Duet met valse noten door Bart Moeyaert

Waarom heb je dit boek gekozen? Ik had de achterkant van het boek gelezen en dacht meteen: dit lijkt me wel een leuk boek om te gaan lezen. Tot welke genre behoort het boek? Jeugdroman Is de titel goed gekozen? Leg uit. Geef eventueel een andere titel? Nee, de titel past totaal niet bij het boek. Integendeel, er komt helemaal geen duet in voor. Ik zou het boek: Van liefde tot ramp willen noemen, omdat Liselot en Lander eerst verliefd zijn en daarna gebeurt er een ramp. Liselot raakt gehandicapt door een auto ongeluk en na het ongeluk zijn ze niet meer verliefd. Past de omslagillustratie goed bij het verhaal? Leg uit. Nee, de omslagillustratie past een beetje bij het verhaal. Want op de voorkant staat een wolk in de vorm van een hart en het verhaal gaat over liefde.
Vanuit welk perspectief/ welke perspectieven wordt het verhaal verteld? Geef een citaat om je antwoord te ondersteunen. De perspectieven van dit verhaal zijn de ik-verhaal en een hij/zij-verhaal. Ik-verhaal: ‘Welnee, Lander, ik ben dol op wiskunde!’ zei ik en deed alsof ik over mijn nek ging. (blz. 29). Hij/zij verhaal: ‘Lander,’ antwoordde ik. (blz. 32) Heeft de schrijver de juiste keuze van perspectief gemaakt? Of was een ander perspectief interessanter geweest? De schrijver heeft de juiste keuze gemaakt met het ik- en hij/zij verhaal, omdat je dezelfde momenten op een andere manier beleefd, omdat je dan door iemand anders zijn ogen kijkt. Hoe bouwt de schrijver de spanning op? Geef een citaat met een voorbeeld van een truc die de schrijver gebruikt. De schrijver laat iets onverwachts gebeuren: Op dat moment hoorde ik Lily schreeuwen, galmend in de verte. ‘Die is ook vermoord,’ grinnikte Lander. ‘Ze heeft altijd al goed kunnen gillen. ’Snelle voetstappen in de gang. Er was iets mis, ik voelde het meteen. Lander kwam het wc-hok uit, net toen Paul passeerde. ‘Lily is in de orkestbak gevallen.’ (blz. 71/72) Waar wordt de tijd duidelijk versneld? Citeer een zin uit het verhaal waaruit dat duidelijk blijkt. Die avond belde ik Myriam op om te vertellen hoe de gymzaal eruit zag. (blz. 125) Waar wordt de tijd duidelijk vertraagd? Citeer een zin uit het verhaal waaruit dat duidelijk blijkt. Ze struikelde, viel op de grond. Ik bleef staan. Verdoofd. Koud als een steen. Gevoelloos. Liselot krabbelde overeind en draaide zich om. ‘Ga weg, zeg ik je.’ Hollend verdween ze tussen te populieren. Ik hoorde remmen piepen. Ik hoorde geschreeuw. Ik hoorde een klap. En toen niks meer. (blz.142) Heeft de vertraging te maken met de spanningsopbouw van het verhaal? Leg uit. Ja, de vertraging heeft iets met de spanningsopbouw te maken, omdat je namelijk niks weet, maar wel ongeveer weet wat er gebeurd is. Wat er gebeurt, is wordt pas het volgende hoofdstuk pas uitgelegd.
Wie is de hoofdpersoon? Leg uit. Er zijn eigenlijk twee hoofdpersonen; Lander en Liselot omdat je bij elk hoofdstuk weer in Liselots hoofd kijkt of je kijkt in het hoofd van Lander. Beschrijf het probleem van de hoofdpersoon aan het begin van het verhaal. Het belangrijkste probleem is dat Liselot en Lander ruzie krijgen. Door die ruzie raakt Liselot verlamd door een ongeluk. Hoe leer je de hoofdpersoon vooral kennen? Door wat hij/zij doet en zegt? Door wat hij/zij denkt en voelt? Of door wat anderen over die persoon zeggen of denken? Je leert Liselot en Lander kennen door wat ze voelen, omdat je in hun hoofd kijken met wat ze denken. Welke moeilijkheden moet hij/zij overwinnen? Lukt dat uiteindelijk? Liselot en Lander hadden ruzie. Door die ruzie was Liselot overreden door een auto en Lander heeft vanaf toen gedacht dat het zijn schuld was, en heeft sindsdien nooit meer met Liselot gepraat. Liselot zit met het probleem dat ze in een rolstoel zit, maar na het tweede toneelstuk hebben ze allebei hun moeilijkheden overwonnen. Beschrijf het uiterlijk en het innerlijk van de hoofdpersoon. Gebruik daarbij minstens drie citaten. Liselot: - Ze keek vreselijk lief uit haar ogen, van die bruine, diepbruine. (blz. 7) - Haar haren waren bijna blond en ze droeg ze los tot op haar schouders. (blz. 7) Lander: - Ik was niet alleen saai en onhandig, maar ook nog eens veranderlijk. (blz. 27)
Is de hoofdpersoon een karakter of een type? Leg uit. Lander is een karakter, omdat je hem in het verhaal heel erg goed leert kennen. En Lander verandert in de loop van het verhaal in een opschepperig mens. Liselot is een type, omdat Liselot gelijk blijft. Maar je kunt wel voorspellen hoe ze zich zal gaan gedragen tegenover anderen. Welke persoon uit het verhaal zou jij het liefst willen zijn? Leg uit waarom. Ik zou Liselot wel willen zijn, omdat ze wordt beschreven als een leuk en aardig meisje. Op welke plaats(en) speelt het verhaal zich voornamelijk af? Het verhaal speelt zich voornamelijk bij hun op school, op het schoolfeest, bij de beide personen thuis, op het toneel en in de omgeving. Zou het verhaal zich ook net goed in een andere tijd hebben kunnen afspelen? Leg uit. Zou wel kunnen, maar ik denk het niet. Omdat ze vroeger nog niet met een busje weggingen voor theater. Kies één plaats die je het meest aanspreekt. Beschrijf die plaats. Leg uit waarom je juist voor de plaatst hebt gekozen. Het toneel spreekt me het meest aan, omdat ik wel van toneel hou. Zou het verhaal zich ook net zo goed op een andere plaats hebben kunnen afspelen? Leg uit. Nee, want in het boek wordt geschreven waar ze allemaal heen gaan. Mening Het boek dat ik gelezen heb heet ‘Duet met valse noten.’ En is geschreven door Bart Moeyaert. De uitgever van het boek is Em. Queridos Uitgeverij b.v. Het boek heeft verschillende prijzen gewonnen: - In 2004, 2005 en 2006 kreeg het boek een Astrid Lingdgren Award (INT). - In 2002 kreeg het boek een Finalist Hans Cristians Anderson Award (INT). - In 1998, 2002 en 2006 kreeg het boek de Nominatie Hans Christians Andersen Award (INT) -In 1998 kreeg het boek de Nominatie The Outstanding Young Perons 1998 (B) -In 1994 kreeg het boek de Prijs van de Vlaamse kinder- en Jeugdjury’s (B) (Bron:
www.bartmoeyaert.com
Het boek werd geschreven in 1983. Het boek is al 9 maal herdrukt. In het boek begint het allemaal in school, wanneer de klas midden oktober godsdienst heeft. Liselot komt binnen. Lander is meteen weg van haar. De ogen, haar haren, alles vindt hij prachtig aan het meisje. Liselot en Lander voelen voor elkaar meer dan alleen maar vriendschap, ze worden dan ook een koppeltje. Lander speelt toneel. Wanneer Lily op een dag een hersenschudding krijgt, mag Liselot in haar plaats spelen en meegaan op rondreis naar Brussel, Mechelen en Blankenberghe. Het is een zalige ervaring voor Liselot en samen met Lander kan het alvast niet meer stuk. Na de kerstvakantie vraagt de directeur wie er wil meehelpen om de gymzaal te versieren voor het schoolfeest. Liselot steek haar hand op, Lander niet. Zo begint een woordenwisseling die niet meer goed komt. Op het schoolfeest ziet Lander Liselot iemand anders kussen, hij is boos, zij loopt zonder te kijken weg. Lander hoort nog piepende remmen, geschreeuw, een klap, en dan niets meer. Liselot is verlamd, voor de rest van haar leven. Ze mist Lander, Lander mist Liselot. In de lente komt Henriette (de regisseur) van de toneelgroep naar haar en vraagt of ze nog een keertje wil spelen. Daar moet ze wel terug met Lander praten. Ik vond het boek echt schitterend. Bart Moeyaert heeft het verhaal zo geschreven dat het lijkt dat je zelf in het verhaal zit. De ene keer verteld Lander zijn gevoelens en de andere keer verteld Lislot haar gevoelens. Maar ik vond het boek ook leuk, omdat ik het leuk vind om over de problemen van een ander te lezen en hoe ze het dan oplossen. De leerlingen hadden zelfs bijnamen voor de leraren.