Beschrijvingsopdracht
1. Motivatie
Ik had in mijn literatuurboek een fragment gelezen en dat wekte mijn belangstelling op. Ik vond de titel ook intrigerend. 2. Samenvatting van de inhoud. Hoofdstuk 1: Een man rijdt met zijn auto in het water. Hij komt uit zijn auto. Dan blijkt dat hij de controle kwijt is over zijn linkerhelft. Het lijkt hem alsof de wereld wordt opgeslokt in zijn linkerhelft. Hij loopt door naar een volkstuintjes complex. In een huisje vindt hij een transistorradio. Door hier naar te luisteren krijgt hij weer een gevoel in zijn linkerhelft. Hij herinnert ook weer zijn voornaam: Kees. Daarna wordt hij door een man uit het huisje gezet. Hij gaat verder met zijn tocht, die leidt tot een snackbar, waar hij een zwerfster tegenkomt. Zij biedt hem eten aan en neemt hem mee voor te slapen. De volgende ochtend verlaat de zwerfster hem om iets te gaan verkopen in de stad, wat ze gevonden had op de vuilstortplaats. Kees begint langzaam door te krijgen dat hij alles nog weet, maar niet weet hoe hij zijn kennis moet bereiken. Hoofdstuk 2: Kees blijft op de vuilstortplaats. Hij ontdekt twee mannen die iets aan het doen zijn op de vuilstortplaats. Ze zijn nummerplaten aan het verstoppen in het vuil. Opeens merken ze Kees op, ze nemen hem mee. De twee mannen zijn broers van elkaar en heten Karel en Cor. Kees heeft nog steeds problemen met zijn linkerkant en vooral met zijn gezichtsveld, maar er komt telkens meer terug. Hij kan beetje bij beetje schrijven, maar daarna niet lezen wat hij geschreven heeft. Zijn uitspraak is ook zeer slecht en hij kan alleen maar tot uitdrukking komen via spreekwoorden. In de avond nemen Karel en Cor hem mee voor een klus. Kees moet op de wacht staan. De broers gaan iets stelen en dat lukt. Wanneer Kees zijn volledige naam herinnert terwijl hij naar de sterren kijkt in de hemel, gooit Karel hem uit de laadbak van de auto. Hij heet Kees Zomer. Hij verliest zijn bewustzijn. Hoofdstuk 3: Als Kees wakker wordt ligt hij onder een zeil. De naam van zijn zoon wordt hem ook duidelijk: Wouter. Hij komt een man, IJe, tegen. Hij wordt weer langzaam baas over zijn eigen lichaam. De transistorradio die hij had gevonden is hij kwijt, maar zijn linkerhelft functioneert weer. Wanneer hij een ouderwets toilet tegenkomt krijgt hij herinneringen aan zijn oom, die vroeger ook zo’n toilet had. Hij begint steeds meer dingen te herinneren als hij ermee in contact komt. Hij gaat liggen in het gras. De man die hem heeft gevonden en Kees gaan weer verder. Ze vinden een vogelkooi, die ze verruilen voor eten met een man. Wanneer Kees een boek ziet liggen, komt het in hem op dat hij vroeger iets te doen had met boeken. Kees kan ook weer langzaam redelijke antwoorden geven op gestelde vragen. De volgende dag gaan ze douchen op een kerkhof. Ze lopen langs een grafzerk, waarop de naam Kees staat. Kees rent vlug weg. Hoofdstuk 4: Kees ziet een vrouw een huis binnen gaan, wat hem doet herinner aan vroeger. De vrouw doet hem denken aan een doktor. Het was een dienstmeid. Hij loopt hun tuin in. Wanneer hij zijn vroegere school herkent beseft hij ook dat hij weer een beetje kan lezen. Kees herkent meerdere winkels in het plaatsje. Hij gaat een winkel binnen die heel vroeger van zijn vader was geweest. Hij begint tegen de eigenaar te vertellen dat de winkel van zijn vader is. Zijn vader is er echter al lang geen eigenaar meer. De vrouw van de eigenaar legt dat uit aan Kees. Kees beseft dat hij verkeerd is een gaat de winkel uit. Hij rent weer vlug weg, zonder om te kijken. Hoofdstuk 5: Kees vindt dat hij alleen veilig is in een omgeving waar absoluut geen één herinnering is aan het verleden. Hij begint zichzelf hardop te commanderen en zegt dat hij een fiets moet pakken, wat hij ook doet. Op een bord staat “Bergen”, hier fiets hij naartoe. Hij wil de bergen in, voor een goed overzicht en daar waar de lucht ijler is om goed na te denken. Hij stopt ergens en loopt een winkel binnen. Het is een boekwinkel. De eigenaar van de boekwinkel herkent hem meteen en zegt tegen Kees: “Dag meneer Zomer”. Hij zegt tegen zijn vrouw dat Kees bij een uitgeverij werkt; uitgeverij Discus. Nu weet Kees waarom hij dacht toen hij een boek zag, dat hij iets met boeken te maken had. Kees herhaalt nu elke vraag die de man stelt en dit leidt tot komische en verwarrende situaties. Kees gaat verder in de richting van Bergen Aan Zee. Hij denkt echt dat hij de bergen in rijdt, maar door een vlaag wordt alles plat en hij rijdt helemaal niet de bergen in. Hij komt aan in Bergen Aan Zee en gaat daar het strand op. Hij vindt wat oud eten te eten. Een stel jongens spreken hem aan en er ontstaan een opstandje. Kees wordt opeens heel boos en kan weer normaal praten; hij heeft de controle terug over zijn stem. De jongens vluchten weg en steken alle prullenbakken in brand. Kees gaat zijn kleren wassen in de zee. Hij begint de naam van zijn vrouw weer te herinneren: Marion. Hij herinnert daarmee ook hun telefoonnummer en adres. Het ongeluk wordt ook weer een beetje duidelijk, hij was op weg naar een verjaardag van een vriend. Hij neemt de beslissing om morgen zijn vrouw te bellen en dan zou alles over zijn. Hoofdstuk 6: Hij loopt nu langs het strand. Wanneer hij uitrust bij een strandhuis, komt hij twee politieagenten tegen die hem aanspreken. Ze vragen of hij Kees Zomer heet en Kees zegt ja. Ze nemen Kees mee naar het politiebureau. Op het bureau krijgt het eten en drinken en de politie stelt hem vragen. Kees vraagt waar zijn vrouw is, die is al onderweg. De politie vraagt aan Kees waar de auto is, maar Kees herinnert zich er niks meer van. Hoofdstuk 7: Marion komt aan op het politiebureau en neemt hem weer mee terug naar huis. Ze is heel erg blij dat haar man weer terug is, ze was bang dat hij dood was. Kees begint over muziek te vertellen, dat het je overal doorheen sleept e.d. Hij legt er telkens de nadruk op dat overal zoveel tekst geschreven is, alsof hij het nog nooit eerder heeft gezien. Hij probeert Marion uit te leggen wat hij voelt en duidelijk te maken dat hij zich niets meer herinnert van het ongeluk. Hetzelfde probeert hij aan zijn zoon duidelijk te maken. Dan gaat Kees slapen….. Uitgewerkte Persoonlijke Reactie: 1. Onderwerp - Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst? Een man die gedeeltelijk zijn linkerhelft kwijt raakt. - Vind je het onderwerp boeiend, interessant? Waarom wel/niet? Ik vind het zeker een interessant en boeiend onderwerp. Ik vind het leuk om zo’n soort boek te lezen. - Had je vooral bepaalde verwachtingen over het onderwerp en zijn die uitgekomen? Ik had de verwachting dat de man zijn linkerhelft kwijt zou raken en daardoor in een opvangcentrum terecht zou komen. Dat laatste kwam niet uit. 2. Gebeurtenissen - Welke gebeurtenissen vind jij het belangrijkst in het boek en waarom? De belangrijkste gebeurtenis is dat Kees een ongeluk krijgt en zijn linkerhelft kwijt is. Het ongeluk wordt kort geïntroduceerd en het verhaal wordt gebaseerd op het feit dat hij zijn linkerhelft kwijt is. Een andere belangrijke gebeurtenis is dat hij weer terugkomt bij zijn vrouw en dat hij weer gevonden wordt. - Vind je dat de gebeurtenissen de belangrijkste rol spelen of de gedachten en gevoelens van de personages? Ik vind dat de gebeurtenissen de belangrijkste rol spelen. De gedachten van Kees zijn afhankelijk van de gebeurtenissen. - Beschrijf de gebeurtenis in het boek die de meeste indruk op je heeft gemaakt en maak duidelijk waarom? Dat hij weer wordt teruggevonden door de politie. Hij komt weer terug bij zijn vrouw, alles loopt goed af. 3. Personages - Is de hoofdpersoon volgens jou een held(in) of niet? Geen held, hij is het slachtoffer van zijn eigen (slappe) eigenschappen. - Vind je de personages in dit boek herkenbaar en “levensecht”? Nee, ik vind dat sommige mensen niet zover door kunnen denken dat er iets met hem aan de hand is en hem opvangen. B.v. die mensen van de boekenwinkel waar Kees binnenkomt. Ze kijken nog niet eens raar op dat Kees al hun vragen herhaalt en dat hij er niet uitziet. - Vind je dat je je goed kunt verplaatsen in een van de personages? Nee, ik kan mij niet verplaatsen in de hoofdrolspeler. Hij is een deel van zijn bewustzijn kwijt, wat ik nog nooit heb meegemaakt. 4. Opbouw - Vind je het verhaal ingewikkeld van opbouw? Helemaal niet, de opbouw is hartstikke duidelijk. - Vind je het verhaal spannend? Het verhaal is niet spannend te noemen. Je wacht alleen af wat er nu gaat gebeuren met Kees. De spanning is niet groots. - Zitten er veel terugblikken (flashbacks) in het verhaal? Ja, hij herinnert zich meer en meer dingen uit het verleden. Deze herinnering zijn absoluut niet vervelend en voegen alleen maar een extra dimensie toe aan het verhaal en verduidelijken het ook. 5. Taalgebruik - Vind je het taalgebruik in dit boek moeilijk of niet? Het taalgebruik is heel makkelijk en duidelijk. Geen onbekend woord tegengekomen. Het enige verwarrende is de hoe Kees iets duidelijk wil maken, maar zijn gedachten worden ook verteld en dan is alles duidelijk. - Leverde de tekst veel problemen op door ingewikkelde beeldspraak, symbolische verwijzingen of “duister” taalgebruik? Nee, aangezien het niet zo’n moeilijke tekst was. Er kwam zeker geen ingewikkelde beeldspraak e.d. aan te pas. - Vind je het taalgebruik passen bij de personages en het onderwerp? Ja, de personages hebben een bijpassend taalgebruik. Het was een makkelijk te lezen boek en zeker aan te raden voor anderen om het te lezen voor hun Nederlands leesdossier.