Een ijzersterke jeugd door Tomas Lieske

Beoordeling 7.8
Foto van Cees
Boekcover Een ijzersterke jeugd
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 4008 woorden
  • 1 maart 2009
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
46 keer beoordeeld

Boekcover Een ijzersterke jeugd
Shadow
Een ijzersterke jeugd door Tomas Lieske
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens over het boek
Gebruikte druk: 1e
Hard Cover
Verschijningsdatum 1e druk: januari 2009
Aantal bladzijden: 123
Uitgegeven door: Querido.

Beschrijving van de cover
Op de cover staat een afbeelding van een “ widow met sons.” De zoons dragen een matrozenpakje zoals ook het verdwenen zoontje van de burgemeester Oefele droeg.

Opdracht
Er is geen opdracht.

Genreaanduiding van het boek
De uitgever noemt het boek een “novelle.”

De flaptekst
In een vredelievend bergdorp in Midden-Europa verdwijnt opeens een jongetje. Niemand weet wat er is gebeurd. Een vreemde en vijandige partij, die het grootste deel van het land controleert, neemt op een kwade dag bezit van het dorp om onderzoek te doen. Een stuk of acht vrachtwagens kruipen langzaam de helling op, onregelmatig ronkend, driftig schakelend, ongeduldig als een troep jakhalzen.
De vrijpostige veertienjarige Augustine wordt aangewezen als bediende voor de heren. Zij verricht haar taak gehoorzaam – of is dat slechts schijn en ziet niemand hoe wreed ook de kinderwereld is? Na het veelgeprezen Mijn soevereine liefde (2005) schreef Tomas Lieske opnieuw een rijke novelle, ditmaal over intimidatie en machtsmisbruik.


Motto
Het motto is afkomstig van de roman van Hella S.Haasse “ De scharlaken stad” en luidt als volgt:

De lust liet zich niet wegdenken en tastte ieder triomf aan.
Een treffend motto voor een roman waarin lustbeleving een doorlopend motief is. Zowel de volwassenen als de kinderen hebben het steeds over seksualiteit.

Structuur en/of verhaalopbouw
“Een ijzersterke jeugd”heeft ook een ijzersterke structuur: in principe eenvoudig van opzet maar heel helder.
Het boek heeft twee verhaallijnen die elk 8 hoofdstukken bevatten. Er zijn 8 hoofdstukken die de Aantekeningen van ene Dr. S. aangaan. Ook zijn er 8 hoofdstukken waarin “het verhaal van Augustine (een 14-jarig pubermeisje) wordt verteld. De aantekeningen van Augustine worden gemaakt een schriftje en de verteller Dr. S. krijgt op een bepaald moment de beschikking over die aantekeningen.
Beide verhalen grijpen op elkaar in en er worden ook enkele passages dubbel verteld. De twee vertellers wisselen elkaar af.
Het verhaal wordt vrijwel chronologisch verteld. Alleen in het verhaal van Augustine komen hoofdstukken ( 6 en 7 ) voor die in het verleden van vier maanden ervoor een rol hebben gespeeld. Deze betreffen de verdwijning van de kleine Leopold, waarbij Augustine een rol heeft gespeeld.

Gebruikt perspectief
Beide vertellers zijn ik-vertellers die in de o.v.t. vertellen.
Augustine is het 14-jarige sletje van het bergdorp en Dr. S. (in het verhaal van Augustine Schedel genoemd) is een ambtenaar en partijlid van een belangrijke partij in het Midden-Europese land. Hij is veertig jaar en een eerste klas “” Befehl ist Befehl-ambtenaar.

De tijd van het verhaal
De tijd van het verhaal is niet goed vast te stellen. Het lijkt zich af te spelen in een periode van voor de Tweede Wereldoorlog. Er is wel sprake van een telefoonverbinding, vrachtauto’s, maar niet van moderne communicatiemiddelen. De foto op de cover is genomen ca. 1921 en de kinderen op die foto zien eruit zoals de kinderen die in de novelle worden beschreven.
In het Verhaal-Nu is sprake van de maand augustus. De verdwijning van het jongetje Leopold heeft in het voorjaar dat daaraan voorafgaat plaatsgevonden.


De plaats van handeling
De handeling speelt zich af in een bergdorp in Midden-Europa. Drs. S. vertelt rake is van een dorp tussen Noord-en Zuid-Europa. Er lijkt een vrij strak regime te heersen en de lezer zal denken aan een Duitse of Oostenrijkse omgeving. De naam van Augustine Nettl doet ook enigszins Duits aan. Het dorp heet Closset, maar de bewoners noemen het liever Lodron.

Op blz. 27 van de novelle staat: Closset of Lodron ligt op de grens van Nood-en Zuid-Europa, op de grens van protestant en katholiek, op de grens van ernstige kruidenbitterdrinkers en vrolijke wijnboeren. Sommigen zien de heuvels als uitlopers van de Alpen; anderen vinden dit het typische landschap van het Europese middelgebergte.

Samenvatting van de inhoud
Er zijn dus 8 hoofdstukken van Dr. S. en 8 hoofdstukken van Augustine in deze novelle. Ze wisselen elkaar af.

Aantekeningen van Dr.S 1:
Dr. S. begint te vertellen met het feit dat hij een aimabel mens is. Een ervaren lezer begint dan al met kriebels te krijgen en zal waarschijnlijk denken aan de opmerking van Multatuli “Ik ben makelaar in koffie etc.” . Hij vertelt eerst over zijn relatie met een meisje die verbroken is. Vervolgens rept hij over zijn ontslag en daarna over de manier waraop hij partijlid is geworden. Dat gebeurd o.a. door het verorberen van drank en het grijpen van de bedienster tussen hun benen. Hij is nu naar het dorp gekomen om een verdwijning op te lossen.

Het verhaal van Augustine 1

Augustine Nettl vertelt over het gezin waaruit ze komt. Haar vader en moeder besteden niet zoveel aandacht aan haar. Augustine schrijft over het dorp met een rijke burgemeester die een veel jongere vrouw is getrouwd en twee kinderen heeft. Ook heeft ze het over de familie Nouseul die in een groot huis wonen. Haar vader vertelt over de tweedeling die in het leven wordt gemaakt: de wereld der rijken en die van de armen. Maar Augustine ziet een andere indeling: de wereld der volwassenen en die van de kinderen. En zegt ze: “sommige domme kinderen willen eerder volwassen zijn en daar loopt het fout mee af.” Een betekenisvolle vooruitwijzing.
In dit deel wordt ook nog verteld dat Johannes een wespennest onschadelijk wil maken, maar dat hij moet rennen voor de wespen. Ook geeft Augustine prijs dat er enige tijd geleden een jongetje uit het bergdorp verdwenen is. Het wespennest lijkt een symbolische verwijzing waar het andere lid van het gezin (Augustine) die zich ook in een wespennest heeft gestoken.

Aantekeningen van Dr.S 2:
Dr. S. geeft hij aan dat hij drie collega’s een verzoek heeft gekregen om de verdwijning van een jongetje op te lossen. Het dorp heet Closset maar er is zo weinig over bekend dat hij een tweede (verborgen) opdracht heeft: de informatie over de bewoners in kaart te brengen. Hij geeft een beschrijving van het dorp, de rivier, het plein en de kerk, waarin de lijkwade van een heilige ligt. Hij geeft de plaatsaanduiding van het dorp zoals dat hierboven onder “decor” wordt beschreven.

Het verhaal van Augustine 2
Augustine beschrijft de komst van vrachtwagens die hun vrolijke kinderwereld komen binnenvallen. Ze voelt zich enigszins bedreigd. Als ze moet plassen, doet ze dat gewoontegetrouw ongeremd (jurk omhoog) maar ze ziet dat een van de mannen van de vrachtwagens naar haar staat te kijken. Later zal ze hem mijnheer Golfslag noemen.

Aantekeningen van Dr.S 3:
Dr. S. vertelt dat ze hun intrek nemen in het grote huis van de familie Nouseul dat “Amorosi Bei “ heet. Ook moeten ze een meisje uitzoeken dat hen dag en nacht bijstaat. Ze kiezen voor de blonde 14-jarige Augustine Nettl. Zij zal bovendien de onderzoekers heel wat kunnen vertellen over de bewoners van het dorp en ze ziet er lekker geil uit.

Het verhaal van Augustine 3
De vrouwen die het meisje voor de onderzoekers moeten uitzoeken, ondervragen Augustine en haar ouders. Die laten haar wat gemakkelijk naar de vreemde mannen afreizen. Ze geeft een beschrijving van de vier mannen die ze heer Bril, Snor, Schedel en Golfslag noemt. Ze krijgt ook een kamer in het huis want ze moet ’s nachts blijven slapen. Golfslag probeert haar meteen de eerste nacht een nachtzoen te geven.

Aantekeningen van Dr.S 4:

Dr. S. vertelt over het genot dat hij ondervindt van het aanleggen van een goed en passend registratiesysteem. Hij vindt Closset verder maar een vunzig dorpje en vertelt en passant dat ze voldoende wapens bij zich hebben om de bevolking hun wil op te leggen. Hij vertelt over de sollicitatieprocedure van Augustine en welke intieme dingen ze aan haar vragen. Augustine geeft aan dat ze niet kan koken. Ze selecteren haar echter op andere kwaliteiten. Hij vertelt ook dat hij Golfslag als een concurrent in de seks ziet: die wil haar meteen haar kamertje laten zien ( zie het verhaal van Augustine 3)

Het verhaal van Augustine 4
Augustine vertelt over de rituelen in het dorp. De kinderen spelen altijd zonder toezicht bij de rivier en het meer. De kleine kinderen eerst bij de rivier en de grotere kinderen verhuizen naar het meer, wat hun domein is van seksueel getinte spelletjes. Zo heeft ze Joachim Nouseul leren kennen die naar haar lag te loeren, omdat ze als jonge meiden bij het meer altijd hun kleren uittrekken.
Ze vertelt ook over haar eerste tongzoen die ze van het meisje Louise krijgt.
Louise neukt voor geld met iedereen die het maar wil. Het is een “breezersletje avant la lettre.” Louise pakt haar en zoent met haar, terwijl een dwergachtig meisje Rose maar moet toekijken. Die is niet geliefd in het dorp en hoort nergens bij. De kinderen zijn keihard voor elkaar.
Augustine vertelt over hun naaktloperij en naaktzwemmerij.. In het meer ligt een spoorbrug die afgezonken is. Het is een gevaarlijke truc om tot daar te zwemmen en onder water door de spijlen te zwemmen. Kampioen ijzerduiken is Joachim Nouseul.

Aantekeningen van Dr.S 5:
Dr. S. bekritiseert de levenswijze van de dorpelingen scherp, de ouders zouden beter op hun kinderen moeten letten. Het vrije seksuele verkeer dat er buiten bij de rivier heerst, leidt tot ongewenste afwijkingen; er lopend immers gehandicapten rond. Het zou allemaal verboden moeten worden. Maar in hetzelfde hoofdstuk zit hij zich te verlustigen aan de verhalen van Augustine en zou hij het liefst met haar de dingen doen die ze vroeger met de dienstertjes van de partij uithaalden. Hij is bovendien jaloers op de blikken van Snor en Golfslag naar Augsutine.

Het verhaal van Augustine 5

Augustine vertelt hoe ze de informatie over de kinderen aan de mannen doorgeeft. Als ze voor de kaart van het meer staat, snikt ze het ineens uit. Ze heeft heimwee naar de tijd met Joachim een Louise, voordat er iets is gebeurd ( de verdwijning van het jongetje Leopold?)
Diens moeder komt op bezoek in het huis en noemt haar min of meer een slet. Dat laat Augustine zich niet zeggen en ze slaan elkaar. Ze trekt aan de ketting met parels die daarna over de grond rollen.
In het laatste deel vertelt ze dat ze met Golfslag de kerk en de lijkwade bezoekt.. Wanneer z e in de kist kijkt, ziet ze het lijk (in gedachten) veranderen in een mummieachtig jongetje en moet ze braken. Ze loopt de kerk uit.

Aantekeningen van Dr.S 6:
Dr. S. vertelt dat ze op de hoogte zijn van de aantekeningen van Augustine: haar aantekenschriftje is gevonden en ze besluiten haar daar niets over te vertellen. Hij merkt ook op dat Augustine begint te stotteren wanneer ze over het meer beginnen. Hij heeft er een theorie over: wanneer iemand een geheim moet verbergen, blijft dat als een varken op je rug zitten. Dat geeft problemen. De angst dat zo iets zou uitkomen, werkt verlammend. Zo komt de partij achter veel geheimen van de burgers.

Het verhaal van Augustine 6
De aap begint uit de mouw te komen. Augustine vertelt over het voorjaar (4 maanden geleden) Ze was met Joachim bij het meer toen ze het vervelende en verwende jongetje Leopold Oefele voorbij zag komen met een dwerg en diens hond. Ze hadden hem geïsoleerd en zijn kleren uitgetrokken. Omdat hij nooit met de gewone kinderen mocht spelen, hadden ze gezegd dat hij een proef moest afleggen. Zwemmen in het meer tot aan de spoorbrug en dan ijzerduiken door de spijlen van de brug. Leopold gaat aan die eis tegemoet komen.

Aantekeningen van Dr.S 7:
Dr. S. doet heel minachtend over de familie Nouseul. Het zijn eigenlijk discriminerende opmerkingen: buitenlanders kunnen niets goeds brengen Hij wil Augustine verbieden met hem om te gaan, dat kan alleen ongeluk brengen. Hij vertelt opnieuw over zijn opdracht om naar aanleiding van de verdwijning het dorpje en zijn bewoners in kaart te brengen.

Het verhaal van Augustine 7 (de stenen slaap)
Augustine vertelt de afloop van Leopolds zwempartij. Hij keert niet terug en wanneer ze naar de spoorbrug gaan duiken, vinden ze hem vastzitten. Hij is dood en reanimeren helpt niet meer. Hoe moeten ze het lijk kwijt raken? Joachim weet dat er een beeld wordt gerestaureerd (van een slapend jongetje) wanneer je het voetstuk weghaalt, is er een holle ruimte waarin Leopold verstopt kan worden. Ze verbergen het lijk op die manier en het beeld wordt later op zijn oude plaats gezet. Niemand in het dorp weet waar Leopold gebleven is. Joachim is inmiddels het dorp ontvlucht. Overal hangen foto’s van het verdwenen jongetje.


Aantekeningen van Dr.S 8:
Dr. S. is op de hoogte van de verdwijning uit het aantekenboekje. Hij wil ervoor kiezen om Augustine vrij te pleiten en de schuld in de schoenen van de verdwenen Joachim te schuiven. Hij wil Augustine voor zichzelf als vrouw, zodat hij allerlei geile dingen met haar kan doen. Hij is zelf veertig en het meisje pas 14, maar in de hoofdstad kan hij er goede sier mee maken. Hij zal haar ’s avonds naakt laten lopen en lichamelijk roofbouw op haar plegen. Mara hij zal haar ook lief kunnen beminnen , want hij is immers een “aimabel mens.”

Het verhaal van Augustine 8
Augustine is in het huis Amorosi Bei en hoort op zolder stommelen. Wanneer ze gaat kijken ziet ze Joachim. Die denkt dat hij daar het veiligste is. Hij is bang voor de mannen die naar de verdwijning op zoek zijn. Augustine geeft aan dat ze meer informatie over de bewoners willen en dat zij die geeft. Maar Joachim zal ze niet verraden. Er is opnieuw seksuele spanning in het verhaal. Ze leidt zijn hand naar een intieme plaats van haar lichaam. Maar aan de lezer vertelt ze dat ze morgen zijn verblijfplaats aan de heren verraden.

Titelverklaring
“Een ijzersterke jeugd” kan naar diverse zaken in de novelle verdwijnen. In het bergdorp heeft de jeugd het op haar eigen terrein goed voor het zeggen. De kinderen hebben hun eigen regels en rituelen, waaraan je wel moet voldoen, anders val je erbuiten. De ouders laten hen maar een beetje begaan en komen eigenlijk niet op het terrein van de kinderen die zich seksuele vrijheden veroorloven.

Het ijzersterke in de titel kan ook nog verwijzen naar de staalresten van de spoorbrug die afgezonken is in de rivier. Het eronder door zwemmen is eigenlijk een proef die je moet doorstaan om mee te tellen. Leopold die van zijn moeder niet mag naaktzwemmen, krijgt de opdracht om toch door de ijzeren spijlen te zwemmen en dat wordt hem fataal.

Een ijzersterke jeugd kan ook verwijzen naar de keiharde mentaliteit die er onder de kinderen heerst. Augustine deinst er niet voor terug om de gegevens over haar dorpsbewoners aan de buitenstaanders van de partij te verraden. Zelf de jongen met wie ze seks heeft, zal ze aan de machthebbers verraden. Kinderen die er niet bijhoren (de dwergjes) worden keihard aangepakt of in de steek gelaten.

Thematiek en interpretatie

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Mensen proberen altijd macht over elkaar uit te oefenen. Dat geldt in dit boek voor de mannen die het onderzoek komen  doen in het bergdorp. De Partij wil macht over de bewoners uitoefenen en daarvoor moet ze informatie krijgen. Dr. S. schakelt daarbij de hulp in van Augustine die als een soort infiltrante werkt. Omdat ze tot de arme kaste in het dorp behoort, ziet ze er geen bezwaar in om die informatie te verstrekken. Ze wordt immers door de  burgemeestersvrouw met de nek aangekeken.

Maar ook in de kinderwereld worden er machtsppelletjes gespeeld. Er is een duidelijke hiërarchie  onder de kinderen. De kleine kinderen spelen bij de rivier, de oudere bij het meer. Daar worden ook de seksuele spelletjes georganiseerd. Louise neukt er voor geld en is de ongekroonde koningin van het bergdorp. Wanneer ze met Augustine wil zoenen, draagt ze dat op. Het is de seksuele initiatie van Augustine.  Joachim en Augustine daarentegen oefenen macht uit op de kleine Leopold. Hij moet van hen een stuk het meer in zwemmen tot bij de gevaarlijke situatie met de gezonken brugdelen. Wanneer hij het niet overleeft, moffelen ze het lichaam op een symbolische plek (het beeld van het slapende kind) weg.

 

Wellust is bovendien een tweede belangrijk motief in deze novelle. Zowel de onderzoekers (Scheden, Bril, Snor en Golfslag)  als Augustine en Louise zijn uit op het bevredigen van hun lust. In het eerste hoofdstuk wordt dat al duidelijk wanneer de partijleden aan het zuipen slaan en daarna de dienstertjes onder de rokken grijpen (al of niet gewenste intimiteit). Dat doen ze ook wanneer ze in het dorp komen en hun zinnen hebben gezet op Augustine die in hun huis zal overnachten. Augustine wordt dan met recht een meisje voor “dag en nacht.”  Vooral Golfslag lijkt zijn zinnen op haar gezet te hebben. Maar aan het eind geeft ook Dr. S. (chedel) aan dat hij haar mee wil nemen naar zijn woning in de hoofdstad (als beloning voor het feit dat hij haar niet zal beschuldigen van medeplichtigheid) waar hij met volle teugen van haar lijf zal genieten.. Ook hij zal dan met een veel jongere vrouw omgaan, net als de burgemeester van het bergdop.

 

Maar ook Augustine geniet volop van haar seksuele neigingen. Ze loopt vaak heel kort gekleed, met weinig ondergoed. Ze laat met zich spelen door de jongens bij het meer, waardoor ze een zekere reputatie heeft opgedaan. Wanneer ze met Joachim is, probeert ze die ook te verleiden en zelf is ze ook niet vies van contacten met de oudere mannen. Zo  wordt de geilheid ook als machtsmiddel gebruikt.

De wrede kinderwereld is ook nog een motief in deze novelle. De kinderwereld die zo onschuldig in het begin van de novelle wordt voorgesteld, blijkt een wreed achtergronddecor te zijn. Joachim en Augustine zijn schuldig aan de dood van Leopold en verbergen het lijk op de mooie maar niet te vinden plaats in het standbeeld. Augustine deinst er bovendien niet voor terug om de andere kinderen te “verraden”aan de partijleden. Met die informatie kan de Partij namelijk een beroep doen op de kinderen wanneer hun kwaliteiten van pas kunnen komen.


Beoordeling scholieren.com
Een klein, maar mooi meesterwerkje van de rasverteller Tomas Lieske. Door de heldere structuur met twee vertellers die dezelfde gebeurtenissen op een andere manier vertellen, wordt duidelijk hoe de geschiedenis in het bergdorp in elkaar steekt. Augustine verraadt stukje bij beetje de geschiedenis van het verdwenen jongetje. Dat noopt zelfs een enkele keer tot teruglezen, want dan zie je ook goed hoe Lieske details prijsgeeft (bijvoorbeeld over het beeld van het slapende jongetje en de binten van de spoorbrug) die later in het verhaal weer een rol spelen.

Zo wordt het een aantrekkelijk boekje voor de leeslijst: dun, een goed verhaal, een heldere structuur en een vernuftig spel met vooruitwijzingen en terugverwijzingen.
De literaire waarde voor de lijst is 2 punten. Maar het literaire niveau is wel een drie sterrenboekje
De amusementswaarde voor scholieren zal ongetwijfeld een ruime voldoende inhouden.

Relevante recensies
In De Volkskrant van 20 februari 2009 schrijft Daniëlle Serdijn een interessante recensie, die ook positief gestemd is. Die spanning geeft de novelle een broeierige, ongrijpbare sfeer. Onafgebroken heerst er achterdocht, op het allerergste ben je voorbereid. Dat er een kind is verdwenen, en dat er twee pubers zijn die dat op hun geweten hebben, komt dan ook niet als een enorme verrassing. Lieske schrijft eerder al over de vermissing van een kind, een meisje Sophie.
Het lugubere in deze vooruitwijzing zit ’m in de minimalistische, sterk suggestieve benadering: het enige wat Augustine over het verdwenen meisje opmerkt is dat ‘sommige oerstomme kinderen haast hebben om volwassen te worden’, en, dat Sophie ‘geen vrienden’ had.

Ook met de andere wetten maakt zij ons vertrouwd, en dan blijkt er een voor volwassenen onzichtbaar gebied te bestaan: ‘Er zijn twee werelden. Dat zegt mijn vader ook, maar hij bedoelt de wereld van de rijken en de wereld van de armen. Maar daar ligt de scheiding niet. De twee werelden zijn de wereld van de kinderen en de wereld van de volwassenen. Kinderen en volwassenen verschillen veel en veel meer dan armen en rijken. Daar gaat het om.’
Die scheiding mag er dan wezen, dat de ene wereld in wreedheid niet voor de ander onderdoet, hoeft geen betoog. James Bulger, de Baarnse moordzaak, Werther Nieland; kinderen zijn geen engelen, Lieske wijst ons er nog eens op. Hoogstens weerspiegelen ze ons eigen gedrag. En dat geeft te denken: met al die kinderen en pubers en hun afschrikwekkende bezigheden is het dan ineens alsof Lieske de garageboxcultuur naar een bergdorp in het midden van Europa heeft verplaatst. Het zijn vergelijkbare mores en verhoudingen.

Daarmee kwinkslaat deze krachtige novelle niet alleen naar de actualiteit, maar laat zij ook zien dat de jeugd in moreel opzicht gedijt bij ijzersterke volwassenen. Bepaald geen kinderachtig thema.


In Het Parool van 11 februari 2009 schrijft Arie Storm zijn oordeel : Ik vind Lieske, die al de Libris Literatuur Prijs en de VSB Poëzieprijs op zak heeft (wat op zichzelf natuurlijk niets zegt), een fascinerende, een rare, een slechte en een goede schrijver. Dat verwarrende oordeel is door deze novelle niet veranderd.

Enerzijds schrijft Lieske in een stijl die op een krakkemikkige manier iets gezelligs heeft. Dat geldt eveneens voor de decors die hij oproept. Al lezend waan je je niet zelden met Swiebertje in de keuken bij Saar; we stappen met Lieske in de wereld van het boerenbont, sierborden hangen aan de muur en op het fornuis staat iets lekkers te geuren.

Anderzijds schrijft Lieske over zaken waar Swiebertje zich niet mee bezighield, in elk geval niet op een opvallende manier. Die zaken betreffen datgene wat zich onder de gordel of in de duistere uithoeken van het brein afspeelt. Want als dr. S. uiteindelijk zegt dat hij tot beminnen in staat is, klinkt dat met de kennis die we dan over hem hebben, bepaald griezelig.[…]

Lieske heeft zijn novelle gesitueerd in een fictief dorp in Midden-Europa. Daar is een jongetje verdwenen. Dr. S. is een vooraanstaand lid van een erg foute partij, die het grootste deel van het land controleert, een partij met een duidelijk fascistische signatuur.

Dr. S. komt met enkelen van zijn kameraden de verdwijning van het jongetje onderzoeken. Tegelijkertijd gebruiken zij de gelegenheid om het dorp administratief op orde te krijgen - altijd belangrijk voor dictatoriale regimes. Er wordt een huis gevorderd, waar de partijleden intrekken. De zeer jonge en aantrekkelijke Augustine wordt de bediende van de heren. Van begin af aan is duidelijk dat die bediening wel iets meer kan betekenen dan het omspoelen van een kopje of het opmaken van een bed.

Maar zoals al is geconstateerd: Augustine is zeker geen onschuldig wichtje. Naïef van haar is wel dat ze de aantekeningen die ze over de verdwijning van het jongetje heeft gemaakt, niet goed in het huis verstopt. Dr. S. heeft ze al snel te pakken en weet er vervolgens wel raad mee.

Iedereen, van kind tot volwassene, is tot rottigheid in staat. Dat is een duidelijke boodschap waarmee je verder kunt. En waarmee Tomas Lieske memorabele passages weet te creëren.


Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
Lieske (1943) studeerde Nederlands en theaterwetenschappen. Hij debuteerde met gedichten in de literaire tijdschriften Tirade en De Revisor. Met Oorlogstuinen (1992), zijn prozadebuut, won hij de Geert-Jan Lubberhuizenprijs. De romans die hij vervolgens schreef - Nachtkwartier (1995), Franklin (2000) en Gran Café Boulevard (2003) - werden alle drie genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, die hij met Franklin daadwerkelijk won. Voor zijn dichtbundel Hoe je geliefde te herkennen (2006) werd hem de VSB Poëzieprijs toegekend. In 2007 verscheen zijn veelgeprezen roman Dünya. De novelle Mijn soevereine liefde (2005) werd onlangs opgevolgd door Een ijzersterke jeugd (2009).
De boeken van Tomas Lieske worden vertaald in het Duits, Frans, Tsjechisch en Turks.

'Lieske is een van de meest stijlvaste stilisten van het ogenblik' Ons Erfdeel
Bij Lieske 'sprankelt de taal van levenslust, hij is geestig en kruipt in de huid van de vreemdste personages.' de Volkskrant

romans, novellen en verhalen:
Oorlogstuinen (verhalen, 1992)
Nachtkwartier (1995)
Gods eigen kleinzoon (verhalen, 1996)
De achterste kamer (verhalen, 1997)
Franklin (2000)
Gran Café Boulevard (2003)
Mijn soevereine liefde (2005)
Dünya (2007)
Een ijzersterke jeugd (2009)

poëzie:
De ijsgeneraals (1987)
Een tijger onderweg (1989)
Grondheer (1993)
Stripping & andere sterke verhalen (2002)
Hoe je geliefde te herkennen (2006)


Beoordeling scholieren.com
Een klein, maar mooi meesterwerkje van de rasverteller Tomas Lieske. Door de heldere structuur met twee vertellers die dezelfde gebeurtenissen op een andere manier vertellen, wordt duidelijk hoe de geschiedenis in het bergdorp in elkaar steekt. Augustine verraadt stukje bij beetje de geschiedenis van het verdwenen jongetje. Dat noopt zelfs een enkele keer tot teruglezen, want dan zie je ook goed hoe Lieske details prijsgeeft (bijvoorbeeld over het beeld van het slapende jongetje en de binten van de spoorbrug) die later in het verhaal weer een rol spelen.

Zo wordt het een aantrekkelijk boekje voor de leeslijst: dun, een goed verhaal, een heldere structuur en een vernuftig spel met vooruitwijzingen en terugverwijzingen.
De literaire waarde voor de lijst is 2 punten. Maar het literaire niveau is wel een drie sterrenboekje
De amusementswaarde voor scholieren zal ongetwijfeld een ruime voldoende inhouden.

Relevante recensies
In De Volkskrant van 20 februari 2009 schrijft Daniëlle Serdijn een interessante recensie, die ook positief gestemd is. Die spanning geeft de novelle een broeierige, ongrijpbare sfeer. Onafgebroken heerst er achterdocht, op het allerergste ben je voorbereid. Dat er een kind is verdwenen, en dat er twee pubers zijn die dat op hun geweten hebben, komt dan ook niet als een enorme verrassing. Lieske schrijft eerder al over de vermissing van een kind, een meisje Sophie.
Het lugubere in deze vooruitwijzing zit ’m in de minimalistische, sterk suggestieve benadering: het enige wat Augustine over het verdwenen meisje opmerkt is dat ‘sommige oerstomme kinderen haast hebben om volwassen te worden’, en, dat Sophie ‘geen vrienden’ had.

Ook met de andere wetten maakt zij ons vertrouwd, en dan blijkt er een voor volwassenen onzichtbaar gebied te bestaan: ‘Er zijn twee werelden. Dat zegt mijn vader ook, maar hij bedoelt de wereld van de rijken en de wereld van de armen. Maar daar ligt de scheiding niet. De twee werelden zijn de wereld van de kinderen en de wereld van de volwassenen. Kinderen en volwassenen verschillen veel en veel meer dan armen en rijken. Daar gaat het om.’
Die scheiding mag er dan wezen, dat de ene wereld in wreedheid niet voor de ander onderdoet, hoeft geen betoog. James Bulger, de Baarnse moordzaak, Werther Nieland; kinderen zijn geen engelen, Lieske wijst ons er nog eens op. Hoogstens weerspiegelen ze ons eigen gedrag. En dat geeft te denken: met al die kinderen en pubers en hun afschrikwekkende bezigheden is het dan ineens alsof Lieske de garageboxcultuur naar een bergdorp in het midden van Europa heeft verplaatst. Het zijn vergelijkbare mores en verhoudingen.

Daarmee kwinkslaat deze krachtige novelle niet alleen naar de actualiteit, maar laat zij ook zien dat de jeugd in moreel opzicht gedijt bij ijzersterke volwassenen. Bepaald geen kinderachtig thema.


In Het Parool van 11 februari 2009 schrijft Arie Storm zijn oordeel : Ik vind Lieske, die al de Libris Literatuur Prijs en de VSB Poëzieprijs op zak heeft (wat op zichzelf natuurlijk niets zegt), een fascinerende, een rare, een slechte en een goede schrijver. Dat verwarrende oordeel is door deze novelle niet veranderd.

Enerzijds schrijft Lieske in een stijl die op een krakkemikkige manier iets gezelligs heeft. Dat geldt eveneens voor de decors die hij oproept. Al lezend waan je je niet zelden met Swiebertje in de keuken bij Saar; we stappen met Lieske in de wereld van het boerenbont, sierborden hangen aan de muur en op het fornuis staat iets lekkers te geuren.

Anderzijds schrijft Lieske over zaken waar Swiebertje zich niet mee bezighield, in elk geval niet op een opvallende manier. Die zaken betreffen datgene wat zich onder de gordel of in de duistere uithoeken van het brein afspeelt. Want als dr. S. uiteindelijk zegt dat hij tot beminnen in staat is, klinkt dat met de kennis die we dan over hem hebben, bepaald griezelig.[…]

Lieske heeft zijn novelle gesitueerd in een fictief dorp in Midden-Europa. Daar is een jongetje verdwenen. Dr. S. is een vooraanstaand lid van een erg foute partij, die het grootste deel van het land controleert, een partij met een duidelijk fascistische signatuur.

Dr. S. komt met enkelen van zijn kameraden de verdwijning van het jongetje onderzoeken. Tegelijkertijd gebruiken zij de gelegenheid om het dorp administratief op orde te krijgen - altijd belangrijk voor dictatoriale regimes. Er wordt een huis gevorderd, waar de partijleden intrekken. De zeer jonge en aantrekkelijke Augustine wordt de bediende van de heren. Van begin af aan is duidelijk dat die bediening wel iets meer kan betekenen dan het omspoelen van een kopje of het opmaken van een bed.

Maar zoals al is geconstateerd: Augustine is zeker geen onschuldig wichtje. Naïef van haar is wel dat ze de aantekeningen die ze over de verdwijning van het jongetje heeft gemaakt, niet goed in het huis verstopt. Dr. S. heeft ze al snel te pakken en weet er vervolgens wel raad mee.

Iedereen, van kind tot volwassene, is tot rottigheid in staat. Dat is een duidelijke boodschap waarmee je verder kunt. En waarmee Tomas Lieske memorabele passages weet te creëren.


Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
Lieske (1943) studeerde Nederlands en theaterwetenschappen. Hij debuteerde met gedichten in de literaire tijdschriften Tirade en De Revisor. Met Oorlogstuinen (1992), zijn prozadebuut, won hij de Geert-Jan Lubberhuizenprijs. De romans die hij vervolgens schreef - Nachtkwartier (1995), Franklin (2000) en Gran Café Boulevard (2003) - werden alle drie genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, die hij met Franklin daadwerkelijk won. Voor zijn dichtbundel Hoe je geliefde te herkennen (2006) werd hem de VSB Poëzieprijs toegekend. In 2007 verscheen zijn veelgeprezen roman Dünya. De novelle Mijn soevereine liefde (2005) werd onlangs opgevolgd door Een ijzersterke jeugd (2009).
De boeken van Tomas Lieske worden vertaald in het Duits, Frans, Tsjechisch en Turks.

'Lieske is een van de meest stijlvaste stilisten van het ogenblik' Ons Erfdeel
Bij Lieske 'sprankelt de taal van levenslust, hij is geestig en kruipt in de huid van de vreemdste personages.' de Volkskrant

romans, novellen en verhalen:
Oorlogstuinen (verhalen, 1992)
Nachtkwartier (1995)
Gods eigen kleinzoon (verhalen, 1996)
De achterste kamer (verhalen, 1997)
Franklin (2000)
Gran Café Boulevard (2003)
Mijn soevereine liefde (2005)
Dünya (2007)
Een ijzersterke jeugd (2009)

poëzie:
De ijsgeneraals (1987)
Een tijger onderweg (1989)
Grondheer (1993)
Stripping & andere sterke verhalen (2002)
Hoe je geliefde te herkennen (2006)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Een ijzersterke jeugd door Tomas Lieske"

Ook geschreven door Cees