dan ook geen verwijt van, dat die toestand was wat i moest zijn.” Dit is dus eigenlijk de conclusie van het betoog. Ik vind het zeer goed uitgewerkt omdat je telkens in het verhaal door passages herinnerd wordt aan de erfelijkheidstheorie en het determinisme. Dit is als het ware de vaste lijn. Naar mijn mening was ook de vertelling van Willem van zijn verleden er toepasselijk, want dat gaf meer diepgang aan de vaste lijn ( het determinisme) De gebeurtenissen waren dus de gevolgen, maar eerst beschouw je ze als oorzaken, maar telkens wordt terug gegrepen op de werkelijke oorzaak: het determinisme.
Gebeurtenissen: Logischerwijs is de belangrijkste gebeurtenis in het boek, de moord van willem op zijn Vrouw Anna. Dat was ook het eerste wat ik las ( eerste pagina) en het boek wijd daar verder over uit. Deze gebeurtenis geeft de hoofdpersoon Personages: Om te beginnen is er de hoofdpersoon termeer. Hij wordt afgetekend als gevoelloos, angstig “Nu altijd moet ik het hok, met wilde dieren bevolkt, binnen gaan, zodra ik m onder mensen wil bewegen”, eenzaam, laf, fantaserend, leugenachtig, egoïstisch en onverschillig tegen de wereld om hem heen. En dat zijn nog maar kernwoorden. Ik zou ze allemaal kunnen uitweiden met talloze passages, maar ik ben bang dat dit leesdossier dan erg veel herhalingen zou bevatten, omdat ik deze eigenschapen ook in de verdiepingsopdracht wil verwerken. De hoofdpersoon is totaal geen held. Meteen las ik in het boek dat hij sterk lijdt aan een minderwaardigheidscomplex ( in het boek wordt het minderheidsbesef genoemd). “Dit belette echter niet, dat ik regelmatig het onderspit dolf en uit dit voortsdurend gevoed minderheidsbesef ontwikkelde zich een machteloze verbittering” Hij vergelijkt zichzelf ook vaan met anderen waardoor hij wederom geconfronteerd wordt met het, in zijn ogen, falen van zijn leven. “Ik keek hem nog eens aan en voelde me zwakker lelijker, onbeduidender dan ooit.” Waar ik wel bewondering voor heb is dat Termeer voortdurend naar verklaringen zoekt. Hij is bepaald niet dom en heeft een zeer rijk innerlijk leven. Op mij had het ene indruk dat hij gewoon een plaatst in de wereld probeerde te vinden maar steeds maar faalde, wat hem ontmoedigde. Hij weet dat hij ‘anders’ is dan de rest, maar daarentegen twijfelt hij ook weer of hij minder uitzonderlijk is dan mensen denken. “Nu ik het aantal normale mensen zo groot niet meer en dus de normaliteit der meesten zo benijdbaar zuiver niet meer acht, komt het me waarschijnlijk voor dat zelfkennis altijd tot pessimist maat, ondervinding van anderen alleen dan, als men zichzelf er zijn eigen ervaring niet voor mooie uitzondering houdt op een lelijke regel.” In tegenstelling tot het vorige gelezen boek, Camera Obscura, zijn hier de personages veel menselijker. Ten eerste omdat het boek direct aan de lezer is gericht door Termeer. Je leest dus direct zijn gedachten, zijn gevoelens, zijn drijfveren. Daarnaast zijn deze gevoelens ook herkenbaar, althans voor mij, het analyseren van je gedachten, het ontdekken van je ziel, het zoeken naar een verklaring. Hoe ik precies mijn oordeel moet vellen over de hoofdpersoon blijft een moeilijk. Het is natuurlijk logisch dat ik zijn daad verafschuw, het vermoorden van zijn vrouw. Maar ik weet niet wat ik méér verafschuw: het feit dat hij getrouwd was, of de dood van zijn vrouw? In het verhaal krijg je sympathie voor hem, omdat je hem leert kennen. Hij wordt ook redelijk voorspelbaar, omdat je weet van zijn karakter, al in het begin, wanneer zijn jeugd aan bod komt. Het vermoorden van zijn vrouw is echter een wending, een grote wending. Eindelijk durft hij wat, maar het is wel vernietigend, hij heeft geen scheppingsdrang. Zijn lafheid is voor een seconde verdwenen, en gebruikt het voor het slechte. Hier kan ik me niet in identificeren met de hoofdpersoon. Ik heb wel eens vlagen van paniekscenario’s maar deze weerhouden mij er niet van om iets daadwerkelijk door te zetten. Ik ben niet bang om ‘af te gaan’ want zoveel waarde hecht ik niet aan het oordeel van anderen die toch alleen maar kwaad in de zin hebben. Termeer is juist bang voor alles en iedereen, terwijl hij niets te verliezen heeft. Hij heeft geen status, dus hoe kan die bespot worden door zijn ‘vrienden’? Dat is wel iets dat ik zeer onlogisch vind, maar ik kan het weer terugleiden naar de angst die hij heeft voor het openbaar leven. Wat goed naar voren komt is dat termeer tegenover de andere sekse vrij sadistisch is: ‘Ik gruw van mijn gewoon nuchter ik met zijn leukheid tegenover alle belangen, alle banden van het leven, zijn vreemdsoortige begeerte om eens mensen, vooral vrouwen te pijnigen(…) Nu eens bekoorde Mina mij als een verleidelijk vrouwenlichaam, dat ik wilde zoenen en bijten, soms ook knijpen en slaan. (….) Wat ik er zocht? Vrouwen om uit te schelden en te mishandelen; gemene sletten, die ik voor geld, veel geld desnoods, zou mogen knijpen, krabben, ranselen, trappen.” Dit is dus iets, wat ik als vrouw zijnde, verafschuw. Dit getuigt van totaal geen respect voor vrouwen, onder meer door het zien van een vrouw als een soort stressbal, waar je ook je nagels in kan zetten. De hoofdpersoon werd er niet echt minder sympathiek door in mijn ogen, omdat hij het onderdrukte, hij handelde er niet naar. De tweede belangrijke hoofdpersoon is Anna Bloemendaal. E is een burgerlijke vrouw, en ik vind haar ontzettend bekrompen. Ze stelt hoge eisen aan zichzelf en ook aan termeer: “De plicht was haar afgod, plichtsvervulling haar leven; maar waarin haar plicht bestond, dat kon en mocht niemand beoordelen dan zij alleen.” Ik kan me wel voorstellen dat je als man gek wordt van zo’n vrouw. Ze doet er alles aan om maar de schuld van een slecht huwelijk te ontvluchten en plaatst dat onder het kopje ‘plichtsvervulling’. Maar in het verhaal krijg je hier geen voorbeelden van. Op ene gegeven moment gaat het gedrag van Anna ook irriteren. Het is alsof ze zichzelf probeert op te hemelen, maar in feite doet ze niets. Ze kan wel met haar man leven onder het motto: “..er bestaat nu eenmaal een band tussen ons, die mij heilig is. Hij kan die band verscheuren…Ik zal ‘m niet ontwijden…Willem heeft op mijn zorgen, op mijn plichtsbetrachting recht; ik mag hem niet aan zijn lot overlaten.” Wat ze niet inziet is dat Willem zo een ongelukkig lot tegemoet gaat in haar bijzijn. Ze begrijpt hem niet, en doet ook niet de moeite hem te begrijpen. Op een gegeven moment raakt ze bijzonder gecharmeerd van de persoon en de denkbeelden van Ds. De kantere, maar bezwijkt niet voor zijn verleidingskunsten ( nogmaals het bewijs dat haar hart van ijs is). Wat ik als lezer niet snapte is dat ze niet wilde scheiden. Zoals de hier bovenstaande passage aangeeft doet ze het omwille het ‘lot’ van Willem, maar als snel ontdekte ik een andere motivatie “Ja, ik ben overtuigd, dat ik allerongelukkigst zou wezen, als ik ontevreden was over mezelf.” In princiepe is zij dus ook bang om te falen, en kan daar niet mee leven. Eigenlijk hebben Termeer en Anna dus toch nog een overeenkomst. Dan als laatste nog een kleine plaats voor de Kantere. Op mij heeft hij een gluiperige indruk. Hij is goed geleerd, en daarom bestaat het risico dat hij mensen naar zijn hand wil zetten ( hij was priester). In het verhaal neemt hij een zeer specifieke plaats in. Hij is de tegenpool van Willem, hij is alles wat Anna wil in een man. “Die grote man met zijn vierkante schouders en zijn gitzwart omlijst aristocratisch gelaat” Opbouw: Het verhaal was totaal niet ingewikkeld van opbouw. Er wordt duidelijk begonnen met een schuldbekentenis, en daaropvolgend het levensverhaal, waar aan het einde weer terug word gegrepen op het heden. Als het boek begint is hij 35 jaar, en terwijl hij zijn levensgeschiedenis te boek stelt gaat hij terug tot aan zijn intrede op de lagere school. Meestal vertelt hij voortdurend in het verleden, maar soms grijpt hij ook terug naar het heden. Als hij bijvoorbeeld het huis omschrijft dat Anna en hij gekocht hebben zegt hij: “In dit huis heb ik Anna gedood en in dit huis zit ik nu te schrijven.” Dit maakt het extra mooi, omdat ik het gevoel had dat er iemand met me aan het meelezen was. Alsof Willem termeer zijn eigen schuldbekentenis nogmaals doornam. In een nageltaen bekentenis zit zeker een groot spanningsverloop. Het boek begint al met: “Mijn vrouw is dood en al begraven.” En ongeveer twintig regels later wordt aangegeven welke dood zij gestorven is: “Ik heb haar vermoord!” Dit is in mijn ogen niet echt bedoeld om de afloop spannend te maken ( de afloop staat in het begin) maar meer de spanning hoe Termeer tot zijn daad gekomen is. Dat ben ik nog nooit tegengekomen in een boek, en het maakte me ook extra nieuwsgierig. Het antwoord op vragen die ik mezelf stelde als: Welke motieven had hij, Wat is er in de jaren van deze tragedie vooraf gegaan. Worden allemaal geleidelijk beantwoord. Wat ik ook ontzettend goed afgewogen vind van de schrijver is dat hij op het juiste moment nieuwe personages invoert in het verhaal. Ik had op de helft van het boek bijna een uitzichtloos gevoel, alsof dit weer een van de langdradige en traumatische literatuur was uit het verleden. Maar dan, ineens, een frisse wind, nieuwe gedachten. Kortom: de opbouw was niet moeilijk, het enige waar ik problemen mee had was dat het boek niet ingedeeld is in hoofdstukken of afdelingen. Taalgebruik Het taalgebruik in het boek was absoluut niet moeilijk. Het was eerlijk gezegd ook een gemoderniseerde versie, maar ik denk niet dat het verhaal er op achteruit is gegaan. Er is een goede verhouding tussen natuurlijke dialoog en het beschrijvende gedeelte, meestal in de vorm van dialoog: Anna en termeer hebben ene directe confrontatiebeschrijvend: termeer loopt de hele gebeurtenis in zijn hoofd na en oordeelt. Het woordgebruik was niet moeilijk in een nagelaten bekentenis. Er komt geen ingewikkelde beeldspraak voor of ongebruikelijke samenstellingen of neologismen. Wat me af en toe wel opviel waren wat ‘ouderwetse’ woorden als : “Naar de eis van het ogenblik, te werk moest gaan, zag ik op als tegen een Chimborasso van bezwaren.(…)Summa summarum hield ik van haar zoveel als een wezen gelijk een vrouw houden kan…” Ook merkte ik vaak dat Emants gebruik maakt van bepaalde stijlmiddelen als opsomming en parallellisme. Bij de opsommingen bestaat het vaak uit vier delen: “Niets anders te zijn dan een zielloos organisme zonder één neiging, één afkeer, één opinie, één drang(…) Gelukkig, dit is tevreden, blij hoopvol, gezond voel ik mij nooit(…)Ik, die heb mezelf zo klein, zo onbeduidend, zo geminacht, zo verstoten vond.” Een paar voorbeelden van parallellisme: Als knaap benijdde ik hun, dat zij meer pret hadden, als jongeling, dat zij meer emoties wisten te vinden, als man, dat zij tevreden konden zijn(…)Werd ik niet geteisterd door mijn begeerten, die ik niet bevredigen kon, door mijn streven, dat gedwarsboomd was, door de mensen die mij minachtten, door Anna, die me miskende? Dit heeft een positieve invloed op me, omdat deze passages je veel meer bijblijven. Politieke achtergronden: helaas komt er niet veel van de politieke achtergronden naar voren in een nagelaten bekentenis. Het is in dat opzicht geen roman dat het tijdsbeeld omschrijft. Het leven van Willem Termeer en zijn vrouw wordt zee afgezonderd beschreven, ze hebben dus geen contact met de maatschappij. Het boek kan daarom niet in relatie worden gelegd met de politieke achtergronden. Er komt in het verhaal niets in voor wat duid op de politieke ontwikkelingen in die tijd. Sociaal-economische achtergronden: In een nagelaten bekentenis wordt nogmaals niet veel aandacht besteed aan de omgeving. Wat ik wel kon ontdekken is een bepaalde sociale lijn in het verhaal. Doordat Willem erft van zijn vader, hoeft hij niet te werken. Hij is dus van de gegoede burgerij. Daardoor stort het verhaal zich niet aan uitwijdingen over werk, over de buitenwereld etc. het gaat puur over het innerlijk leven van termeer. Wat wel opvallend is dat er geen woord gerept wordt over de kerk in het verhaal. De kantere in wel priester, maar krijgt juist een negatieve stempel, en het geloof wordt door hem ook belachelijk gemaakt omdat hij juist een van de belangrijkste geboden schendt: hij wil Anna van Willem afnemen. In het verhaal komt ook goed naar voren wat Willen hiervan denkt, en spot ook met het gedrag van de priester: “Zijn dat nu de normale mensen, in wier gevoel geen inbeelding, geen zelfbedrog, in wier woorden geen huichelarij, geen onwaarheid is?” Hierbij maakt Willem dus een directe snaai tegen de kerk. Wat ook nog een opvallen citaat was, eigenlijk mee bedoeld als willems angst voor de massa, is een typisch verschijnsel van de industriële revolutie: “een donkere strafkolonie waarin geketende misdadigers door meedogenloze opzichters met zweepslagen aan het werk worden gehouden.” Culturele achtergronden: Wat bij de politieke en sociaal – economische relaties ontbreekt, wordt weer volledig rechtgetrokken bij de culturele achtergronden. Het boek barst van de vele verwijzingen naar ontwikkelingen in die tijd. Om te beginnen is de gehele drijfveer van het boek het ‘menselijk gedrag van het onbewuste afkomstig van Freud zijn psychoanalyse. Wat nog meer van Freud afgeleid kan worden is de nerveuze en neurotische hoofdpersoon. “als gewoonlijk wist ik voor de zenuwachtigheid geen woorden te vinden voor al de gedachten die rondspookten in mijn brein(…)Bevens en gloeiend van zenuwachtigheid bleef ik nog een poos stil achter de deur staan, om langzamerhand mijn zelfbedwang terug te vinden” Door deze kenmerken die terug zijn te leiden naar de invloed van Freud kan je zeggen dat een nagelaten bekentenis ene psychologische roman is. Het boek heeft een zeer maatschappij kritische instelling. De massa wordt in het boek duidelijk verafschuwd en vergeleken met: “De mensen, die geen sprankje natuurlijk gevoel meer over hebben, omdat ze al sedert eeuwen geperst worden in het dwangbuis van de maatschappelijke vormen, eisen van elkaar dat ze zich gedragen zullen, zoals de wet voorschrijft.” Als laatste kwam mij nog een citaat onder ogen dat een relatie heeft tot het beeld van de Übermensch van Nietzsche: “Voor één keer genoot ik de illusie me gewroken te hebben op het normale mensdom, op mijn beurt te triomferen over de samenleving, die me altijd aan banden gelegd had en onthouden had wat me toekwam.” Literaire stroming en genre: Een nagelaten bekentenis is overduidelijk een naturalistische roman. De meeste kenmerken heb ik al eerder genoemd maar zal ze nu nog behandelen, in een overzichtelijke volgorde: 1 In het boek speelt de erfelijkheid en bepalende omstandigheden een belangrijke rol. De roman biedt duidelijke voorbeelden van determinisme: “Ik weet niet hoeveel voorouders uitsluitend voor hun egoïst plezier moeten geleefd hebben, opdat een wezen als ik het levenslicht zou kunnen aanschouwen; maar wel weet ik, dat zij in allen gevalle beter hadden gedaan de soort niet lang genoeg voort te planten om er uiteindelijk een schepsel uit te laten voortkomen, dat zijn onuitroeibare ellendigheid zou beseffen en daardoor zou boeten voor allen tezamen.” 2 De roman heeft een maatschappij kritische instelling. Ook de inwijding van Emants is daar een goed voorbeeld van. Om nogmaals ene citaat te geven uit een nagelaten bekentenis: “het was niet alleen Anna die vijandig tegenover me stond; maar achter haar de hele menselijke-maatschappelijke samenleving met zijn star willekeurige onderscheiding van goed en kwaad en zijn onzinnige regelen waarnaar ie vrijspreekt of vonnist.” 3 Het bevat het taboe onderwerp seks. Vooral bordeelbezoek werd als taboe beschouwd. “Om in een publiek huis een genot te kopen, waarvoor ik nog eerst mijn walging overwinnen moest. (…)Eindelijk vond ik bij toeval op een van mijn omzwervingen een publiek huis en met het genot, dat me daar werd geboden, stelde ik me enige uren tevreden, het walgde me al wat minder dan vroeger.”
