Samenvatting
Martje krijgt plotseling te horen dat zij, haar broertje en haar ouders gaan verhuizen van Amsterdam naar Ijsselstijn, vlakbij Utrecht. Dit vind ze helemaal niks, want dan moet ze haar vriendinnen verlaten en naar een nieuwe school gaan waar ze niemand kent. Kortom, ze heeft het er flink op tegen, vooral omdat haar ouders dan door haar vaders nieuwe baan, de reden waarom ze zijn verhuist, nog minder tijd voor haar zullen hebben.
Nadat ze na de verhuizing op haar nieuwe school zit, ka ze niet zo makkelijk vriendinnen maken. Martje is op de een of andere reden nogal onder de indruk van e leider van een crimineel groepje meiden. Zonder er echt goed bij na te denken, steelt ze wat dingen op de markt. Per puur toeval ziet de bendeleidster dit en schiet haar er later over aan. Op deze manier gaat Martje mee met hen en doet ze mee met winkeldiefstallen en gaat met hun mee naar hun kraakpant.. In dezelfde tijd leert ze ook een jongen uit haar klas kennen; Glenn, hij spreekt als enige van de klas haar aan. Martje had ook een meisje waarnaast zij zat, die haar volgde, maar deze laat haar links liggen nadat Martje steeds meer optrekt met het groepje criminele meiden, daarintegen doet Glenn dit niet.
Door de ruzie tussen Gabriëlle’s ex en Gabriëlle (zij is de bendeleidster) is Gabrielle nogal boos als ze hoort dat Meral, een van de bendeleden, met haar ex heeft staan zoenen en noemd haar een verrader. Diezelfde avond, als ze in hun kraakpand zitten,(Meral is er niet bij) worden er stenen door de ruit gegooid en wordt er een vuur aangestoken onder aan de trap, zodat de meiden er niet ut kunnen. Even later worden ze gered door de brandweer, maar de politie kom er ook bij te pas. Ze moeten mee naar het bureau en worden ondervraagt, daardoor staat Martje bij de politie ingeschreven. De volgende dag is Gabriëlle waarschijnlijk nogal kwaad op Meral -die ze ervan verdenkt de jongens te hebben vertelt, waar hun pand is- dat blijkt uit wat er even later gebeurt.
De vijf meiden staan bij het tramperon en ondervragen Meral. Dan. de tram komt van rechts gereden. Ze staan met zijn vieren om Meral heen, twee meiden aan weerskanten van haar, Martje achter haar, en Gabrëlle daarachter. Op het moment dat de tram eraan komt, krijgt matrje een duw in haar rug waardoor ze uit reflex haar armen naar voren steekt, ze raakt Meral en deze valt onder de tram. Dood.
Martje wordt ervan beschuldigt dat zij haar vriendin heeft geduwd; mensen zeggen het te heben gezien. Martje kan het zich raar genoeg niet herinneren en is in een soort waas. Ze wordt opgepakt en komt in een jeugdgevangenis terecht. In de gevangenis heeft ze veel steun aan een meisje, Gladys, waar ze veel mee optrekt.
Langzaam maar zeker komen de herinneringen terug, en krijgt ze te horen dat een omstander heefd gezien dat zij het niet was, maar Gabriëlle.
In de gevangenis ontvangt ze post, Glenn schrijft haar te willen bezoeken. Tijdens zijn bezoek vertelt hij haar da hij nooit had gedacht dat zij het had kunnen doen, dat geloofde hij gewoon niet. Glenn zal nog een keer komen, dan neemt hij haar mee naar buiten. Martje moet blijven totdat de rechtszaak is afgelopen. Haar schuld is het niet, en daarmee eindigt het verhaal.
564 woorden
Bespreking van een verhaalaspect
Vertelsituaties:
In het boek ‘Een gang met gele deuren’ wordt er vooral met ik-vertelsituaties vertelt.
Ik ‘zie’ en ‘voel’ steeds wat Martje ziet en voelt. Je weet dat ze denkt, zij laat je zien wat ze denkt. ze stelt zichzelf vaak vragen die ze dan ook zelf beantwoord. Ze laat je meedenken in de dingen die ze zichzelf afvraagt.
Ze vertelt niet zelf wat ze doet, dat doet de schrijver.
In het boek wordt ook met de personale vertelsituatie vertelt. Zoals: ‘Ze ziet zichzelf nog staan op het tramperon.’ Ze herinnert zich iets, de verteller vertelt dat en zij bedenkt dat, dat wordt duidelijk aangegeven.
In het verhaal is er bij elk hoofdstuk een vooruitblik of juist een beeld van hoe het op het dan beschreven moment is. Mij is het niet helemaal duidelijk geworden of Martje terugdenkt aan wat er is gebeurt, of dat er juist een vooruitblik wordt gegeven. Hierdoor merk je vanzelf dat het de slechte kant opgaat met Martje, dat zij iets gaat doen waardoor ze daar zit wat in de vooruitblik wordt vertelt.
ong. 180 woorden.
Verwerkingsopdracht
Schuld
De hare, de mijne.
Wat waarheid betreft,
ik ben het vergeten
Verwaait, verdwaalt,
is het verhaal
tussen mijn gedachten
Gele Deuren en een tram
Verdriet
het mijne, het hare
Wat ons betreft,
vergeten kan ze niet
Vastgelijmd, ingemetselt
in ons hoofd
blijft haar hart huilen
een Vriend om de hoek
een zakdoek voor beiden, voor elkaar
troost is er altijd
uitleg
Wiens schuld het nou eigenlijk was; Martje omdat zij mee ging doen met de meiden, en dit niet tegenging, of Gabriëlle, die duwde.
Martje kan zich niets meer herinneren vanaf het moment dat de tram langsreed, dat is de waarheid. Ze bedenkt dit in de jeugdgevangenis; daar zijn gele deuren en in haar hoofd ziet ze de tram langsrijden.
Het verdriet van Martje en Gladys, het nooit te vergeten verdriet. In een gedicht schrijft Gladys dat haar hart huilt. Ze troosten elkaar en hebben steun aan elkaar.
de vriend om de hoek is voor Martje, Glenn, voor Gladys is dat Martje. Ze zijn ook elkaars troost
Ze worden uiteindelijk beiden getroost, want de vriend om de hoek is gekomen.
115 woorden
Martje krijgt plotseling te horen dat zij, haar broertje en haar ouders gaan verhuizen van Amsterdam naar Ijsselstijn, vlakbij Utrecht. Dit vind ze helemaal niks, want dan moet ze haar vriendinnen verlaten en naar een nieuwe school gaan waar ze niemand kent. Kortom, ze heeft het er flink op tegen, vooral omdat haar ouders dan door haar vaders nieuwe baan, de reden waarom ze zijn verhuist, nog minder tijd voor haar zullen hebben.
Nadat ze na de verhuizing op haar nieuwe school zit, ka ze niet zo makkelijk vriendinnen maken. Martje is op de een of andere reden nogal onder de indruk van e leider van een crimineel groepje meiden. Zonder er echt goed bij na te denken, steelt ze wat dingen op de markt. Per puur toeval ziet de bendeleidster dit en schiet haar er later over aan. Op deze manier gaat Martje mee met hen en doet ze mee met winkeldiefstallen en gaat met hun mee naar hun kraakpant.. In dezelfde tijd leert ze ook een jongen uit haar klas kennen; Glenn, hij spreekt als enige van de klas haar aan. Martje had ook een meisje waarnaast zij zat, die haar volgde, maar deze laat haar links liggen nadat Martje steeds meer optrekt met het groepje criminele meiden, daarintegen doet Glenn dit niet.
De vijf meiden staan bij het tramperon en ondervragen Meral. Dan. de tram komt van rechts gereden. Ze staan met zijn vieren om Meral heen, twee meiden aan weerskanten van haar, Martje achter haar, en Gabrëlle daarachter. Op het moment dat de tram eraan komt, krijgt matrje een duw in haar rug waardoor ze uit reflex haar armen naar voren steekt, ze raakt Meral en deze valt onder de tram. Dood.
Martje wordt ervan beschuldigt dat zij haar vriendin heeft geduwd; mensen zeggen het te heben gezien. Martje kan het zich raar genoeg niet herinneren en is in een soort waas. Ze wordt opgepakt en komt in een jeugdgevangenis terecht. In de gevangenis heeft ze veel steun aan een meisje, Gladys, waar ze veel mee optrekt.
Langzaam maar zeker komen de herinneringen terug, en krijgt ze te horen dat een omstander heefd gezien dat zij het niet was, maar Gabriëlle.
In de gevangenis ontvangt ze post, Glenn schrijft haar te willen bezoeken. Tijdens zijn bezoek vertelt hij haar da hij nooit had gedacht dat zij het had kunnen doen, dat geloofde hij gewoon niet. Glenn zal nog een keer komen, dan neemt hij haar mee naar buiten. Martje moet blijven totdat de rechtszaak is afgelopen. Haar schuld is het niet, en daarmee eindigt het verhaal.
564 woorden
Bespreking van een verhaalaspect
Vertelsituaties:
In het boek ‘Een gang met gele deuren’ wordt er vooral met ik-vertelsituaties vertelt.
Ik ‘zie’ en ‘voel’ steeds wat Martje ziet en voelt. Je weet dat ze denkt, zij laat je zien wat ze denkt. ze stelt zichzelf vaak vragen die ze dan ook zelf beantwoord. Ze laat je meedenken in de dingen die ze zichzelf afvraagt.
Ze vertelt niet zelf wat ze doet, dat doet de schrijver.
In het boek wordt ook met de personale vertelsituatie vertelt. Zoals: ‘Ze ziet zichzelf nog staan op het tramperon.’ Ze herinnert zich iets, de verteller vertelt dat en zij bedenkt dat, dat wordt duidelijk aangegeven.
In het verhaal is er bij elk hoofdstuk een vooruitblik of juist een beeld van hoe het op het dan beschreven moment is. Mij is het niet helemaal duidelijk geworden of Martje terugdenkt aan wat er is gebeurt, of dat er juist een vooruitblik wordt gegeven. Hierdoor merk je vanzelf dat het de slechte kant opgaat met Martje, dat zij iets gaat doen waardoor ze daar zit wat in de vooruitblik wordt vertelt.
Verwerkingsopdracht
Schuld
De hare, de mijne.
Wat waarheid betreft,
ik ben het vergeten
Verwaait, verdwaalt,
is het verhaal
tussen mijn gedachten
Gele Deuren en een tram
Verdriet
het mijne, het hare
Wat ons betreft,
vergeten kan ze niet
Vastgelijmd, ingemetselt
in ons hoofd
blijft haar hart huilen
een Vriend om de hoek
een zakdoek voor beiden, voor elkaar
troost is er altijd
uitleg
Wiens schuld het nou eigenlijk was; Martje omdat zij mee ging doen met de meiden, en dit niet tegenging, of Gabriëlle, die duwde.
Martje kan zich niets meer herinneren vanaf het moment dat de tram langsreed, dat is de waarheid. Ze bedenkt dit in de jeugdgevangenis; daar zijn gele deuren en in haar hoofd ziet ze de tram langsrijden.
Het verdriet van Martje en Gladys, het nooit te vergeten verdriet. In een gedicht schrijft Gladys dat haar hart huilt. Ze troosten elkaar en hebben steun aan elkaar.
Ze worden uiteindelijk beiden getroost, want de vriend om de hoek is gekomen.
115 woorden
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden