Ellen is de zus van Kester, Michiel, Sybille, en Ida. Frits en Margje zijn haar ouders en Thijs is haar ex-man. Bas was vroeger de conciërge van de familie van Bemmel, maar is nu een goede vriend van Ellen geworden. Ellen is een klein meisje dat, in tegenstelling tot de andere kinderen van de familie, erg op haar vader lijkt. Ze kan heel goed met haar vader overweg, hier is ze dan ook heel trots op. Toen het drama zich afspeelde was ze 12 jaar. Ze was in haar jeugd een vrolijk en ondernemend kind. Ze was heel intelligent en ondernemend. Ze had al bij voorbaat een hekel aan Ida, het ongeboren kind. Na de tragedie wordt ze harder. Tegenover zichzelf, maar ook tegenover anderen. Ellen kan heel kortaf en gemeen reageren. Ook is ze onzekerder geworden. Ze ziet verschijningen van Kester en Sybille, haar overleden broer en zus. Ze doet precies wat zij haar opdragen, bang om ze te verliezen, dat ze echt ‘sterven’. Uiteindelijk kiest Ellen voor haar eigen leven en laat ze haar familieleden los. Haar ontwikkeling in het verhaal is dus dat ze verandert van een vrolijk meisje in een snauwerige onzekere vrouw die ‘achtervolgd’ wordt door haar verleden
Bijpersonen: Kester (Kes) van Bemmel is de broer van Ellen, Michiel, Sybille en Ida. Margje en Frits zijn zijn ouders. Hij is iets jonger dan Sybille als het drama zich afspeelt. Hij is een beetje vies en stinkt en is niet echt knap. Kester heeft pukkels en zwarte haren op zijn tenen. Michiel (Carlos) van Bemmel is de broer van Ellen, Sybille, Kester en Ida. Frits en Margje zijn zijn ouders. Carlos is 3 jaar als het familiedrama zich afspeelt. Hij heeft zijn huid verbrand door een ongelukje op Ellens twaalfde verjaardag en heeft altijd dezelfde coltrui aan. De kinderen van de familie Van Bemmel noemen hem Carlos, omdat hij als baby heel erg op prins Charles leek. Hij vraagt altijd waarom dingen zo zijn. Over zijn karakter kan je verder niet zoveel zeggen, omdat hij nog erg jong is. Sybille (Billie) van Bemmel is de zus van Ellen, Kester, Michiel en Ida. Ze is de dochter van Frits en Margje. Zij is 16 jaar als de tragedie plaatsvindt. Ze heeft lang, zwart haar en ze heeft een moedervlekje bij haar mondhoek. Ze heel ijdel. Ze leert Ellen veel dingen: hoe je moet roken en hoe je je nagels lakt. Ellen ziet haar als haar grote voorbeeld. Later, als Ellen haar als een soort geest terugziet, is ze heel onsympathiek. Ze gunt Ellen niets meer. Ida van Bemmel is het zusje van Ellen, Sybille, Kester en Michiel. Ze is de dochter van Frits en Margje. Ida is nog maar een baby als ze wordt vermoord. Ida heeft grote, donkere ogen. Ze is een spuug- en huil baby. Over haar karakter kan je niet zoveel zeggen, behalve dan misschien dat ze veel wilskracht heeft. Frits van Bemmel is de vader van Ellen, Kester, Sybille en Ida. Hij is getrouwd met Margje. Hij draagt een bril. Hij runt samen met zijn vrouw het knipselbureau Van Bemmel, dat gespecialiseerd is in Amerika. Frits heeft een paar tics. Hij houdt van wandelen en neemt zijn kinderen altijd mee. Hij is een hardwerkende man, maar ook een goede vader. Frits maakt zich wel zorgen over Margje, maar hij denkt dat het wel overgaat. Hij was vroeger heel arm. Hij is helemaal niet ad rem. Margje van Bemmel is de moeder van Ellen, Sybille, Kester en Ida. Ze is getrouwd met Frits, met wie ze een knipselbureau runt. Ze is niet echt knap. Ze heeft een goede huid, zwart haar, onregelmatige trekken, volle lippen, een scheve neus en diepliggende ogen. Ze had vroeger altijd het gevoel dat haar leven niet het hare was, dat ze iets miste. Als haar vijfde kind Ida geboren wordt, draait ze helemaal door. Ida is meteen na haar geboorte al ziek en Margje vermoedt dat ze bezeten wordt door de duivel. Ze mishandelt Ida daarom heel erg. Later blijkt dat ze waarschijnlijk kraamvrouwenpsychose had. Bas Veerman was vroeger de conciërge van de familie Van Bemmel. Nu is hij een goede vriend van Ellen geworden. Hij heeft rimpels, draagt zijn haar in een staartje en is eind veertig. Hij werkt bij de Intratuin, de plek waar Ellen en hij elkaar na al die tijd weer voor het eerst zien. Bas is een beetje depressief. Hij is heel zorgzaam en maakt zich dan ook zorgen als Ellen een hele tijd niets meer van zich laat horen. Thijs Kamerling is de ex-man van Ellen en is architect. Hij is heel erg nieuwsgierig naar Ellens achtergrond, maar zij laat er niets over los. Hij is heel erg lief en zorgzaam en was helemaal kapot toen Ellen bij hem wegging.
Het zijn allemaal herinneringen. Ellen kijkt terug op haar leven voor de moorden. 7. Perspectief en verteller Ik-perspectief en de verteller is Ellen van Bemmel. 8. Stijl De stijl is eenvoudig met korte zinnen. Er zijn niet veel dialogen omdat het vooral flashbacks zijn die voorkomen met af en toe dialogen erin. 9. Literatuurgeschiedenis Renate Dorrestein wordt in 1954 geboren in Amsterdam. Als journaliste begint ze haar loopbaan bij het weekblad Panorama. Ze schrijft romans, columns en autobiografische verslagen. Haar eerste boek is de verhalenbundel Voorleesboek voor planten in 1976, maar bekendheid krijgt ze pas met haar eerste roman De buitenstaanders in 1983. Haar romans zijn altijd als feministisch te herkennen en thema's als het idee dat vrouwen pas voor vol worden aangezien als ze getrouwd zijn en een kind hebben, komen regelmatig aan bod. Mannen spelen slechts bijrollen in haar romans. De dood van haar zusje is ook een belangrijk thema. Hierover schrijft ze in de autobiografische roman Het perpetuum mobile van de liefde (1988). Nadat Dorrestein de ziekte ME (chronische vermoeidheid) heeft gekregen, is ook ziekte en het sociaal isolement waarin zieke mensen zich vaak bevinden een hoofdthema in haar werk. Ook in dit boek spelen mannen een bijrol. De ziekte van haar moeder die de oorzaak is van het drama dat zich afspeelde is ook in haar werk terug te vinden. 10. Eigen mening Ik vond het onderwerp interessant, geen doorsnee onderwerp. Het is een heel bizar verhaal. Het heeft me niet aan het denken gezet omdat het onderwerp geen echte raakvlakken met mij heeft. Er is een duidelijke verhaallijn met veel flashbacks die het heel spannend maken en je nieuwsgierig maken naar wat er nou eigenlijk is gebeurd. Het verhaal is boeiend, niet herkenbaar en dramatisch. Het maakte wel indruk op mij. Ellen moet heel veel hebben doorgemaakt. De opbouw was niet ingewikkeld, er wordt naar de ontknoping toegewerkt met uiteindelijk de losmaking van het verleden. De personages in het boek gingen voor me leven, maar ik leef me altijd in in een boek dus ik weet niet of dat de verdienste is van de schrijfster. Enkele personages zijn herkenbaar en andere weer niet. De moeder van Ellen en Ellen zelf. Ik heb niet zoiets meegemaakt dus het is niet herkenbaar voor mij. Het is wel geloofwaardig. Ik vond Ellen niet bijzonder sympathiek. Door wat er is gebeurd, is ze heel afstandelijk en gemeen geworden. Het boek is niet voorspelbaar. Je weet dat er zich een drama heeft afgespeeld, maar je weet niet hoe en waarom. Ik ben niet door ze beïnvloed. Het taalgebruik leverde geen moeilijkheden op. Het was makkelijk doorleesbaar en vloeiend. Ik vond het boek erg interessant en heel apart. Het was wel leuk om te lezen.
