Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Een liefde in Parijs door Remco Campert

Beoordeling 8.5
Foto van een scholier
Boekcover Een liefde in Parijs
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 5950 woorden
  • 23 november 2006
  • 300 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
300 keer beoordeeld

Boekcover Een liefde in Parijs
Shadow
Een liefde in Parijs door Remco Campert
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Een liefde in Parijs Auteur: Remco Campert Samenvatting: Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van: Remco Campert, Een liefde in Parijs . Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2004. Richard Sanders, een schrijver van net in de zestig, is in verband met zijn werk een paar dagen in Parijs. Terwijl hij voor zijn hotel op een taxi wacht, passeert hem een goed geklede, elegante vrouw. Zij kijkt hem onderzoekend aan en spreekt hem aan als Rik. Hij herkent haar niet. Ook als ze zich bekend maakt als Sacha Lefort - vroeger Sacha van Munster - en zinspeelt op hun verblijf in Antwerpen, gaat er geen lampje bij hem branden. De taxi arriveert; hun wegen scheiden. Richard blijft in verwarring achter. Het beeld van Sacha blijft hem achtervolgen. Van zijn verblijf in Antwerpen herinnert hij zich alleen dat het een uitgesproken wilde tijd was. Veel drank en seks met talloze vriendinnen voor één nacht. Vaag herinnert hij zich nog een vechtpartij in een café, waarna hij verbonden moest worden in het ziekenhuis. Maar van Sacha herinnert hij zich niets. De taxi brengt hem naar zijn uitgever, Alain Mitron, die hem heeft uitgenodigd de presentatie bij te wonen van de Franse editie van zijn bundel De kunst van het vergeten, L'art d'oublier . Die presentatie zal samenvallen met een expositie in de galerie van zijn jeugdvriend Tovèr. Eigenlijk heet hij Ton Verstrijden. Als twintigjarigen woonden Richard - toen nog Rik - en Ton een poos samen in Parijs. (1) Maar anders dan Richard is Tovèr uitgegroeid tot een kunstenaar (schilder) van internationale allure. Na de lunch met Alain Mitron heeft Richard alle tijd om terug te denken aan die Parijse periode. Ze huisden op een pover zolderkamertje, sliepen samen in één bed en leefden op kosten van Tons vader. (2) Rik schreef gedichten, Ton tekende. De avonden brachten ze door in bioscopen en jazzkelders. 'Ze hadden het idee deel uit te maken van het internationale kunstenaarsleven waar Parijs al sinds de jaren twintig het middelpunt van was' (p. 23). 'Rik kon zich niet voorstellen dat hij ooit nog terug zou gaan naar Nederland' (p. 24). Ton maakte al snel carrière en ging zich Tovèr noemen. Met Rik wilde het niet erg lukken. Het ging hem steeds meer bezwaren continu op de zak van zijn vriend te teren. Toen Tovèr een atelier wilde huren waar geen plaats meer was voor Richard, gingen hun wegen uiteen. (3) Rik vertrok naar Nederland met het plan te zijner tijd naar Parijs terug te keren. Als Richard door de slechte verlichting in zijn hotelkamer niet kan lezen, probeert hij opnieuw een beeld te krijgen van zijn Antwerpse tijd. Antwerpen 'was voor een deel een halfhartige poging om terug te keren naar Parijs' (p. 36). Hij leidde er een leeg leven; alleen zijn schrijfwerk had iets te betekenen. Met zijn poëzie en korte verhalen had hij in Nederland succes. Maar dat bood geen financiële basis. Pas toen zijn eerste roman een bestseller bleek, waren de geldzorgen voorbij. Anders dan hij eerst van plan was, ging hij terug naar Amsterdam. Maar hoe Richard ook peinst, van Sacha herinnert hij zich niets. De volgende ochtend dwaalt hij doelloos door Parijs. Pas in de namiddag heeft hij een afspraak met Tovèr. Bij een kiosk koopt hij een nummer van Paris Match . Daarin staat een uitvoerige reportage over Tovèr en zijn werk. Het biedt Richard de gelegenheid in een café nog eens rustig na te denken over hun vriendschap. Na Antwerpen is hun correspondentie doodgebloed. In Amsterdam heeft Richard Gerda Stelbos ontmoet, met wie hij na drie jaar getrouwd is. Tovèr sloeg intussen zijn vleugels steeds breder uit. Hij verhuisde naar Zuid-Frankrijk en kocht ook een villa in Amerika. Beurtelings bracht hij een halfjaar in Europa en in de Verenigde Staten door. Vijf jaar geleden was hij even in Amsterdam. Toen hebben ze elkaar voor het laatst gesproken. Tovèr imponeerde met zijn luxueuze levensstijl - een prachtig jacht in Cannes onder andere -, Richard vertelde over zijn huwelijk met Gerda en haar twee miskramen: hij voelde zich een Hollands burgermannetje. In die stemming komen er bij Richard ook herinneringen boven aan zijn kinderjaren thuis en aan de verhouding tot zijn vader en moeder. Zijn moeder is omgekomen bij een auto-ongeluk toen hij zeven was. Zijn vader was een beroemd acteur met veel vriendinnen. Na het fatale ongeluk werd Richard opgevoed door huishoudsters; zijn vader bemoeide zich vrijwel niet met hem. Richard ziet zichzelf in terugblik als 'een verlegen, teruggetrokken jongetje' (p. 58) dat veel over zijn moeder piekerde. Het eerste gedicht dat hij als zeventienjarige schreef, was op haar geïnspireerd. (4) Tot ergernis van zijn vader mislukte Richard op de middelbare school. Hij wilde maar één ding: dichter/schrijver worden. 's Avonds was hij stamgast in een jazzcafé, waar hij de zeer voortvarende Antoinette ontmoette, die hem ontmaagde. Belangrijker voor zijn toekomst was echter, dat hij in het jazzcafé Ton Verstrijden leerde kennen. Ze kwamen tot een coproductie, 'jazzgedichten' (p. 74), die Ton ook geplaatst wist te krijgen. (5) Gestimuleerd door het succes besloten ze samen naar Parijs te gaan. Richard zwerft in Parijs door bekende buurten en straten. In de metro wordt hij bijna beroofd. Hij is van plan de Eiffeltoren op te gaan. Toen hij in Parijs woonde, heeft hij zich daar altijd laatdunkend tegen afgezet. Maar nu voegt hij zich in zijn rol van toerist. Boven op de toren voelt hij zich ver van Parijs verwijderd. 'Het uitzicht was grandioos, maar hij wist niet wat hij ermee aan moest' (p. 86). De uren kruipen voorbij en opnieuw komen allerlei beelden van vroeger in hem op. Richard herinnert zich weer hoe hij Gerda heeft ontmoet. Ze waren tegelijk in een radioprogramma en vonden elkaar in hun afkeer van de botte interviewtechniek die in Nederland 'bon ton' was geworden. Toen ze van plan waren te trouwen, heeft hij zijn vader daarover geïnformeerd. Diens advies luidde kort en krachtig: niet doen! De relatie tot zijn vader werd mede daardoor nog afstandelijker. Richards vader was trouwens, toen hij als acteur gestopt was, snel oud geworden. Hij sleet zijn dagen lusteloos en verbitterd. In Richards herinnering was hij een 'gevoelloze, egocentrische klootzak' (p. 99). Maar uiteindelijk heeft hij bij zijn begrafenis wel een gedicht gedeclameerd. Na zijn toeristische uitstapje gaat Richard naar de galerie van Tovèr. Die heeft bereikt wat hij wilde: hij is rijk en beroemd geworden. Maar Richard vraagt zich af of hij gelukkig is. Zijn schilderijen - vooral naakten in een buitenissige entourage - bevallen Richard maar matig. De vrienden gaan samen dineren en halen uiteraard herinneringen op. Maar Richard kan niet om de conclusie heen: 'Ze waren allebei hard op weg oude heren te worden' (p. 115). Richard is pas laat terug in zijn hotel. 'Hij vroeg zich af of de vriendschap, alleen op basis van een eens gedeeld verleden, nog wel te redden viel en of dat de moeite waard zou zijn' (p. 124). (6) De volgende dag luncht Richard met de directeur van het Nederlands Cultureel Instituut. De man beklaagt zich erover, dat de Nederlandse regering 'als altijd op cultuur aan het bezuinigen' is (p. 131). Veel belangrijker echter is voor Richard, dat hij en passant verneemt dat Sacha Lefort/Van Munster op het instituut werkt en bij de presentatie van zijn boek aanwezig zal zijn. De opening van de expositie en de presentatie van de bundel verlopen volgens het bekende ritueel, met de ambassadeur in een hoofdrol. Tijdens de drukke, geanimeerde receptie ziet Richard inderdaad Sacha, in gezelschap van een jongeman - haar vriend? haar echtgenoot? - die Bruno blijkt te heten. Uiteraard wil Richard nu alles over hun beider verblijf in Antwerpen horen. Om de rumoerige volte te ontlopen gaan ze samen naar een nabijgelegen café. Daar wordt Richard door Sacha uiterst pijnlijk met dat stuk van zijn verleden geconfronteerd. Zij spaart hem in geen enkel opzicht. Sacha heeft hem destijds letterlijk uit de goot opgeraapt. Hij heeft zeven nachten met haar het bed gedeeld, haar met geschenken en beloften overladen, maar haar al gauw bedrogen en in de steek gelaten. Zonder enig bericht achter te laten is hij er vandoor gegaan. Richard hoort het allemaal aan en raakt zwaar aangeslagen. Wanneer hij ten slotte vraagt naar Bruno, de jongeman die haar begeleidde, deelt zij de genadeklap uit: 'Bruno is je zoon' (p. 160). (7) Relevante opmerkingen: - Ton noemde zich al zeer snel Tovèr, dit deed hij al toen Rik hem net had leren kennen. (1) - Ze leefden niet alleen op kosten van Tons vader, ze verdienden soms ook geld om zichzelf te onderhouden. (2) - Er was wel plaats alleen Rik wilde dit Tovèr niet aandoen. (3) - Hierna wist hij ook zeker dat hij dichter wilde worden. (4) - De coproductie die ze uitbrachten was niet alleen gebaseerd op gedichten maar op prenten met een gedicht daarbij. (5) - Notatie: De flashback waarin je hoort hoe Rik de nacht met Sacha zich kan herinneren. Het zaad op haar been glinsterde, stille hint naar het einde. - In het restaurant vroeg hij zichzelf ook al af of de vriendschap nog wel te redden was. (6) - Richard vroeg niet naar Bruno maar dacht dat hij de man was van Sacha. (7) - Richards vader sleet zijn dagen ook levenloos, hij deed niets meer.
Geef de fabel van het boek: Richard is een jonge en verwachtingsvolle aankomende schrijver, in zijn jeugd komt hij erachter dat hij schrijver wil worden. Die drang drijft hem naar Parijs waar hij een aantal jaren samenwoont met een schilder die niet veel ouder is dan hij. Richard vertrekt en Tovèr blijft in Parijs. Hij woont een aantal jaar in Antwerpen, waar hij constant dronken is, hij heeft een meisje ontmoet dat hij zwanger maakt. Na zijn terugkomst in Nederland wordt hij een beroemd schrijver en besluit om een gedichtenbundel in Frankrijk te publiceren. Op zijn weg naar de onthulling van zijn nieuwe boek komt hij een vrouw tegen wie hij kent, maar niet weet waarvan. Op het eind komt hij erachter dat zij een vlam uit zijn jeugd in Antwerpen was waar hij een kind bij verwekt heeft. Wordt het verhaal continu of niet-continu vertel? Geef twee voorbeelden waaruit dit blijkt. Het verhaal wordt niet-continu verteld. - Het ene moment zit hij te dromen in zijn taxi, en het andere moment heb je met een flashback te maken. (p. 9) - Hij staat met Alain te praten over verziekend Amerikaans geld, het gesprek loopt ten einde en ineens loopt Richard na zijn lunch op straat. Wat is de belangrijkste flashback? Richard begint zich iets te herinneren tijdens een tien tellen durende sprakeloosheid met Sacha. Het betreft hier 7 regels op pagina 147. “Een ochtend in een kamer. De klok van de kathedraal op de Handschoenmarkt sloeg negen uur. Sacha lag op bed, haar lichaam overgegeven aan de slaap. Op een dij glinsterde een sliertje van zijn zaad. Zo stil als hij kon kleedde hij zich aan. Het gedruis van opening zwol weer aan en het herinnerde beeld trok zich terug, maar verliet hem niet.” Deze flashback doet al vermoeden dat de ontknoping van het boek in de buurt licht van een kind. Zo wordt de lezer nog even in spanning gehouden en op het laatst zijn gelijk gegeven. Hierdoor is het de belangrijkste flashback uit het boek. Hoelang duurt de vertelde tijd? Waarom denk je dat? Leg uit. Hij is acht en zijn moeder overlijdt (p. 56). Als hij in Parijs is is hij ongeveer 60 jaar. De vertelde tijd zal dus wel ongeveer 45 jaar zijn, je weet het alleen niet helemaal precies. Hoelang duurt de verteltijd? Hoeveel bladzijdes en hoelang heb je erover gedaan? Het boek heeft krap 160 bladzijdes, waarvan het lezen ongeveer 4 uur in beslag nam. In welke historische tijd speelt het verhaal? Geef drie voorbeelden uit de tekst waaruit dit blijkt. Het speelt in de hedendaagse tijd, alle Franse koks vertrekken naar Amerika (p. 17). Persoonlijk weet ik dat dit nog niet zo heel lang bezig is, het zal dus wel ongeveer synchroon lopen met de tijd waarin het boek geschreven is, 2004. De Zuid-Amerikaanse zakkenrollers die de straten in Parijs zouden komen onveilig maken. Een modern verschijnsel dat vroeger niet bestond. De socialistische beweging was destijds de stroming die je moest volgen, dit was toen Richard met Gerda getrouwd was. In de jaren ’80. En daar moeten nog wat jaren bij opgeteld worden tot hij oud is. Zo rond de eeuwwisseling dus.
Noem alle personages. Wie is de hoofdpersoon? Geef een karakterisering van de zes belangrijkste (Innerlijk:…Uiterlijk:…Karakters/typen). Hoofdpersonage: Richard Sanders alias Rik Innerlijk: Het is een man die niet heel zelfverzekerd is, hij twijfelt aan zijn vaardigheden. Hij is daadkrachtig in wat hij wil, dit is terug te zien in de drang naar het waar maken van zijn droom om schrijver te worden. Hij vervaagt wanneer mensen hem bekritiseren en durft op die momenten niet goed voor zichzelf op te komen. Het radioprogramma waar hij Gerda heeft leren kennen is daar een goed voorbeeld van. Hij is zeer vergeetachtig, voornamelijk als het gaat over de tijd die hij in Parijs en Antwerpen heeft doorgebracht. Uiterlijk: Een grijzende steeds ouder wordende man van een jaar of 60. Hij is een karakter. Ton Verstrijden alias Tovèr Innerlijk: Tovèr is de zelfverzekerde, succesvolle, ver-Amerikaniseerde kunstenaar. Bluf, bravoure en glamour typeren zijn levensstijl. Hij pocht op zijn rijkdom en zijn succes en op zijn nonchalante omgang met de ene vriendin na de andere. Hij weet hoe je de zaken moet aanpakken om vooruit te komen. Bij hun laatste ontmoeting zegt hij daarover: 'Kijk, ik ken een trucje en dat trucje ken ik heel goed. Dat ben ik nog altijd aan het vervolmaken en dat bevredigt me.' De typerende reactie van Richard: 'Ik ken ook een trucje, maar dat probeer ik altijd af te leren' (p. 114). Als personage komt Tovèr wat beter uit de verf dan Richard, vooral omdat hij zich binnen de vriendschap nadrukkelijker ontwikkelt Uiterlijk: Zijn zwarte haar in een lange vlecht, dik maar wel gespierd en een gebruinde huid. En een welvarend uiterlijk zoals Richard het zegt. Hij is een karakter.
Sacha Lefort (Sacha van Munster) Interlijk: Het meeloop type, ze geloofde in de liefde voor de onbereikbare Richard. Goedgelovig toen hij een week niet kwam opdagen heeft ze nog lang op hem gewacht thuis. Uiterlijk: Goed geklede, elegante vrouw, kort zwart haar, mooi bleek gezicht met een kleine aantrekkelijke mond Bruno Lefort Innerlijk: Een nadenkend iemand, hij studeert filosofie. Aandringen en niet op zijn gemak in grote gezelschappen. Uiterlijk: Rockachtig aangezien hij in een rockband speelt. Hij is een type. Alain Mitron Innerlijk: Goed aardige man met zijn hart op de juiste plaats, en zakelijke man die graag geld ziet. Ondernemend zo wil hij een nieuwe boekenreeks uitbrengen: Un Amour à… Uiterlijk: Jong, lang, mager, kalend, maar toch modern met een zonnebril op z’n hoofd. Hij is een type. Christopher Burns Innerlijk: Depressief, omdat hij het niet heeft gered in Parijs. Alcoholist geworden die niet meer goed weet wat hij allemaal doet.
Uiterlijk: Modieus, met een klein beetje en homo-uiterlijk, stoppelbaardje met roze blossen op z’n wangen en lang blond haar dat in slierten voor zijn gezicht hing. Gerda Stelbos Innerlijk: Geëmancipeerd en vol vertrouwen in Richard. Een lieve vrouw die altijd goed is geweest voor hem. Uiterlijk: Een mooie vrouw met lang donker haar met een kleine glimlach die hem later nog vaak zou irriteren. Beschrijf de relaties tussen de 6 belangrijkste personages. Rik en Tovèr: Ze hadden dezelfde idealen, ze wilde naar Parijs om het daar helemaal te maken in de kunstenaars wereld. Rik werd gestopt door financiële problemen, waardoor hij terug moest naar Nederland. Hij dacht altijd dat de tijd in Parijs elkaar verbond, maar als hij tijdens een diner te horen krijgt dat Tovèr hier nooit meer echt aan terugdenkt is dat een klap voor Rik. De genade klap voor hun vriendschap die niets meer is dan elkaar kennen. Rik en Sacha: De vrouw die hem 3 dagen lang in de ban hield. Zij hield van hem, hij niet van haar. Het was een kortstondige relatie die ze hadden in de tijd dat hij in Antwerpen woonde. Sacha keek tegen hem op, ze liep achter hem aan. Ze was idolaat van hem.
Richard en Gerda: Richard en Gerda zijn met elkaar getrouwd, ze zijn dichter bij elkaar gekomen door de twee miskramen die Gerda heeft gehad. Toch had Richard de neiging om vreemd te gaan met de “goed geklede, elegante vrouw” die hem passeerde toen hij stond te wachten op zijn taxi. Richard en Alain: De man die zijn boek heeft uitgebracht in Frankrijk steunt hem en hoopt samen met hem nog een boek te kunnen produceren. Het betreft hier alleen een “financiële” relatie. Alain en Christopher: Een zakelijke relatie die uitloopt op een lichtelijk verzorgende als de creditcard van Chris gejat wordt raakt hij verslaafd aan de drank en moet hij onderhouden worden door Alain die een boek voor hem uitgebracht heeft. Beschrijf de rollen van de personages. Richard Sanders: Hoofdpersoon
Ton Verstrijden: Tegenspeler (hij is wel geslaagd in alles) Sacha Lefort (van Munster): helpster
Bruno Lefort: helper
Alain Mitron: helper
Gerda Stelbos: helpster Hoe is de opbouw van het boek? In Een liefde in Parijs, een beknopte roman van krap 160 pagina's, wordt het verhaal van Richard Sanders verteld in tien hoofdstukken, alle zonder titel, van heel ongelijke omvang. Hoofdstuk 1 bijvoorbeeld telt maar zes pagina's, hoofdstuk 7 echter negenentwintig. Het verhaal beschrijft drie dagen in maart die Richard in Parijs doorbrengt. De chronologie wordt steeds duidelijk in de tekst aangegeven ('s middags', 'de volgende ochtend', enzovoort). De hele roman wordt personaal verteld, vanuit Richard. In Parijs heeft Richard weinig om handen. Een groot deel van de roman bestaat dan ook uit herinneringen en flashbacks. Sommige hoofdstukken (3, 4 en 6) bestaan zelfs louter uit flashbacks. Daarin passeert, trapsgewijs en niet chronologisch, Richards leven de revue vanaf zijn kinderjaren tot aan zijn bestaan als getrouwd en geslaagd auteur. In de roman zijn twee verhaallijnen door elkaar geweven, die allebei verband hebben met Richards verleden. Dat in Antwerpen en dat in Parijs. De roman begint met een kleine vluchtige begroeting van zijn minnares uit Antwerpen. Deze verhaallijn leidt tevens het einde van het verhaal in. In een verwachtbare afloop van het verhaal, cliché! De tweede verhaallijn is die van de vriendschap tussen Rik/Richard en Ton/Tovèr, die het grote middenstuk van de roman bepaalt. In deze verhaallijn is de thematische drieslag van de roman het duidelijkst uitgewerkt. Twijfel, onzekerheid: stelt hun vriendschap nog wel iets voor? Vergeefsheid: het blijkt verspilde energie te proberen de vroegere band nieuw leven in te blazen. Berusting: Richard aanvaardt dat de vriendschap is verdwenen met 'de onachterhaalbare tijd'. Welke vertelsituatie heeft het boek? Is deze situatie betrouwbaar? Het verhaal wordt vanuit het personage Richard verteld. Alles wordt door zijn ogen bekeken en is dus geen hele betrouwbare bron voor je informatie. De gevoelens die hij opvangt van andere mensen zijn dus heel objectief en door zijn interpretatie vergaard.
Kopieer een recensie. Onderstreep hierin de belangrijkste gedachten. Maak er een samenvatting van. Een liefde in Parijs, de eerste roman van Remco Campert sinds veertien jaar, besluit met een knal. Tot op de laatste bladzijde zijn we meegevoerd in het leven en de geest van Richard Sanders, een oudere schrijver die in Parijs op de schreden van zijn verleden terugkeert. Sanders luncht met zijn Franse uitgever, slentert door de stad, ontmoet een beroemd geworden jeugdvriend, presenteert de vertaling van een novelle, en probeert ondertussen zijn door drank aangetaste geheugen op te frissen. Want wat heeft hij toch gehad met de 'elegante vrouw' die hem op straat heeft aangesproken, en die de beroemde schrijver heel wat beter blijkt te kennen dan hij haar? Het verhaal kabbelt 155 bladzijden rustig voort, onderbroken door flashbacks naar het rozevingerige of zelfs minder florissante verleden. En dan, tijdens een cafegesprek dat Sanders met de hem steeds minder onbekende vrouw heeft, volgt het soort clou dat je nog wel eens tegenkomt in een ouderwets kort verhaal. Zo'n plotwending waarvoor de gemiddelde romanschrijver zich hoedt en die je als recensent niet mag navertellen omdat je dan het plezier van toekomstige lezers vergalt. Verrassend, jazeker, maar ook een tikje goedkoop, en onder het niveau van Remco Campert, die weliswaar excelleert in karikaturale verdraaiingen van de werkelijkheid, maar die in zijn romans en poezie juist de schoonheid van het onvoltooide benadrukt. Aanloop 'Het gedicht is op zijn mooist als het op weg naar af is', zegt de hoofdpersoon van Camperts novelle Als in een droom (2000). En zo is Een liefde in Parijs op zijn best in de aanloop. Richard Sanders, 'ten prooi aan lusteloze gedachten over de bruikbaarheid van zijn leven', is een man die medeleven oproept, ook al blijkt binnen een paar hoofdstukken dat hij aardig wat puin op zijn pad heeft laten slingeren. Hij is een onverbeterlijke nostalgicus die lijdt onder de gedachte dat het geluk hem altijd is ontglipt. Behalve in Parijs, toen hij als beginnende dichter samen met een schildervriend in een armoedig appartement 'een potdicht leven' leidde 'waarin de rest van de wereld niet bestond.' Zijn vriend werd beroemd, ze groeiden uit elkaar, en veertig jaar later is er van de vroegere magie weinig over: 'Hier in Parijs was hij gelukkig geweest, maar toen wist hij het niet en nu viel het niet meer te achterhalen.' Voorheen Rik Sanders ('Nooit zou hij een Richard willen worden, een man die zich verzoend had met de maatschappij') bevindt zich overduidelijk in wat je een 'latelife crisis' zou kunnen noemen. Zijn goede vader, een beroemd toneelspeler, heeft hem op het hart gedrukt om zich niet te veel te hechten - en daar heeft hij zich aan gehouden, met als gevolg dat hij van vrouw naar vrouw is gegaan en zelfs met zijn echtgenote sinds jaar en dag een lauwe verhouding onderhoudt. Nog erger is het dat hij voor zijn gevoel de controle over de tijd is kwijtgeraakt: 'Lang had het leven eindeloos geleken. Hij had de tijd aan een touwtje dat hij zonder de controle te verliezen onbeperkt kon vieren. ... De rollen waren omgedraaid: de tijd speelde met hem.' Parijs in de eenentwintigste eeuw is voor Richard een teleurstelling, net als het weerzien met zijn veramerikaniseerde vriend Tover. Hij is een toerist in de Lichtstad, die hij vijftig jaar eerder verliet voor Antwerpen en daarna Amsterdam. 'In werkelijkheid had hij nooit bestaan in deze stad, besefte hij opeens scherp. Alleen zijn jeugd, die voorbij was, had hier kortstondig bestaan en zelfs dat was ongemerkt aan de stad voorbijgegaan.' En hoewel Sanders zich ook realiseert dat hij alleen in het schrijven op zijn schreden kan terugkeren ('opnieuw beginnen, fouten herstellen'), laat hij die kans voorbijgaan. Als zijn Franse uitgever hem vraagt om een bijdrage te leveren aan zijn reeks Un Amour a... antwoordt hij laf dat hij liever over Antwerpen schrijft. Nostalgie en de vergeefsheid van het leven zijn twee van de grote thema's van Remco Campert. En hoewel hij zijn held laat mopperen op de mode om de schrijver en zijn werk gelijk te stellen ('klakkeloos werd aangenomen dat jij model had gestaan voor de hoofdpersoon in je boek'), heeft hij ongetwijfeld veel van zijn eigen ervaringen in zijn roman verwerkt. Als zoon van een toneelspeelster ging Campert in 1949 naar Parijs om het als dichter te maken; en daar was het Alle Dagen Feest, zoals de titel van zijn eerste verhalenbundel (1954) luidt. De kunstenaarsromantiek die hij in Een liefde in Parijs beschrijft, neemt soms Monty Python-achtige vormen aan ('Als ze het kookplaatje wilden gebruiken, moesten ze het licht ... uitdoen, anders ploften de zekeringen'); maar ze komt overtuigend en sympathiek over. Rondleiding Een liefde in Parijs lijkt dan ook geschreven als een schaduwgeschenk voor de aanstaande Boekenweek, die is gewijd aan Frankrijk. De roman, die overigens slechts zesduizend woorden langer is dan een 'verhaal' als Somberman's actie (Boekenweekgeschenk 1985), geeft een afwisselend romantisch en realistisch beeld van de Franse hoofdstad. Af en toe leest hij zelfs als een toeristische rondleiding door de stad, inclusief een beklimming van de Eiffeltoren, een wandeling door het Luxembourg-park en een bezoek aan De kale zangeres in het toeristenfuiktheater in de rue de la Huchette. Het is niet moeilijk te raden waarom uitgeverij De Bezige Bij de publicatiedatum van Een liefde in Parijs een volle maand heeft vervroegd: in maart zou Campert moeten concurreren met de twee dozijn andere Frankrijkgangers die op het thema van de Boekenweek inhaken. Waarschijnlijk zou Campert nog als een van de winnaars uit die concurrentiestrijd tevoorschijn zijn gekomen. Maar dat wil niet zeggen dat Een liefde in Parijs een onverdeeld succes is. Natuurlijk kunnen we genieten van Camperts weemoedig-ironische stijl, en natuurlijk wemelt het in de roman van gave zinnetjes, zoals het droogkomische commentaar op een bioscoopbezoek: 'Het was een larmoyant gegeven en Richard moest dan ook een paar keer de tranen uit zijn ogen wissen.' Maar het einde van het boek is een teleurstelling, terwijl je na een bladzijde of honderd enigszins genoeg krijgt van de steeds hernomen idealisering van het verleden en de spijt over een verloren jeugd. 'Misschien was de leeftijd wel aangebroken om met zekere virtuositeit wat kleine werkjes af te scheiden', bedenkt Richard als hij met zijn uitgever praat over de serie Un Amour a... Misschien ja, maar je zou hopen dat zijn 74-jarige geestelijke vader die virtuositeit ook tot het einde toe zou etaleren. Campert is het aan zijn stand verplicht. Samenvatting: Een liefde in Parijs gaat over de nostalgische schrijver Richard Sanders die niet tevreden is over zijn leven. Het boek telt 160 bladzijdes die voor een groot deel bestaan uit flashbacks. De flashbacks die hij krijgt zorgen ervoor dat de gaten die in zijn geheugen zitten opgevuld worden, die hij opgelopen heeft door overmatig drankgebruik in zijn jaren in Antwerpen en Parijs. Het verhaal heeft een karakteristieke vorm, de plotwending op het einde is wel een beetje goedkoop. Iets wat je in romantische pocketboekjes zou verwachten. Hij heeft een latelife-crisis, pas op late leeftijd komt hij er pas echt achter dat hij zijn leven zwaar verkloot heeft. En probeert het verleden binnen handbereik te krijgen. De tijd heeft hem in de steek gelaten, was het eerst hij die de tijd in toom hield nu is het de tijd die de kaarten uitdeelt. Zijn vriend Tovèr stelt hem teleur en doet hem er alleen nog maar meer aan denken dat hij mislukt is als persoon. De ironie en romantiek die hij beschrijft in zijn boek zijn soms heel afwisselend. Wat vindt de recensent van het boek? Het is een goed boek, alleen de plotwending is een beetje goedkoop.
Is de recensent objectief of subjectief? Hij is best objectief, hij verweeft zijn eigen mening heel erg in de recensie en laat ook duidelijk naar voren komen wat hij er zelf van vindt. Welke argumenten gebruikt hij om de lezer van zijn opvattingen te overtuigen? Het zijn vooral emotionele argumenten, aangezien het een objectieve recensie is. Het laatste oordeel van de schrijver. Het is een goed boek, het is alleen onder de maat voor Campert hij kan beter. De stijl. Het is een mooie stijl die veel gebruik maakt van flashbacks en beschrijvingen heel authentiek voor Remco Campert. Voeg een recente biografie van de schrijver toe. Remco Wouter Campert is op 28 juli 1929 geboren in Den Haag als zoon van de schrijver Jan Campert en de actrice Joekie Broedelet. Toen hij drie jaar was, gingen zijn ouders uit elkaar en tot zijn twaalfde woonde hij vervolgens afwisselend bij een van beide ouders en bij zijn grootouders. In 1941 verhuisde hij met zijn moeder naar Amsterdam, een jaar later werd hij bij een gezin in Epe ondergebracht. Daar hoorde hij in 1943 van het overlijden van zijn vader (de auteur van het beroemde gedicht 'De Achttien Dooden', over de eerste Nederlandse verzetsstrijders) in het concentratiekamp Neuengamme. In 2005 werd hij geconfronteerd met het verhaal dat zijn vader in het kamp niet van uitputting zou zijn omgekomen, maar door medegevangenen was omgebracht omdat hij enkele lotgenoten verraden had bij de kampleiding. Nader onderzoek ontkrachtte die beschuldiging en gaf een beeld van Jan Campert als een man die wel om geld te verdienen artikelen had geschreven in pro-Duitse bladen, maar die ook verzetsactiviteiten had ondernomen. Na de oorlog, in september 1945, keerde Remco Campert met zijn moeder weer terug naar Amsterdam waar hij aan het Amsterdams Lyceum het gymnasium ging volgen. In de schoolkrant verzorgde hij een eigen rubriek en een strip. In de loop der jaren liet hij zich steeds minder op school zien. Hij bracht zijn tijd door in de bioscoop (soms zag hij vier films op een dag), in jazzclubs en in cafés. Na het grote besluit schrijver te worden, verliet hij de school voortijdig. Met Rudy Kousbroek, die eveneens school ging op het Amsterdams Lyceum, richtte hij het tijdschrift 'Braak' op waarvan in mei 1950 het eerste nummer verscheen. Zij begonnen het blaadje zonder verheven doelstellingen, eerder vanuit de ambitie 'een blaadje te maken zoals een andere jongen graag postkantoortje speelt'. Inmiddels was Campert in 1949 voor de eerste keer getrouwd: met Freddie Rutgers. Vijf jaar later gingen zij uit elkaar, na begin jaren vijftig nog enige tijd in Parijs gewoond te hebben. In de Franse hoofdstad trachtte hij op straat zijn in 25 exemplaren gemaakte bundeltje 'Ten lessons with Timothy' te verkopen. De titel baseerde jazzliefhebber Campert op de gelijknamige plaat van Dizzy Gillespie. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, schreef hij in de jaren vijftig reclameteksten en vertaalde hij werk van buitenlandse auteurs. Campert trouwde met de schrijfster Fritzi ten Harmsen van der Beek met wie hij tot 1957 in Blaricum woonde. Vervolgens keerde hij terug naar Amsterdam waar hij in 1961 trouwde met Lucia van den Berg. Het gevoel uitgekeken te zijn op Amsterdam bracht het gezin er in 1964 toe te verhuizen naar Antwerpen. Twee jaar later keerde Campert alleen weer terug naar de Nederlandse hoofdstad. Daar leerde hij de galeriehoudster Deborah Wolf kennen met wie hij tot 1980 samenleefde. Over zijn latere leven alleen zei hij in 1994 in het 'Nieuwsblad van het Noorden' tegen Cees van Hoore: 'Ik benauw mezelf niet. Ik ben goed gezelschap voor mezelf. Wanneer ik met iemand samenwoonde, bleef ik dagenlang onder water. Samenzijn is dubbel-alleenzijn en daaraan heb ik geen behoefte. Het schrijverschap en ik hebben een heel gelukkig huwelijk.' Desondanks is hij inmiddels met dezelfde Deborah Wolf getrouwd. In de jaren zeventig viel Campert ten prooi aan het klassieke 'writers block' en publiceerde hij nauwelijks nieuw werk. Aan het eind van die periode zei hij daarover in een interview met Jan Brokken in de 'Haagse Post': 'Jarenlang heb ik bijna niet kunnen schrijven. Ik had er geen zin meer in. Tegen het schrijven voelde ik een fysieke afkeer. Ik dacht er wel aan, maar ik werd geteisterd door een verlammende twijfel.' Vanaf 1979 pakte hij de draad weer op en schreef o.a. in 1985 het Boekenweekgeschenk ('Somberman's actie'). Vanaf 1989 tot hun afscheidstournee in 1995 trad Campert samen met Jan Mulder op in het theater met literaire programma's op basis van hun beider teksten. In 'de Volkskrant' schrijven beiden, om en om, de dagelijkse column "Camu" waarin zij reageren op de actualiteit. Samen schreven zij in 1999 het boekenweekessay bij het thema 'familie', getiteld 'Familie-album'. In 1995 las Campert op de radio zijn succesroman 'Het leven is vurrukkulluk' voor. Het Letterkundig Museum in Den Haag eerde Campert met een grote overzichtstentoonstelling, die te zien was van 6 oktober 2000 tot en met 10 juni 2001. In 2004 werd zijn 75ste verjaardag gevierd met een feestelijke publieksavond, het verschijnen van de verzamelcassette 'Campert Compleet' en de publicatie van dagboekaantekeningen onder de titel 'Schrijversleven'. Wat is de thematiek in jouw boek? Leg uit. Een liefde in Parijs is een boek waarin de woorden: twijfel, berusting en vergeefsheid een grote rol spelen. Alleen aan zijn terugkeer naar Parijs heeft hij geen twijfels, maar zodra hij terugkeert naar Parijs twijfelt Richard Sanders aan vrijwel alles. Niets is voor hem zeker. De waarde van zijn werk is een grote vraag voor hem. Hij heeft constant het gevoel dat hij erbij wilt horen, bij de echte grote schrijvers. Hij weet dat het voor hem te laat is, hij had net als Tovèr in Parijs moeten blijven. Hij twijfelt ook aan de vriendschap met Tovèr: wat heeft die in feite nog te betekenen? Ze delen niet meer dezelfde gedachtes aan Parijs. Maar Richard berust in zijn situatie. Vroeger had hij gedacht dat hij 'de tijd aan een touwtje' had. Richards doelloos dwalen door Parijs staat symbool voor de doelloosheid van zijn bestaan. Dichten / schrijven biedt de enige mogelijkheid het op te nemen tegen de werkelijkheid. 'Alleen in het schrijven kon hij [Richard] op zijn stappen terugkeren, opnieuw beginnen, fouten herstellen of voorkomen'. Want als auteur kan hij 'een moeder langer laten leven, een vrouw in plaats van twee miskramen een gezonde baby bezorgen, een personage dat zich aan verlammend getob overgaf met een paar pennenstreken veranderen in het zonnetje in huis' (p. 85). Maar uiteindelijk heeft de werkelijkheid het laatste woord. Net als de liefde is het schrijven van literatuur slechts een tijdelijk toevluchtsoord.
Verklaar de titel. De titel verwijst naar de liefdesaffaire met Sacha waarmee Richard in Parijs even verrassend als pijnlijk geconfronteerd wordt. Gegeven de aard van die liefdesrelatie heeft de titel een ironische ondertoon. In het boek wordt gesproken over een Engelse schrijver, Christopher Burns, die een boek heeft geschreven getiteld: Un Amour à Hongkong. Het leek de uitgever een leuk idee om hier een hele serie van te publiceren, waarbij Richard ook een boek zou schrijven. Un Amour à Amsterdam, maar hij prefereert Un Amour à Anvers Hoe luidt het motto? Waarom gebruikt de schrijver dat motto? Leg uit. Er bevindt zich geen motto in het boek. Aan wie is het boek opgedragen? Het boek is aan niemand opgedragen. Werk drie motieven uit. Twijfel, onzekerheid: Stelt de vriendschap tussen Richard en Ton nog wel iets voor? Vergeefsheid: het blijkt verspilde energie te proberen de vroegere band nieuw leven in te blazen. Ze zijn zo verschillend geworden dat het geen nut meer heeft. Berusting: Richard aanvaardt dat de vriendschap is verdwenen met 'de onachterhaalbare tijd'. Zijn tijd in Parijs. Waar speelt het verhaal zich af? Beschrijf minimaal 6 plaatsen. - Voor het hotel waar Richard overnacht tijdens zijn bezoek aan Parijs. Hier passeert de elegante vrouw bij wie hij een kind heeft. Het is er druk en er lopen veel mensen langs. Er is veel verkeer en zijn taxi arriveert sneller dan hij wil. - Het kantoortje van Editions Mondial, waar Alain Mitron achter het bureau zit. Hier spreek Richard met hem over zijn boek en de presentatie ervan. Het is er klein en er staan een paar stoelen waarvan hij er eentje gaat zitten. - Het atelier van Brigitte Danmark waar de presentatie van zijn boek gehouden zou worden. In de gang hangt een schilderij van de vrouw zelf, ze staat er naakt op. Het is geschilderd door Tovèr. Binnen hangen nog veel meer schilderijen, het is een grote kamer. - Het Jazzcafé waar Richard Tovèr heeft leren kennen, het is er knus en het hangt er vol met rook. De band speelt op een kleine verhoging waarnaast Rik en Tovèr altijd zaten te luisteren naar de muziek en beiden hun kunst uitoefenden. - Le Tout Paris, een cafeetje aan de overkant van het atelier. Het is er rustig en Sacha kan er haar verhaal doen aan Richard en hem alles vertellen over de tijd dat ze met hem omging. - Het huis van de ouders Muriël, meisje dat Rik en Tovèr hadden leren kennen in Parijs. Het was een groot appartement en het rook er naar Perzische tapijten en naar de in leer gebonden boeken die in de bibliotheek stonden. In de salon hingen schilderijen van veel bekende schilders.

REACTIES

A.

A.

Dit verslag zit heel erg goed in elkaar en uitgebreid uitgelegd dat ik het boek niet helemaal opnieuw moest gaan lezen

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Een liefde in Parijs door Remco Campert"