Literatuuropvatting van de auteur: gebruik gemaakt van secundaire literatuur: memoreeks: door J van delden. Emants heeft altijd een uitgesproken mening gehad over verkeerde ideen en de maatschappij. Ook zette hij zich af tegen bepaalde proza waarin het uitgangspunt was dat kunst verheffend moest zijn en de edelheren altijd modellen zijn van deugd. Er wordt gezorgd voor hartverwarmende taferelen zoals wonderbaarlijke reddingen ( ik denk aan Camera Obscura) en stereotype elementen. Emants moest niets van dit idealistische proza hebben. Een van zijn grote voorbeelden was de Rus Toergenjev.Zijn doel is ‘om zo diep mogelijk in de menselijke natuur door te dringen met een ontleedmes in de hand.” Kernbegrippen in Emants werk zijn: erfelijke bepaaldheid, zelfbedrog, ontgoocheling. In een andere roman van Emants, Juffouw Lina, gaat het over de ondergang van een erfelijk belaste vrouw. De ziektegeschiedenis van de hoofdpersoon komt uitvoerig aan bod. In een nagelalten bekentenis komt de geestesziekte van Termeer naar voren. Plaats binnen het oeuvre: Deze roman – zoals bijna het hele prozawerk van Emants- kan tot het naturalisme worden gerekend. In veel naturalistische teksten wordt openlijk de huichelachtigheid van de gezeten burgerij aangeklaagd ( zie ook maatschappij kritische instelling) Emants brengt dat in meer boeken naar voren als inwijding, waarin hij het Haagse leven schildert. In een andere romans van Emants, genaamd Waan en Liefdesleven, komt de teleurstelling van de liefde aan bod. Het lijkt of een nagelaten bekentenis en combinatie is van zowel maatschappij ( de Inwijding) de liefde ( Waan). Thematiek van het werk: zoals je misschien al af kunt leiden ( ik heb zo het gevoel dat ik toch keer in herhaling ben gevallen) is het thema “de ontoereikendheid van liefde als gevolg van een menselijk tekort” Dit slaat weer terug op het determinisme. Om het te vergelijken met andere boeken van Emants: in Waan wordt de liefde tussen man en vrouw ontmaskerd als een wederzijdse illusie, in Liefdesleven komen de uiteenlopende idealen en verlangens van de partners niet tot een harmonie. Dit is ook zo in een nagelaten bekentenis. De hoofdpersoon, Willem termeer, kan in zijn bestaan de liefde geen zinvolle plaats en functie geven. Noch Anna, noch Carolien ( zijn minnares) kunnen zijn behoeften volledig bevredigen. Maar dat ligt grotendeels aan de hoofdpersoon zelf omdat hij neurotisch is en erfelijk belast.

REACTIES

L.

L.

leuk geschreven xxxx

11 jaar geleden

O.

O.

ik heb hier echt superveel aan gehad voor mijn boekverslag!!! zonder jou had ik het echt niet overleefd! SUPERBEDANKT!!!!!!!!!!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Een nagelaten bekentenis door Marcellus Emants"