Publicatiedatum: 14-02-1998
Recensent: Doeschka Meijsing
Recensietitel: Allejezusgezellig (Inleiding) Er ontwikkelt zich een neiging in me om de romans van Renate Dorrestein niet meer serieus te nemen. Hoe komt dat? Zijn feiten daar verantwoordelijk voor? Zoals dat Dorrestein, sinds haar debuut Buitenstaanders uit 1983, véértien romans heeft geschreven, dat wil zeggen één per jaar? Dat, terwijl ze in het openbaar veel heeft gesproken en geschreven over de ziekte ME waaraan ze lijdt? Maar Vestdijk schreef ook zoveel en leed aan depressies. Is het omdat manische depressiviteit me een andere diagnose lijkt dan ME? Maar ik ben geen dokter. Het gaat hier over literatuur. Is het omdat alle actuele vrouwen-problemen aan bod komen, incest, ontrouw, ongehuwd moederschap, onbekend vader-schap, getraumatiseerde jeugd? Maar ik ben geen socioloog. Toch is er iets aan de hand met Dorresteins keuze van onderwerpen. Natuurlijk kun je van elke schrijver zeggen dat er een eigen thematiek wordt ontwikkeld, grimmig en eigenzinnig. Maar van geheimzinnigheid en verrassing is bij Dorrestein geen sprake. De lezer denkt: o ja, over zo'n geval heb ik laatst nog in de krant gelezen, het kwam in een of andere Oprah Winfrey-aflevering voor - eens kijken wat voor verhaal Dorrestein ervan heeft gemaakt. Zo moet je als schrijfster met de klok van de krant meeschrijven - doodvermoeiend. (Kern) In haar nieuwe roman Een hart van steen is het weer zover. Dit keer gaat het om postnatale depressie, een nog niet zo lang bekende diagnose. Het verhaal wordt verteld door de volwassen, zwangere Ellen. Geen man. Weinig vrienden. De herinnering van Ellen gaat vooral terug naar haar twaalfde levensjaar, kind te midden van een gelukkig, wat slordig maar compleet gezin. Ze beseft 'hoe gelukkig mijn jeugd op de keper beschouwd was geweest'. De lezer voelt het zo na, het hele boek door: wat een gezellig gezin! Ook al weet de lezer al heel spoedig meer: 'Mijn verleden bestaat in de ogen van anderen altijd alleen maar uit die ene, allesoverheersende tragedie die zich hier heeft afgespeeld.' De lezer weet dat de tragedie bestaat uit het feit dat de moeder drie van haar vijf kinderen, haar man en zichzelf heeft vermoord, oorzaak: postnatale depressie na de geboorte van de vijfde - maar de toon van het vertelde, in het heden en in het verleden, blijft even opgetogen: wat een allemachtig gezellig gezin! Wat een allemachtig gezellige meid, die Ellen! Die tegenstrijdig-heid zou de tragiek van Een hart van steen moeten zijn, maar is het nu juist niet. Braaf werkt Dorrestein het psychotherapeutische boekje af: verdringing, mislukt huwelijk, huil & jank-therapieën, analyse, angst voor binding, jawel het staat er allemaal in. Compleet tot en met de laatste bevrijdende huilfase, in de kelder van haar ouderlijk huis, waar zij en haar broertje zich bij toeval aan de moordpartij wisten te onttrekken. Het is vreemd dat dit alles de lezer volkomen koud laat, zo'n plotselinge moordpartij in een gezin. Terwijl de schrijfster het drama nota bene van binnenuit beschrijft. Dat zou toch iets opleveren bij een schrijver als Ian McEwan (The Cement Garden), of bij Hugo Claus, broeierig in het Vlaamse land, of authentiek als bij Mensje van Keulen (Olifanten op een web). Bij Dorrestein wordt er met het motto van Neeltje Maria Min (uit: Mijn moeder is mijn naam vergeten) ook nog eens een heuse betekenis toegekend aan het feit d‡t ze overlevende was: 'Ze was me gewoon vergeten.' Dat besef is zo verpletterend dat het haar bevrijding wordt. Prima bedacht, maar het werkt niet. Zelfs niet als Dorrestein er nog een epiloogje aan vastplakt, waarin de tot godsdienstwaanzin gedreven moeder in haar postnatale depressie aan het woord komt. In Een hart van steen staat alles zwart op wit wat er over een dergelijke depressie te weten valt. (Slot) Het huiswerk is gedaan, het gegeven is gruwelijk, alles klopt – en niets doet het. Hoe komt dat? Hangt haar hartelijke, jofele stijl langzamerhand de keel uit? Is haar behendigheid in het omspringen met heden en verleden te groot? Begint het op goed gemaakt feministisch entertainment te lijken? Is het te modieus? Op dit alles moet een hartgrondig 'ja' klinken. Ja, het is te ervaren, te behendig, te modieus, te jofel. Renate Dorrestein kijkt niet meer met enige noodzaak, enig echt medeleven naar haar personages. Ze zijn aardig, maar Dorrestein heeft met haar drukke huishouden van veertien boeken in vijftien jaar geen tijd meer om zich in te leven in of uit te sloven voor haar personages. De koek is op, moeder is moe, laten we nu even de problemen die er nog liggen en veel baat hebben bij erkenning en emancipatie, op een stapel leggen: psoriasis, vrouwen met krampen, vrouwen in de overgang, schietgrage moordenaressen, leraressen met minderjarigen, vrouwelijke altijd maar verliezende schaakspeelsters (het 'toepsyndroom'). We kunnen nog wel een paar jaar verder. Maar de lezer? Die houdt het voor gezien. 't Was allejezusgezellig, maar niet heus.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden